• No results found

Beleidsregel overbruggingsuitkering Wet werk en bijstand

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beleidsregel overbruggingsuitkering Wet werk en bijstand"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beleidsregel overbruggingsuitkering Wet werk en bijstand Groesbeek Pagina 1

Beleidsregel overbruggingsuitkering Wet werk en bijstand

De inhoud van de beleidsregel

De ‘beleidsregel overbruggingsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand’ geeft aan in welke situatie een overbruggingsuitkering kan worden toegekend bij een aanvraag

levensonderhoud op grond van de Wet werk en bijstand. Ook geeft de beleidsregel de hoogte van de overbruggingsuitkering aan.

Een overbruggingsuitkering is niet een voorschot art 52 Wwb. In de toelichting wordt

uitgelegd wanneer een overbruggingsvoorschot wordt toegekend en wanneer een voorschot art 52 Wwb.

Deze beleidsregel heeft betrekking op de bevoegdheid genoemd in:

 titel 4.3 Awb.

 Art.7, lid 1 sub b Wwb.

 Art 18, lid 1 Wwb

De voorbereiding.

De beleidsregel is in concept opgesteld in overleg met klantmanagers Wwb en de

coördinator van het cluster Wwb. De beleidsregel is voorgelegd aan de cliëntenraad Wwb.

De cliëntenraad heeft een kanttekening geplaatst bij artikel 5 lid 2: is belanghebbende na beëindiging van de uitkering in staat tot terugbetaling van de overbruggingsuitkering? Naar aanleiding van deze kanttekening is de toevoeging gedaan dat het inkomen van

belanghebbende na beëindiging boven 110% van de bijstandsnorm moet liggen, voordat wordt overgegaan tot terugvordering.

Er is afgezien van een inspraaktermijn omdat de beleidsregel ten voordele is van belanghebbende.

Vaststelling, publicatie en inwerkingstreding.

datum vaststelling college: 17 december 2013 datum bekendmaking/ publicatie: 24 december 2013

datum inwerkingtreding: 1 januari 2013 (met terugwerkende kracht)

(2)

Beleidsregel overbruggingsuitkering Wet werk en bijstand Groesbeek Pagina 2

De beleidsregel.

Artikel 1. Begripsbepaling

lid 1 Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, de Algemene wet bestuursrecht, het Burgerlijk Wetboek.

lid 2 In de beleidsregel wordt verstaan onder:

a. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek b. belanghebbende: de persoon die in de gemeente Groesbeek een aanvraag doet voor

een Wwb uitkering en in aanmerking wenst te komen voor een overbruggingsuitkering;

c. overbruggingsuitkering: algemene bijstand ter overbrugging van de datum van

aanvraag van een uitkering levensonderhoud tot de datum van de eerste betaling van de periodieke uitkering.

Artikel 2. Uitgangspunt

De financiële overbrugging van de periode van het wegvallen van de inkomsten tot de eerste betaling van de periodieke uitkering behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van belanghebbende. Bij voldoende eigen middelen (inclusief spaartegoeden) is er geen reden tot het verstrekken van een overbruggingsuitkering.

Artikel 3. Toekenning

Een overbruggingsuitkering kan, na aanvraag van de bijstandsuitkering, slechts worden toegekend indien:

a. belanghebbende in de problemen dreigt te raken doordat de algemene bijstand voor levensonderhoud achteraf betaald wordt en;

b. belanghebbende tot de ingangsdatum van het recht op algemene bijstand, geen andere uitkering of inkomsten ontving.

Artikel 4. Hoogte

lid 1 De hoogte van de overbruggingsuitkering is gelijk aan de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm, afgestemd op de periode die moet worden overbrugd. Dit is doorgaans de periode van de ingangsdatum van het recht op uitkering tot de eerste betaling van de periodieke uitkering.

lid 2 Indien belanghebbende toch beschikt over geringe eigen middelen, worden deze in mindering gebracht op de overbruggingsuitkering.

