• No results found

Dienen in de Heere. Ds. R.A.M. Visser Kolossenzen 3: 23-24

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Dienen in de Heere. Ds. R.A.M. Visser Kolossenzen 3: 23-24"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

www.prekenweb.nl 1/10

Ds. R.A.M. Visser – Kolossenzen 3: 23-24

Zingen: Psalm 116: 1

Lezen: Kolossenzen 3: 18 t/m 4: 1 Zingen: Psalm 45: 5, 6 en 7

Zingen: Psalm 78: 3 en 4 Zingen: Morgenzang: 3 en 4

Gemeente, de tekstwoorden voor de preek vinden we in het ons voorgelezen Bijbelgedeelte, Kolossenzen 3 de verzen 23 en 24:

23. En al wat gij doet, doet dat van harte als den Heere, en niet den mensen;

24. Wetende, dat gij van den Heere zult ontvangen de vergelding der erfenis; want gij dient den Heere Christus.

Het thema van de prediking is: dienen in de Heere.

We letten op drie verbanden:

1. binnen het huwelijk;

2. in het gezin;

3. op het werk.

1. Binnen het huwelijk

In de eerste zeventien verzen van ons teksthoofdstuk onderwijst Paulus ons over de christelijke levensheiliging. Hij waarschuwt voor zonden op het vlak van seksuele reinheid en zuiverheid en voor zonden met onze mond en tong.

In de kern worden Gods kinderen aangesproken, maar er ligt een boodschap in voor ons allemaal. We lezen in vers 17: En al wat gij doet met woorden of met werken, doet het alles in den Naam van den Heere Jezus, dankende God en den Vader door Hem.

Denk aan het voorbeeld van het licht in je kamer: er moeten stroomkabels zijn die de lichtschakelaar verbinden met de elektriciteitscentrale.

Zo moet er, om met de Heere te leven, een geestelijke verbinding zijn met Christus.

Wanneer die verbinding gelegd is en intact blijft of wordt gerepareerd, is dat te danken aan Gods genade.

Wie door het werk van de Heere Jezus in beginsel Zijn eer weer gaat bedoelen, houdt niets over dan verwondering – een verwondering die door zal werken in heel het leven en in al de verbanden waarin de Heere iemand geplaatst heeft.

Dat blijkt uit het vervolg van ons teksthoofdstuk. Daar noemt de apostel, als een soort uitwerking van het centrale vers 17, drie van die verbanden waar het hartvernieuwende werk van Gods genade in het leven zichtbaar zal moeten worden: binnen het huwelijk, in het gezin en ten slotte ook op ons werk.

(2)

www.prekenweb.nl 2/10 In die volgorde letten we er nu op.

Gemeente, wat moet dat geklonken hebben in de gemeente van Kolosse. Ze konden het doen met deze oproep van Paulus tot een totaal nieuwe levensstijl, ook binnen het huwelijk. Te midden van de samenleving toen en nu, waarin heel andere opvattingen erop na worden gehouden, klinkt het tijdloze woord van God in de verzen 18 en 19: Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt in den Heere. Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, en wordt niet verbitterd tegen haar.

De apostel richt zich dus eerst tot de getrouwde vrouwen. Paulus roept hen op tot

‘onderdanigheid’. In onze samenleving, die doordrenkt is van het emancipatiedenken, roept zo’n woordkeus weerstand op, spotlust misschien, of een meewarige glimlach.

Wat betekenen deze woorden eigenlijk? Hoe leg je morgen aan je collega’s, aan je vrienden en vriendinnen uit dat getrouwde vrouwen vandaag in de kerk werden opgeroepen tot onderdanigheid aan hun man?

In een tijd waarin zelfontplooiing de norm is, is dat nog zo eenvoudig niet. Laten we met elkaar de woorden nagaan. Hopelijk krijgt u dan een handvat aangereikt.

Het woord ‘onderdanig’ betekent letterlijk ‘zich stellen onder’. Het is dus de roeping van de vrouw dat zij zich stelt onder haar éigen man – niet onder een andere man.

