• No results found

Tegen de stroom in

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tegen de stroom in"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s&d 7 / 8 | 20 0 4

25

Energie in de 21e eeuw Diederik Samsom Tegen de stroom in

Marc Beurskens en Heleen de Coninck geven in een gedegen en helder artikel een overzicht van één van de meest prangende vragen voor de ko-mende decennia: hoe voorzien we de wereldbe-volking van schone, betrouwbare en betaalbare energie. Het artikel zet alle opties voor de toe-komst op een rij, komt tot de conclusie dat geen enkele optie kan worden genegeerd en schetst een stelsel van beleidsinstrumenten en maatre-gelen die een duurzame energievoorziening dichterbij moeten brengen.

Het artikel van Beurskens en De Coninck be-vat ook stevige kritiek op de inzet van de PvdA in het energiedebat. In de ogen van de schrijvers onderkent de PvdA het energievraagstuk niet voldoende, formuleert ze daarom weinig ambi-tieuze doelstellingen en zijn de voorgestelde maatregelen niet eens genoeg om die tekort schietende doelen te halen. Beurskens en de Con-inck verwijzen naar het verkiezingsprogramma van de PvdA, waarin de volgens hen noodzake-lijke maatregelen en ambities niet terugkomen. Dat verwijt is deels wat al te gemakkelijk ¬ een energieparagraaf van twee alinea’s in een verkie-zingsprogramma kan zich niet meten met een artikel van 7000 woorden ¬ maar deels ook te-recht. De energieparagraaf van het verkiezings-programma van 2002 gaat gebukt onder een te algemene en vrijblijvende opsomming van een aantal maatregeltjes en laat de werkelijke kwesties onbesproken. Daarmee viel ook de energie- (en milieu-)paragraaf van 2002 onder

het door de Commissie de Boer geconstateerde ‘programmatisch tekort’ van de PvdA.

inhoudelijk onderhoud

Maar Beurskens en de Coninck slaan met hun verwijzing naar het verkiezingsprogramma wel veel ander werk én twee volledige jaren over. Hoewel formeel juist, is het is anno 2004 erg be-perkt om de koers en de inzet van de PvdA slechts te beoordelen aan de hand van het verkiezings-programma van 2002. Er is sinds die tijd nogal wat gebeurd in de PvdA. En hoewel modieuze commentaren nog steeds het tegendeel willen beweren heeft er de afgelopen twee jaar veel in-houdelijk onderhoud plaatsgevonden ¬ niet in de laatste plaats geïnspireerd door het rapport-De Boer. Energie en milieu hebben daarbij niet dezelfde hoeveelheid aandacht getrokken als bij-voorbeeld het integratievraagstuk, maar er is wel hard aan de tekortkomingen gewerkt. Niet toe-vallig precies die tekortkomingen die Beurskens en de Coninck signaleren.

Zo is het verwijt dat de PvdA niet verder kijkt dan Kyoto (6% co2-reductie) niet terecht. De

PvdA bepleit al geruime tijd een reductie van 30% co2in de tweede Kyotoperiode (2020) en

heeft meermalen uitgesproken dat een co2

-re-ductie tot 60% in het midden van deze eeuw noodzakelijk is. Dat was overigens ook vóór 2002 al zo. Ook het ontbreken van emissiehandel in het programma van de PvdA is ondertussen meer dan goedgemaakt. Na veel voorbereidend werk in de jaren 1998-2002 heeft de PvdA juist tijdens de begrotingsbehandeling van 2003 zeer sterk op dit instrument ingezet, niet alleen voor de aan-s&d 7 / 8 | 20 0 4

24

pak van klimaatverandering, maar ook voor die van andere hardnekkige milieuvraagstukken zo-als lucht- en bodemverontreiniging1. Ook heeft de PvdA het afgelopen jaar krachtig gepleit voor de stimulering van offshore windenergie, een sector die Nederland niet alleen veel duurzame energie maar ook een bloeiende nieuwe be-drijfstak kan bezorgen. Offshore windenergie kan 20% van onze elektriciteitsbehoefte dekken. Dat zijn geen kruimels.

