• No results found

De PvdA als

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De PvdA als "

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

-

r

SA).

.ews dig- d te

van t het p de

! ar-

>lge- , zei van taan

:1, in hij,

:1 de dat 1arkt lSSen

·ken- ling, eids-

lan- gro- bele,

{t de

)()t is

>eert

·ken-

van ûma-

·rend k, zo tken,

~igen

>een ': ter tatie.

t het

t op ende

s.!<.Dtll995

Er is bijkans geen wijder verbreid misvcrstand dan de gedachte dat commerciële bedrijven altijd betere en goedkopere diensten leveren dan (semi-)overheidsinstellingen. De kranten brengen roerende ver- halen over blijde klanten die zich na de privatisering eindelijk weer koning voelen. Zo wist N Re-Handelsblad te melden dat Zuid-Limbur- gers sinds daar een paar lijnen door Vanoom zijn overgenomen hun bus liefdevol de 'Rode Engel' noemen. De Spoonvegen daarentegen mogen in dezelfde krant rekenen op een voortdurende stroom berich- ten over wat er allemaal mis is. Zo schijnt de trein van to.o2uur van Amsterdam es naar Utrecht met zes minuten vertraging te zijn ver- trokken. Gelukkig laat men ook af en toe een 'route-manager' aan het woord die aankondigt dat het na de privatisering allemaal beter zal worden: 'we gaan ervoor'.

Oe publicitaire hetze tegen alles wat deels collectief gefinancierd wordt, is op zich niet verbazingwekkend. Oe jaren 'So en '90 laten een idcologi~che opleving zien van het marktdenken, een reactie op de meer collectief-maatschappelijke ideologie van de jaren '6o en '7o.

Was het toen gewoon om de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de onderneming aan de orde te stellen en de één-dimensionaliteit van het commerciële denken te laken (Marcuse), nu is juist het winst- motief weer solorifèih'B en moet alles gemeten worden naar de maat van cost tjficiency. De economische crisis van begin jaren tachtig heeft in het sociale en politieke denken diep ingegrepen.

Onmiskenbaar is ook het overheidsbeleid in deze ideologische maalstroom meegesleurd. in plaats van weloverwogen doelmatig- heidsvergroting en efficiencyverbetering kiest de overheid voor radi- cale privatisering en commercialisering van essentiële maatschappelij- ke diemten. in plaats van te leren van het echec van British Rail vergt de ideologische correctheid dat men ook hier te lande gaat praten over splitsing van de Spoorwegen en concurrerende treindiensten op een (reeds overvol) spoorwegnet.

Men kan zich opwinden over de ideologische oogkleppen van het beleid, maar de trein zal wel blijven rijden, zij het wat minder vaak, met meer vcrtragingen en tegen een hogere prijs. Ernstiger zijn de perverse effecten van marktwerking in sectoren waar de bescherming van de zwakkere centraal hoort te staan; de uitwerking van het 'cliënt- gebonden budget' in de thuiszorg op toegankelijkheid, prijs en kwali- teit van het aanbod, vcrdient in dat op1icht meer kritische aandacht.

Het was geloof ik Arie van der Zwan die een paar jaar geleden waarschuwde tegen de onversneden toepassing van bedrijfsmatige prestatiecriteria in de collectieve sector. Doelmatigheid en cost

!lficiency hebben in de maatschappelijke dienstverlening een andere inhoud dan in de marktsector, al was het alleen maar omdat het winst- motief hier ondergeschikt is aan andere doeleinden. Van der Zwans pleidooi voor maatschappelijke doelmatigheids- en efficiencymaat- staven heeft helaas weinig weerklank gevonden. in plaats daarvan 7jjn politiek en beleid steeds verder gegaan in het vermarkten van diensten die niet op de commerciële markt thuishoren. Helaas is er geen poli- tieke stroming die hieraan tegenwerk biedt. Zou het niet aanbeveling

\erdienen dat de sociaal-democratie haar neo-liberale afrekening met de reeds lang leegstaande windmolens van het étatisme beëindigt en serieus werk maakt van haar visie op de collectieve sector ?

Markt- denken

FRANS LEIJNSE

Hooaleroor Bedrijfskunde aan de Erosmus Universiteit Rotterdom en

lid van de redacrieraod s &.P

54 1

(2)
(3)

S&_DI21995

Het conares van Zwolle

De PvdA als

Het niveau van de drie dis- cussierapporten 'De PvdA en de stad, een politiek pamflet', 'De Sociale Staat van Nederland', en 'De wonderbaarlijke terugkeer

goed gezin

Aantekeninaen vancif de zijlijn

inzichten die mijn onder- zoek naar de betekenis van cultuur voor de economie tot dusver heeft opgele- verd. Mijn oplossing geeft een mogelijke manier van denken aan en komt in de vorm van een metafoor.

Misschien he eft u, de lezer, daar wat aan.

van de solidariteit' is op- merkelijk hoog. Misschien ben ik vooral zo onder de indruk omdat ik de kreteri- ge rapporten van de Arneri- kaanse politiek gewend

ARJO KLAMER

Hooaleraar Economie van kunst en cultuur, Erasmus Universiteit, Rotterdam

ben. Hoe dan ook, dit is

diepzinnig en doordacht werk - net zoals het ver- kiezingsprogramma 'Wat mensen bindt' overigens - en vraagt erom serieus genomen te worden.

