• No results found

Uytvaard van den wel edelen gestrengen heere Tjaard Gerlacius

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Uytvaard van den wel edelen gestrengen heere Tjaard Gerlacius"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uytvaard van den wel edelen gestrengen heere Tjaard Gerlacius

borgemeester in Groningen: in der tijd hoofdman van de hooge justitie-camer deser provincie, hovelink tot Doesum en Grote-Gast, enz. gebooren den 14. april 1629.

en Godsaliglijck in Christus ontslapen op dingsdagh den 10. iuly 1694. en saterdaeghs den 14. july roustatelijck

ter aarden besteed

Gerardus Outhof

bron

Gerardus Outhof, Uytvaard van den wel edelen gestrengen heere Tjaard Gerlacius. Wed. van Gerrit Klaessen Fossema, Groningen 1694.

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/outh001uytv01_01/colofon.htm

© 2005 dbnl

(2)
(3)

A2r

[Wie komt daar van 't Stad-Huis met droev en en naar geween]

WIe komt daar van 't Stad-Huis met droev en en naar geween, In treurig Rougewaad, met trage passen treen?

Wiens Ogen vogt en rood in tranen schier verstikken, Wiens mond niet spreken kan, door't al te bange snikken:

Og! 't is de Gron'ger Maagd, die nu verscheidenmaal Heur swaard verbroken heeft, en haare goude schaal Geworpen troosteloos, voor haare voet an stukken,

Die nu haar' handen wringd, haar borst schijnt in te drukken, Die sucht en wenende met ongevlogten haar

Van siltgetraan door nat, komt volgen dese baar:

Waarop wel eer het rif van Schoon en Dogter lagen;

Dog nu een ander het rif ten groeve word gedragen, 't Rif van de Vader selv, die Eedl' Burgerheer, Leyd daar nu levenlos door Antrops scherpe speer Helaas! ter neer geploft al woedend' en verbolgen;

Gy dragers treed wat sagt, sy kan so ras niet volgen, Se is innerlijk bedroevt, want dese grote scha Prangt haare Ziel, en gaat haar ingewand te na.

Twe Stijlen van haar staat, uyt eenen stam gesproten, De Vader en de Soon sijn nu om ver gestoten,

O! dobbel harte wee, O! Groningen dees val So die niet werd gestuit, dreigd uwe sterke wal.

Gerardus Outhof, Uytvaard van den wel edelen gestrengen heere Tjaard Gerlacius

(4)

Nau had de moordbeulin het hart des Soons doorklonken, Om met GERLACI bloed in 't donk're grav te pronken,

Tot Groongens smert, of gaat; verlust op Edel bloed.

Verwoedend voort, met haar verschrikbare helsche stoet Sig regel regt na 't huys des Oudste Dogters wenden, Om dese schrand're siel met blaeu vergift te schenden.

O! droeve sielen prang, O! hertpijn sonder gaâ, Dees rampen gaan 't gemoed des vaders so te na, Dat hy van droevheyd schijnt in tranen te versuipen Die van der kinderen en sijne wangen druipen:

Dies hy gestadig wenst, door droevheyd afgemat, O! Dood kom ruk me weg, ik ben mijn leven sat, O! Jesus wil mijn siel van stonden aen doen halen By u, die boven sit in Paarlemoere salen.

Straks gaat het vinnig spook, dat algemeene kwaad Vans' Soons en Dogters bloed in 't minste niet versaad Sijn schriklijk moordgeweer met slange bloed bekleven, Om so den doodsteek an de vader selv te geven,

Op 't grouwelmoordbesluit, doorklievt sy d'Edle borst.

Vervloekte Moordbeulin, die staag na wreedheid dorst Most gy u juist met bloed van aardse Goon beladen?

Kost gy u met het bloed van mind're niet versaden?

Van Burgers, die voor hem uit lievde sig in nood, Begeven souden, ja, al wast selvs in de dood.

Most gy u drake spog op dese siel uitbraken

Most dees doorwijse mond u galvergift juist smaken, O! sware donderslag, O! onversetb're smert, Die Stad en Lande treft tot midden in het hart:

Og! als ik'er om denk hoe zidd'ren mijne leden, Hoe is mijn hart beklemt om s'Lands rampsaligheden.

Gerardus Outhof, Uytvaard van den wel edelen gestrengen heere Tjaard Gerlacius

(5)

A3r

Dees trouwe Staat-Zuil voor het lieve vaderland Die vijftijn jaren tijds heeft vieriglijk gebrand Als Burgemeester, om tot Eendragt te verwekken Het hart der Burgeren, moet nu tot spijs verstrekken

An 't vuyle wormenest; die grote Mecenaat Die als een Cato plagt te sitten in den raad, Die door sijn trouwigheid en wijse mond en oordeel Tot Groongens hulp verstrekt', en 't algemeene voordeel,

Wiens onvervalst gemoet, de pleiters maakte koel, Die als een Salomon sat op den Regterstoel, Niet stopte voor 't gekrijt der arremen sijne oren, Maar sonder onderscheid quam rijk en arm te horen.