Beurskens en De Coninck stellen een hogere aanschafbelasting voor de auto voor in plaats van heffing op benzine. Het onderscheid verdwijnt echter met een gedifferentieerde kilometerhef-fing. Wanneer een kilometer met een suv op de A2 maandagmorgen om 8.00 uur het duurst is en met een Toyota Prius op zaterdagmiddag in Drenthe het voordeligst, worden zowel de auto als de gereden kilometers in de prijs verwerkt. Al het beschikbare onderzoek laat zien dat een ge-differentieerde kilometerheffing naar vervui-ling, tijd en plaats zowel een positief milieueffect heeft, als ook een dempende werking op de files. Het is hierbij dan ook niet nodig om, zoals Beurs-kens en De Coninck stellen, het principe van ´ver-vuiler betaalt´ overboord te zetten. Met intelli-gente maatregelen is het wel degelijk mogelijk om dit principe eerlijk en effectief toe te passen.

de lastigste s olidariteit

Het voorbeeld van de autobelasting mag dan wat ongelukkig gekozen zijn, de oproep van de au-teurs om het principe van ´de vervuiler betaalt´ niet koste wat kost te handhaven raakt wel aan een belangrijk dilemma in de sociaal-democrati-sche milieupolitiek. Dit principe is immers lang niet altijd te verenigen met het minimaal zo be-langrijke principe van ´de sterkste schouders dra-gen de zwaarste lasten.´

Op nationale schaal is dat zichtbaar bij de re-gulerende energiebelasting, de ecotax op stroom en gas. Die is in de afgelopen jaren gestaag toege-nomen en bedraagt nu meer dan 30% van de elektriciteitsprijs. Elke verhoging jaagt huishou-dens op kosten en moet dus gecompenseerd

worden met inkomensmaatregelen. Deze com-pensatie is nauwelijks nog in te vullen zonder allerlei ongewenste effecten voor lagere inko-mens. De beruchte puntenwolk van inkomensef-fecten die het kabinet zoveel hoofdbrekens kostte bij haar bezuinigingen, speelt ook de mi-lieubelastingen parten. Gelukkig is er nog wel enige ruimte ¬ vooral bij de grootverbruikers ¬ voor verdere vergroening van het belasting-stelsel, maar de rek raakt er langzaam uit. Slim spelen met belastingtarieven is niet meer vol-doende. Ons verdelingsmodel is slecht toegerust om een radicale opschoning van ons energiege-bruik te combineren met een rechtvaardige in-komensverdeling.

Op nationaal niveau is dit nog wel op te los-sen, maar op mondiaal niveau speelt hetzelfde probleem op veel grotere schaal. Landen als China en India kijken voor de oplossing van het klimaatprobleem terecht naar het Westen, dat in eerste instantie voor het probleem gezorgd heeft. Maar voor een effectieve aanpak van kli-maatverandering zullen ook China en India de koolstofintensiteit van hun economie drastisch moeten verminderen. Technisch kan het ¬ zie ook het artikel van Beurskens en De Coninck ¬ maar het ontbreekt ons aan internationale ver-delingsmechanismen waardoor het Zuiden drastische co2-reductie kan combineren met de

enorme welvaartsgroei die daar ook noodzake-lijk is. Het systeem van handel in emissierechten zorgt tot op zekere hoogte voor de benodigde overdracht van kapitaal, maar emissiehandel functioneert alleen binnen de afspraken van Ky-oto, en die zijn absoluut onvoldoende om het kli-maatprobleem echt aan te pakken.

Beurskens en De Coninck raken wel aan dit dilemma, maar blijven aan de oppervlakte ste-ken. Zij maken van het energieprobleem vooral een technisch vraagstuk over de energiemix en een bestuurlijk vraagstuk over de instrumenten-mix. Maar de crux van het energiedebat zit niet in de keuze voor wind- of kernenergie of in die tussen heffingen of emissiehandel. De crux zit in het feit dat voor een wereldwijde schone energie-voorziening een ongekend beroep op onze

soli-Energie in de 21

e

eeuw: een brandend vraagstuk (2)

Tegen de stroom in

d i e d e r i k s a m s o m

Over de auteur Diederik Samsom is lid van de Tweede

Kamer voor de Partij van de Arbeid

(2)

Terecht vragen De Coninck en Beurskens poli-tieke aandacht voor de toekomst van de energie-voorziening. Er is bijna geen thema denkbaar dat zulke verstrekkende gevolgen kan hebben voor de ontwikkeling van de wereldeconomie, bestrij-ding van armoede, de wereldvrede en het kli-maat op aarde.

