• No results found

De vragen waar het werkelijk om gaat komen ondertussen rtiet meer aan de orde. Wat zijn bijvoorbeeld de consequenties van de

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De vragen waar het werkelijk om gaat komen ondertussen rtiet meer aan de orde. Wat zijn bijvoorbeeld de consequenties van de "

Copied!
56
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s &.os

1999

Verschillende columnisten, waaronder niet de minsten zoals Kees Schuyt, hebben al gezegd rtiet te gaan stemmen voor de Europese Ver- kiezingen . Dat er veel rrtis is met het Europese besluitvorrrtingsproces zal ik niet ontkennen. Ik betwist wèl dat dat een reden is zich af te wen- den en zich bij het leger Europese onverschilligen te scharen. Europese besluitvorrrting beïnvloedt in sterke mate het Nederlandse beleid. Al- leen daarom al is het belangrijk die besluitvorming te controleren. Na- tuurlijk moet daarvoor het democratisch tekort worden opgeheven . De eerste stappen daartoe worden thans voorzichtig gezet - meer macht voor het Europees Parlement, spreekrecht voor Europarlemen- tariërs in de Tweede Kamer, betere controle doorTweede Kamerleden van de inbreng van bewindspersonen tijdens Europese raden. Uit erva- ring weet ik hoe moeilijk het is die controle te verbeteren. Maar dat kan nooit een reden zijn je er bij neer te leggen, integendeel zelfs.

Ook is er nog veel kritiek mogelijk op al te genereuze inkomensre- gelingen voor Europarlementariërs. De PvdA heeft daarover met an- dere partijen terecht een gedragscode afgesproken. Daarmee zou de discussie afgelopen kunnen zijn. Helaas is dat rtiet het geval. De ver- moedens van fraude en vriendjespolitiek lijken een Europese veen- brand te vormen die steeds opnieuw vlam vat.

De vragen waar het werkelijk om gaat komen ondertussen rtiet meer aan de orde. Wat zijn bijvoorbeeld de consequenties van de

E M

u voor sociale mobiliteit van werknemers in Europa? Immers, nationale lidstaten kunnen geen monetair beleid meer gebruiken om zoge- naamde a-symmetrische schokken op te vangen .Toen De Gaulle zich in

1968

door studentenacties geconfronteerd zag met een sociale en eco- nomische crisis verlaagde hij simpelweg de wisselkoers. Het stimuleren van arbeidsmobiliteit op alleen economische gronden, zoals in de Ver- enigde Staten, kan rtiet zomaar het antwoord zijn.

Van belang is er voor te zorgen dat concurrentie rtiet plaats vindt door een 'vlucht-naar-beneden' van sociaal beleid. Beter kunnen we de discussie nu openen over andere mogelijkheden om sociaal beleid te coördineren. Dan zijn we tenminste voorbereid op wat vroeg of laat gaat komen. Minimumbepalingen zijn daarbij broodnodig maar niet voldoende. Het ten voorbeeld stellen van landen met goed beleid (benchmarkina) is een stap vooruit, maar dient verder geconcretiseerd te worden.

Vermeden moet worden dat de ministers van Financiën en Econo - mische Zaken, verzameld in de zogenaamde Ecofin Raad, de marges van het Europese sociale- en werkgelegenheidsbeleid bepalen. Het door het Duitse voorzitterschap voorgestelde Employment Pact kan hel- pen om tot een betere macro-econorrtische beleidscoördinatie te komen: het streven naar actief arbeidsmarktbeleid dient daarin het cen- trale criterium te zijn. Niet via de Amerikaanse weg van het verlagen van uitkeringen en het verslechteren van arbeidsvoorwaarden, maar via een modernisering van het Rijnlandse model. Zo gezien biedt het Em- ployment Pact de kans een Europese visie op de Derde Weg te presen- teren. Dát is waar de discussie over Europa over zou moeten gaan. Een discussie waarbij de PvdA zich niet onbetaigd mag laten. En apinion- leaders evenmin, of ze nu gaan stemmen of niet.

Tegen Europese onverschil-

ligheid

JET BUSSEMAKER

lid van de Tweede Kamer voor de PvdA

205

(2)

(

s t·

g s

[

s

E g

0

p b

~

Si

V

s

(3)

Ooit zal HaroldWilson alleen nog maar worden herinnerd als de man die zei dat een week een lange periode is in de politiek.

Met deze wetenschap schrijf ik dit commentaar op de onver- klaarde oorlog die het Noord-At- lantisch Bondgenootschap, inclu- sief de lidstaat Nederland, voert tegen Klein-Joegoslavië, maar ei- genlijk alleen tegen de deelstaat Servië.

De kwestie Kosovo ze!J

De kwestie Kosovo ontstond toen Servië en Montenegro tijdens de Eerste Balkanoorlog in 19 1 2 dit gebied op het Osmaanse Rijk ver- overden. De verovering ging ge- paard met een systematisch bloedbad onder de Albanese be- woners met als doel de etnische samenstelling van de bevolking te veranderen.

Volgens de nationalistische Servische mythologie, net als zo- vele andere een constructie uit de negentiende eeuw, was Kosovo immers het erfland van de Ser- viërs. Daar had op

2

8 juni

1

3 8 9 de Slag op het Merelveld (Kosovo Polje) plaatsgevonden, waar de 'Serviërs' onder vorst Lazar door de Turken waren verslagen: het einde van de middeleeuwse 'Ser- vische' staat, waarvan de belang- rijkste heiligdommen in Kosovo lagen.

Dat in

1

9

1 2

het overgrote deel van de bevolking geen Serviër was, deed er niet toe. Blut und Boden, dat telde wel - nog steeds.

Vanaf 19 1 3 heet Kosovo een inte- graal deel van Servië te zijn. Vol- gens de toen geldende Servische constitutie is Kosovo echter geen deel van de Servische staat uit gaan maken. Ook volkenrechte- lijk is dat nooit vastgelegd. Een

s &..o

>

'999

KOSOVO

Srebrenica in het groot

BART TROMP

Redacteur s &.P;

verder o.a. auteur van 'Verraad op de Balkan. Een Kroniek' en politiek columnist van Het Parool

vredesverdrag tussen Servië en het Osmaanse Rijk, waarin het resultaat van de Balkan-oorlogen zou zijn geformaliseerd, is door het uitbreken van de Eerste We- reldoorlog nooit gesloten.

Volkenrechtelijk is Kosovo vanaf

I

9

1

8 beschouwd als deel van het toen geproclameerde Ko- ninkrijk der Serviërs, Kroaten en Slovenen, de officiële omschrij- ving van de nieuwe staat Joegosla- vië.

Na de volkenrechtelijk dubi- euze inlijving bij Servië en later Joegoslavië is Kosovo altijd be- handeld als een veroverde kolo - nie, nooit als een evenwaardig deel van de staat. Het voornaam- ste oogmerk van de Joegoslavi- sche politiek in het interbellum ten aanzien van Kosovo wasSer- vische kolanisering van het ge- bied, ten koste van de oorspron- kelijke bewoners. De laatsten werd door de Joegoslavische au- toriteiten het

lev~n

zo zuur mo- gelijk gemaakt, tot en met land- onteigeningen die de bewoners welbewust te weinig land lieten om van te leven.

Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog sloot Joeg- oslavië zelfs een overeenkomst met Turkije om tienduizenden 'Turken' (Albanese Kosovaren) naar Turkije te deporteren, een plan dat door het uitbreken van de oorlog werd verijdeld.

Na de oorlog, onder het com-

munistische regime, bleef Ko-

sovo in feite een Servische kolo-

nie. Hoewel Serviërs en Monte-

negrijnen toen al minder dan 3 o

procent van de bevolking uit-

maakten, vervulden zij de over-

grote meerderheid van de be-

stuurlijke en administratieve

functies. Pas bij de grondwetsher-

ziening van 1974 kreeg Kosovo,

net als de Vojvodina, een auto-

(4)

2o8

s &..os '999

nome status binnen de Joegoslavische Federatie, al werd het geen deelrepubliek.

De ontbinding van deze federatie en de daarmee gepaard gaande oorlogen begonnen tien jaar gele- den, toen de Servische partijleider Milosevic de au- tonomie van Kosovo en de Vojvodina gewapender- hand afschafte en een bezettingsregime invoerde dat in Kosovo neerkwam op stelselmatige economische, culturele en politieke discriminatie van de Albanese Kosovaren.

Dat het bijna tien jaar geduurd heeft voordat er gewapend verzet ontstond, is een wonder; een won- der dat voor een zeer groot deel moet worden toe- geschreven aan de strategie van geweldloos verzet die onder leiding van Ibrahim Rugova door de Alba- nese Kosovaren is gevolgd.

Hoewel in hetWesten vanafhet begin onderkend werd dat Kosovo de gevaarlijkste brandhaard in voormalig Joegoslavië is, heeft de 'internationale ge- meenschap' - VN, OVSE, EU, NAVO, noem maar op - de kwestie genegeerd zolang de Albanese Koso- varen volhardden in een voorbeeldig en algemeen geweldloos verzet.