Die kans kreeg ik van de redactie. De vraag was aan te geven welk hoofdstuk ik had willen toevoe- gen. Nog voordat ik een letter had gelezen had ik daar een duidelijk beeld van. Want als buitenstaan- der krijg ik een verwarrende boodschap van de PvdA via de media. Echt aangesproken ben ik ook niet, dus dat zou in dat hoofdstuk moeten gebeu- ren. Ik nam me voor te schrijven over de misplaats- te retoriek van opstandigheid en verontwaardiging van een partij die minstens medeverantwoordelijk is voor de status quo (Drees en Den Uyl), en verder over het onvermogen en wellicht de onmogelijk- heid de retoriek aan te passen aan de veranderende gemoedstoestand van het volk. Hoe voorbarig was ik weer eens geweest. Want deze drie rapporten gaan over die retorische omslag, over een andere toonzetting. Zoveel van wat ik kwijt wilde, kwam ik erin tegen. Wat kon ik vanaf de zijlijn nog toe- voegen?

Dat althans was mijn indruk tijdens het lezen.

Nu, na enige tijd van bezinning, ben ik de kluts weer kwijt. Ik vind het gewoonweg moeilijk vast te stellen waar het in deze rapporten uiteindelijk over gaat. Ik was dus weer in de war.

In het volgende probeer ik mijn verwarring op te lossen. Mijn benadering wordt ingegeven door e{m mengeling van persoonlijke belevenissen en

Een waardenconjlict Om een lang verhaal kort te maken, de oorzaak van de verwarring zocht ik in verkapte en verdoezelde tegenstrijdigheden in de waarden die de PvdA in het algemeen en deze rap- porten in het bijzonder uitdrukken. De partij wil van verschillende wallen eten en komt daarbij met zichzelfin de knoop.

Dat we allemaal in de knoop zitten, en de partij dus ook, is op zich niets bijzonders. Het zou alleen helpen als weer eerlijk voor uit te komen. Om zelf de eerste stap te nemen: er gaat vrijwel geen dag voorbij dat mijn superego zich niet schaamt voor mijn handelingen. Ik herinner me die daklose vrouw uit Washington D.C. maar al te goed. Iedere dag liep ik haar voorbij op weg naar de metro. Soms gaf ik haar een quarter. Thuis spendeerde ik handen- vol geld aan mijn reeds uitzonderlijk bevoorrechte kinderen. Dat klopte niet, zei mijn superego mij.

Mijn superego en mijn alledaagse ik zaten dus in de knoop.

Kennissen die in de vrije markt en het autonome individu geloven - daar heb ik er nogal wat van in de vs -, zien de knoop niet. Vrijheid, blijheid, is hun lijfspreuk. Progressieve vrienden in de vs erkennen mijn probleem en vinden dat we met ons allen hypocrieten zijn omdat we solidariteit predi- ken maar uiteindelijk vooral voor de eigen soort zorgen. Hier in Nederland ligt het weer anders.

Nederland heeft immers het solidariteitsgevoel gelnstitutionaliseerd in de vorm van een verzor- gingsstaat en dat zou mijn superego moeten bevrij-

543

(4)

544

SBl_DI21995

den van haar gewetensproblemen. Hier zou de knoop zich dus niet voordoen.

Op de keper beschouwd is de Nederlandse hou- ding echter minstens zo hypocriet als mijn gedrag in de vs. Nederlanders kampen met hetzelfde pro- bleem dat ik had in Washington. Ondanks onze luidkeelse protesten tegen discrimatie van welke soo-.:t dan ook, ondanks het heilige geloof in solida- riteit, en ondanks de hartstochtelijke belijdenis van de fundamentele gelijkwaardigheid van aile men- sen, discrimineren wij Nederlanders op grandiose schaal en negeren wij de mensen die onze betrok- kenheid echt nodig hebben. Onze daadwerkelijke solidariteit gaat immers niet verder dan onze gren- zen - en dat is niet erg ver. Onze zorgzaamheid is gereserveerd voor mensen met een Nederlands paspoort. De miljarden die echt om zorg verlegen zitten, kunnen ons wei vergeten. Via onze zoge- naamde ontwikkelingshulp krijgen ze relatief heel wat minder toegeworpen dan de quarter die ik zo nu en dan aan die daklose vrouw gaf. Solidariteit?

Kom nou. Discriminatie? Jazeker.

Nog hoor ik Den Uyl een menigte socialisten in Washington oc met zijn Nederlands Engels beroe- ren met zijn uitroep dat solidariteit niets betekent als het niet om aile mensen in de wereld gaat. Mooi was dat. Het is een gedachte waarbij de borst zwelt en de ogen branden. De drie rapporten geven aan dat de PvdA deze waarde in het vaandel wil blijven dragen. En terecht, zou ik zeggen.

Maar de waarde van solidariteit zonder grenzen is een zondagswaarde, oftewel een waarde die vooral beleefd wordt wanneer de vereisten van bet dagelijkse Ieven even aan de aandacht ontsnappen.

Maandag is een andere dag, ook voor een politieke partij. Op maandag worden de centen geteld, moe- ten zakelijke afspraken gemaakt worden, en wordt er gewerkt opdat het eigen gezin te eten heeft. Dan gelden dus andere waarden. De waarde van bet eigen belang, bijvoorbeeld, dan wel het belang van de eigen kring of de eigen natie.

Door de week dwingt de onzekerheid van het alledaagse Ieven ons tot compromissen en zakelijk- heid. Dan gaat het erom verantwoordelijk te zijn, dus ook financieel verantwoordelijk.

De zondagswaarden botsen met de waarden van door-de-week. De gemakkelijkste manier om met het conflict om te gaan is te doen alsof de neus bloedt. Zondag over naastenliefde praten en door de week langs de mensen lopen die om onze liefde verlegen zitten: erg moeilijk maken we het elkaar

niet. De PvdA vormt hierop geen uitzondering.

