• No results found

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013

Inhoudsopgave:

Artikel 1. Begripsbepalingen.

Artikel 2. Langdurig laag inkomen.

Artikel 3. Hoogte van de toeslag.

Artikel 4. Onvoorziene gevallen.

Artikel 5. Inwerkingtreding.

Artikel 6. Citeerartikel.

(2)

2 Besluit

Vergadering Nummer

onderwerp: Verordening langdurigheidstoeslagen Wet werk en bijstand 2013.

De raad van de gemeente Gaasterlân-Sleat; Lemsterland en Skarsterlân;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer ; Gelet op artikel 8, eerste lid onder d en artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

Gezien het advies van de Cliëntenraad WWB, besluit:

vast te stellen de: Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Lemsterland, Gaasterlân-Sleat;

Skarsterlân.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. wet: de Wet werk en bijstand

b. bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet c. gehuwdennorm: artikel 21, onderdeel c van de wet

d. peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.

Artikel 2 Langdurig, laag inkomen

Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden voorafgaande aan de peildatum aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan gemiddeld 105% van de voor hem geldende bijstandsnorm.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

1. De langdurigheidstoeslag bedraagt:

a. voor gehuwden, tezamen: 40% van de gehuwdennorm per 1januari;

b. voor alleenstaande ouders: 36% van de gehuwdennorm per 1 januari;

c. voor alleenstaanden: 28% van de gehuwdennorm per 1 januari.

2. In afwijking van het eerste lid bestaat de langdurigheidstoeslag voor personen die in een inrichting verblijven uit 50% van de in het eerste lid genoemde percentages.

3. De hoogte van de langdurigheidstoeslag wordt elk jaar per 1 januari aangepast.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

(3)

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, dan wel de toepassing van het criterium laag inkomen leidt tot een klaarblijkelijke hardheid, beslist het college.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet Werk en Bijstand 2009 (Skarsterlân) / de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet Werk en Bijstand 2011 (Lemsterland / Gaasterlân-Sleat)

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Gaasterlân-Sleat; Lemsterland; Skarsterlân in zijn openbare vergadering van <> .

De voorzitter, De griffier,

(4)

4 Toelichting

Algemeen

Decentralisatie langdurigheidstoeslag

Met ingang van 1 januari 2009 is de regeling langdurigheidstoeslag herzien en is de

langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd naar de gemeenten. De huidige langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. Daarin is nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor

onverwachte uitgaven.

Artikel 36 van de wet blijft de basis, maar daarnaast is in artikel 8 een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening de precieze voorwaarden voor de

langdurigheidstoeslag moeten vastleggen.

Bevoegdheid gemeente

In artikel 36, eerste lid, is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen:

“Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft en geen uitzicht op

inkomensverbetering heeft.”

In artikel 8 wordt bepaald dat de verordening in ieder geval betrekking moet hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.

Doelgroep

De nieuwe langdurigheidstoeslag geeft de gemeente nadrukkelijk de mogelijkheid deze ook van toepassing te laten zijn op werkenden met een laag inkomen. In deze verordening is ervan uitgegaan dat werkenden tot de doelgroep behoren.

Hoogte van de toeslag

De gemeente moet zelf de hoogte van de toeslag bepalen. Daarbij moet een aantal zaken bedacht worden. Een te laag bedrag doet geen recht aan het karakter van de langdurigheidstoeslag, namelijk dat deze is bedoeld voor mensen die financieel geen mogelijkheden hebben gehad te reserveren voor onverwachte uitgaven. Een te hoog bedrag kan leiden tot het optreden van de armoedeval. Immers, wordt op enig moment een hoger inkomen bereikt, dan vervalt direct de hele toeslag.

Langdurig

De huidige referte periode is drie jaar. Het is aan de gemeente om de referte periode vast te stellen.

(5)

Laag inkomen

De gemeente is vrij om een eigen maximale inkomensgrens te hanteren.

Artikelsgewijze toelichting.

Artikel 2

In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt.