Houdt dit dan in dat de vrouw een voetveeg is van haar man? Moet ze hem in alles gehoorzamen?

Dat dit niet zo is, wordt vanzelf duidelijk uit het vervolg. Paulus geeft namelijk heel helder aan dat het een onderdanigheid is die ‘betamelijk is in de Heere’. In die toevoeging ligt de sleutel om deze woorden te begrijpen zoals ze bedoeld zijn.

Van de getrouwde vrouw wordt namelijk gevraagd om zich te gedragen als iemand die de heerschappij van Christus in haar leven erkent. Daar begint het mee.

En dan kijken we alle vrouwen in de gemeente aan, getrouwd of niet. Bent u ‘in de Heere’? Of bent u nog altijd niet ‘in de Heere’?

Dat laatste is van nature het geval met ons allemaal. Het eerste is het wonder van Gods genade.

‘In de Heere’ … Dan leef je in verbondenheid met de Heere en naar Zijn inzettingen. Dan weet je je in alles geleid door je Heere en Zaligmaker. Dan leef je uit de liefde van Christus. Dan is het jouw verlangen om je naar Gods gebod onder je man te stellen, om zijn leiding te aanvaarden, om hem alle respect en liefde te bewijzen en hem te erkennen als het hoofd van het gezin, zoals Christus het Hoofd is van Zijn gemeente.

Binnen een wederkerig zich stellen onder elkaar zien we de opdracht aan de vrouw om zich te voegen onder de leiding van haar man. In Christus krijgen man en vrouw elkaar terug als elkaars ‘tegenover’: je bent elkaar over en weer tot een hand en een voet in alles.

Dat is nu de echte zelfontplooiing en de echte vrijheid. Je krijgt je echte bestemming in Christus. Daarom is er in deze onderdanigheid nooit iets van dwang of onderdrukking.

(3)

www.prekenweb.nl 3/10

In de kanttekeningen wordt verwezen naar Handelingen 5 vers 29. Petrus zegt daar dat men God meer gehoorzaam moet zijn dan mensen. Hier geldt dit ook. Als het gaat om de positie van de man grijpt de apostel in feite dus terug op de orde van God in de goede schepping.

We zagen net dat de vrouw wordt opgeroepen tot onderdanigheid. Wat hoort daar dan bij richting de man? Dat hij misschien heersen mag en alles mag eisen?

Gemeente, het is opnieuw totaal anders. Ongetwijfeld lagen deze christenen ervoor open om op zo’n manier met hun vrouwen om te gaan. Het hoorde kennelijk op een bepaalde manier bij dat heidenleven van vroeger. Maar een werkelijk christelijk huwelijk hoort ook in dat opzicht zo anders te zijn.

Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, zegt de apostel. Úw vrouw, dus geen andere vrouw.

Laat daarvoor in uw hart geen plaats zijn. Want als we in ons hart zulke gevoelens voor een ander toelaten of koesteren, dan is het gevaar van verkeerde gedragingen zo groot.

De apostel gebruikt een grondwoord waarmee duidelijk wordt dat het niet in de eerste plaats ziet op verlangen naar seksuele gemeenschap of romantische verliefdheid, maar op een diepe innerlijke genegenheid. Het gaat de apostel om de exclusieve liefde van een man voor zijn vrouw. Het is die liefde waarin de man zich echt bekommert om zijn vrouw, haar ondersteunt waar mogelijk is, haar eert als het zwakkere vat.

In je communicatie ga je op elkaar afstemmen. Je leert elkaars liefdestaal kennen en spreken. Voor huiselijk geweld, vernederend en kwetsend taalgebruik is geen enkele plaats; dan verkoelt de liefde. Het gaat om onvoorwaardelijke liefde die blíjft bestaan, ook als er moeilijke perioden zijn. Als u uw eigen vrouw liefhebt zoals u uw eigen lichaam liefhebt, zal er bij uw vrouw ook respect en volgzaamheid zijn. Dan zal het vanzelf gaan om zich te onderwerpen aan de goede leiding van haar man.