Kijk maar naar de rapporten. Uitgangspunt lijkt te zijn dat de partij een lijn kan trekken en een eendui- dig stelsel waarden kan uitdragen. Solidariteit gekoppeld met de discipline van de markt. Of zoiets. Alsof die twee waarden met elkaar verenig- baar zijn. In werkelijkheid botsen de zondagse waarden van solidariteit met de door-de-weekse waarden van verantwoordelijkheid en discipline.

Een zondags-partij

Lang is de partij vooral een zondagspartij geweest door te hameren op de waarden van solidariteit en emancipatie. Er zijn veel mooie programma's uit voortgekomen. Maar ook veel problemen. De ster- ker wordende twijfels over het ideale van de ver- zorgingsstaat zijn ongetwijfeld het gevolg van het groeiende besef dat zo'n staat ook haar prijs kent.

Daar !open we althans door de week tegen op. Dit verklaart de groeiende door-de-weekse mentaliteit met carnpagnes voor financiele verantwoordelijk- heid (waardoor het mogelijk werd een PvdA-minis- ter aan te treffen met de hand op de overheids- beurs), meer ruimte voor de discipline van de markt (het pleidooi van de liberale vleugel), meer eigen risico (zie 'De sociale staat').

Zoals gezegd, de zondagse- en door-de-weekse sentimenten staan op gespannen voet. Ik zie me nog als student de autorijdende kerkgangers vervloeken die me een lift weigerden op zondag. lk deed een beroep op hun zondagse waarden, maar zij dachten in het zicht van een verdwaald en slordig gekleed element liever in door-de-weekse termen. Waar- om ook niet? Kalma wil de partij herinneren aan haar zondagse boodschap door de door-de-weekse mentaliteit te bekritiseren. Waarom ook niet? Het door-de-weekse gedoe ziet er op zondag slecht en bezoedeld uit. Op zondag heeft ons superego de kans het door-de-weekse ik bestraffend toe te spre- ken. Maar die zondagse aantijging stuit degenen te- gen de borst die de verantwoording op zich hebben genomen orde op zaken te stellen. Waarom ook niet? In hun ogen heeft de zondagsdenker gemakke- lijk praten. Op zondag kunnen we ons voornemen a! onze bezittingen te delen met de behoeftigen en volledige gelijkheid na te streven. Door de week moet het brood op de plahk en willen onze !evens- partners dat we ons verantwoordelijk gedragen.

Stelt u maar eens voor wat de reactie van mijn vrouw zou zijn als ik ons hebben en houden ver- koop om de armen van Washington te kunnen bel-

(5)

-

·ing.

<t te .dui- iteit

Of :nig- .agse

ekse e.

reest it en s uit ster-

ver- 1 het cent.

. Dit Jiteit elijk- 1inis- eids- n de meer

!ekse enog oeken l een :hten

\deed Vaar- :laan eekse ' Het ht en

10 de

,

spre-

!n te- :bben 1 ook akke- em en en en week :vens-

·agen.

mijn 1 ver- n he!-

S&_DI2I995

pen? En wat zou er met het kabinet gebeuren als Pronk zijn zin krijgt en Nederland niet een maar vijf, nee twintig percent van haar inkomen over- maakt naar Afrika? Door de week vraagt om een ander verhaal.

Een partij die het door-de-weekse en het zon- dagse op een lijn wil stellen kan niet anders dan de buitenstaander in de war te brengen. Ze doet dit vooral door niet eerlijk voor het conflict uit te komen.

Daarmee zijn de oorzaken van mijn verwarring nog niet uitgeput. Er is immers ook de avond, ofte- wel de tijd voor de intellectuele en kunstzinnige in spanning. Denkt u maar aan Marx die ons zag jagen in de ochtend, vissen in de middag, het vee verzorgen in de vooravond, en een kritische discus- sie voeren na het eten. Die kritische discussie is toe- vallig mijn terrein, dus vergeef me als ik hier even bij stil sta. In het intellectuele en het kunstzinnige gaat het uiteindelijk om het Goede, Ware en Schone. Althans daar ga ik van uit. Belangrijk is het te realiseren dat in dat streven we ons komen te bekommeren om de waarden van kwaliteit en dis- tinctie. Dat is mooi maar dergelijke intellectuele waarden horen zeker niet thuis op zondag - want dan geloven we in gelijkheid en dus niet in distinctie - en liggen moeilijk door de week - want dan gaat het toch in de eerste plaats om een boekhouders- mentaliteit. Je zou zeggen dat een partij van de arbeid zich niet met de avond bezig hoeft te houden.

Maar sinds ze toch vooral een partij voor intellectu- ele werkers geworden lijkt te zijn, is er geen ontko- men aan. Lees de paragraaf over het cuJtureel beleid in het verkiezingsprogramma er maar op na:

de partij vindt dat Kunst goed is voor het volk.

Vindt het volk dat ook? Het aanbod op de buis geeft een klinkklaar antwoord. Nee dus. Het meespelen van intellectuele waarden in het partij-denken is een andere reden tot verwarring.

Kortom, de partij lijkt goed over hoop te liggen door deze drie conflicterende waardensystemen aan te hangen zonder daar duidelijk over te zijn.

Een oplossing in de vorm van metcifoor

Mijn oplossing voor dit probleem komt door het contrast tussen de verschillende waardensystemen in een ander Iicht te plaatsen. Hoe riskant dit ook moge zijn, gezien de vele verkeerde associaties die mensen zullen hebben, leur ik reeds enige tijd met

het voorstel te denken in termen van het moederlij- ke en het vaderlijke. (Ik hoorde Pim Fortuyn on- langs hetzelfde voorstellen dus blijkbaar hangt dit in de Iucht.) Je zou kunnen zeggen dat de PvdA na jaren lang het moederlijke instinct uitgedragen te hebben, nu het vaderlijke wil aanzetten. Den Uyl symboliseerde het moederlijke met zijn verzeke- ring dat iedereen recht heeft op economische zekerheid en zorg in geval van welke pech dan ook.