Gekozen is voor een periode van 3 jaar. Een periode waarvoor ook door het Nibud is aangegeven dat de reserveringsmogelijkheden minimaal worden.

Het laag inkomen wordt uitgedrukt als 105% van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Het gaat hierbij om het gemiddelde inkomen dat de belanghebbende heeft ontvangen gedurende de referteperiode van 3 jaar. Door uit te gaan van een gemiddeld inkomen wordt voorkomen dat korte periodes met een hoger inkomen in een afwijzing van de toeslag zal resulteren. Dit betekent echter wel dat de opgenomen inkomensgrens bindend is.

Er is bewust niet voor gekozen om het recht op langdurigheidstoeslag toe te kennen bij een inkomen boven 105% van de bijstandsnorm. Dit omdat het in aanmerking laten komen van personen met een inkomen hoger dan 105% niet valt te rijmen met de wettelijke uitsluiting van personen van 65 jaar en ouder. Zij zijn uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag, omdat hun inkomen al voldoende hoger (5 tot 9% afhankelijk van de gezinssamenstelling ) is dan de bijstandsnorm voor personen tot 65 jaar. Het hanteren van een hogere grens zou maken dat de uitsluiting van 65-plussers strijdig is met het verbod op leeftijdsdiscriminatie.

Artikel 3

In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. In de verordening wordt uitgegaan van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm. Hierdoor hoeft de verordening niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging in de normbedragen van de WWB. De bedragen worden jaarlijks per 1 januari vastgesteld. De bedragen worden naar boven op hele euro’s afgerond.

Bedragen voor 2012 zijn

• gehuwden tezamen: € 508,00 (1269,60x40%= 507,84)

• alleenstaande ouders: € 458,00 (1269,60x36%=457,05)

• alleenstaanden: € 356,00 (1269,60x28%=355,48)

Personen die in een inrichting verblijven en daar hun woonplaats hebben, behoren tot de doelgroep van de langdurigheidstoeslag. Voor deze groep wordt aangenomen dat ze in het algemeen minder vervangingsuitgaven zullen doen dan personen die buiten een inrichting woonachtig zijn. Hoewel de langdurigheidstoeslag vrij besteedbaar is en niet bestemd voor specifieke kosten is dit reden om voor deze groep lager vast te stellen.

Bedragen voor personen die in een inrichting verblijven 2012:

• gehuwden tezamen: € 254,00

• alleenstaande ouders: € 229,00

• alleenstaanden: € 178.,00

(6)

6 Artikel 4

In dit artikel wordt het college de mogelijkheid geboden om in te spelen op situaties die niet voorzien dan wel met de vaststelling van de verordening beoogd zijn. Gedacht kan worden aan situaties waarbij de belanghebbende in het kader van het traject inkomsten uit arbeid ontvangt die een fractie hoger liggen dan de in artikel 105 % en waarbij het onredelijk gezien wordt om de langdurigheidtoeslag niet toe te kennen.

Artikel 5

De verordening treedt inwerking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2013. Tegelijkertijd wordt de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en Bijstand 2009 ingetrokken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet bedraagt 20% van de gezinsnorm voor de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn

De toeslag als bedoeld in het eerste lid voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder en er geen ander in deze woning zijn hoofdverblijf heeft, wordt bepaald op het in artikel 25,

De bijstandsnorm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of de alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de

De norm of toeslag bedoeld in de artikelen 21 en 25 van de wet wordt lager vastgesteld indien de alleenstaande, de alleenstaande ouder lagere algemeen noodzakelijke kosten van

alleenstaande ouder: de ongehuwde van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen

alleenstaande ouder: de ongehuwde van 21 jaar of ouder en jonger dan 65 jaar die de volledige zorg heeft voor één of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke

Voor de toepassing van het eerste, derde en vijfde lid van dit artikel worden inwonende kinderen van 18 jaar tot 27 jaar met een inkomen uit studiefinanciering of een tegemoetkoming

Artikel 27 WWB geeft de mogelijkheid de norm of de toeslag te verlagen in zoverre belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft ten gevolge van