• No results found

Datum: 20 november 2009 Nummer raadsnota: Onderwerp: Wijzigingsverordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Datum: 20 november 2009 Nummer raadsnota: Onderwerp: Wijzigingsverordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

mi m i ii ii

RV.0009085 W

gemeente O o s t e r h o u t ^ \ |

NOTA VOOR DE RAAD

Datum: 20 november 2009 Nummer raadsnota:

f

Onderwerp: Wijzigingsverordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2009

Portefeuillehouder:

Bode

Bijlagen:

1. Wijzigingsverordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout 2009.

Ter inzage:

1. Verordening

Langdurigheidstoeslag gemeente Oosterhout 2009 na voorgestelde wijziging.

Voorstel:

1. De "Wijzigingsverordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout 2009" vaststellen.

Samenvatting

De verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout 2009 welke op 17 februari 2009 is vastgesteld blijkt in de uitvoeringspraktijk niet erg vriendelijk te zijn voor de Oosterhoutse burgers. Burgers moeten aardig wat documenten aanleveren voor een aanvraag. Om het voor onze burger gemakkelijker te maken (en daarmee tevens het niet- gebruik verder terug te dringen), gaan we de verordening aanpassen. Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om wat kleine tekstuele aanpassingen te doen, zodat de verordening wat handzamer wordt voor de uitvoeringspraktijk en wordt de Wet investeren in Jongeren (WIJ) in de verordening ingebracht.

Uw raad wordt gevraagd om de "Wijzigingsverordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout 2009" vast te stellen.

Wat willen we bereiken?

Op 1 januari van dit jaar is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd naar gemeenten.

Het Rijk heeft gemeenten daarmee de vrijheid en verantwoordelijkheid gegeven om de langdurigheidstoeslag naar eigen inzicht in te vullen. Dit is ook gebeurt en op 17 februari jl.

heeft de gemeenteraad de "Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout 2009" vastgesteld. Nu er met de verordening gewerkt wordt, blijkt dat deze niet erg vriendelijk is voor de burger. Als een klant langdurigheidstoeslag wil

aanvragen, moet hij 36 loonstroken aan leveren. Daarnaast moet hij of zij over de periode van 36 maanden alle bankafschriften overleggen. Dit is niet erg klantvriendelijk en in sommige gevallen zijn de documenten gewoonweg niet meer aanwezig. Al met kan deze manier van werken voor sommige Oosterhouters een drempel opwerpen tot het doen van een aanvraag. Nadat de wijzigingsverordening is vastgesteld, kan de klant volstaan met jaaropgaven aangevuld met 2 loonstroken. Daarnaast hoeft voor maximaal 3 maanden aan bankafschriften te worden overlegd. Vanaf juli 2010 kunnen personen tussen de 18 en 27 jaar geen gebruik meer maken van de WWB omdat zij dan onder de WIJ (Wet investeren in jongeren) vallen. Om te zorgen dat deze mensen gewoon gebruik kunnen blijven maken van deze voorziening, is de WIJ ook meegenomen in de aanpassing.

uitdraai van: 19-11-09 10:08 pagina:1

(2)

WW w

gemeente

Oosterhout

Wat gaan we daarvoor doen?

We gaan de "Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente

Oosterhout 2009" aanpassen zodat het eenvoudiger wordt voor de burger om deze toeslag aan te vragen. Hiermee gaan we tevens het niet- gebruik tegen. Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt de verordening zo aan te passen dat hij in de uitvoering wat handzamer wordt.

Wat mag het kosten?

De kosten van de langdurigheidstoeslag zijn opgenomen in de begroting.

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN OOSTERHOUT,

mr drs S.W.Th. HUISMAN , burgemeester,

drs. M.G. ASMUS , loco-secretaris

uitdraai van: 19-11 -09 10:08 pagina:2

(3)

WW w

gemeente f J o S t e r l l O l l t

BESLUIT VAN DE RAAD

Nummer:

DE RAAD VAN DE GEMEENTE OOSTERHOUT;

gelezen het voorstel van het college van 20 november 2009;

BESLUIT:

1. De "wijzigingsverordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout 2009" vaststellen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2009.

DE RAAD VOORNOEMD,

, voorzitter.