Het overwicht van het moederlijke instinct maakte de verzorgingsstaat mogelijk.

Met het besef dat de moederlijke benadering afhankelijkheid en passiviteit in de hand werkt (zie 'De sociale staat'), lijkt een aantal PvdA-ers een verschuiving in de richting van een vaderlijke aan- pak voor te staan. Zo zou althans hun pleidooi voor meer marktdiscipline, meer verantwoordelijkheid van werkenden alsmede werklozen, en meer eigen risico (en dus minder zekerheid) uitgelegd kunnen worden. De partij wil nu ook stevige taal. Terecht dunktme.

De andere toonaanzetting zou verwarrend wer- ken ware het niet dat we er in termen van de fami- liemetafoor over kunnen denken. Ook al is een bot- sing tussen vaderlijke en moederlijke waarden on- vermijdelijk, in een goed gezin komen ze in even- wicht. Ik zie de huidige discussies dan ook als een aftasten van dit evenwicht. Dat mensen binnen en buiten de partij daarbij in de war geraken, is in dit Iicht niet verwonderlijk. Ieclere wijziging in een rolverdeling is verwarrend. Na jaren gewend ge- raakt te zijn aan de moederlijke retoriek van de zorg en solidariteit, komt het beroep op vaderlijke waar- den ongeloofwaardig over. Toch zal het daarom gaan in de komende tijd.

Om kort te zijn, de PvdA ontkomt niet aan het beeld in de war te zijn. Het gevaar is groot is dat de onderhandelingen met de conflicterende waarden- systemen als inzet uitmonden in een welles-nietes verhaal. Is de PvdA een goed gezin dan weet ze het vaderlijke en moederlijke in evenwicht te brengen.

Dan weet ze ook dat er ruimte moet blijven voor een bevlogen zondagsgevoel (zie Kalma's rapport) naast een gezonde door-de-weekse mentaliteit. Het een kan niet zonder het ander. Gebeurt dat wel dan wordt de PvdA ofwel een fundamentalistische of een pragmatische partij. Aan geen van heiden heb ik een boodschap. Ik hoop u ook niet.

545

(6)

S &._0 I 2 I 995

Het consres van Zwolle

Gee~ blinde oppositie tesen vooruitsans,

De terugkeer van de klassen-

maatschappij

de nationale en internatio- nale gemeenschap.

maar oppositie tesen blinde vooruitsans

Desintegratieverschijn- JAN DE BOER

selen gaan het toneel be- heersen. Welke overlevings- kansen heeft de democratie nog in een vermateriali- seerde en zich globaliseren- De natie-staat biedt geen

veiligheid meer. Het alge- meen voorondersteld so- ciaal contract erodeert en

Publicist, oud-alsemeen directeur van de Dienst Welzijn van de semeente Leeuwarden

het principe dat ons voort-

drijft is niet de erkenning van een algemeen belang, maar de strijd van allen tegen allen. In die versnip- perde samenleving van individuen en professionele belangengroepen is de staat kennelijk niet meer bij machte hoven die deelbelangen uit te stijgen. In het debat hebben principes plaatsgemaakt voor omstandigheden. De discussie over en de besluit- vorming rond ons stelsel van sociale zekerheid, de hoeksteen van onze democratische verzorgings- staat, is daarvan een sprekend voorbeeld.

Onze parlementaire democratie verliest zo haar hoven de partijen staande kanaliserende functie met betrekking tot de klassenstrijd. Ons politiek sys- teem heeft daarmee zijn legirniteit verloren en zo komt de staat los van de natie te staan.

De politiek bevindt zich niet Ianger op de onaf- hankelijke plaats van spanning en altijd conflict- matige behandeling tussen wat mensen willen en wat noodzakelijk is om onze democratische samen- leving in haar totaliteit in stand te houden.

Zij is niet in staat gebleken te definieren wat niet meer mag omdat het ecologisch gezien niet meer kan en wat niet meer kan omdat het democratisch gezien niet meer mag. Aileen door collectieve on- vrijheden te benoemen kan de individuele vrijheid door de politiek op verantwoorde wijze gestalte worden gegeven.

Gebrek aan historisch inzicht, de feitelijke ant- kenning van de onlosmakelijke verbondenheid van economische, ecologische, sociale, culturele en politieke factoren - de bedrijfseconomische factor dornineert altijd - betekenen het einde van ten minste het organiserend principe van de politiek in

de wereld, die zich arm produceert tot de dood erop volgt, wanneer de politiek ervoor wegloopt om op basis van een fundamenteel gewijzigde kos- ten-baten analyse een realistisch perspectief te schetsen en daarvoor voldoende draagvlak te ont- wikkelen? Een perspectief dat werkelijke oplos- singsrichtingen biedt voor de grote, samenhangen- de problemen van verstedelijking, vrede en veilig- heid, armoede, bevolkingsgroei en milieubederf op een overigens onherbergzaam blijvende aarde.

Sociaal-democratie

'Het enige alternatief voor barbarij is een echt socialisme', schreefRosa Luxemburg eens. De Par- tij van de Arbeid heeft derhalve een eigen, specifieke verantwoordelijkheid. Internationaal omdat zij deel uitmaakt van de georganiseerde, zij het politiek vrijwel machteloze, internationale socialistische beweging. Nationaal omdat zij als sociaal-democratische partij voortgekomen is uit de

SDA P: de grootste en meest invloedrijke politieke organisatie van arbeiders in de eerste helft van deze eeuw.