Over het recente ingrijpen doordeNAvo zonder een mandaat van de Veiligheidsraad hebben verschil- lende volkenrechtsgeleerden en commentatoren zich verontwaardigd uitgelaten. Maar zij verhieven hun stem niet over het volledig falen van met name de v N toen het nog mogelijk was een vreedzame op- lossing van de kwestie te bewerkstelligen; toen daar- toe zelfs geen poging werd ondernomen. Al die jaren van vreedzaam verzet in Kosovo was het im - mers mogelijk geweest een politieke regeling af te dwingen die neer had moeten komen op herstel van de autonome status van Kosovo en gelijkberechti- ging van zijn bewoners, nu niet binnen het oude Joegoslavië, maar als deel van de Klein-Joegoslavi- sche federatie Servië-Montenegro.

De Akkoorden van Dayton, waarin niets over Kosovo werd bepaald, maakten in Kosovo definitief een eind aan de verwachting en illusie dat de 'inter- nationale gemeenschap' op zou treden tegen het Servische apartheidsregime. Daardoor kreeg het ge- wapend verzet- de al uithet begin van de jaren tach- tig daterende marxistisch-leninistisch-nationalisti- sche groeperingen, nu bekend als het u c

K -

voor het eerst wind in de zeilen.

De oorlogen in voormalig Joegoslavië hadden voor- komen kunnen worden als de deelstaten akkoord waren gegaan met de constructie van een confedera-

tie, die zelfstandigheid en samenwerking met elkaar had gecombineerd. Twee keer vond een dergelijk plan vrijwel algehele instemming en twee keer is het door Milosevic en Servië getorpedeerd. De eerste keer in 1989-1990; toen ging het nog om onderling overleg. De tweede keer toen in oktober 1991 zo'n voorstel voor een confederatie van E G -onderhande- laar Lord Carrington door alle betrokkenen werd aanvaard. Behalve door Servië, dat zich echter ook niet bij onafhankelijkheid van de deelrepublieken wilde neerleggen. De oorlog in Kroatië ging dus door en die in Bosnië-Hercegovina volgde een jaar later.

De oorlog in Kosovo had daarna voorkomen kunnen worden als Milosevic de niet-Servische be- volking van Servië - ongeveer 3 o procent, waarvan de niet-Servische Kosovaren de grootste groep vor- men - als gelijkberechtigde staatsburgers van Klein- Joegoslavië had behandeld.

Door de toestand in Kosovo jarenlang te nege- ren, hebben de 'internationale gemeenschap' en 'het Westen' Milosevic niet alleen stilzwijgend gestijfd in zijn politiek van onderdrukking, maar er ook aan meegewerkt dat een politieke regeling binnen het staatsverband van Klein-Joegoslavië steeds minder realistisch werd.

Buitenlandse consequenties

De gewelddadige reactie van het regime Milosevic op de eerste grotere acties van het u c

K

was buiten proportie en bewees eens te meer dat het de Koso- varen niet als burgers van Servië beschouwde. Als reactie kreeg het u c

K

meer steun voor zijn streven naar een onafhankelijk Kosovo; eerder sprak bij een referendum dat de Albanese Kosovaren zelf organi- seerden de overgrote meerderheid zich al vóór onaf- hankelijkheid uit.

Een onafhankelijk Kosovo is echter niet alleen voor Milosevic onaanvaardbaar. Een onafhankelijk Kosovo zou alweer een nieuwe ministaat - Kosovo is net twee keer Gelderland- op de Balkan in het leven roepen, gefundeerd op het dubieuze uitgangspunt van etnische identiteit en homogeniteit. Onafhanke- lijkheid zou naar het zich laat aanzien ook niet meer zijn dan een tussenstap naar aansluiting van Kosovo bij Albanië.

Zo'n 'Groot-Albanië' was een verstandige con- structie geweest toen de grote mogendheden na de Balkan-oorlogen aan het Albanese nationalisme te- gemoet kwamen en Albanië creëerden, maar Ko - sovo aan Servië lieten.

V

c 1 : d g

V

I1

a (

z e z

r

e F

t

r

k

t

~

g

r.

e b

(]

c

• c z

V

[

~

~

t g

!i

n r: V r

V

b

ti

Q V

(5)

-

lkaar :elijk is het ers te l rhng ' zo'n mde- werd rook leken

~dus

"

J.

jaar

) men le be- arvan

~

vor- (]ein-

nege- : n'het

~jfd

in ik aan

~n

het 1inder

Osevic buiten

'Koso -

le. Als treven bij een

>rgani- ' ronaf-

!

alleen nkelijk isovo is 'tleven gspunt hanke- : tmeer (osovo

>e con-

,

h

na de

;me te- lar Ko-

s &.o 5 1999

Nu zou de vorming van een 'Groot-Albanië', zo verwacht men, een destructieve werking uitoefenen op Macedonië, de enige deelrepubliek van voorma- lig Joegoslavië die niet bij of na onafhankelijkheid door grootscheeps geweld van binnen of buiten is getroffen. Tot nu toe: een aanzienlijke minderheid van Albanese Macedoniërs, of zo men wil, Macedo- nische Albanezen, streeft naar politieke en culturele autonomie, een streven dat bij de vorming van een Groot-Albanië zonder twijfel zal veranderen in het zoeken van aansluiting bij de nieuwe staat. Dit zou echter de ondergang van Macedonië betekenen en zijn mogelijke opdeling tussen Griekenland, Bulga- rije en Servië. In de diplomatie van de achttiende eeuw werd zo'n deling gezien als oplossing van het probleem. Nu is zij ondenkbaar, behalve als argu- ment voor verdere politieke destabilisatie van de regio .

N6g een etnisch homogene staat op de Balkan is, kortom, een internationale nachtmerrie. Die nacht- merrie is alleen te voorkomen als het regime van Milosevic verdwijnt, een nieuwe regering niet lan- ger op Servisch-nationalistische leest is geschoeid en minderheden in Klein-Joegoslavië (nogmaals: bijna een derde van de bevolking) als volwaardige staats- burgers worden beschouwd. Dit is echter niet meer dan een mooie droom. De minst slechte uitkomst is daarom een informeel internationaal protectoraat over Kosovo, dat echter veel langer dan de drie jaar zal duren, waarin het Akkoord van Rambouillet voorzag.

Westers optreden

De recente politiek van het Westen ten opzichte van Kosovo is een herhaling van het Bosnische patroon.

Netals in Bosnië is er veel te laat ingegrepen. Net als toen is het uiteindelijke politieke doel van de in- greep onduidelijk.

In oktober vorig jaar bereikte Richard Hol- brooke - onder dreiging van NAvo-luchtaanvallen - met Milosevic een akkoord. Dit betroflouter huma- nitaire doelstellingen. De tweehonderdduizend niet-Servische Kosovaren die toen al verjaagd en ge- vlucht waren moesten v66r de winter kunnen te- rugkeren naar hun vaak door Servische eenheden verwoeste huizen, om voedselvoorziening en andere hulpverlening aan deze vluchtelingen mogelijk te maken.

"

Volgens een vertrouwd patroon begon Milosevic de overeenkomst al aan zijn laars te lappen, nog voordat de inkt van de ondertekening droog kon

zijn. In plaats van zijn troepen uit Kosovo terug te trekken, voerde Milosevic hun sterkte op en begon aan een grootscheepse operatie ('Hoefijzer') om de Kosovaren van huis en haard te verdrijven. Tweedui- zend ongewapende OVSE-waarnemers, beschermd door het luchtwapen van de NA vo en een gewa- pende macht buiten Kosovo, ten spijt.

Een grootscheepse operatie, maar wel zorgvul- dig gedoseerd. Eén van de lessen uit de Bosnische oorlog was immers deze: de 'internationale ge- meenschap' kan er jarenlang mee leven als er elke dag verspreid over stad en land burgers word en ver- moord, zolang het er maar niet vijftig of zestig tege- lijk op een markt in Sarajevo zijn. Een Servische di- plomaat vatte de Servische strategie in Kosovo eind vorig jaar tegenover NAVO-secretaris-generaal Ja- vier Solana pesterig als volgt samen: 'One village a day, keeps NATO away'.

Een half jaar - inderdaad, na het bloedbad in Racak, bijna vijftig doden - later volgden de onder- handelingen in Rambouillet. Het voornaamste ver- schil met het akkoord dat Holbrooke in oktober had gesloten, was de 'eis dat ditmaal een NAvo-garni- zoen in Kosovo op de naleving ervan zou toezien.

Deze eis weigerde Belgrado in te willigen. Vanzelf- sprekend was de eis een inbreuk op de Servische soevereiniteit. Na alle afspraken die . Milosevic niet is nagekomen sinds hij de oorlogen in voormalig Joeg- oslavië acht jaar geleden begon, zou ik echter geen ander instrument weten om nakoming van de over- eenkomst te garanderen.

Daarna was diplomatie een gepasseerd station.

Voor de NAVo-lidstaten was de keus toen: militaire middelen gebruiken om hun dreigementen waar te maken of Milosevic zijn gang laten gaan. Dit laatste zou niet alleen ten koste van de niet-Servische Koso- varen zijn gegaan. De geloofwaardigheid van de NAVO zou dan zijn teruggebracht tot die van de op- vliegende Glendower die in Shakespeare's Hendrik IV opschept dat hij uit de diepte geesten op kan roepen, waarop Hotspur informeert: 'Dat geloof ik graag, maar komen zij dan ook?'