, griffier.

uitdraai van: 19-11-09 10:08 pagina:3

(4)

WW w

g e m e e n t e

Oosterhout

Wijzigingsverordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Gemeente Oosterhout 2009

De raad van de gemeente Oosterhout;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d. 20 november 2009;

gelet op artikelen 8 en 36 van de Wet werk en bijstand;

overwegende dat het noodzakelijk is om aanpassingen aan te brengen in de "Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout" die in het kader van de Wet werk en bijstand is vastgesteld.

Besluit:

Vast te stellen: de "Wijzigingsverordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Gemeente Oosterhout 2009".

Artikel 1 Wijziging verordening langdurigheidstoeslag

De verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout 2009 wordt als volgt gewijzigd:

A

De cijfers 1 t/m 10 onder artikel 1 worden vervangen door a t/m j . B

Artikel 1, sub e komt als volgt te luiden:

e. bijstandsnorm: Voor personen tussen de 21 en 27 jaar de voor belanghebbende van toepassing zijnde norm, genoemd in artikel 26 lid b, artikel 27 lid b of artikel 28 lid 8 Wet investeren in jongeren. Voor personen vanaf 27 jaar de voor belanghebbende van toepassing zijnde norm genoemd in artikel 21 van de Wet werk en bijstand. Voor

alleenstaande (ouders) vermeerderd met de maximale toeslag genoemd in artikel 30 Wet investeren in jongeren, respectievelijk artikel 25 van de Wet werk en bijstand;

C

In artikel 1 lid j wordt"." vervangen door";".

D

Aan artikel 1 wordt een nieuwe sub toegevoegd, luidende:

k. inkomen: inkomen als genoemd in artikel 32, lid 1 sub a van de wet.

(5)

E

Artikel 2 komt als volgt te luiden:

1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die op de peildatum:

a. gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 101% van de voor hem geldende bijstandsnorm, én

b. geen in aanmerking te nemen vermogen heeft, én c. in de gemeente Oosterhout woonachtig is, én

d. geen opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000 én

e. geen voltijd dienstverband heeft of het perspectief heeft op een voltijd dienstverband binnen 3 maanden.

F

In artikel 3 lid 3 wordt "op 1 januari van het betreffende jaar vastgesteld" vervangen door "afgeleid van de op 1 januari van het betreffende jaar geldende bijstandsnorm.".

G

In artikel 3 lid 4 wordt "het bedrag genoemd... in artikel 3" vervangen door "twaalf maal 101% van de voor hem geldende bijstandsnorm per maand vermeerderd met tweemaal de toeslag als genoemd in".

H

In artikel 3 lid 5 wordt "toeslag voor de... bedoeld in lid 3." vervangen door "gedeeltelijke toeslag voor de persoon als genoemd in lid 4 is het bedrag van de toeslag als genoemd in lid 1 verminderd met de helft van het bedrag waarmee het inkomen op jaarbasis de toepasselijke 101% van de bijstandsnorm overschrijdt.".

I

Artikel 4 wordt ingetrokken.

J

Artikel 5 wordt omgenummerd tot artikel 4.

K

Artikel 6 wordt omgenummerd tot artikel 5.

Artikel 2 Slotbepalingen

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Deze verordening wordt aangehaald: Wijzigingsverordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout 2009.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2009.

DE RAAD VOORNOEMD,

, voorzitter,

, griffier.

(6)

Algemene toelichting

De verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout 2009 welke op 17 februari 2009 is vastgesteld leidt in sommige gevallen in de uitvoeringspraktijk tot problemen.

Een aantal zaken is niet helemaal scherp beschreven, waardoor er ruimte voor interpretatie ontstaat. Deze ruimte leidt tot onduidelijkheid. Middels het wijzigingsvoorstel wordt de verordening dusdanig aangepast zodat deze beter werkbaar wordt en resulteert in eenduidige besluiten. Tevens wordt het voor de burger ook makkelijker om de aanvraag te doen (minder papierwerk).

(7)

Artikelqewijze toelichting

In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen, dat toelichting behoeft.

Artikel 1 Wijziging verordening langdurigheidstoeslag A

In begripsbepalingen is het gebruik om cijfers te gebruiken in plaats van nummers. Deze zijn daarom ook gewijzigd.

B

Dit betreft een wijziging in het begrip bijstandsnorm. In sommige gevallen zijn er voor de vaststelling van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inkomensgegevens van derden nodig (bijvoorbeeld om verhogingen of verlagingen vast te kunnen stellen), die vaak niet voorhanden zijn. Om dit te

voorkomen, wordt er gerekend met de geldende bijstandsnorm; voor alleenstaande (ouders) vermeerdert met de maximale toeslag. Omdat de Wet investeren in jongeren per 1 oktober is ingegaan, zijn er verschillende normeringen van toepassing, deze zijn in het artikel verwerkt.