Artikel 5. Vorm

lid 1 De overbruggingsuitkering wordt verstrekt als algemene bijstand om niet.

lid 2 Op grond van artikel 54 lid 3 en artikel 58, lid 2, onderdeel a van de Wet werk en bijstand kan het college de overbruggingsuitkering terugvorderen in de volgende situatie:

a. als de uitkering levensonderhoud van belanghebbende binnen 36 maanden na ontvangst van de overbruggingsuitkering wordt beëindigd én

b. als het inkomen van belanghebbende na uitstroom uit de bijstand hoger ligt dan 110% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm.

3 In het geval de situatie onder lid 2 aan de orde is, wordt tot een jaar na uitstroom uit de bijstand het meerdere boven 110% van de geldende bijstandsnorm

(3)

Beleidsregel overbruggingsuitkering Wet werk en bijstand Groesbeek Pagina 3 teruggevorderd. Na een jaar wordt het nog niet terugbetaalde deel van de

overbruggingsuitkering kwijtgescholden.

Artikel 6. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

lid 1 Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

lid 2 In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2013.

Toelichting op de beleidsregel

Artikel 2. Uitgangspunt

Hoofdregel is dat er in beginsel geen overbruggingsuitkering voor algemeen noodzakelijke kosten van bestaan worden verstrekt, omdat de voor belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt geacht toereikend te zijn.

Als een belanghebbende tot de ingangsdatum van het recht op een Wwb-uitkering, een andere uitkering of inkomsten ontving (hiermee wordt niet bedoeld zak-en kleedgeld van COA), bestaat er geen recht op een overbruggingsuitkering. Indien belanghebbende in die gevallen in de problemen dreigt te raken, omdat de bijstandsuitkering altijd achteraf wordt betaald, kan een voorschot worden verstrekt op grond van art. 52 Wwb .

Artikel 3. Toekenning

Een overbruggingsuitkering wordt alleen ingezet als belanghebbende een uitkering Wwb aanvraagt, en op de aanvraagdatum niet beschikt over inkomsten uit arbeid of een andere uitkering die betrekking heeft op de periode voorafgaande aan de aanvraagdatum. In alle andere gevallen volstaat het verstrekken van een voorschot op grond van art.52 Wwb (zie de toelichting bij art. 2).

Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan:

 een asielzoeker die een verblijfsvergunning heeft gekregen en, al dan niet met gezin, wegens het verlaten van een asielzoekerscentrum voor de eerste maal zelfstandige huisvesting krijgt. Hij ontving voor aanvraagdatum alleen zak- en kleedgeld van het COA, wat niet wordt beschouwd als inkomsten;

 een zwerver zonder inkomsten die een woning toegewezen krijgt;

 iemand die zich na een verbroken relatie zelfstandig vestigt en geen eigen inkomsten heeft.

Waarom een overbruggingsuitkering en geen voorschot art.52?

De uitkering wordt achteraf betaald (de 10E van de maand na de maand waar de uitkering betrekking op heeft). Dit betekent dat belanghebbende (in de situatie zoals hierboven

(4)

Beleidsregel overbruggingsuitkering Wet werk en bijstand Groesbeek Pagina 4 beschreven) tot de eerste betaling van de uitkering niet over middelen beschikt. Dit probleem oplossen door een ‘gewoon’ voorschot te verstrekken is niet voldoende. Een gewoon

voorschot wordt verrekend met de eerste uitbetaling van de uitkering . De klant zit dan weer met het probleem dat hij niet voldoende middelen heeft om de periode tot de volgende betaling te overbruggen.

Veel gemeenten kennen in zo’n situatie een overbruggingsuitkering toe. Het college kiest hier ook voor. De overbruggingsuitkering is bedoeld om de periode door te komen tot het moment van de eerste betaling van de uitkering, om eten en vaste lasten te betalen.

Artikel 4. Hoogte

De periode die moet worden overbrugd, is doorgaans de periode van de ingangsdatum van het recht op uitkering tot de eerste betaling van de periodieke uitkering. Hier kan in

individuele gevallen van worden afgeweken, omdat de periode die moet worden overbrugd, langer kan zijn. Dit komt door de late betalingsdatum van de periodieke uitkering: de 10e van de maand, volgend op de maand waarin de aanvraag is gedaan. Zie uitleg hieronder:

Belanghebbende ontving zak- en kleedgeld (weekuitkering) van COA en vestigt zich op 15 maart in de gemeente Groesbeek. De bijstandsuitkering over de maand maart (die

betrekking heeft op de periode van15 maart tot en met 31 maart) wordt op 10 april uitbetaald.