In dit opzicht gaat het hier om een reprise van

Bosnië, toen de NAVO pas gewapenderhand optrad

op het moment dat de eigen relevantie, en misschien

wel het eigen overleven, op het spel stond. Het

Bondgenootschap koos deze keer voor een beperkte

militaire

luchtacti~

en maakte dat luidruchtig be-

kend, waardoor het effect ervan al bij voorbaat was

geminimaliseerd. Ook als gevechtshandelingen zijn

begonnen, is de dreiging van onbenoemd geweld

(6)

210

s &..os '999

immers effectiever dan de daadwerkelijke toepas- sing ervan.

Milosevic liet zijn terreurcampagne van een dorp per dag varen. Onder aanvoering van een nieuw gar- nituur generaals ging zijn leger over tot het uit- moorden en verjagen van de niet-Servische bevol- king van Kosovo volgens langdurig voorbereide plannen en vo lgens hetzelfde patroon op grond waarvan het ongehinderd zo'n

2oo.ooo

Bosniërs tussen

199 2

en

199.)

heeft kunnen afslachten.

(Het zogenaamde Bosnisch-Servische leger werd vanuit Belgrado geleid, ook bij de operatie tegen Srebrenica; generaal Mladic c.s. waren en zijn offi- cieren van het Klein-Joegoslavische leger. In de pu- blieke opinie van het Westen overheerst echter nog steeds een romantisering en Den DoolaardiserinB van de Balkan, waarin niet beseft wordt dat het hier gaat om grootschalige en zorgvuldig geplande logistieke en militaire operaties van de Servische autoriteiten en strijdkrachten, niet om op eigen houtje opere- rende 'bendes' die zijn geïnspireerd door 'ancient hatreds' .)

Volgens dit schema verdrijven Milosevic' gewil- lige beulen nu een kleine twee miljoen mensen van huis en haard omdat ze een verkeerde achternaam of godsdienst hebben; bestelen, vermoorden en ver- krachten hen - een even daverend als schril slotak- koord van de gruwelijke twintigste eeuw in Europa.

Misschien was anders ook wel gebleken dat de beperkte militaire luchtactie als instrument van po- litiek in een geval als dit niet werkt. Door zijn poli- tiek van exterminatie heeft Milosevic het conflict echter van karakter veranderd. Een compromis over Kosovo, zoals voorzien in Rambouillet, is onmoge- lijk geworden. Er is geen sprake van dat de verjaagde Kosovaren terug kunnen keren onder Servisch be- stuur. Milosevic kan zich ook niet meer achter een Karadzic of Mladic verschuilen, als het gaat om de verantwoordelijkheid voor wat het Klein-Joegosla- vische leger en de Servische vrijkorpsen in Kosovo aanrichten . Hij is va banque gaan spelen, in de hoop zijn tegenstanders tot opgeven te dwingen, want vrienden heeft Belgrado niet, buiten Saddam Hoes- sein.

Al jaren lang bestaat er een verholen verbinding tus- sen Slobodan Milosevic en Saddam Hoessein. De twee politieke paria's spiegelen zich aan elkaar, nog afgezien van het feit dat zij elkaar ook daadwerkelijk steunen: graan en wapens uit Servië tegen olie uit Irak.

Acht jaar geleden is Saddam Hoessein militair vernietigend verslagen. Eerst hebben de geallieer- den zijn legers en infrastructuur vijf weken vanuit de lucht aangevallen. Vervolgens zijn zij als een stoom- wals in honderd uur heen gerold over wat daarvoor de vierde krijgsmacht ter wereld heette te zijn. De 'moeder van alle oorlogen' eindigde in een verplet- terende nederlaag voor Saddam Hoessein. Maar acht jaar later is hij nog steeds de baas in Irak.

De overwinnaars vonden het beter hem toch maar aan de macht te laten, omdat anders de kunst- matige staat Irak uiteen zou vallen, wat op een of an- dere manier een ramp voor de beschaafde wereld in schijnt te houden.

Net als Saddam Hoessein is Slobodan Milosevic steeds beschouwd als een factor die de stabiliteit in de regio verzekert. Dat Mladic en Karadzic maar niet te pakken zijn om als verdachten van oorlogs- misdaden voorgeleid te worden in Den Haag, staat niet los van het feit dat zij de directe betrokkenheid van Milosevic bij oorlogsmisdaden als Srebrenica zouden kunnen bevestigen.

De laatste heeft van Saddam Hoessein geleerd dat je een luchtoffensiefbest uit kunt zitten, zeker als dit niet gepaard gaat met de dreiging van landstrijd- krachten. In de publieke opinie wordt immers een eigenaardige grens getrokken, volgens welke een moderne luchtoorlog geen echte oorlog is, maar een computerspel waar je naar kijkt. Oorlog begint pas bij 'grondtroepen' (landstrijdkrachten). Ook met moderne middelen kost een luchtoffensief echter tijd en moeite en wordt het ontregeld door slecht weer. Hoe langer het duurt, hoe groter de hoop dat deN AVO-coalitie uiteenvalt.

Vanaf het begin van deze operatie zitten de logica van de oorlog en de logica van de politiek elkaar in de weg, omdat de NAVo-lidstaten geen duidelijk doel aan de militaire acties hebben gesteld.

Het lu chtoffensief vandeN AVO is inmiddels ver- anderd van een tactisch middel om Milosevic te laten inbinden tot een strategische aanval met als doel de gevechtskracht van de Klein -Joegoslavische strijdkrachten te minimaliseren, als voorbereiding op een militair onvermijdelijk offensief van NAVO- landstrijdkrachten.

Alles wijst erop dat de voorbereidingen daartoe

in volle gang zijn. Maar de lidstaten brengen het

maar niet op hun oorlogsdoel duidelijk te defmië-

ren. De enige die dat tot nu toe heeft gedaan is de

Britse premier, Tony Blair. Hij proclameerde dat het

(7)

Uitair lieer- llitde ooro- fvoor n. De rpiet- raebt

1 toch :unst- ofan- leid in

I

bsevic teit in 1maar rlogs-

1,

staat nheid renica

: rddat I als dit

trijd-

I!"S

een

~e

een lareen int pas

k met 1 echter slecht lop dat

logica kaar in ticlelijk

els ver- evic te :net als avische reiding NAVO-

iaartoe ren het lefinië-

m

is de

dathet

s&..os •999

minimale oorlogsdoel van de acties is de veilige te- rugkeer en de compensatie van de vluchtelingen, onder bescherming van een internationale troepen- macht en hij sloot verdere onderhandelingen met Milosevic uit. Hij heeft gelijk.

De lidstaten vandeN AVO moeten duidelijk ma- ken dat zij niet bezig zijn met de risicoloze bestrij- ding van etnisch kattekwaad, maar koste wat kost een eind zullen rnaken aan dit Srebrenica in het araot en het regime dat daar verantwoordelijk voor is.

Maar op de topconferentie in Washington bij de viering van het vijftigjarig bestaan van het Bondge- nootschap, is Blair niet gevolgd. De lidstaten hebben daar de kans gemist een heldere politieke doelstel- ling voor hun militaire acties te formuleren, zowel tegenover hun burgers al tegenover Servië. Dat is politiek een blunder van jewelste, die de NA v o niet alleen zuur zal opbreken, maar die ook het gekozen middel van de beperkte luchtactie steeds minder ef- fectief maakt.

De scheiding tussen luchtoorlog en landoorlog is vanuit militair gezichtspunt immers onzinnig, al was het alleen maar omdat wanneer het luchtoffensief niet langer beperkt blijft tot statische doelen, maar ook wordt gericht op tanks, troepen en artillerie, waarnemers op de grond noodzakelijk zijn om zulke doelen te verkennen en, alsforward air controller, aan aanvallende vliegtuigen de weg te wijzen. Naar ver- luidt zijn zulke commando-eenheden (zoals teams van de Britse SAS) overigens al actief in Kosovo.

Waar het oorspronkelijke scenario (Rarnbouil- let) voorzag in de stationering van bijna dertigdui- zend man NAVO-troepen in Kosovo, is het onbegrij- pelijk dat niet allang is begonnen met het overbren- gen van zulke eenheden naar Albanië en Macedonië.

Daarnaast luidt de grote les die in Bosnië-Her- cegovina is geleerd dat militair n alleen maar in staat zijn de vrede te bewaren als zij die ook kunnen af- dwingen.

Aan NAVo-zijde worden de problemen van het aanvoeren van zo'n troepenmacht overdreven, ten- zij er iets mis is met de pretenties van het Bondge- nootschap. Als het overbrengen van substantiële eenheden werkelijk maanden duurt, waarom be- staat er dan een Rapid Reaction Corps met luchtmo- biele eenheden (inclusief de Nederlandse brigade), dat verondersteld wordt bij een crisis snel

t~r

plaatse te zijn? Is er niet iets mis met de defensiepolitiek van de Europese lidstaten als de helft van de parate troe- pen in Europa doorTurkije wordt geleverd?

De positie van Rusland

En Rusland dan? De Slavische broederschap is histo- risch en feitelijk een rare fantasie - getuige het feit dat geen andere Slavische staat het voor Servië op- neemt - en geostrategisch is het niet van belang ont- bloot dat Rusland veel verder van Kosovo en Servië is gelegen dan Nederland. Jeltsin is niet zo erg in wodka geweekt dat hij vergeten is hoe Milosevic in- dertijd openlijk de mislukte staatsgreep tegen hem steunde.