De kern van het probleem is het massale ge-bruik van fossiele energiedragers. Deze brand-stof voor de motor van de economische groei raakt niet alleen langzaam maar zeker op, maar veroorzaakt ook een opwarming van de aarde en een verandering van het klimaat, ook al zijn de gevolgen daarvan onzeker. Bovendien worden fossiele brandstoffen op ruimtelijk verschillende en veelal geconcentreerde plaatsen van de wereld gewonnen. Politieke instabiliteit en con-flicten zijn er de oorzaak van dat een onge-stoorde energievoorziening tegen min of meer stabiele prijzen niet meer zeker is.

De problemen die op ons afkomen zijn mon-diaal en vergen derhalve een mondiale aanpak. De coördinatie van een mondiaal energie- en kli-maatbeleid wordt echter ernstig bemoeilijkt door het gegeven, dat zowel kosten en baten van de mogelijke gevolgen van de huidige ontwikke-lingen als oplossingsrichtingen ongelijk over de landen en regio’s verdeeld zijn. Elk land heeft daardoor de prikkel niet mee te doen en te profi-teren van het beleid van andere landen, in ieder geval op korte termijn.

In grote lijnen spelen de volgende tegenstel-lingen. Een volledige implementatie van het Ky-oto PrKy-otocol, met op langere termijn een reductie van de emissie van broeikasgassen van zo’n 60% voor de Westerse landen, houdt naar verwach-ting klimaatverandering beheersbaar. Dat strekt tot voordeel van met name de ontwikkelingslan-den en de lager gelegen delen van de wereld. De OPEC-landen vrezen dan lagere olieprijzen. De vslaat zich afschrikken door de veronderstelde hoge kosten van aanpassing van hun economie en de noodzakelijke gedragsverandering. Rus-land wil zijn olie en gas zo duur mogelijk ver-kopen en verwacht zelfs baat te hebben bij kli-maatverandering.

Maar Rusland heeft ook nog vrije emissie-ruimte in de aanbieding, die te gelde gemaakt zou kunnen worden onder een geratificeerd Ky-oto PrKy-otocol. En de grote ontwikkelingslanden als China, India en Brazilië zullen alleen bereid zijn verplichtingen onder het Kyoto Protocol te accepteren als zij voldoende emissieruimte be-houden om hun economische aspiraties te reali-seren, of anderszins compensatie krijgen via een internationaal systeem van verhandelbare emis-sierechten en technologietransfer. De eu ten-slotte doet veel aan getuigenispolitiek, al moet het voornemen om in 2005 op eu-niveau te be-ginnen met een systeem voor verhandelbare emissierechten voor grote installaties als een be-langrijke stap vooruit worden gezien.

onverwachte doorbraken?

Toch is een gecoördineerde internationale ener-gie- en klimaatpolitiek de enige begaanbare weg, s&d 7 / 8 | 20 0 4

27 27

s&d 7 / 8 | 20 0 4 26

Energie in de 21e eeuw Diederik Samsom Tegen de stroom in

dariteit wordt gedaan. En dan nog die van de lastigste soort: solidariteit met volgende genera-ties en met mensen die ver weg wonen.

Het is natuurlijk mogelijk het draagvlak te vergroten door een hartverwarmend pleidooi over de economische mogelijkheden van duur-zame innovaties ¬ wie energie bespaart, be-spaart immers kosten. Maar investeringen in duurzame energie zijn kostbaar en wie de oplos-sing van het energieprobleem voorstelt als een totale win-win-situatie, probeert de schijn op te houden van een economie zonder schaarste. Die bestaat niet en dus zal ook de PvdA heldere keu-zes moeten maken:

> om fors te investeren in duurzame technolo-gie, ook als dat op korte termijn onze energie-kosten verhoogt en concurrentiekracht ver-laagt;

> om energiebesparing hét speerpunt van wo-ning- en utiliteitsbouw te maken, ook wanneer dat in eerste instantie een minder grote nieuw-bouwproductie op zal leveren;

> om mobiliteit te beprijzen, ook wanneer dat de mobiliteit beperkt;

> om in te blijven zetten op voortgaande en am-bitieuze internationale klimaatafspraken met als uiteindelijk doel een eerlijke verdeling van de beschikbare milieuruimte over deze wereld. Om dat evenwicht te bereiken zullen wij hoe dan ook ruimte moeten inleveren. Geen makkelijke boodschap aan de bevolking van de Westerse landen, maar ook geen dramatische. Berekenin-gen tonen aan dat we zónder klimaatbeleid in enkele decennia 2 keer zo rijk zullen zijn als nu. Mét een ambitieus klimaatbeleid is dat wellicht 1,7 keer zo rijk. Een politieke partij die solida-riteit als handelsmerk voert, moet toch in staat zijn om haar kiezers hierin mee te krijgen.