C

Omdat er aan artikel 1 een extra sub wordt toegevoegd, wordt de "." bij sub j vervangen door een ";".

D

Door middel van het toevoegen van een extra sub, wordt invulling gegeven aan het begrip

"inkomen".

E

Artikel 2 is vervangen door een nieuw exemplaar. Hierbij zij lid 1 en 2 samengevoegd en zijn de voorwaarden zo herschreven dat ze allemaal te allen tijde allemaal van toepassing zijn. Verder is er opgenomen dat het vermogen en de hoogte van de bijstandsnorm op de peildatum worden

vastgesteld.

F

Artikel 3, lid 3 is herschreven omdat deze in de oude situatie impliceerde dat de hoogte van de toeslag op 1 januari werd vastgelegd. Dit is echter niet zo. Artikel 3 is bedoeld om aan te geven dat de norm, waarvan de hoogte wordt afgeleidt op 1 januari wordt vastgesteld.

G

In artikel 3, lid 4 werd er verwezen naar een inkomen dat op jaarbasis niet hoger is dan het bedrag genoemd in artikel 2, lid 1. Deze omvat echter een maandbedrag en geen jaarbedrag. Om deze reden is dit lid herschreven.

H

Omdat de berekening van artikel 3, lid 5 erg ingewikkeld was weergegeven, is deze vereenvoudigd opgeschreven. Tevens werd er verwezen naar lid 3, wat lid 4 moest zijn.

I

Dit artikel is ingetrokken omdat de voorwaarden in de verordening duidelijk zijn weergegeven en geen ruimte laten voor afwijkingen.

J

Omdat artikel 4 is ingetrokken, wordt artikel 5 tot artikel 4 omgenummerd.

K

Omdat artikel 5 is omgenummerd tot artikel 4 wordt artikel 6 tot artikel 5 omgenummerd.

Artikel 2 Slotbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

(8)

WW w

g e m e e n t e

Oosterhout

Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Gemeente Oosterhout 2009

De raad van de gemeente Oosterhout;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d. 23 januari 2009 gelet op artikelen 8 en 36 van de Wet werk en bijstand;

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag, op welke wijze invulling aan de begrippen 'langdurig' en 'laag inkomen' wordt gegeven, alsmede dat de raad bij verordening de hoogte van de langdurigheidstoeslag dient vast te stellen.

Besluit:

Vast te stellen de navolgende Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Gemeente Oosterhout 2009:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout;

2. de wet: de Wet werk en bijstand;

3. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

4. WSF 2000: Wet studiefinanciering 2000;

5. bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet;

6. uitkeringsgerechtigde: persoon bedoeld in artikel 1 onder I van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

7. vermogen: vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet;

8. referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

9. peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat;

10. inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 1 onder g van de wet.

Artikel 2 Voorwaarden

1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die:

a. gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 101% van de voor hem geldende bijstandsnorm, én

b. geen in aanmerking te nemen vermogen heeft, én

c. ten tijde van de peildatum in de gemeente Oosterhout woonachtig is.

2. Geen recht op langdurigheidstoeslag heeft de persoon die:

a. een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

b. op de peildatum een voltijd dienstverband heeft of het perspectief heeft op een voltijd dienstverband.

(9)

Artikel 3 De hoogte van de toeslag

1. De langdurigheidstoeslag bedraagt naar boven afgerond op hele euro's a. voor gehuwden: 38% van de norm onder artikel 21 lid c van de wet;

b. voor alleenstaande ouders: 90% van het bedrag genoemd onder a;

c. voor alleenstaanden: 70% van het bedrag genoemd onder a.

2. In afwijking van het voorgaande lid bedraagt de langdurigheidstoeslag voor personen die in een inrichting verblijven 50% van het van toepassing zijnde bedrag uit lid 1.

3. De hoogte van de langdurigheidstoeslag wordt op 1 januari van het betreffende jaar vastgesteld.

4. In afwijking van artikel 2, lid 1, onderdeel a, kan de persoon met een inkomen dat op jaarbasis niet hoger is dan het bedrag genoemd in artikel 2, lid 1, onderdeel a vermeerderd

met tweemaal de toeslag als genoemd in artikel 3, lid 1 voor een gedeeltelijke toeslag in aanmerking komen.