Rusland is niet geïnteresseerd in Servië en het heeft er ook niets te vertellen, iets wat de recente bemoeienis van Rusland met (Klein)Joegoslavië heeft gedemonstreerd . Militair is het nauwelijks in staat zijn bijdrage aan de stabilisatiemacht in Bosnië- Hercegovina - ik meen ter grootte van een batal- jon - overeind te houden.

Wat Rusland dwars zit is zijn politieke en econo- mische irrelevantie. Daar moet het Westen verstan- dig mee omgaan, maar het is een illusie te menen dat Rusland een zelfstandige rol als bemiddelaar in deze oorlog kan spelen. Het beschikt over geen enkel middel om Servië onder druk te zetten, behalve on- betaalde gasrekeningen. Deze vallen echter weg tegen de omvang van verhoopte kredieten uit, en uitstaande schulden aan het Westen.

De Vereniade Naties

De Verenigde Naties? De NAVO ging niet alleen voor het eerst in zijn geschiedenis tot oorlogvoering over, maar deed dat ook zonder mandaat van de Veilig- heidsraad van de VN. De NAVO beriep zich wel, overeenkomstig het Verdrag van Washington, op de algemene uitgangspunten van de VN en op resoluties van de Veiligheidsraad terzake van Kosovo.

Een mandaat van de Veiligheidsraad - zoals bij de overdracht aan de NAVO van de uitvoering van de Akkoorden van Dayton was verkieslijk geweest. De Kwestie-Kosovo bracht echter twee ingebouwde te- korten van het VN-systeem (nog eens) aan het licht.

Het eerste is dat de v N, en ook het belangrijkste orgaan, de Veiligheidsraad, en dan daarvan weer de vijf permanente leden, niet is samengesteld uit con- stitutioneel-democratische staten, die los van eigen nationale belangen besluiten. Het tweede is dat de twee uitgangspunten van het v N -systeem, de soeve- reiniteit van staten en de naleving van mensenrech- ten, met elkaar kunnen botsen zonder dat daar een aanvaarde oplossing voor is.

In dit geval is het VN-systeern in feite buiten wer- king gesteld door de Volksrepubliek China, die in fe-

2 I I

(8)

212

s BLos •999

bruari weigerde het mandaat voor de stabilisatie- macht van de v N in Macedonië te verlengen, nota- bene zo ongeveer de enige VN-operatie in voormalig Joegoslavië die een onverbloemd succes is geweest en het enige voorbeeld tot nu toe van effectief preven- tief ingrijpen. China maakte van zijn positie als per- manent lid misbruik om een particulier akkefietje met de regering van Macedonië te vereffenen.

Daarna stond vast dat de Veiligheidsraad inzake Ko- sovo was lam gelegd, omdat Rusland en China elk op- treden tegen Milosevic met een veto zouden treffen.

Uiteindelijk ging het bij de beslissing van de NA va-lidstaten om de keus tussen legaliteit en legi- timiteit. De zaak waar het hier om gaat, wettigt dat.

Dat een staat ongestoord een deel van zijn burgers kan bestelen, vermoorden, verkrachten en verdrij- ven is een te hoge prijs om te betalen voor de legali- teit van het v N-systeem.

Dat die prijs in sommige gevallen al betaald is zoals bij de massamoorden in Rwanda, waartegen de VN niet optrad, ondanks de uitvoerige en tijdige waarschuwingen van de commandant van de VN- vredestroepen, de Canadese generaal Romeo Dal- laire, dat het bloedbad volop in voorbereiding was maar met een geringe inspanning van de zijde van de v N in de kiem kon worden gesmoord - is dat een reden om nu ook maar niks te doen? Dat niet alle schurkenstreken ter wereld kunnen worden be- straft, is geen argument om in dit geval niet op te tre- den, tenzij men zich bij de liefhebbers van hetfiat

Justitia, pereat mundus

(laat er recht geschieden, ook al vergaat de wereld) schaart, ook al is Justitia hier een wel heel dubieus begrip.

Tenslotte Nederland. Dat heeft zonder mankeren ingestemd met de onverklaarde oorlog tegen Klein- Joegoslavië. Volgens een patroon waarop 'paars' zo- langzamerhand het patent heeft, is deze grote en omineuze politieke beslissing voorgesteld als de on- vermijdelijke technische implicatie van een hele

hoop eerder genomen kleinere beslissingen, die eigenlijk ook niet de moeite van een politiek en pu- bliek debat waard waren - vergelijk de wijze waarop de uitbreiding van de NA vo en de toetreding tot de EMugedepolitiseerd zijn.

Terwijl de Amerikaanse president en Britse en Duitse regeringsleiders op de televisie verschenen om de burgers uit te leggen wat hier aan de hand was en wat er gedaan moest worden, zweeg de Neder- landse minister-president en informeerde de minis- ter van Buitenlandse Zaken de Tweede Kamer op een wijze alsofhij zijn eigen ambtenaar was.

Ook in partijverband was het wenselijk geweest als de instemming met de keuze voor oorlog, de ar- gumentatie om in dit geval noodrecht voor volken- recht te laten gaan en de bepaling van doelstellingen en consequenties van deze operatie door de voorlie- den der PvdA uitvoeriger in eigen kring en in de pu- blieke arena uiteen was gezet.

· Oorlog is het ergste waartoe een staat kan beslui- ten. Van degenen die daartoe besluiten vereist dit een argumentatie die zowel degenen die het vuile werk opknappen steunt, ook al worden zij niet ver- ondersteld te sneuvelen, als de staatsburgers er in grote meerderheid van overtuigt dat het niet anders kan als zo. In dit opzicht is het kabinet tot nu toe ern- stig tekort geschoten.

Daarnaast geldt dat de kwestie Kosovo de lo- pende discussie over de Nederlandse defensiepoli- tiek niet onberoerd kan laten, evenmin als de in het regeerakkoord voorziene nieuwe bezuinigingen op de defensiebegroting. Ook hier laat de regering het afweten. Voor een 'varkenscrisis', grotendeels het gevolg van het onverantwoordelijk opereren van geldbeluste varkenshouders, stelde een vorig kabi- net, als ik het goed uitreken, meer belastinggeld be- schikbaar dan het huidige op defensie wil bezuini- gen.

3

mei

1999

Ven zo Doe de

1

soci dec mal bon nen ten ' ken NA' mat een

Jool geo van aal- wei op. de

WOl

me1 Tur vig1 wil eni, Vi:r ter

de is e der aan Ge

OOI

me ge' ver ker ge' ma log ve1

neo

de

we

list

ga<

(9)

ie

u-

~n

en

·as

:r-

I IS-

en

. st lr- n- en ie-

>U-

ui- dit ile er- l in ers

r n-

~0-

>li- et op het het

v an

tbi-

be- i ni -

Verraad aan de eigen beginselen, zo interpreteert J.A.A. van Doorn (HP/DeTijd, 9 apri11999) de nauwe betrokkenheid van de sociaal-democratie in Europa bij de oorlog tegen Servië. De voor- malige critici van het Atlantisch bondgenootschap, schrijft hij ho- nend, zijn echte 'NA va-socialis- ten' geworden - en wel uitgere- kend op het moment dat me NAVO, zonder duidelijke legiti- matie, een aanvalsoorlog tegen een ander land begint. ·

Van Doorn - vermaard socio- loog; scherpzinnig, conservatief georiënteerd columnist; kenner van de geschiedenis van de soci- aal-democratie - heeft, zo blijkt, weinig met de NAVO-interventie op. Ze is zonder machtiging van de Verenigde Naties gestart;

wordt gevoerd in de naam van mensenrechten me NAVO-land Turkije al jaren schendt; verhe- vigt de humanitaire ramp me men wilde voorkomen (zonder zelf erug risico te willen lopen); en vererugt het Servische volk ach- ter dictator Milosevic.

Nog verbazingwekkender dan de oorlog zelf, aldus Van Doorn, is echter de steun me de sociaal- democratische partijen in Europa aan het NAVO-optreden geven.

Geestdrift voor militairen en oorlogvoering is nooit een ken- merk van de sociaal-democratie geweest. 'De noodzaak van lands- verdediging is uiteindelijk wel er- kend, maar het wantrouwen in de gewapende macht is nooit hele- maal geweken en aanvalsoor- logen zijn uiteraard zonder meer verwerpelijk.'

Welnu, overal in Europa neemt de sociaal-democratie aan de regering deel - en wat zien we?'Op gezagvan een door socia- listen geleid bondgenootschap gaat de NAVO voor het eerst ()

s &_o

>

1999

KOSOVO

Sociaal- democratie

lll

oorlogstijd

PAUL KALMA

directeur Wiardi Beekman Stichtina;

redacteur s &P

..

een andere staat militair te lijf, zonder te zijn bedreigd, zonder te zijn gelegitimeerd.' Vele jaren was de NA v o, zeker voor sociaal- democraten en groenen in Dilltsland en Nederland, bedrei- gender dan de Sovjet- Unie; nu steunen ze gewapende aanvallen van diezelfde organisatie.

In Duitsland, aldus Van Doorn, zijn de verhoudingen trouwens helemaal zoek. De rood-groene regering-Schröder laat, nota bene in de Balkan, voor het eerst weer Duitse soldaten aan een oorlog deelnemen.