Gemeente, wat liggen er rond dit onderwerp veel pijnpunten.

Het ging niet goed in je huwelijk. Het verschrikkelijke woord ‘echtscheiding’ kwam jouw leven of dat van je kinderen, broer, zus, vriend of vriendin binnen. Met een gevoel van machteloosheid zag je het voor je ogen gebeuren: levensgeluk veranderde in levenskruis.

Het ging niet meer.

In de eerste plaats wil ik ervan zeggen dat de weg van de hulpverlening gegaan moet worden wanneer het nog kan. Omdat de Heere ook in de weg van die middelen de getrouwden Zijn hulp en bijstand altijd wil betonen, ook als zij dat totaal niet meer verwachten.

Laten we dan in liefde en in gebed om die broeders en zusters van de gemeente heen staan die na een echtscheiding of na overlijden alleen verder moeten.

Bedenk verder dat het aardse huwelijk – in de lijn van het bredere onderwijs van de apostel – een afspiegeling hoort te zijn van het hemelse huwelijk tussen Christus en Zijn bruidsgemeente. Als getrouwde vrouw hebt u zich binnen uw huwelijk te spiegelen aan het met liefde gevulde ontzag, de toewijding en de innerlijke overgave van de kinderen van God aan de leiding en heerschappij van Christus.

Lijkt het er in ons huwelijk al een beetje op?

(4)

www.prekenweb.nl 4/10

Als getrouwde man hebben we ons binnen het huwelijk te spiegelen aan de liefde van Christus tot Zijn bruidsgemeente, de kinderen van God. Over hen is in zichzelf niets goeds te zeggen. Ze zijn Hem nogal eens ontrouw. Ze bederven het keer op keer. De bruidskerk is in zichzelf zwart vanwege het vuil van de zonde. Wat geeft zij Christus als hemelse Bruidegom er veel reden toe om ermee te stoppen, om bij die bruid vandaan te gaan.

Is het ons al eens een wonder geworden dat Hij dat niet deed, dat Hij die bruidskerk heeft liefgehad met een eeuwige liefde en daarom niet meer van haar af kan en wil, maar telkens weer opnieuw begint, ondanks haar? Dit geestelijke huwelijk wordt helemaal beheerst door gevende liefde.

Lijkt het er in ons huwelijk al beetje op?

Ons huwelijk moet een huwelijk ‘in de Heere’ zijn, zeggen we dan. Dat kan alleen wanneer wij zelf ‘in de Heere zijn’. Ook als het gaat om ons huwelijksleven mogen wij niet onbekeerd doorleven. Begrijpt u dat?

Ook op dit punt spreekt de apostel in deze woorden eerst en vooral de kinderen van God aan. Kinderen van God: Wat zegt onze man of vrouw over het leven met de Heere dat we voorgeven? Zij staan het dichtste bij ons. Merken ze het in alles dat we ‘in de Heere’ zijn?

Wat is het geestelijke leven ook in deze dingen nauw verbonden aan het dagelijkse leven.

Vrouwen worden opgeroepen om de leiding van hun man te aanvaarden. Geven wij als man dan ook goede leiding?

Laten vrouwen dan hun taak verstaan om gezamenlijk en in wederkerige liefde tot hun man te zoeken naar de juiste weg in tal van vragen die op hun weg komen. Wat kan een vrouw haar man ook in dit opzicht voor veel dwaasheden behoeden! Een vrouw kan een wezenlijke bijdrage leveren in het nemen van gezamenlijke beslissingen. Zo zal zij het ook heel lang met hem uithouden wanneer er moeilijke perioden zijn.

Mannen worden opgeroepen om hun vrouwen lief te hebben. Zorgen we als man dan voor een huwelijksleven en gezinsklimaat waarin onze vrouw opbloeien kan, waarin zij in haar wezen tot haar recht komt en waarin de onderlinge genegenheid bloeit, in veiligheid en geborgenheid? Zíjn we er voor haar? Of zijn we er letterlijk nooit vanwege allerlei taken en verantwoordelijkheden buitenshuis? Dat mag nooit ten koste gaan van onze vrouw of onze kinderen. We zijn niet zo onmisbaar als we vaak wel denken.