De sociale strijd werd door de PvdA vooral als een politieke strijd gezien. In de overgangsfase van de SOAP naar de Partij van de Arbeid vlak na de Tweede Wereldoorlog werd dan ook heel uitdruk- kelijk gesteld: 'Wat de klassenstrijd-antithese betreft: hoezeer in het verleden de diep ellendige arbeidstoestanden van hc!t verleden een politieke organisatie op deze grondslag historisch en zedelijk verklaarbaar moge zijn geweest, de periode die wij thans ingaan met de eisen van een geleidelijke eco- nomie en sociale reconstructie verdraagt niet meer

(7)

1atio-

hijn- 1 be- ings-

;ratie :riali- eren- arm dood loopt kos- ef te

ont- 'plos- 1gen- eilig- :rfop

echt :Par- :igen,

onaal le, zij on ale ij als uitde itieke

t deze

·al als :evan na de druk- ithese

ndige itieke delijk ie wij : eco-

meer

s&.o 12 •995

deze antithese als grondslag voor de partijverhou- dingen'. De klassenstrijd werd afgezworen en de liberale democratic- de parlementaire democratic van de natie-staat is toch vooral de democratic van hen die economisch de macht in handen hebben - werd bevestigd en breed gelegitimeerd.

Door formeel bij haar oprichting de klassen- strijd als machtsmiddel af te zweren en regerings- verantwoordelijkheid niet op voorhand uit de weg te gaan, is haar op socialistische uitgangspunten stoelend gedachtengoed gelegimiteerd, hetgeen van niet te onderschatten belang is geweest bij de totstandkoming van een democratische verzor- gingsstaat.

In andere W esteuropese Ianden had eenzelfde ontwikkeling plaats. Spreiding van inkom en, kennis en macht stood in de sociaal-democratie centraal, omdat het democratische gehalte van een samenle- ving gemeten wordt naar de mate waarin de forme- le democratic in algemene zin door een materiele democratic wordt gedekt. De dagelijkse vrijheid van vele mensen wordt immers niet zozeer bepaald door hoogdravende zinnen in de grondwet alswel in de kleine letters van de werkloosheids- en de arbeidsongeschiktheidswetgeving.

Binnen een open, tolerante en democratische natie-staat betekent dit, zoekend naar een steeds weer wankel evenwicht tussen vrijheid en gelijk- heid, onder meer voor een ieder aanvaardbare inkomensverhoudingen op basis van solidariteit in voor- en tegenspoed. Dit in tegenstelling tot meer liberale en communistische samenlevingen waar de nadruk meer ligt op respectievelijk vrijheid en gelijkheid, met als gevolg in een meer liberale samenleving vormen van onrecht, uitbuiting en uit- sluiting, en in communistische samenlevingen on- derdrukking en slavernij.

Verabsolutering van begrippen als vrijheid en gelijkheid in de politiek leiden altijd en overal tot een misdadige perversie van de politieke praktijk.

In naam van 'het goede' en 'het juiste', in naam van 'de liefde', van God of van welke dogmatische en monistische overtuiging ook., is en wordt onder- drukt, uitgebuit, gemarteld en gemoord. Oat leert ons niet aileen het ineengestorte communisme in Oost-Europa, maar ook het pseudo-religieuze vrije-marktdenken.

Het liberalisme, stoelend op de gedachte dat de optelsom van ieders eigenbelang het algemeen belang is - een gedachte die aileen opgaat in een utopische samehleving waarin iedereen een verant-

woordelijk denkend en handelend individu is met altru'istische denkbeelden en waarin geen sprake is van machtsmisbruik - biedt geen enkele uitweg voor de beschreven, samenhangende problematiek, die juist veroorzaakt wordt door het doorgeslagen succes van het liberale kapitalisme en het eeuwige menselijke tekort.

Het verdwenen arbeidskarakter

Waar ondanks een fundamenteel wantrouwen in de kapitalistische ideologic binnen brede kring in de PvdA door deze partij de klassenstrijd werd afge- zworen, bleef de PvdA voor het grootste dee! van de niet-christelijke arbeidersmassa de PvdA de poli- tieke partij die met succes binnen de parlementaire democratic direct en indirect de emancipatie van de arbeidersklasse bewerkstelligde.

Een grote politieke opgave was dat in onze democratische natie-staat overigens niet. Voort- durende (kunstmatige) economische groei, bijna volledige werkgelegenheid in een tijd waarin in het algemeen de gehuwde vrouw nog geacht werd ach- ter het aanrecht te staan en de legitimering van het sociaal-democratische gedachtengoed leidden tot de verzorgingsstaat: een bonte lappendeken van wetten, voorzieningen en subsidieregelingen waar- binnen de ouderwetse honger en armoede uitge- bannen werden en er sprake kwam van een, mate- rieel en immaterieel, beter evenwicht tussen vrij- heid en gelijkheid.

De gedachte van spreiding van inkomen, kennis en macht leek onder 'het kapitalisme met een men- selijk gezicht' haalbaarder dan ooit. Iedereen ging erop vooruit en daardoor werd geaccepteerd dat de welgestelden van deze vooruitgang meer profi- teerden dan hun minder bedeelde landgenoten die het overigens nog nooit zo goed hadden gehad. De arbeidersklasse verloor haar homogeniteit, raakte voor een belangrijk dee! geemancipeerd en verloor deels haar belangstelling voor de Partij van de Arbeid als haar belangen behartigende partij.

Het eigenbelang van een groot deel van de nu goedverdienende, geschoolde arbeiders die in feite tot de middengroepen gerekend kunnen worden, lag steeds meer bij het liberalisme: vvn en n' 66.

Voor hen was er meer te verliezen dante winnen.

