Vraag nr. 112
van 19 november 1997
van de heer WARD BEYSEN Carpoolparkings – Evaluatie
Naar aanleiding van de mededeling waaruit blijkt dat in Vlaanderen een twintigtal carpoolparkings voorhanden zijn met een gemiddelde bezettings-graad van 50 % en waarbij tevens wordt aangekon-digd dat de minister vanaf 1998 jaarlijks 50 miljoen frank per provincie uittrekt voor de aanleg van nieuwe parkings, had ik de minister graag volgende vragen gesteld.
1. Op basis van welke criteria werden de bestaan-de parkings aangelegd ?
2. Welke criteria zullen worden gehanteerd bij de creatie van bijkomende parkings, rekening hou-dend met de cijfergegevens inzake de bezet-tingsgraad ?
3. a) Welke van de bestaande parkings hebben een rechtstreekse verbinding met het ge-meenschappelijk vervoer, zoals de parking op Antwerpen-Linkeroever ?
b) Op welke plaatsen die in aanmerking zouden komen voor de aanleg van een carpoolpar-king is dergelijke verbinding voorhanden ? 4. Welke gegevens zijn bekend betreffende de
gebruikerscategorieën van de carpoolparkings ?
Antwoord
1. Om de opportuniteit van de aanleg van de bestaande carpoolparkings te onderzoeken, werd uitgegaan van het aantal langparkeerders dat zijn wagen achterlaat op pech- of stationeer-stroken langs belangrijke verbindingswegen, onder andere kruisingen en aansluitingscom-plexen.
Als bijkomend element speelde eveneens het feit dat het terrein nodig voor de aanleg van de car-p o o l car-p a r k i n g, eigendom van het Vlaams Gewest was en aldus niet onteigend moest worden. 2. Door de administratie Wegen en Verkeer wordt
momenteel in coördinatie met de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monu-menten en Landschappen nagegaan welke loca-ties prioritair in aanmerking komen voor het
aanleggen van een park-and-ride- of carpool-parking.
De bezettingsgraad van de carpoolparkings zegt niets over het succes van carpoolen. Slechts een minderheid van de carpoolers maakt gebruik van de parking. De meeste carpoolers pikken elkaar thuis op. Zo blijft de wagen thuis en kun-nen eventueel andere gezinsleden ervan g e b r u i k m a k e n . Een tweede gezinsauto is zo eventueel overbodig.
Wat aangelegde parkings betreft, zou het pas van een slechte planning getuigen indien deze te klein zouden worden opgevat en onmiddellijk volzet zouden zijn. Het heeft geen zin sensibili-satiecampagnes op te zetten indien er op de car-poolparkings geen plaatsje meer vrij is. H e t beleid waarbij het aanbod aan carpoolparkings stelselmatig wordt opgevoerd, wordt dus door-g e z e t . Daarnaast wordt er campadoor-gne door-gevoerd om het gebruik van deze nieuwe parkings te sti-m u l e r e n . Hierbij denk ik onder sti-meer aan de carpool-databank die het Vlaams Gewest zal opzetten.
3. a) Bestaande parkings met rechtstreekse ver-binding met het gemeenschappelijk vervoer (tram of bus) Antwerpen : E19 Kontich Deurne : Sportpaleis Antwerpen-Linkeroever – Frederik Va n Eeden Antwerpen-Linkeroever – Blancefloer Vlaams-Brabant Bekkevoort Aarschot Wilsele Herent Winksele Limburg Lummen Houthalen Hasselt Oost-Vlaanderen
Gentbrugge - N9 ter hoogte van de op- en afrit E17
Gentbrugge - N9 ter hoogte van Arsenaal b) Bij de aanleg van nieuwe carpoolparkings zal
er in de mate van het mogelijke steeds wor-den gestreefd naar een verbinding met het
openbaar vervoer. Daarnaast zal er ook aan-dacht worden geschonken aan het goed ver-lichten van carpoolparkings, het plaatsen van voorzieningen zoals rustbanken en telefoons, en het omheinen van de terreinen.
4. Op de reeds uitgevoerde carpoolparkings zijn de gebruikers ervan niet gecategoriseerd, m a a r vermoedelijk bestaat de meerderheid uit gebruikers van woon-werkverkeer.