Daarom, gij vrouwen en gij mannen: dien elkaar door de liefde.

En jongens en meisjes, jongelui, bid al vroeg tot de Heere om een man of een vrouw van wie je echt houden kunt en met wie je samen de Heere kunt dienen.

We gaan naar de tweede gedachte:

2. In het gezin

Daar vertelt de apostel in de verzen 20 en 21 ook het nodige van: Gij kinderen, zijt uw ouderen gehoorzaam in alles, want dat is den Heere welbehagelijk. Gij vaders, tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.

(5)

www.prekenweb.nl 5/10

Jongens en meisjes, ga in gedachten eens mee naar de gemeente in Kolosse.

Met hun ouders zitten de kinderen in de samenkomst als Paulus’ brief wordt voorgelezen. Paulus zegt tegen de kinderen: Hebben jullie goed geluisterd toen de vorige hoofdstukken werden voorgelezen? Want dat heeft ook voor jullie leven betekenis.

De apostel spreekt de kinderen direct aan; daarom doen wij dat in preken ook. Ze hebben immers een eigen plaats in de gemeente. Jongens en meisjes, jullie horen er helemaal bij. Wat fijn dat jullie er steeds bij zijn!

Hoor wat de apostel dan zegt tegen jongens en meisjes toen en nu: ‘Wees je ouders gehoorzaam in alles.’ Zet maar streepjes in dat woord: ge-hoor-zaam. Ge-hoor-zamen is:

hóren wat ze zeggen en dat ook dóen. ‘Gehoorzaam in álles’ wil zeggen: niet alleen als het om fijne, maar ook als het om niet zulke fijne klusjes gaat.

De Heere heeft aan kinderen een vader en moeder gegeven. Het is Zijn bedoeling om kinderen in een situatie van harmonie en vrede bij hun ouders groot te laten worden.

Door ouders wil Hij kinderen leren hoe ze leven moeten. Daarom moeten ouders hun kinderen de goede weg wijzen.

Dat lijkt als kind hinderlijk. Maar het is heilzaam, want als je nog jong bent, heb je structuur en veiligheid nodig. Daarmee word je gevormd om bij het groter worden zelfstandig en goed in de samenleving te kunnen functioneren, in allerlei verbanden waarin je met gezag te maken krijgt.

Ouders worden geroepen om aan hun kinderen bij het groter worden leiding te geven.

Wanneer ouders dat doen, maar de kinderen toch niet luisteren en doen wat ze zelf willen, dan is dat dus niet goed. Als kind denk je er misschien gelukkig van te worden, maar dat is niet zo. Het is precies andersom: gehoorzamen is de Heere welbehaaglijk. Zo wil de Heere dat; Hij vindt dat met eerbied gesproken fijn.

Maar betekent dit dan dat ouders alles kunnen maken en eisen van hun kinderen?

Die ouders zijn er. Ze dwingen gehoorzaamheid af en eisen blinde navolging. Er zijn kinderen die daaronder lijden of hebben geleden.

Dan houden we geen rekening met wie ons kind is, in bijvoorbeeld gaven of talenten.

Dan moet ons kind aan onze ideaalbeelden voldoen in uiterlijk, studie of werk, zonder dat we ons afvragen of daarmee ook het welbevinden van ons kind gediend wordt.

Er zijn ook vaders en moeders die hun kinderen uitbuiten en psychisch beschadigen. Wat is dat onveilig voor kinderen! Dan onthouden we onze kinderen de liefde, de aandacht en de zorg die ze nodig hebben. We kunnen of willen die niet geven, om welke oorzaak dan ook. Ondertussen wordt er geen middel onbenut gelaten om ze psychisch of lichamelijk te breken en te misbruiken. Ouders maken dan misbruik van de hun door God gegeven macht om zich op kinderen uit te leven, soms ook op seksueel gebied.