5. De hoogte van de toeslag voor de persoon als genoemd in lid 3 van dit artikel, is het verschil tussen de toeslag als genoemd in lid 1 verminderd met de helft van de

inkomensoverschrijding als bedoeld in lid 3.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 5 Inwerkingtreding

De verordening treedt, de dag na bekendmaking in werking, en werkt terug tot 1 januari 2009.

Artikel 6 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Oosterhout 2009.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 februari 2009.

DE RAAD VOORNOEMD,

voorzitter,

, griffier.

(10)

Algemene toelichting

Vanaf 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (WWB) in werking getreden. De langdurigheids- toeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de WWB. Tot 1 januari 2009 werd in dit artikel nauw omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking kwamen voor de toeslag. De verstrekking van de langdurigheidstoeslag door gemeente is dwingend door de wetgever bepaald, en tot 1 januari 2009 was er nauwelijks beleidsruimte bij de uitvoering.

De langdurigheidstoeslag is een door gemeenten jaarlijks uit te keren bedrag aan personen met langdurig een minimum inkomen en geen arbeidsmarktperspectief. Het arbeidsmarktperspectief en de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en aanvaarden is wel ter

beoordeling van de gemeente. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.

Decentralisatie langdurigheidstoeslag

In het Bestuursakkoord Rijk en Gemeenten 2007 ("Samen aan de slag") is afgesproken dat de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd wordt naar gemeenten. Op 1 januari 2009 is het wetsvoorstel voor de decentralisatie van de langdurigheidstoeslag in werking getreden.

Deze benadering sluit aan bij het uitgangspunt om, daar waar het kan, de gemeente de vrijheid en verantwoordelijkheid te geven zelf invulling te geven aan een regeling en op die manier optimaal maatwerk te kunnen leveren.

Artikel 36 van de Wet werk en bijstand blijft de basis, daarnaast is aan artikel 8 een bepaling toegevoegd waarin wordt omschreven dat gemeenten in een verordening de precieze voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag moeten vastleggen.

Een aantal zaken vult de wetgever zelf in, onder meer de wijziging van de minimale leeftijd van 23 jaar naar 21 jaar. De doelstelling van de langdurigheidstoeslag blijft onveranderd, te weten het op aanvraag bieden van financiële ondersteuning wanneer men langdurig op een laag inkomen is aangewezen.

In artikel 8 wordt bepaald dat de verordening in ieder geval betrekking moet hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.

Op grond van artikel 8, in combinatie met artikel 36 van de Wet werk en bijstand en de

Gemeentewet, stelt de gemeenteraad van Oosterhout de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand Gemeente Oosterhout 2009 vast.

(11)

Artikelgewijze toelichting

In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen, dat toelichting behoeft.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die in de verordening voorkomen, en waarbij een eenduidige uitleg van belang is. Bij een aantal omschrijvingen van de begrippen wordt

aangesloten bij de definities in de wet.

Artikel 2 Voorwaarden

In lid 1 van dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Er is invulling aan het begrip langdurig gegeven door in onderdeel a de referteperiode op 3 jaar, ofwel 36 maanden, voorafgaand aan de peildatum vast te stellen.

In onderdeel a wordt ook invulling gegeven aan het begrip laag inkomen. Een laag inkomen is een netto maandinkomen tot 101% van de voor de belanghebbende toepasselijke bijstandsnorm.

Onder lid 2 worden bepaalde groepen uitgesloten van het recht op de langdurigheidstoeslag. Het gaat hier om personen die in principe wel aan de voorwaarden zouden voldoen maar van wie gesteld kan worden dat een recht op langdurigheidstoeslag niet overeen zou komen met de aard en de doelstelling ervan.

Onderdeel a. Van studenten wordt per definitie gesteld dat zij zicht hebben op inkomensverbetering in de toekomst. Als het gaat om gehuwden, of degenen die daarmee gelijk te stellen zijn, waarvan een van beiden een uitkering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 heeft genoten in een periode waarin beiden niet als gehuwd zijn aan te merken, komt het recht de ander toe, voor zover aan de overige voorwaarden is voldaan.