PD-

miruster van defensie Scharping, uitgesproken tegenstander van Duitse betrokkenheid bij interna- tionale vredesmissies, ontpopt zich ineens als 'Soldatenvater'.

'Nog lachwekkender' is de beke- ring van Joschka Fischer, me met zijn Groenen altijd een princi- pieel pacifisme heeft verdedigd.

Van Doorn: 'Het optreden van de NAVO op gezag van de Euro- pese sociaal-democratie - om het maar polemisch toe te spitsen - markeert het definitieve einde van het socialisme als ideologie.

Eerder werd de kapitalistische economie omhelsd, nu ook de aanvalsoorlog. Op de drempel van het tweede millennium wordt de "eeuw van het socia- lisme" afgesloten met een vuur- werk van kruisraketten.'

De hou di na tenenover de NA

V 0

Heeft Van Doorn gelijk? Er zijn twee fundamentele bezwaren tegen zijn redenering in te bren- gen. In de eerste plaats heeft de sociaal-democratie zich in het verleden minder terughoudend tegenover militair geweld opge- steld dan hij suggereert. Dat geldt al voor de vroege, revolutionaire arbeidersbeweging; voor de par- tijen bijvoorbeeld die in 1914 de

213

I

1:

I

~

I

:

11

11 !

,'!'

ll I•

r!:,,

11 I'

~I I 111

1:'1

11

I!

~I:

~~

11: ~

(10)

214

s &..o 5 1999

internationale solidariteit opzijschoven en in eigen land vóór de oorlogsbegroting stemden. Maar het geldt zeker voor de hervormingsgezinde, maar sterk geïntegreerde sociaal-democratische partijen van na

1945"·

De houding tegenover het Atlantisch bondge- nootschap verschilde van partij tot partij, maar was over het algemeen positief. Van de door Van Doorn bespeurde terughoudendheid was tijdens een groot deel van de Koude Oorlog weinig te merken - of het nu ging om 'Korea' of om de oorlog in Vietnam, die lange tijd door de sociaal-democratie (ook door de Partij van de Arbeid) is ondersteund. Ook voor kri- tiek op de NAvo-dictaturen Spanje en Portugalliep de sociaal-democratie aanvankelijk niet erg warm.

De kritiek kwam steeds van minderheden - links in resp. links van de sociaal-democratie.

Dat laatste was ook al het geval ten tijde van de 'politionele acties' in Nederlands Indië, die door Partij van de Arbeid werden ondersteund. Van Doorn zelf schrijft daarover (in HP/De Tijd van 23 april):' de PvdA was in de naoorlogse jaren nog maar kort tot regeringsverantwoordelijkheid geroepen en moest dus bewijzen het pacifistisch verleden te kunnen inruilen voor nationale solidariteit. De Duitse sociaal-democraten overkomt momenteel iets soortgelijks.' Zo nieuw is de sociaal-democrati- sche steun voor militaire interventie dus niet.

In de jaren zeventig en tachtig heeft de vredesbe- weging, zoals Van Doorn terecht constateert, haar stempel op (een deel van) de Europese sociaal-de- mocratie gedrukt. Maar deze ontwikkeling was sterk gebonden aan de internationale conjunctuur en heeft in de opstelling tegenoverdeN AVO, althans op regeringsniveau, geen wezenlijke verandering gebracht. De betreffende periode vormt eerder een tijdelijke en betrekkelijke uitzondering op de regel van NAvo-aanhankelijkheid, dan een blijk van on- verminderd sociaal-democratische 'wantrouwen in de gewapende macht'.

Van Doorn gaat hier bovendien niet helemaal fair te werk. Hij verwijt de NAVO-critici van weleer dat ze 'de Sovjet-Unie in de kaart (speelden) door ver- sterking van de bondgenootschappelijke defensie zoveel mogelijk te saboteren' -om vervolgens de huidige sociaal-democratie, onder verwijzing naar haar eigen beginselen, loyaliteit aan diezelfdeN AVO

voor de voeten te werpen. Zo is het natuurlijk nooit goed.

Het recht op interventie

In de tweede plaats gaat Van Doorn geheel en al voorbij aan wat zich feitelijk op de Balkan afspeelt.

Een 'aanvalsoorlog tegen een ander Europees land':

het klinkt alsof de NA v o zojuist Zwitserland of Oos- tenrijk is binnengevallen.

Voormalig Joegoslavië is al bijna tien jaar lang in de greep van oorlogsgeweld en alle ellende die daar- mee samenhangt .

1

Daarbij zijn vele tienduizenden mensen (een minimale schatting) omgekomen, ter- wijl miljoenen op de vlucht zijn gejaagd. Wreed- heden, van Servische en van andere zijde, zijn aan de orde van de dag. In Bosnië is door handlangers van Milosevic jarenlang een stelselmatige terreur uitge- oefend; hetzelfde speelt zich nu sinds enige tijd in Kosovo af. Politieke oplossingen, aangedragen door de Verenigde Naties, hebben, zo leert de ervaring, alleen blijvend effect als ze met militair geweld wor- den afgedwongen.

Rechtvaardigt dit nu de luchtoorlog diedeN Avo in maart startte? Daarover komen we nog te spre- ken. Maar het standpunt dat de grootscheepse mis- daden van Milosevic c.s., ditmaal in Kosovo, in geen geval op hun beloop mogen worden gelaten, en in het uiterste geval tot militair ingrijpen dwingen, is op z'n minst legitiem - en eigenlijk nauwelijks te weerleggen. Omdat de Balkan-oorlog zich wel met ons bemoeit als wij ons niet met de Balkan-oorlog bemoeien; maar in de allereerste plaats omdat de waarden die het Westen verdedigt, niet aan de ooste- lijke grens van NAVO resp. Europese Unie halt mogen houden.

Zoals Bart Tromp het drie jaar geleden, in zijn aanklacht tegen het aarzelende beleid van de NAVO inzake Bosnië omschreef: 'Ik ben geboren in het voorlaatste oorlogsjaar en grootgebracht met de les dat zoiets als het martelen, verdrijven en ver- moorden van mensen op grond van hun 'ras', geloof of wat dan ook juist door het gruwelijke voorbeeld van de Hitler-dictatuur althans in dit werelddeel nooit meer herhaald zou kunnen worden . Verbijsterd heb ik geconstateerd dat alle beginselen die op be- vrijdingsdagen worden gevierd zijn genegeerd vanaf het moment dat ze in het heden werden vertrapt.'

2

1. Zie voor een overzicht: R.Detrez, De sloop van Joeaoslavië, Baarn/ Antwer- pen: Uitgeverij Hadewijch,r996; dez.,

Kosovo. De uitnestelde oorloa, Antwerpen: Een kroniek. Nieuwegein: Uitgeverij Aspect, r 996. p. r 5. Zie ook zijn artikel elders in dit nummer.

Uitgeverij Houtekiet, r 999·

2. B. Tromp, Verraad op de Balkan.

ven aan• lijk 'arr alle noc Me· but wie hur; per geb toe

Da: Ser

VOC Vef

naa de nar 'ag wo

bet tie'

tur

tel liu

00

(11)

al lt.

~·:

'>s-

tin

ar-

l en er -

!d- de ran

&e-

"

' in

>OT

g,

br-

vo .re-

us-

!en tin [, is

i

te het

I

log

t

de

\te - aalt

zijn .va het

de

;er - loof :eld lee!

:erd be- maf

'2

eikel

s &_os 1999

Van Doorn's standpunt schiet wat dat betreft verregaand tekort. De achtergrond van de NA va- aanval laat hij geheel buiten beschouwing. Afstande- lijk spreekt hij (in HP !De Tijd van

2

3 april) over het

'arme boerenvolk' van Kosovo, dat nu voorwerp van allerlei vormen van propaganda ('killing fields ' , 'ge- nocide') is - en daar 'niet door geholpen' wordt.

Met zo'n opmerking komt hij gevaarlijk dicht in de buurt van sommige tegenstanders van de oorlog, bij wie leedvermaak over wereldverbeteraars (en over hun behoefte om mensenrechten desnoods gewa- penderhand te waarborgen), gepaard gaat met een gebrek aan kennis en I of onverschilligheid over de toestand in voormalig Joegoslavië.

3

'Gesinnuna' en 'Verantwortuna'

Daarmee zijn de bezwaren tegen de oorlog tegen Servië, en tegen de vorm waarin die wordt uitge- vochten, nog niet besproken, laat staan ontkracht.

Veel van wat Van Doorn daarover, zeer summier, naar voren brengt, snijdt hout en doet twijfelen aan de juistheid van de beslissing die de NA vo in maart nam - zij het niet omdat die oorlog per definitie (als 'agressie tegen een soevereine staat') zou moeten worden afgewezen.

De afweging die daarbij gemaakt moet worden, betreft (de verhouding tussen) doel en middel; mo- tief en resultaat; 'Gesinnungsethik' en 'Verantwor- tungsethik', om de terminologie van Max Weber aan te houden. Uitgangspunt dient daarbij te zijn dat mi- litair geweld alleen in uiterste noodzaak aangewend mag worden. Niet alleen vanwege de hoge (humani - taire en andere) kosten die dergelijk geweld met zich meebrengt, maar misschien wel in de eerste plaats omdat geweld bij uitstek een middel met een eigen, levensgevaarlijke logica is; in ruime mate onbe- doelde en ongewenste effecten sorteert- en al gauw tegenover de logica van de politiek (opgevat als vreedzame conflictbeslechting) komt te staan.