economische groei inleveren

Maar het huidige debat over moderne solida-riteit stemt niet optimistisch. Je kunt beter toe-geven aan de afnemende solidariteit van men-sen, dan ertegen in te gaan, lijkt het nieuwe man-tra. Ook in s&d werden het afgelopen jaar (in de

discussie over de linkse economie) volop sug-gesties aangedragen hoe de PvdA kon meebuigen met de afgenomen bereidheid van met name de middenklasse om nog bij te dragen aan collec-tieve voorzieningen. Met name op onderwerpen als zorg en onderwijs heeft de PvdA dat in-middels ook in praktijk gebracht. Daar kán het ook, maar er zijn grenzen aan de mate waarin ei-gen bijdraei-gen en individuele regelinei-gen de nieuwe koers van de PvdA kunnen bepalen. De ontwikkelingen op het terrein van zorg en onderwijs mogen geen precedent zijn om ook op andere terreinen het hoofd in de schoot van het individualisme te leggen. Juist bij thema’s als mi-lieu en ontwikkelingssamenwerking ¬ en dus ook bij de kwestie van een duurzame energie-voorziening ¬ kan de PvdA zich dat in mijn ogen niet veroorloven. Hier moet simpelweg ge-kozen worden voor een weg tegen de stroom in.

Het overnemen van de talrijke suggesties van Beurskens en de Coninck maakt een volgend ver-kiezingsprogramma zeker een stuk inhoudelij-ker. Maar zich duidelijk uitspreken over boven-genoemde keuzes zou pas een echte verbetering zijn. In het beginselprogramma staat dat we ´kie-zen voor een innovatieve economie waarin een duurzaam gebruik van ruimte, energie en grond-stoffen voorop staat.´ Geen onvertogen woord, maar keuzes en consequenties worden niet be-noemd. Waarom niet explicieter omschreven wat een keuze voor solidariteit betekent? Name-lijk dat wij bereid zijn economische groei in te le-veren ten behoeve van anderen en volgende ge-neraties.

Daarmee is natuurlijk het energiedebat in de PvdA lang niet afgerond, maar wordt wel een richtinggevend beginsel geformuleerd. De maat-regelen die Beurskens en De Coninck voorstellen in hun uitgebreide overzicht vormen een waardevolle invulling van dit beginsel.

Noot

1 D. Samsom, ‘Stel een grens, verhandel de rest’, in: de Volkskrant, 17 november 2003

Energie in de 21

e

eeuw: een brandend vraagstuk (3)

Onmogelijke afwegingen

h a r m e n v e r b r u g g e n

Over de auteur Harmen Verbruggen is hoogleraar

Internationale milieu-economie aan de Vrije Univer-siteit; lid van het curatorium van de Wiardi Beckman Stichting

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze proef heeft een vervolg gekregen per mei 2017; ondernemingen testen verschillende systemen voor drijvende zonnepanelen op de Slufter.. Deze vervolgproef duurt

HHH is a district hospital in the Cape Town Metropolitan District of the Western Cape where staff mainly speak Afrikaans or English and a large number of patients mainly

Grote, diepe, zure wingaten worden voornamelijk gevoed door regenwater en lokaal jong grondwater en zijn daardoor niet of zwak gebufferd.. Afhankelijk van de grootte en mate van

Door deze herdefiniëring hoopt de Organization for Economic Co-operation en Development (OECD) dat een toekomstige crisis minder risico met zich mee zal brengen

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

In de commissie Ruimte van 7 december is gevraagd of er een extra ontsluiting kan komen voor verkeer vanuit het plan Fruithof naar de van Heemstraweg.. Dit om het verkeer op

 Spouwmuurisolatie - De isolatie moet een minimale warmteweerstand (R-waarde) van 1,1 m²K/W hebben.Volgens de kwaliteitsverklaring ISSO 82.1 wordt deze verplichte

Zoals in de vorige paragraaf aangegeven, wordt in dit onderzoek het duurzame energiebeleid van gemeenten onderzocht. Het onderzoeksveld betreft de gemeenten in de