Onderdeel b. Er wordt invulling gegeven aan het begrip 'uitzicht op inkomensverbetering' door personen die in een voltijd dienstverband arbeid verrichten of personen die deze mogelijkheid hebben uit te sluiten van het recht op langdurigheidstoeslag. Van deze personen wordt gesteld dat zij perspectief hebben om hun inkomen te vergroten door arbeidsinschakeling of door vooruitgang op de arbeidsmarkt.

Personen die in deeltijd werken en een aanvullende uitkering ontvangen komen wel in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag. Het gaat om een aanvullende uitkering op grond van één van de volgende regelingen: WWB, WAO, WAZ, Wajong of WIA1. Bij de WWB geldt de voorwaarde dat er sprake is van een (gedeeltelijke) ontheffing van de arbeidsverplichtingen en/of de re-

integratieverplichtingen, waardoor vast staat dat een voltijd dienstverband niet mogelijk is.

Artikel 3 De hoogte van de toeslag

In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. De hoogte van de norm voor gehuwden (artikel 21 onder lid c van de WWB) vormt het uitgangspunt voor de langdurigheidstoeslag voor gehuwden. Op basis van deze langdurigheidstoeslag worden de toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders berekend. Het bedrag dat vervolgens uit de berekening volgt, wordt naar boven afgerond op hele euro's.

Het percentage onder lid 1, onderdeel a is berekend op basis van het door het Rijk aangegeven bedrag voor de langdurigheidstoeslag 2009 afgezet tegen de gehuwdennorm. De percentages genoemd in artikel 1, onderdelen b en c zijn gelijk aan de percentages op basis waarvan door de wetgever de bijstandsnormen met maximale toeslag voor deze doelgroepen zijn bepaald, leder jaar zal op 1 januari de hoogte van de toeslag voor dat betreffende jaar worden vastgesteld. Het betreffende jaar is het jaar dat het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat. De belanghebbende

1 Wet werk en bijstand, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, Wet

arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering voor jonggehandicapten, of de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

(12)

die zijn aanvraag later indient dan in het betreffende jaar, ontvangt toch de voor dat betreffende jaar toepasselijke langdurigheidstoeslag.

In lid 2 is geregeld dat personen die op de peildatum in een inrichting verblijven de helft van de voor hen toepasselijke langdurigheidstoeslag ontvangen. In het algemeen komen personen die in een inrichting verblijven niet voor hoge kosten zoals vervangingsuitgaven te staan. In inrichtingen wordt voorzien in wezenlijke gebruiksgoederen, zoals een bed en een wasmachine. Daardoor zijn er minder vervangingsuitgaven, en kan de langdurigheidstoeslag voor deze personen lager worden vastgesteld.

In lid 4 is geregeld dat personen met een hoger inkomen dan 101% van de bijstandsnorm ook in aanmerking voor langdurigheidstoeslag kunnen komen. Het inkomen mag daarvoor op jaarbasis niet meer dan tweemaal het toepasselijke bedrag aan langdurigheidstoeslag bedragen. Op deze manier worden armoedeval-effecten verkleind. Armoedeval-effecten ontstaan wanneer personen al door een kleine inkomensstijging niet langer in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag komen.

In deze situatie wordt de hoogte van de langdurigheidstoeslag vastgesteld conform de bepaling in lid 5. Het bedrag aan inkomensoverschrijding wordt voor de helft in mindering gebracht op het te ontvangen bedrag aan langdurigheidstoeslag.

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij inwerkingtreding van het wetsontwerp op 1 januari 2009. In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodat dit niet in de verordening geregeld hoeft te worden.

Artikel 6 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niet van toepassing daar het gaat hier om een vennootschap onder

Aan de belastingdienst waren twee weegapparaten verpand die buiten voornoemde verkoop zijn gehouden.. Deze zijn onlangs alsnog opgehaald door een veilingbureau op verzoek

De curator heeft geen administratie aangeleverd gekregen, zodat de inventariserende werkzaamheden noodgedwongen beperkt zijn

De curator heeft van de directie begrepen dat de oorzaak van het faillissement meer in het bijzonder is gelegen in het feit dat de Rabobank als financier niet een nadere

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet Werk en Bijstand 2009 (Skarsterlân) / de Verordening

Indien de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verant- woordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit deze wet dan wel de

6,007% Voor belastbaar loon van meer dan €21.316 vindt afbouw plaats.. Heffingskortingen voor werknemers AOW leeftijd

5,977% Voor belastbaar loon van meer dan €21.043 vindt afbouw plaats.. Heffingskortingen voor werknemers AOW leeftijd