De PvdA schoof door het vermeende succes van het liberale kapitalisme naar het midden en koester- de steeds meer publiekelijk haar sociaal-liberale karakter. Dit werd versterkt doordat vooral econo- misch zwakkeren voor hun belangenbehartiging

547

(8)

S&_0121995

vaak terecht meer waarde hechtten aan de verdere verzelfstandiging van bet recht in de vorm van bij- voorbeeld bezwaar- en beroepsmogelijkheden en aan actiegroepen dan aan politieke belangenbeharti- ging, waardoor bet arbeiderskarakter van de PvdA grotendeels verdween.

De strategie van de vakbeweging en de sociaal- democratie om via politieke strijd binnen onze par- lementaire democratie te komen tot fundamentele wijzigingen in de structuur van onze samenleving, is een illusie gebleken. Niet of onvoldoende is onderkend, dat democratie alleen kan bestaan bij de gratie van een voortdurend gevecht om de feitelijke macht, dat een parlementaire democratie niets meer en minder is dan een gekanaliseerde en han- teerbaar gemaakte klassenstrijd waar in een tijd van vooruitgang andere regels gelden dan in een tijd van neergang.

Armoede en sociale zekerheid

Armoede is een relatief en plaats-en tijdgebonden begrip. In onze verzorgingsstaat hebben wij armoe- de proberen uit te bannen door bet nastreven van volledige werkgelegenheid en een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid.

Enkele categorieen uitgezonderd wordt van iedereen verwacbt dat hij of zij zicb een inkomen verwerft uit arbeid, waarbij bet wettelijk mini- mumloon - vooral een startloon in bet recente ver- leden en tevens een 'minimum-behoefte '-loon - de ondergrens is voor betaalde arbeid. Zij die er niet in slagen of niet verplicht zijn een inkom en uit arbeid te verwerven, kunnen een beroep doen op een stelsel van sociale zekerbeid. Omdat uitgegaan werd van een situatie van volledige werkgelegen- beid, werd bet sociaal minimum ingevoerd dat een karig bestaan gedurende een korte tijd mogelijk moest maken. Voor wie daarbij in moeilijkheden kwam buiten zijn of haar schuld, was er de bijzon- dere bijstand.

Opmerkelijk is dat deze strategie in feite niet af- wijkt van die der welgestelden in bet begin van de achttiende eeuw. In die jaren stelde de overbeid aan ondernemers ruimten ter beschikking, gaf startsub- sidies ofleningen op gunstige voorwaarden en zelfs loonkostensubsidies aan bedrijven als zij werklozen aan bet werk zetten. De gedachte waardoor de wel- gestelde burgerij zich liet leiden, was de overtui- ging, dat 'in een welvarende staat er veele behoefti- gen, weinige armen en volstrekt geen bedelaaren

moeten zijn'. Zij die maar net in hun bestaan kon- den voorzien en die juist zoveel verdienden 'om er bekrompen van te kunnen Ieven', dienden bet gewillig arbeidsreservoir te vormen waaruit onder- nemers hun werkkrachten konden putten. De ijze- ren levenswet die de rijke burgerij aan de anderen oplegde, volgde uit hun stelling dat 'de vrees voor gebrek de eenige drijfveer tot gestrengen arbeid is bij den gemeenen volkshoop'. Door !age financiele steun te koppelen aan de mogelijkheid tot verplich- te of vrijwillige werkverschaffing, wilde men de bedelarij afschaffen, een groot aanbod van !age- loners realiseren en daarmee, met de industriescho- len voor kinderen, een gunstige voorwaarde schep- pen voor verdere industriele ontwikkeling. In deze tijd werd ons land overigens ook overstroomd door een'onnoemelijk getal van vreemde werklieden, varensgezellen en visschers', die bier hun krachten voor uiterst !age lonen aanboden.

Het lijkt er inderdaad op, dat onze strategie in uitgangspunten niet wezenlijk afwijkt van deze achttiende-eeuwse strategie. Wei is - en dat is natuurlijk niet onbelangrijk - in deze eeuw de

mat~riele welstand, ook aan de onderkant van de samenleving, in vergelijking met dat tijdperk toch aanzienlijk verbeterd. Echter niets wijst op een eigen, specifieke benadering door de sociaal-demo- cratie van de structuur van de samenleving.

Noodzakelijke kosten van het bestaan?

Ons sociaale-zekerheidsstelsel garandeert onder voorwaarden een bestaan op sociaal-minimumni- veau, een uitkering die voorziet in de noodzakelijk kosten van bet bestaan. Echter bet begrip: 'de noodzakelijk kosten van bet bestaan' is eveneens een relatief en plaats- en tijdgebonden begrip in onze samenleving. Wat vroeger luxe-artikelen wa- ren, zoals een wasmachine, een televisie en een telefoon, worden nu als normale gebruiksvoorwer- pen beschouwd. Dat hangt onder meer samen met de ontwikkelingen in onze samenleving en de op- waartse druk die 'de noodzakelijke kosten van bet bestaan' door de stijgende inkomens van rnidden- groepen en de daaruit voortvloeiende behoeften ondergaat.

Lonen en uitkeringen groeien uit elkaar. In de vorige en deze kabinetsperiode is met de volledige medewerking van de PvdA een denivelleringspro- ces ingezet dat zijn weerga na de Tweede Wereld- oorlog niet kent. Ook bet inkomen van buishou- dens van uitkeringsgerechtigden en van huishou-

(9)

-

kon- mer

het ,der-

ijze- eren voor :id is ciele lich- n de lage- :cho- hep- deze door :den, :hten

~e in deze lat is ., de

tn de toch een emo-

mder tmni-

<elijk : 'de 1eens ip in

1 wa-

1 een

wer- tmet e op- n het lden- oeften

In de edige :spro- :reld- shou- shou-

S&_0121995

dens van twee- of meerverdieners groeit verder uit elkaar, het verschil daartussen neemt mede door het complementaire karakter van sociale wetgeving - met name de bijstandswet - onbehoorlijke vor- men aan. Oat, terwijl zij die op het sociaal mini- mum moeten leven, de afgelopen jaren een koop- krachtdaling van een kleine vijftien procent hebben moeten ondergaan en het vrij besteedbare deel van hun uitkering door de stijging van woonlasten, gemeentelijke heffingen en andere onvermijdelijke lasten steeds geringer wordt. Geen wonder dat het aantal schuldposities toeneemt en armoede en ver- paupering onder vooral vrouwen, kinderen en ouderen met een kale AOW oprukl<en.