Jongens en meisjes, wanneer dat zo bij jullie is, gehoorzaam je ouders dan niet, want dat vindt de Heere niet goed! En kom ermee naar buiten, bij ambtsdragers of bij de instanties die toezicht houden op opvoeding en zorg. Zoek de hulpverlening, om te komen tot herstel van wat beschadigd is en voor verwerking van je leven zoals het gelopen is.

(6)

www.prekenweb.nl 6/10

We komen via deze woorden over gehoorzamen als vanzelf bij vaders; lees maar mee in vers 21: Gij vaders, tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.

De apostel spreekt hier de vaders aan, omdat zij in eerste instantie het hoofd van het gezin zijn en dus verantwoordelijk zijn voor wat er in het gezin gebeurt. Maar dit raakt natuurlijk evenzo de moeders. De apostel roept hen ertoe op: vaders (en moeders), tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.

Hier waarschuwt de apostel alleen voor verkeerde opvoedingsmethoden, maar in Efeze 6 vers 4 zegt hij nog meer. Hij roept daar de ouders ertoe op om hun kinderen niet tot toorn te verwekken, maar ze op te voeden in de lering en vermaning des Heeren.

In het paradijs heeft de Heere de mens opdracht gegeven om een ‘heer’ te zijn over al het geschapene. Het aangrijpende is dat ook daarin de zonde is doorgedrongen, dus ook in de opvoeding. Dat de christen vanuit Gods genade blijvende correctie nodig heeft, toen en vandaag, blijkt wel uit het feit dat de apostel er zó en niet anders over schrijft.

Wanneer het hierover gaat, wil ik me bescheiden opstellen, want we hebben zelf helaas geen kinderen. Opvoeden is een mooie taak, maar tegelijk ook iets waarbij je veel de hulp van de Heere nodig hebt, denk ik. Mag ik er, op afstand toekijkend, toch wat opmerkingen bij maken?

Laat er in liefde en geborgenheid ruimte zijn voor uw kinderen. Waardeer hun eigenheid.

Voed ze op tot volwassen en zelfstandige burgers, die verantwoordelijkheid leren dragen.

Bid met uw kinderen, om samen Gods weg voor hen in het leven te ontdekken.

Verbied niet wat de Heere toelaat; laat niet toe wat de Heere verbiedt. En bedenk daarbij het levensgrote verschil tussen de tijdloze wil van Gods geboden en de tijdgerelateerde toepassing daarvan in concrete situaties. Die eerste verandert niet; die tweede ontwikkelt zich in de tijd en kan dus variëren.

Wapen uw kinderen tegen de geest van materialisme en seksualisme, die in deze tijd rondwaart.

En laat in alle, soms moeilijke, omstandigheden de liefde de toon zijn die de muziek maakt. Bedenk dat machtsuitoefening gemakkelijk machtsmisbruik wordt. Stel regels en laat het kwade niet onbestraft, maar alles in liefde. Opdat zij niet moedeloos worden en later verbitterd en gefrustreerd terugkijken op de jaren bij u thuis.

Ouders, misschien zegt u nooit over uzelf: ik heb het goed gedaan. Of misschien zegt u wel: het is fout gegaan.

Zijn er dingen die ons aanklagen? Breng het bij de Heere. Hebben we dingen goed te maken? Zet dan zelf de stap naar uw kinderen en belijd dat.

U denkt misschien dat u daarmee wat verliest. Maar het omgekeerde is het geval: u maakt er winst mee, voor uzelf en voor uw kinderen. ‘In de Heere’ is er ruimte voor kinderen en voor ouders.

Dat is toch wel opvallend bij de afronding van deze tweede gedachte: wat heeft dat ‘in de Heere’ verstrekkende gevolgen – niet alleen binnen een huwelijk, maar ook in een gezin.

(7)

www.prekenweb.nl 7/10

Hoe is dat binnen onze gezinnen? Hoe is dat onder jongens en meisjes die al veel van de Heere zijn gaan houden? Hoe is dat onder jongeren die de Heere mogen vrezen? Kunnen je ouders het merken? Hebben ze een ander kind in je gekregen omdat de Heere naar je wilde omzien?