Klemmende vragen betreffen in het geval van de oorlog tegen Servië:

- de leaitimiteit van het NAVo-optreden. Ook al is niet elk militair optreden buiten VN -verband ongerechtvaardigd, dan nog blijft de vraag of alle

3. 'Arm boerenvolk': opvallend is nu juist dat het intellectuelen zijn die bij de herontdekking van het

nationalisme (in Kosovo net ZQ goed als in Servië en in Kroatië) een hoofdrol hebben gespeeld; net zo goed als de Kosovaren die nu in grote

overige middelen werkelijk uitgeput waren (vgl.de olieboycot tegen Servië die pas ruim na het begin van de oorlog van kracht werd); en of de internationale rechtsorde door het eenzijdig optreden van de NA v o niet onevenredig schade heeft geleden (ook al zouden de Verenigde Naties in een latere fase alsnog de rol gaan spelen die haar toekomt);

- de motieven die aan het NAVo-optreden ten grondslag liggen. De oorlog wordt' verkocht' (en door velen ongetwijfeld beleefd) als een strijd voor de mensenrechten . Daar is echter het een en ander op af te dingen. Op z'n minst spelen geo-politieke motieven een aanvullende rol (de- stabilisering van aangrenzende regio's; het stra- tegisch belang van de Balkan zelf, en van be- paalde delen van de Balkan in het bijzonder). Ze helpen wellicht verklaren waarom de v s in Ko- sovo eerder in actie kwam dan in Bosnië; en waarom de Kosovaren wel, en de Koerden in Turkije niet de steun krijgen die ze verdienen.

Daarmee is het mensenrechten-motief aller- minst als leugen ontmaskerd. Maar als de men- senrechten inderdaad de belangrijke rol spelen die wordt geclaimd, rijst onmiddellijk de vol- gende (veelgestelde) vraag: waarom worden de risico's dieN A va-militairen lopen zodanig gemi- nimaliseerd dat zelfs voedseldroppings voor hon- gerende Kosovaren geen doorgang vonden om- dat die NAVO-militairen te kwetsbaar maakten?

Van Doorn schrijft terecht:' al is men zeer begaan met de Kosovaren, men is wel meer begaan met de eigen mensen'.

Direct in het verlengde hiervan ligt de weige- ring van de meesteN AVO-landen om de inzet van grondtroepen ook maar te overwegen. Ze maakt het beroep op de mensenrechten inconsequent en ongeloofwaardig;

- de :Jfecten van het NAvo-optreden. Veel is, ook in Nederland, geschreven over de onbe- doelde gevolgen van de bombardementen - en over de vraag of die effecten voorzien en I of voorkomen hadden kunnen worden: de drastisch toegenomen vluchtelingenstroom; de versterkte

meerderheid hun land ontvluchten, relatief welvarender en beter opgeleid zijn dan de bewoners van Albanië en aangrenzende 'immigratielanden'- met alle spanningen die dat bij de opvang ter plaatse met zich meebrengt.

215

(12)

216

s&_os '999

positie van het Kosovaars bevrijdingsleger (u c K) en van de 'groot-Albanese gedachte' in het alge- meen; de ruïnering van de Servische economie en maatschappij (vergezeld van de montere ver- zekering dat het Westen alles weer direct zal hel- pen opbouwen); de externe en interne positie van Rusland, inclusief de diplomatieke wisselba- den die het moest ondergaan; en niet in de laatste plaats de begrijpelijke en onbegrijpelijke vergis- singen die bij de bombardementen zelf zijn ge- maakt.

Veel van bovenstaande vragen, zo moeten we ons re- aliseren, zouden niet gesteld zijn, als de N Avo be- reikt had wat ze kennelijk onvoorwaardelijk ge- loofde te zullen bereiken: de capitulatie van Milo- sevic binnen enkele dagen. Op alternatieve uitkom- sten was men niet bedacht. Gesteld dat het met de 'Gesinnung' al goed zat in Brussel, dan is dat uit een oogpunt van 'Verantwortung' (dat wil zeggen: ver- antwoordelijkheid nemen voor hetgeen je daden al dan niet zullen bewerkstelligen), een zware, onver- geeflijke fout.

Waarop die is terug te voeren, is moeilijk te zeg- gen. Maar technologische overmoed, gecombi- neerd met het onvermogen en/ of onwil om zich in de tegenstander, en in de situatie op de Balkan in het algemeen, te verdiepen, zullen zeker een rol hebben gespeeld. Zoals de Hongaarse schrijver Konrad on- derkoeld schreef: 'Ik krijg sterk de indruk dat de Westerse gemeenschap de toestand niet grondig ge- noeg heeft getaxeerd.'

4

De geloefwaardigheid van de sociaal-democratie Wat valt - samenvattend- de NAVO-landen, en dus ook de sociaal-democratische regeringspartijen, te verwijten? Niet dat ze tot militair geweld tegen het regiem van Milosevic besloten - dat zou waarschijn- lijk, vroeg oflaat, toch onvermijdelijk zijn geweest.

Wel dat ze op snelle beëindiging van de oorlog ge- gokt hebben; zich in de gevolgen van het militaire optreden hebben vergist; en zich op een langdurig en riskant vervolg, in de vorm van een grondoor- log, niet hebben durven voorbereiden. Veel van wat zich de afgelopen weken heeft afgespeeld (van de massale vlucht van de Kosovaren tot de slui-

pende opwaardering van de aan te klagen oorlogs- misdadiger Milosevic tot onderhandelingspartner) is daarop terug te voeren.

Als om het eigen falen in dit opzicht te verhullen, voerde de NA v o de propaganda-oorlog tegen Servië hoog op. Geen historische vergelijking werd ge- schuwd om Milosevic als de belichaming van het Kwaad aan te wijzen; het eigen gelijk werd in de meest zonnige kleuren geschilderd. 'Dit is een rechtvaardige oorlog', aldus Tony Blair, 'niet geba- seerd op enige territoriale ambitie, maar op waar- den.() Het kwaad van de etnische zuivering mag niet geaccepteerd worden. We mogen niet rusten tot de strijd ertegen gewonnen is.' En: 'Genocide mag nooit als een zuiver interne aangelegenheid worden beschouwd.'

S

Niet dat de Labour-premier ongelijk heeft. Maar wie de oorlog tegen Servië tot een waarden-oorlog herleidt, zonder de beperkingen van militaire inter- ventie te noemen en zonder - vooraf - over de prijs (mensenlevens, de mogelijkheid van een grondoor- log) te willen praten, zoekt geen duurzaam politiek draagvlak, maar behartigt zijn public relations. De waarden-retoriek van Blair c.s. legitimeert het be- leid voor zolang als het duurt, op een abstractie- niveau dat de handen vrijlaat; zoekt de beschutting van de publieke opinie, in plaats van die publieke opinie met de onaangename, tragische kanten van gewapend optreden (het kiezen uit twee kwaden) te confronteren.

Hier is inderdaad, om op de stelling Van Doorn terug te komen, de geloofwaardigheid van de soci- aal-democratie in het geding. Niet zozeer omdat, zoals hij suggereert, ze met haar eigen traditie breekt (hoewel de luidruchtigheid van bijvoorbeeld Scharping wel erg geforceerd aandoet), maar omdat ze het met haar steun gevoerde beleid 'afdekt' en de tegenspraken en tekortkomingen van het NAVO -op- treden, bedoeld of onbedoeld, aan het publieke debat onttrekt. De inzet van grondtroepen, zo be- toogt bijvoorbeeld de PvdA -fractie al enkele weken, is 'niet aan de orde', zij het 'niet uitgesloten' - alsof daarmee de fundamentele vragen diedeN AVO-stra- tegie oproept, serieus worden genomen.

Ook om een andere reden staat de geloofwaar- digheid van de sociaal-democratie op het spel. Die

4· G.Konrad, 'NAVO heeft hysterische waan ontketend', in: NRC Handelsblad, 8 mei '999·

s.

Geciteerd in: International Herald Tribune, 24-2 S april '999.

betr derc niet BaTh woc het enig 'Ma van de I ruii: der

We

voe

stee

Eur

(13)

rs- '

~r)

ln,

~ië

•e- '

en

>a- ar- iet

de lag l en

aar log er- rijs or- iek De e- :ie- ing _ ke van ) te

xn )ei- lat, i tie : eld t dat tde op- eke he- : en,

!sof tra-

aar- Die

s &_o

>

•999

betreft de medeverantwoordelijkheid voor de we- deropbouw van wat door oorlogsgeweld werd ver- nietigd, en voor de toekomstige ontwikkeling van de Balkan-landen in het algemeen. Die medeverant- woordelijkheid wordt door alle betrokken politici in het Westen onderkend, zo niet opgeëist. Zonder enige terughoudendheid spreekt men over een 'Marshall-plan' voor de Balkan; over samenwerking van de betrokken landen met (of zelfs aansluiting bij) de Europese Unie; en niet in de laatste plaats over ruimhartige hulp aan de miljoenen vluchtelingen in de regio.