Terwijl huishoudens van werkenden zich steeds meer kunnen permitteren, gaan de overigens vaak verkapte bezuinigingen op de verzorgingsstaat en het stelsel van sociale zekerheid verder. Zo wordt de huursubsidie afgebouwd metals resultaat dat aan het eind van deze kabinetsperiode uitkeringsge- rechtigden op sociaal-minimumniveau in de zoge- heten groeigemeenten alleen al zo'n vijftig procent van hun uitkering aan huur kwijt zijn. Zo wordt het systeem van het overal eigen bijdragen voor vragen een ondraaglijke last voor minvermogenden en Is het al duidelijk geworden dat velen af moeten zien van in feite voor hen noodzakelijke voorzieningen als gezinsverzorging. De schrijnende maatregelen met betrekl<ing tot dew A o betekenen een aanmer- kelijk lagere uitkering in de W erkloosheids- wetgeving of in de Algemene Bijstandswet, waar een mogelijk loon van een partner of kind respec- tievelijk geheel of deels met die ene uitkering wordt verrekend. Hetzelfde geldt voor de minder toegankelijk gemaakte werkloosheidswet, waar- door mensen Of in de bijstand komen Of geen uitke- ring krijgen.

Verder moet in deze kabinetsperiode op de bij- stand voor vierhonderd rniljoen gulden worden bezuinigd en worden grote gezinnen- ook (een- ouder)gezinnen in de bijstand - onvoldoende gecompenseerd bij de bezuinigingen op de kinder- bijslag.

Ten slotte zullen gemeentelijke heffingen de komende jaren mee als gevolg van rijksbezuinigin- gen op het gemeentefonds fors stijgen en daardoor een forser beslag leggen op ook de uitkeringen.

Deze greep uit de directe en indirecte bezuini- gingen en de inkomensconsequenties ervan op de laagste inkomens van werkenden en die van uitke- ringsgerechtigden betekenen een verscherping van

de tweedeling en verdere verpaupering en uitslui- ting. Verklaringen van Wim Kok-'Wij komen niet aan de hoogte en duur van uitkeringen '- en van Wallage: -'Dit kabinet is progressiever dan dat van Den Uyl'- komen zo toch wel in een vreemd, leu- genachtig Iicht te staan.

Ook hier is een duidelijke parallel met liberale maatregelen uit de achttiende eeuw en de crises van de jaren dertig te trekken, waarin een vooraan- staand lid van de Commissie van advies voor de Werklozensteun zei dat: 'De rechtsgrond voor de werklozensteun niet berust op de plicht van de overheid om zoveel mogelijk te zorgen dat niemand van de honger omkomt, maar op het algemeen belang dat gelegen is in de instandhouding tijdens de crisis van het produktie-apparaat'. En al werd er in die jaren algemeen erkend dat de minimumgrens om te kunnen Ieven voor de werklozen was bereikt, toch zette toen minister Slotemaker de Bniine het mes in de uitkeringen met de woorden:

'De waarde van het ethisch minimum erken ik soci- aal en moreel ten volle, maar ik kan er praktisch zo weinig mee doen'. Kort daarop werd betoogd dat de huurbijslag moest worden afgeschaft, want die weerhield werklozen er maar van om naar goed- kopere woningen te verhuizen.

Het begrip 'de noodzakelijke kosten van het bestaan' was en is dus een politiek rekbaar begrip en zal dat blijven omdat de politiek, inclusief de PvdA, altijd geweigerd heeft de inhoud of het niveau van 'de noodzakelijke kosten van het bestaan' nader aan te geven. Zelfs nu overduidelijk vaststaat dat honderdduizenden burgers tot hun dood toe op dit karige minimum moeten verkeren, doet men er het zwijgen toe.

Het resultaat is onontkoombaar: de tweedeling zal zich verder verscherpen, verpaupering, armoe en uitsluiting nemen toe, het leger daklozen zal groeien en zeker gecombineerd met bezuinigingen in de zorgsector worden getto-achtige situaties een reeel toekomstbeeld. Het is geen wonder dat zo het vertrouwen in tenminste het organiserend vermo- gen van de politiek daalt.

Wanneer er gezegd wordt dat dit beeld onont- koombaar is doordat steeds minder mensen voor steeds meer mensen verdienen, is dat een halve waarheid, beter gezegd een leugen.

De verhouding tussen het percentage werken- den en niet-werkenden is al sinds het begin van deze eeuw zeer stabiel. Het aantal niet-werkende men-

549

(10)

sso

S&_DI21995

sen dat in de afgelopen decennia een of andere uit- kering heeft gekregen is alleen toegenomen, waar vroeger hier vooral ouders of kinderen moesten inspringen. En bovendien is het deel van het natio- naal inkomen dat aan onze sociale zekerheid wordt besteed Iicht dalend.