Tot troost van Weeuw en Wees, die anders swaar gejukt Door 't juk van onregt gaan ter aarden neergebukt, Die 't goddelose kwaad uit de afgrond op gekomen Wist door een gouden toom van wetten in te tomen,

Die vrome BurgerHeer, die pronk van onse staat, Die minnaar van het goed, en hater van het quaad, Die ware Godsdienst quam seer vieriglijk omermen En tot Jehovaas Eer, sogt eewig te beschermen:

Die sijn beschermer steeds behoorlijk Eere gav Leyd nu ter neer geploft, in't nare donker grav, O! sware Donderslag, ay! gy schijnt an te tasten Het schip van onsen staat, en treft de hoogste masten,

Daar leyd nu 't hoofd dat als een schone ceder ston, Op de ongeschore kruyn, van 't bloejend Libanon;

Daar leyd die Basans Eyk, die staag op Zions muuren Stond pal gelijk een rots, om tweedragt te verduuren.

Gerardus Outhof, Uytvaard van den wel edelen gestrengen heere Tjaard Gerlacius

(6)

O! tijd die ons nu had een vreugde krans beloovd, Verschaft een lijkcypres om aller vrinden hoofd.

Kom Groongens Burgery, die morgen vreugde vuuren Ontsteken sult, wil eerst dit kille rif betruuren

Kom volg dit eerst na 't grav, met lijk cypres en palm Maak eerst een rougedreun, waar vande wedergalm Klinkt van het sterrendak, door de afgelegen landen:

Laat dog de droevheyd eerst u sielen eens ontbranden Tot ware leet, van u verstorven BurgerHeer, Van u getrouwe sorg, dewelke gy niet meer

Op aarde aanschouwen zult, wiens siel der Eng'len reyen Ter lugt uytbarstende, t'saam zegepralend' leyen

Na 's Oppervoogds Paleys, waar hy met and're Goon In volle glorie praald op Judaas gulden throon, Van waar sijn flonkerstar rontom aan alle kanten Blinckt an het firmament, als helle Diamanten,

Waar Jesus al 't getraan van sijne ogen heeft Gewist, en nu met hem in Ewigheden leevt.

Van waar hy morgen sal u vreugde feest anschouwen.

't Gebalder van 't Musket, 't gedonder der Cartouwen, 't Gebrom van Klok en Trom, 't gejuig van groot en kleyn, Hoord hy daar boven in Jehovaas vreugde pleyn.

G. OUDHOF.

Gerardus Outhof, Uytvaard van den wel edelen gestrengen heere Tjaard Gerlacius

(7)

A4r

Gravschrivt.

DIT. NYDIG. MARMER. DEKT. DEN. ROEM. DER. GROONGER. HEREN.

WIENS. GROENE. JEUGD. DE. RHYN. EN. SEYNE. EN. TYBER. DROEG.

WIENS. LEVENSBEST. MEN. |TROU. AAN. 't VADERLAND. SAG. SWEREN.

WIENS. GRYSE. KRUIN. DUS. LAAT. NOCH. SCHEIDE. VEEL. TE. VROEG.

DE. BURGERY. EN. RAAD. EN. KERK. BETREURD. DIT. STERVEN.

DOCH. BURGERY. EN. RAAD. EN. KERKE. ZYT. GETROOST.

MET. NOCH. BY. U. TE. SIEN. 's MANS. NAGELATEN. KROOST.

WAT. EENS. HET. LEVEN. KREEG. MOST. EENS. HET. LEVEN. DERVEN.

H. LUDOLFI

Gerardus Outhof, Uytvaard van den wel edelen gestrengen heere Tjaard Gerlacius

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het volk van God blonk helemaal niet uit in liefde voor God en zijn verbond, integendeel.. Het kwakkelde veeleer van ontrouw naar ontrouw, van onbegrip naar onbegrip, van

We zien ten tweede ook hoe Paulus uit de Schriften van het Oude Testament onderwijst. Paulus was een man die veel had meegemaakt; veel gestudeerd; een bijzondere bekering

Dit heeft Jezus gedaan als begin van de tekenen te Kana in Galilea en Hij heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem...Jezus nu heeft in

zo waardig voor elkander, Daar in de Bruid de prys der Schoonheid zegepraald, En in den Bruidegom de schrand're Wysheid straald Met nutte zorg en vlyt, wyl alles is doormengeld

U zult immers toch niet loochenen, dat wij Christus Jezus op geen andere wijze tot zaligheid deelachtig kunnen worden, dan door het geloof, want, aangezien het

(d) En eindelijk als 't tijd is voor de HEERE, dat Hij werke: dan zal het ook mede voor ons tijd zijn, om te werken in Gods weg, en door Zijn genade en bijstand om de handen aan

Als u geen toegerekende gerechtigheid hebt en ook geen ingeplante rechtvaardigheid en heiligheid; als u nog in uw natuurstaat bent, onwedergeboren, niet verenigd met

Gelukkig wordt niet alle pijn op de borst veroorzaakt door een ziekte van het hart.. Wel is het belangrijk dat er goed onderzoek wordt gedaan om zeker te weten dat de pijn niet