Gij kinderen en gij vaders en moeders: dien elkaar door de líefde!

We gaan zingen uit Psalm 78 de verzen 3 en 4:

Want God heeft Zijn getuigenis gegeven aan Jakobs huis, een wet om naar te leven, die Israël zijn nageslacht moet leren,

opdat men nooit haar kennis moog’ ontberen.

God vordert dat de naneef eeuwenlang van kind tot kind dit onderwijs ontvang’.

Opdat z’ op God hun hope stellen zouden, in ’t oog Zijn daân, in ’t hart Zijn wetten houden, en nimmermeer weerspannig God verachten, verdraaid en krom als vorige geslachten, wier hart niet was gericht naar Zijn gebod, wier geest niet was getrouw met hunnen God.

3. Op het werk

Gemeente, we staan stil bij ‘dienen in de Heere’: eerst binnen het huwelijk, daarna in het gezin en ten slotte ook op het werk. Dat is onze derde gedachte, aan de hand van het vervolg vanaf vers 22 tot en met vers 1 van hoofdstuk 4.

Het valt gelijk op hoeveel verzen de apostel aan dit gedeelte wijdt. Aan het huwelijk en aan het gezin werden elk twee verzen gewijd, maar aan het werk wel vijf. De verhouding van werkgever tot werknemer krijgt dus nogal wat aandacht.

Zou het soms zijn omdat de apostel heel goed weet dat Filémon, van de geschiedenis van de weggelopen slaaf Onésimus, in die samenkomst is? Want de apostel sluit aan op de in die tijd geaccepteerde instelling van de slavernij.

Paulus kijkt naar de verhouding van slaaf tot meester vanuit de absolute heerschappij van Christus over alle mensen, hetzij slaaf, hetzij meester. Daarin ligt vandaag de sleutel.

Wij kennen de slavernij niet meer, maar wel allerlei situaties waarin wij met mensen te maken hebben die op een bepaalde manier zeggenschap over ons hebben.

Vanuit het verband letten we dan vooral op ons werk. Wij hebben te maken met onze leidinggevende, de bedrijfsleider of de eigenaar van de zaak. Wij hebben te maken met onze manager of bijvoorbeeld stagebegeleider. Omgekeerd geldt hetzelfde. We hebben te maken met onze werknemer of ondergeschikte. We hebben te maken met onze stagiairs.

Ten diepste spreekt de Heere Zelf hier tegen hen allemaal. En wat zegt de Heere dan?

(8)

www.prekenweb.nl 8/10

Heel eenvoudig eerst dit: dat bestaande gezagsverhoudingen door het geloof niet worden opgeheven.

Het gevaar is dat de slaven van toen en de werknemers van nu zouden kunnen denken:

samen met mijn meerdere mag ik geloven in Christus en dus ben ik hem nu hem gelijk.

Nee, zegt Paulus, dien je heer in elke situatie waarin je daartoe geroepen wordt. Schik je daarin en doe je werk zo goed en zo trouw mogelijk.

Zullen we daaraan denken, werknemers, stagiairs en anderen? De Heere zegt: wees gehoorzaam. Je moet niet gehoorzaam zijn om aardig gevonden te worden of om te laten zien hoe goed jij werkt, lezen we in vers 22. Vaak werk je dan alleen hard als je in de gaten gehouden wordt. Dat is geen echte gehoorzaamheid. Het moet uit je hart komen, lezen we in vers 23. Dan gehoorzaam je omdat je wilt leven zoals God dat wil.

Dan ben je gehoorzaam omdat jij ernaar verlangt om ook op je werk de Heere te dienen.

Je doet je best, ook wanneer het moeilijk is.

Dat sluit een gesprek over moeilijke dingen natuurlijk niet uit. Maar laat door alles heen je werk bepaald worden door de vreze des Heeren. Probeer in liefde te verdragen, door te zien op je grote Meester. Je dienst is ten diepste een dienen van de Heere en daarin mag je geen onrecht doen. Leer het in moeilijke omstandigheden te zien als het drukken van de voetstappen van Christus, Die Zelf ook een slavenkleed aantrok en de voeten van Zijn discipelen waste.