Consequenties voor de Europese Unie

Welnu, dergelijke toezeggingen staan op gespannen voet met het beleid dat de afgelopen tijd, vrijwel steeds met steun van de sociaal-democratie, in de Europese Unie is gevoerd:

- internationale solidariteit staat niet hoog op de politieke agenda, ook niet in de sociaal -demo- cratische partijen. In Blair's Third Way en in Schröder's Neue Mitte, zijn nauwelijks verwijzin- gen te vinden naar de noodzaak om de mondiale verschillen in welvaart en ontwikkelingskansen te verminderen; de nadruk ligt volledig op de so- ciale problemen binnen de Europese Unie zelf.

Blair's verdediging van de oorlog met Servië ('waarden mogen niet bij de nationale grenzen halt houden') is in dat licht, voorzichtig gezegd, verrassend;

- het immiaratiebeleid van de lidstaten van de Europese Unie is al jaren in de greep van de be- leidsconcurrentie, met beperking van de toe- stroom van vluchtelingen als gemeenschappe- lijke richting. De Europese coördinatie op dit terrein komt moeilijk op gang. Bereidheid om vluchtelingen uit de Balkan op te nemen is, mede als gevolg van de schok die de oorlog teweeg

heeft gebracht, aanwezig. Maar ze staat in geen verhouding tot wat noodzakelijk is - en tot wat het rijke deel van Europa zich zou kunnen ver- oorloven;

- op voorspraak van Duitsland en Nederland (en met instemming van

SPD

resp. PvdA) is kos- tenbeperkina in de Europese Unie een centraal issue geworden. Geen lidstaat wil nog 'netto-betaler' zijn; de Europese begroting dient op 'nul-groei' te worden ingericht. De uitbreiding van de Unie in oostelijke richting (Hongarije, Polen, Tsjechië) stagneert - om genoemde fmanciële redenen, maar ook omdat de aandacht door bin - nenlandse cq. communautaire problemen wordt opgeslokt en geen enkele leidende politicus de bevolking van de politieke urgentie van deze (be- perkte) uitbreiding wenst te overtuigen . Hoe moet dat dan met het gesuggereerde lidmaat- schap van Servië?

Hoe de gewapende interventie vandeNAvo afloopt, valt niet te voorspellen; in welke mate de luchtoor- log een politieke oplossing van de conflicten in voor - malig Joegoslavië dichterbij heeft gebracht, kan pas later worden vastgesteld. Maar duidelijk is wel dat er van NAvo-zijde, zowel bij het begin als gedurende de bombardementen, dramatische beoordelingsfouten zijn gemaakt; en dat het engagement met de Balkan dat uit de oorlog voortvloeit, tot een herziening van het beleid in het welvarende deel van Europa dwingt - op gevoelige thema's als verhoging van de collectieve uitgaven (nationaal; Europees) en verrui- ming van het immigratiebeleid.

Op dat programma zal de sociaal-democratie in Europa, als de oorlog op de Balkan beëindigd is, be- oordeeld moeten worden.

10

mei 1999

! l '!'

217

I i

I

I

l !l

'"

"

11

i ,i

il

tl

(14)

218

s &_oS '999

De PvdA een

Na de succesvolle

louter nationale partij?

de inzet en uitslag van de ver- kiezingen.

Hoe

Tweede -Kamerverkie- zingen zorgden de on- langs gehouden Staten- verkiezingen voor een ontnuchtering bij de PvdA. In vergelijking met de Statenverkiezin- gen van

199.)

werd wel- iswaar 2 procent ge- wonnen. Bovendien was er, na de raads- en Ka- merverkiezingen, sprake van de derde winst op rij. Toch was de

staten verkiezingen plattelands- verkiezingen zijn geworden

We zien dit verschijnsel momenteel al weer optreden waar het gaat om de aanstaande Europese Verkiezingen van juni. Bij de afgelopen Staten- verkiezingen was het niet an- ders. Het ging niet over de vraag welke plannen de PvdA had voor de toekomstige in- richting van de Nederlandse provincies. Net zo min ging het over de ambities van het CDA

PvdA op 3 maart j .1. on-

PAUL DEPLA

voor de ontwikkeling van het platteland. Ook de pleidooien tevreden. De winst

bleef achter bij de ver- wachtingen. En er werd in vergelijking met de Kamerverkiezingen een fors verlies geïncas- seerd. De teleurstelling

als lid van de campasne-stqf verbanden aan de PvdA en als politiek adviseur werkzaam voor de

minister van Verkeer en Waterstaat

van de vvovoor meer veilig- heid in de provincies en die van D 6 6 voor een gekozen Com- missaris van de Koningin, speelden geen rol. In de lande- lijke media kreeg de provin-

bij de PvdA werd overschaduwd door de teleurstel- ling over de opkomst. Ondanks het mooie weer en de langere openingstijden van de stembussen, zakte de opkomst verder weg. Slechts

4.)

procent van de kiezers nam de moeite om te gaan stemmen. De provinciale democratie leek aldus de grootste verlie- zer te zijn geworden. In dit artikel wordt ingegaan op de vraag in hoeverre de lage opkomst inderdaad een probleem voor de provinciale democratie is en of met de lage opkomst de teleurstellende uitslag van de PvdA kan worden verklaard? Een tussentijdse bepaling van de electorale positie van de PvdA.

Voorbeschouwingen over verkiezingen staan steeds vaker in het teken van de opkomst. Met uit- zondering van de Kamerverkiezingen, concentreert de aandacht van de media zich steeds vaker op de op- komstcijfers. Hoe groot zal de animo van de kiezer zijn? Wordt er weer een nieuw laagterecord geves - tigd? En welke kiezers zullen de stembus voorallinks laten liggen? De opkomstlijkt haast belangrijker dan

ciale politiek vooral aandacht in het kader van de opkomstvoorspellingen.

Een paar weken voor de verkiezingen opende de Brabantse CDA-lijsttrekker Van Geel de discussie met de opmerking dat de Statenverkiezingen in de huidige vorm hun langste tijd wel hadden gehad. De steeds maar dalende opkomst speelde een belang- rijke rol in het betoog van Van Geel. ' Enkele dagen voor de verkiezingen werd Van Geel, de door De Hoop Scheffer afgewezen voorzitterskandidaat van het cD A, bijgevallen door minister Peper. Deze con- stateerde dat de provincies in de gevarenzone te- recht zouden komen als de opkomst onder de 40 procent zou zakken .

De media haakten dankbaar in op de opmerkin- gen van Van Geel en Peper. Ze hoefden geen aan- dacht meer te schenken aan de mistige provinciale politiek, maar hadden nu een alibi om zich vrijwel volledig op de opkomst te. richten. Onder de kop 'Stemt de kiezer of stemt hij niet' steldeN RC

Han- delsblad

in zijn editie van de verkiezingsdag 3 maart

vast

1

de St ven v wast wekE verse toch kiezi redao uitkc terd:

Jen c de st

[

in dt zeer de g dano sterr ma a:

kom verk ceer van•

bekc

Een ten•

nen mer heel fenE den

VOO

spe•

een heic kra•

nee tek1 min trol leg i dru vin•

nan

(15)

'r-

lel en de an

·n-

n-

de iA in- lse

\et

DA

'let i en ig- ran m -

; in,

~e­

·in - cht I :de ss ie de I De ng-

gen

De van on- ' te-

' 40

kin- ian- :iale I wel kop fan- aart

s &.os 1999

vast dat de mensen vooral thuis waren gebleven bij de Statenverkiezingen. Op het moment van schrij - ven waren de stembussen nog zeker 8 uur open. Het was echter een weinig risicovolle voorspelling. In de weken en dagen voorafgaand aan 3 maart hadden verschillende 'deskundigen' aangegeven waarom zij toch vooral niet gingen stemmen bij de Statenver- kiezingen. In Socialisme &..Democratie maakte eind- redacteur Cuperus bekend dat hij zijn deur niet zou wtkomen voor kleurloze politici, terwijl een Rot- terdamse hoogleraar bij Twee Vandaas mocht vertel- len dat het provinciale bestuur hem geen gang naar de stembus waard was.

De kiezers lieten de media en deskundigen niet

in

de steek. De stembus wel. Op 3 maart bleef het zeer rustig in de stemlokalen. Voor de eerste maal in de geschiedenis bleef bij Statenverkiezingen meer dan de helft van de kiezers thuis. De groep van niet- stemmers vormde niet alleen de grootste partij, maar zelfs de absolute meerderheid. Met een op- komst van slechts 45 procent naderden de Staten- verkiezingen niet alleen de door Peper geïntrodu- ceerde gevarenzone, maar ook het opkomstniveau van de Europese Verkiezingen, verkiezingen die toch bekend stonden om hun extreem lage opkomst.

Laae opkomst en democratie

Een lage opkomst Is vervelend voor al die kandida-

• ten en campagnevoerders die zich hebben ingespan- nen om kiezers te motiveren en mobiliseren. Deze mensen voelen zich - zeker als hun partij het slecht heeft gedaan - als toneelspelers die na jarenlang oe- fenen hun première voor een bijna leeg Carré hou- den . Maar is de lage opkomst daarmee een probleem voor de provinciale democratie?