Belanghebbende heeft in de periode 15 maart tot 10 april geen middelen om in zijn

levensonderhoud te voorzien. De overbruggingsuitkering bedraagt dan 27 dagen (15 maart tot en met 10 april). Op 10 april ontvangt de belanghebbende de uitkering over de periode 15 maart tot en met 31 maart (= 17 dagen). Hiermee kan belanghebbende dan de periode 10 april tot en met 26 april in zijn levensonderhoud voorzien. De volledige uitkering over april wordt op10 mei uitbetaald. Belanghebbende moet dan de periode 27 april tot 10 mei overbruggen (13 dagen). Belanghebbende moet dan in totaal 40 dagen (27 dagen + 13 dagen) overbruggen, wat neerkomt op 1,33 * de bijstandsnorm.

In de situatie dat een belanghebbende tot de ingangsdatum van het recht op een

bijstandsuitkering wel een andere uitkering of inkomsten ontving, maar deze uitkering of inkomsten naar het oordeel van het college onvoldoende zijn ter overbrugging naar de eerstvolgende uitbetaling van de algemene bijstand, kan een uitzondering worden gemaakt.

Bij het bepalen van de hoogte van de overbruggingsuitkering wordt met deze uitkering of inkomsten rekening gehouden. Ook als belanghebbende beschikt over geringe eigen middelen, wordt hiermee rekening gehouden.

Artikel 5. Vorm

Als bijstand wordt verleend voor de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan, dan is de overbruggingsuitkering algemene bijstand (dus geen bijzondere bijstand). De uitkering wordt om niet verstrekt, op grond van artikel 48 Wwb, lid 1.

Bij beëindiging van de bijstand kan een overbruggingsuitkering worden teruggevorderd met toepassing van artikel 58 lid 2 onderdeel a Wwb. Het college kan hiertoe overgaan als de uitkering levensonderhoud van belanghebbende binnen 36 maanden na ontvangst van de overbruggingsuitkering wordt beëindigd, en als het inkomen van belanghebbende na uitstroom uit de bijstand hoger is dan 110% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm. Gedurende een jaar na uitstroom wordt het meerdere boven 110%

bijstandsnorm teruggevorderd. Het deel van de overbruggingsuitkering dat na een jaar nog niet is terugbetaald, wordt kwijtgescholden.

(5)

Beleidsregel overbruggingsuitkering Wet werk en bijstand Groesbeek Pagina 5 Artikel 7. Inwerkingtreding

In het verleden is de overbruggingsuitkering toegekend in de vorm van leenbijstand. In 2012 is het uitvoeringscluster Wwb er door de interne controle op gewezen dat dit niet rechtmatig is, omdat het bijstand betreft voor de algemene noodzakelijke kosten van bestaan (art 5 sub b WwB en art 48, lid 1 Wwb)). Om dit te corrigeren treedt de beleidsregel in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2013. Overbruggingsuitkeringen die vanaf die datum zijn toegekend zullen worden omgezet van leenbijstand in een uitkering om niet.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien een WWB-uitkeringsgerechtigde een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond als bedoeld in artikel 18,

Als een persoon die geen algemene bijstand ontvangt deelneemt aan of heeft deelgenomen aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 5 van deze verordening

Specifieke bepalingen voor uitvoering door de Sociale verzekeringsbank Toon relaties in LiDO Maak een permanente link Toon wetstechnische informatie Vergelijk met een eerdere

In dit artikel is onder onderdeel a een verlaging opgenomen voor de situatie dat aan de woning voor belanghebbende geen woonkosten zijn verbonden. Het wordt nodeloos ingewikkeld

De toeslag als bedoeld in lid 1 wordt voor een alleenstaande van 22 jaar verlaagd indien hij lagere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm

De norm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet Werk en Bijstand 2009 (Skarsterlân) / de Verordening

De rechthebbenden voor wie op 31 december 2012 voor de vaststelling van de toeslag of verlaging van de gehuwdennorm toepassing is gegeven aan artikel 3, 3 e lid