Wanneer je zo met je werk de Heere dient, zal Hij je ook een beloning als erfenis geven.

Dat lezen we in vers 24. Geen beloning vanwege verdienste, geen beloning in geld, maar een beloning uit genade: een eeuwig zalig hemelleven.

Een slaaf mocht naar het Romeinse recht niet erven. Daar was hij van uitgesloten. Maar naar goddelijk recht ontving hij, uit genade, de heerlijke erfenis van de eeuwige gemeenschap met God en Zijn Kerk.

Op de voorste rij zitten Filémon en Onésimus. Zie je ze in gedachten zitten? Rondom en achter hen zitten wat andere grootgrondbezitters met hun slaven.

Aan die slaven kun je merken dat ze een beetje zenuwachtig worden: Wat zegt Paulus nu? Weet hij niet hoe moeilijk het op ons werk soms is? Mijn baas slaat mij. Moet ik dan toch gehoorzamen? En wanneer mijn baas mij oneerlijk behandelt, moet ik dan toch naar hem luisteren?

Paulus zegt dan eerst in vers 25 dat de Heere die meester daarvoor zal straffen. Doe daarom zelf geen verkeerde dingen, want dat accepteert de Heere ook van jou niet. De Heere is onpartijdig. Het maakt Hem geen verschil of je slaaf of meester, werknemer of werkgever bent. Hij houdt de schuldige niet onschuldig.

Daarom gaat de apostel ook nog wat zeggen tegen de meesters, de werkgevers, tegen leidinggevenden, stagebegeleiders, managers en noem maar op. Wat zegt ten diepste de Heere tegen hen?

Dit: Zorg goed voor de mensen die onder je staan. Ga in liefde met ze om en beloon ze voor het werk dat ze doen. Buit ze niet uit. Beschouw ze niet als minderwaardige mensen. Want voor God is iedereen gelijk. Weet dat ook jullie slaven van Christus zijn en Hij ook jullie eenmaal ter verantwoording zal roepen. De slaven die je hebt, zijn Zijn schepselen.

(9)

www.prekenweb.nl 9/10

Daarom moeten zij met andere mensen omgaan zoals de Heere dat wil.

Wie uit Christus leeft als werkgever en als leidinggevende, die zal zijn mensen behandelen naar de regel van de liefde: Alle dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo; want dat is de wet en de profeten (Matth.7:12).

Dan handhaven we onze regels en organisatie, zonder dat de mens een machine wordt.

Dan handhaven we omzetdoelen en houden we winstoogmerk, zonder dat de mens een productiemiddel voor de omzet wordt. En Zijn gunst wordt in alles bemerkt, als werknemer én als werkgever, als ondergeschikte én als leidinggevende of manager, als student én als stagebegeleider.

Gemeente, we gaan de preek afronden. We hebben met elkaar gelet op het thema

‘dienen in de Heere’: eerst binnen het huwelijk, daarna in het gezin, en ten slotte ook op het werk. In de preek volgden we de tekst, vandaar deze opbouw.

Maar wat kan het moeilijk voor ons zijn wanneer het over deze dingen gaat.

Je zou wel wíllen ‘dienen in de Heere’ in een huwelijk, maar je kwam niet tot een huwelijk, om wat voor reden dan ook, of het ging allemaal zo anders binnen je huwelijk dan je had gehoopt of verwacht.

Je zou wel wíllen ‘dienen in de Heere’ in een gezin, maar je kreeg geen kinderen of de opvoeding van je kinderen ging zo anders dan je had gehoopt of verwacht. Je liep tegen je beperkingen aan, in welk opzicht dan ook. Of als kind heb je traumatische ervaringen opgedaan in een onveilige omgeving en hulp bleek noodzakelijk. Wat een verdriet kan er dan zijn in je hart!