Deze vraag kan vanuit twee verschillende per- spectieven van democratie worden benaderd. Het eerste perspectief is dat van de publieke betrokken- heid. Een democratie straalt alleen maar levens- kracht uit als een groot deel van de kiezers de moeite neemt om te gaan stemmen. Het stemmen is een teken van betrokkenheid bij de democratie. Hoe minder mensen stemmen, hoe minder groot die be- trokkenheid is . Daarmee komt uiteindelijk ook de legitimiteit van het democratisch systeem onder druk te staan. Want met welk gezag neemt een pro- vinciaal bestuur beslissingen, als ze slechts spreekt namens een minderheid van de bevolking? ..

Er kan ook vanuit een meer instrumenteel per-

spectief worden gekeken naar de betekenis van de lage opkomst voor de democratie. Dit perspectief richt zich op de besluitvorming in de politieke orga- nen. De bevolking moet zich kunnen herkennen in de besluiten die worden genomen. De lage opkomst is in deze benadering niet per definitie een pro- bleem . Zolang de beslissing om te gaan stemmen door min of meer toevallige factoren wordt bepaald, zijn degenen die gaan stemmen een redelijke afspie- geling van het totale electoraat. De verkiezingsuit- slag wordt dan niet beïnvloed door de opkomst. De samenstelling en besluiten van de volksvertegen- woordiging blijven dan overeenkomstig de situatie waarin (vrijwel) iedereen zou gaan stemmen . Het politieke leven van alledag wordt in dat opzicht niet beïnvloed door een lage opkomst. En daarmee is de lage opkomst geen probleem.

In de instrumentele benadering is de lage op- komst wel een probleem indien groepen kiezers met specifieke opvattingen en voorkeuren significant vaker thuisblijven dan andere groepen. Er is dan sprake van een selectieve opkomst. Door die selecti- viteit vertekent de lage opkomst de verkiezingsuit- slag. Samenstelling en besluiten van de volksverte- genwoordiging zijn dan niet langer in overeenstem- ming met de wensen van het totale electoraat. Volks- vertegenwoordiging en electoraat verwijderen zich in dat geval van elkaar door de lage opkomst. En dat betekent voor de kwaliteit van de (provinciale) de- mocratie een probleem.

In hoeverre komt de provinciale democratie door de opkomst van 3 maartin de problemen?Vanuit de 'be- trokkenheids-benadering' is het antwoord op deze vraag vrij eenvoudig. Met een opkomst van krap 45 procent is het duidelijk dat een meerderheid van de kiezers zich niet betrokken voelt bij de provinciale politiek. Dat blijkt ook als wordt gekeken naar de motieven voor het thuisblijven. Desinteresse in de provinciale politiek gevoed door het bleke profi el van de provinciale politici, was voor veel stemge- rechtigden een belangrijke reden om de stembus links te laten liggen . Niet omdat de provincie hen niet boeide. Of omdat de toekomst van hun eigen provinciehenkoud liet. Uitde'focusgroepen' die de PvdA in de aanloop van de Statenverkiezingen heeft gehouden, blijkt juist dat mensen wel degelijk be- trokken zijn bij het wel en wee van hun eigen pro- vincie. En dat ze wonderwel in staat zijn de identiteit

1 Binnenlands Bestuur, 12-2-99,

p.

16·19.

2 1 9

(16)

220

s &..oS 1999

van de eigen provincie te omschrijven. De massale kiezersdesertie lijkt vooral een gevolg van twijfels over de betekenis van de provinciale verkiezingen.

Waarom stemmen voor een orgaan dat vier jaar lang zo goed als onzichtbaar is? Waarom stemmen voor personen die eigenlijk meer bestuurder dan politi- cus zijn? Waarom stemmen als partijen zoveel moeite hebben om hun provinciale verschillen zicht- baar te maken? En waarom stemmen als de effecten van de uitslag zo beperkt zijn?

2

Vanuit de instrumentele benadering is het minder

teerd dat de thuisblijvers niet zonder meer identiek zijn aan de groep die wel is gaan stemmen. Zo laten de overzichten van hetANPzien dat de opkomst in de grootste steden achterblijft bij die in andere gemeen- ten. Het verschil met de opkomst in gemeenten op het platteland is het grootst. Waar in de grootste ste- den de opkomst op gemiddeld 37,9 procent bleef steken, maakte in de plattelandsgemeenten 5 3,9 procent van de kiezers de gang naar de stembus.

Dit verschil is niet alleen voor de discussie over de democratische betekenis van de lage opkomst in-

TabeJ1 . Opkomst en het relatieve sewicht van de kiezers in verschillende serneen ten*

(basis =kiezer uit sterk verstedelijkte serneen ten)

Opkomst PS'99 gewicht tov zeer OpkomstTK '98 gewicht tov zeer sterk verstedelijkte sterk verstedelijkte

zeer sterk verstedelijkt sterk verstedelijkt matig verstedelijkt weinig stedelijk niet-stedelijk

37,9 42,1 45,2 49,8 53,9 45,5

gemeenten

1,00 66,4

71,5 73,8 76,5 78,3 73,7

gemeenten 1,00 1,07

totaal

1 '11 1 '19 1.31 1,42

1 '11 1 '1 5 1,17

Leesvoorbeeld: bij de Statenverkiezinsen las de opkomst in de niet-stedelijke serneenten op 53,9 procent, dat was 1,42 zo hoos als

in

de zeer sterk verstedelijkte serneen ten. Bij de Kamerverkiezinsen las de opkomst er op J8,3 procent, dat was 1, 17 zo hoos als

in

de zeer sterk verstedelijkte serneenten.

eenvoudig om de vraag te beantwoorden of de op- komst van 3 maart een probleem is voor de provin- ciale democratie. Er moet immers worden bekeken of er sprake is geweest van een selectieve opkomst.

Zou de uitslag er met andere woorden anders heb- ben uitgezien als iedereen zou zijn gaan stemmen bij de Statenverkiezingen? Of- iets minder stellig- zou de uitslag er anders hebben uitgezien indien de op- komst op een vergelijkbaar niveau zou hebben gele- gen als bij de Kamerverkiezingen van

6

mei

19 9

8?

Om deze vragen te beantwoorden, moet allereerst de opkomst tegen het licht worden gehouden. Zijn er groepen over- of ondervertegenwoordigd onder de burgers die gebruik hebben gemaakt van hun stemrecht? Of zijn de thuisblijvers een spiegelbeeld van de mensen die zijn gaan stemmen?

Op grond van de uitslagen in verschillende ge- meenten kan op het eerste gezicht worden geconsta-

*Voor alle tabellen geldt als bron:

ANP, 1999·

teressant. Voor de provinciale inzet van de PvdA is het ook een belangwekkend gegeven. De PvdA richt zich immers traditioneel sterk op het verstevigen van haar positie in de steden. Juist de kiezers die 'baat' hebben bij de inzet van de PvdA op provinciaal niveau, laten de provinciale stembus relatief vaak links liggen. In de Provinciale Staten maakt de PvdA zich vooral hard voor de mensen die hun stem het minst laten horen op de verkiezingsdag!

Het verschil in opkomst tussen grote steden en plat- telandsgemeenten doet zich ook voor bij Kamerver- kiezingen. In absolute zin, maar zeker in relatieve zin, is dit opkomstverschil bij de Statenverkiezingen echter vele malen groter. Waar bij de laatste Kamer- verkiezingen het verschil in opkomst tussen grote stad en plattelandsgemeenten

1 1

,9 procent be - droeg, is dat verschil bij Statenverkiezingen opgelo- pen tot 1 6 procent. Gegeven de veellagere opkomst

2. Zie bijvoorbeeld: 'Het liep ,wel los met de liberale landslide', Binnenlands Bestuur, 12-2-1999, p. 22-23.

bij ( vers rel a·

gen:

grol 1,4: I Tab1

zee ste1 ma1 wei nie" tot

lan sial mo grc de eff, Vo· pla ste we

V01

lijl he tc1 kic 'p:

Ta

H

2.:

35

SC

65

te

Le

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mensen die getroffen worden door bezuinigingen van het kabinet of de gemeente, hun baan kwijt raken of de kosten voor de zorg flink zien stijgen zullen daar niet vrolijker

De Stadspartij is van deze brief geschrokken en vraagt zich af hoe de in deze brief geschetste ontwikkelingen zijn te rijmen met de aanbesteding van een (regio) tram.. Alhoewel

13 februari 2012, heeft de RUG laten weten dat deze brief bedoeld was voor het college van B&amp;W en niet voor de gemeenteraad... Alvorens de vragen te beantwoorden, het volgende:

• Hoge organische stofaanvoer leidt soms tot opbrengststijging en soms tot meer, soms tot minder risico op uitspoeling.. • Grote verschillen in N immobilisatie, mineralisatie

De Huizen van het Kind zijn een belangrijk instrument voor verschillende actoren en beleidsdomeinen om op aan te sluiten als het gaat over het waarmaken van opdrachten naar

wend het ventoop van het: gn.o eipncaeó nagegaan bij andijvie bij normaal aangehouden tempenatanen-. - Zówetten ß/ieedbixid l/oZha/it-type ató een NummeA VI jß-type

Ook hier is het weer onmogelijk, een algemeen overzicht te geven van alle maatregelen, welke in de verschillende Westeuropese landea zijn genomen. Daarom zullen wij ons beperken tot

Archive for Contemporary Affairs University of the Free State