Rigoureus snijden in de inkomens van mensen die van een uitkering rond moeten komen, is der- halve een blijk van afgenomen solidariteit in een samenleving waar de private rijkdom sterk is geste- gen: het is een misvatting te menen dat een politie- ke aanpassing aan deze afbrokkelende solidariteit in de vorm van een zeer sobere en selectieve verzor- gingsstaat - het hoognodige voor hen die het abso- luut nodig hebben- de bereidheid van met name de middengroepen om daarvoor te betalen, zal doen toenemen. De ontwikkelingen in onder meer Engel and en de Verenigde Staten leren dat wanneer de middengroepen zelf geen baat meer hebben bij een uitgeklede verzorgingsstaat, hun solidariteit met anderen het vrijwel geheel laat afweten. Een selectieve verzorgingsstaat is op grond van een ordinaire, meer algemeen menselijke kosten- baten-analyse uiteindelijk het einde van elke ver- zorgingsstaat, ook van de Nederlandse.

Werkeeleeenheid

'Werk, werk en nog een werk' is de leus van dit kabinet om de afbraak van een door de bewindslie- den gewilde, sobere en selectieve verzorgingsstaat te keren. Ook, om in termen van de achttiende eeuw te spreken, om te voorkomen dat de 'behoef- tige menigte, thans een voorwerp van meedelijden, een voorwerp van schrik zal worden', waardoor er gevaar ontstaat 'voor het agtbaarst gedeelte der N a tie welke of door zijnen nijveren arbeid of uit de vrugten zijner bezittingen bestaat'.

Hoe dan ook doet deze leus op zijn minst onwaarachtig aan bij de constatering dat de 4oo.ooo banen die de overheid wil scheppen gedu- rende de kabinetsperiode overeenkomen met het aantal nieuwkomers op de arbeidsmarkt. Overigens is het de vraag of de overheid erin zal slagen deze banen te scheppen gezien onder meer verdringingseffecten. Daarbij komt dat het in feite perspectiefloze banen zijn zonder normale arbeids- voorwaarden: banen die de tweedeling op de arbeidsmarkt zichtbaar maken.

Andere plannen en ideeen zoals loonkostensub- sidies, tijdelijke ontheffing van het minimumloon bij aanstelling van langdurig werklozen en gerom-

mel aan het verbindend verklaren van CAO's zullen geen zoden aan de liberale dijk zetten, zo leert ons de geschiedenis. Gezien het feit dat tot dusverre de totale hoeveelheid betaald werk een redelijke sta- biel karakter heeft, ligt voor het scheppen van meer banen in feite de enige mogelijkheid in het op grote schaal herverdelen van werk en door de belasting op de factor arbeid te verschuiven naar (vooral milieu-onvriendelijke) produkten. Zo worden de drie funkties die arbeid in onze samenleving heeft serieus genomen: 1. de mens kans geven om zijn vermogen te gebruiken en te ontwikkelen; 2. de mens in staat stellen zijn egocentrische neigingen te overwinnen door met anderen te werken aan een gemeenschappelijke taak; 3. de goederen en dien- sten voortbrengen die nodig zijn voor een behoor- lijk bestaan.

De consequenties van het goed realiseren van deze functies zijn groot. Het werk zo inrichten dat het zinloos, vervelend, zenuwslopend en ziekma- kend wordt, is dan bijna misdadig.

Hetzelfde geldt voor het onthouden van werk aan mensen. lmmers een van de fundamentele waarheden van het menselijk bestaan is, tenminste in onze samenleving, dat arbeid en vrije tijd elkaar aanvullende delen van hetzelfde levensproces zijn en dat zij niet kunnen worden gescheiden zonder de vreugde in het werk en de gelukzaligheid van het niets-doen te vernietigen. Het kabinet heeft niet voor deze richting gekozen.

Klassenmaatschappij

De klassenmaatschappij leek te zijn verdwenen, maar zij is in al haar hardheid teruggekeerd als resultaat van het liberale economische beleid. Wel- iswaar heeft zij een ander karakter gekregen dan voorheen door versplintering van de samenleving in meer individuele en groepsbelangen en door het feit dat meer individuen dan vroeger de mogelijk- heid hebben vanuit hun thuissituatie te stijgen of te dalen op de maatschappelijke en economische lad- der, maar aan de onderkant van de samenleving heeft zich een perspectiefloze onderklasse gevormd van slecht betaalde en werkloze allochtonen en autochtonen. Een onderklasse die door globalise- ring en flexibilisering alleen maar in omvang zal toenemen. Het grote verschil met de vroegere klas- senmaatschappij is, dat de huidige onderklasse geen vuist kan maken, omdat zij economisch gezien niet nodig is. Het is in onze kapitalistische samenleving een overbodige groep die vee! kost en die politiek

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als het regeerakkoord de zaken niet concreet vastlegt, lukt het niet alleen het parlement niet meer om effectieve invloed uit te oefenen, maar slagen zelfs de ministers in het

Bij een voortijdige terug- blik op de paarse periode, georganiseerd door de wbs bij het verschijnen van de publikatie Zeven jaar paars, betoonde zich Hans van Mierlo nog steeds

opzichte van andere politieke stromingen en rich - tinggevend voor verkiezingsprogramma's. Daar ontbreekt het aan bij het concept-beginsel - program 'Tussen droom en daad'.

Een weinig dankhaar ter - rein voor historische exercities is men geneigd te denken, en dit te- meer waar niet de ontwortelende dynamiek van de socio-economi-

Deze benadering blijkt- hoewel evenmin zonder haken en ogen - veel vruchtbaarder voor het begrijpen van relatiepatronen van de bewoners van Hillesluis, zowel in het

Waar bij de keuringen wel valt te begrijpen dat een discussie ontstaat over de vraag of deze kunnen worden overgelaten aan private verzekeraars, daar geldt dat voor

Niet veellater wordt David Lopes Dias aangegeven door een gefrustreerde ambtenaar.. Zogenaamd wegens Schutzhcift wordt hij door de

Maar wie de mode van de dag niet weet te ontstijgen, wie geen vaste lijn weet te bren- gen in hetgeen hem voor komende decennia voor ogen staat, schiet in