Je zou wel wíllen ‘dienen in de Heere’ op je werk, maar je bent je baan kwijt. Of je hebt je handen vol aan je werk; als werknemer en als werkgever of leidinggevende loop je tegen je beperkingen aan. Hoe houd je de zaak draaiend? En wat kan een stage ook enorm veel druk op je leggen.

In al zulke gedachten wil ik één punt uit de preek nog een keer naar voren halen. Ik haalde het al kort aan bij de eerste gedachte, bij de woorden ‘in de Heere.’

In de grondtaal lezen we steeds de naam van de Kurios, de nieuwtestamentische verbondsnaam van God. In het Oude Testament is dit Jehova. Met deze Namen komt God naar mensen toe in Zijn barmhartigheid en genade om Jezus’ wil. Daarmee ontfermt Hij Zich over mensen in de nood van hun leven – allereerst als het gaat over de verhouding met God, maar daarna ook als het gaat over de moeiten en de zorgen, de pijn en het verdriet van ons leven.

Mag ik dan iedereen die zich daarnet aangesproken voelde in zijn of haar eigen leven op die God, op die Kurios wijzen? Bij Hem moet u zijn. En bij Hem kúnt u zijn, om Jezus’ wil.

Hij wil ons nabij zijn in onze eenzaamheid. Hij wil troosten in ons verdriet. Hij wil helpen in onze hulpeloosheid. Hij wil staande houden wanneer we wankelen en bezwijken.

De apostel vertelt in Hebreeën 4 de verzen 14 tot en met 16 op een zo onderwijzende manier dat bij Hem alles te verkrijgen is: Dewijl wij dan een groten Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, namelijk Jezus, den Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden. Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest,

(10)

www.prekenweb.nl 10/10

doch zonder zonde. Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd.

Hem zo in het oog te hebben en houden in al onze vragen over het huwelijk, over het gezin en rondom het werk, geeft een afhankelijk leven.

Straks zingen we de verzen 3 en 4 uit de Morgenzang:

Dat wij ons ambt en plicht, o Heer’, getrouw verrichten, tot Uw eer;

dat Uwe gunst ons werk bekroon’;

Uw Geest ons leid’, en in ons woon’.

En dan blijft het gebed over:

Zie op ons neder in genâ,

opdat ons werk voorspoedig ga;

en scheld ons alle misdaân kwijt, O Heer’, Die vol ontferming zijt.

De Heere geve het ons allen naar de rijkdom van Zijn genade.

Amen.

Slotzang: Morgenzang de verzen 3 en 4

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Heere geeft twee van Zijn jongeren, Petrus en Johannes, de opdracht om de zaal gereed te maken voor het Pascha.. Hij zegt: ‘Gaat heen en be- reidt ons het Pascha, opdat wij het

En in vers 9 kunnen we lezen hoe ze de Heere de eer geeft van dit alles en daar komt in voor: ‘Omdat de H EERE Israël in eeuwigheid bemint, daarom heeft Hij u tot koning gesteld

Aangezien zowel euthana- sie als abortus medische handelingen zijn die door de Belgische Wet (onder bepaalde voorwaarden) worden toegestaan, moeten voldoende ziekenhuizen de

En toch, ondanks alles wat wij gedaan hebben en nog steeds aan zonden doen, en ondanks dat de wortel van alle zonden in ons hart zit, toch is onze Heere en Zaligmaker zo niet. Als

Ook als we in de kring van de gemeente samen als mensen buigen voor dit Woord van de Koning (niet voor andere dingen, eigen voorkeuren, gevoelens of ideeën, maar buigen voor

Maar nu de Heere Jezus opstaat uit de doden en de hemel opengaat om een engel door te laten met zijn bijzondere opdracht om naar de hof van Jozef te gaan – nu wordt die aarde

We zien ten tweede ook hoe Paulus uit de Schriften van het Oude Testament onderwijst. Paulus was een man die veel had meegemaakt; veel gestudeerd; een bijzondere bekering

Dit heeft Jezus gedaan als begin van de tekenen te Kana in Galilea en Hij heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem...Jezus nu heeft in