• No results found

Technische vragen van de raad bij de begroting 2017

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Technische vragen van de raad bij de begroting 2017"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

nr. nr.fractie fractie wethouder

graaf

1 1 VVD W. Jaeger Fin

beschouwingen 13

aanslag onroerende zaakbelasting komt lager uit mits WOZ niet boven 6% uitkomt. Gezien huidige ontwikkeling huizenmarkt kan stijging >6%

uitkomen. Waarop is deze 6% gebaseerd en waarom geen grotere marge?

De 6% stijging WOZ geeft de gemiddelde waardestijging over geheel Hilversum aan en is gebaseerd op onze permanente marktanalyse (PMA). De permanente marktanalyse is een verplicht instrument en wordt uitgevoerd door taxateurs die alle verkoopprijzen en vraagprijzen in Hilversum gebruiken om de WOZ-waarde te bepalen en de ontwikkeling van die waarde ten opzichte van een vorige periode in beeld brengen. Gemeenten worden op de uitvoering van de PMA gecontroleerd door de Waarderingskamer. De 6%

waardestijging die is gebruikt voor de vaststelling van het ozb-tarief woningen 2017 is een onderbouwde schatting per medio 2016 van de gemiddelde stijging van alle woningen in alle segmenten (appartementen, vrijstaande woningen etc.). In januari 2017 zal de waarde van vrijwel alle woon-objecten opnieuw zijn bepaald en wordt de aanslag ozb op basis van deze waarde opgelegd. Het kan zijn dat dan blijkt dat de waardestijging hoger of lager is uitgevallen dan de 6% op basis waarvan het tarief 2017 is bepaald. Als de waardestijging hoger uitvalt, zal ook de aanslag hoger zijn en realiseert de gemeente een hogere opbrengst. Bij een lagere waardestijging of een waardedaling gebeurt het omgekeerde. Bij de vaststelling van het tarief 2018 worden die verschillen gecorrigeerd, omdat dan de waarde van januari 2017 (en niet die van medio 2016) als uitgangspunt wordt genomen voor het nieuwe tarief.

Notabene: Bij een stijging van de waarde gaat het tarief omlaag en andersom.

2 2 VVD F. Voorink bereikbare stad 60

waardering van de bereikbaarheid van het centrum per auto:

referentiewaarde is uit 2008. Zijn er geen recentere cijfers beschikbaar.

Gaat college streefwaarde naar beneden bijstellen gezien recente ontwikkelingen

- Er zijn geen recentere cijfers beschikbaar waarin de waardering van de bereikbaarheid per auto voor zowel inwoners als bezoekers van elders is samengenomen.

- De ambitie blijft staan. College blijft werken aan een betere

autobereikbaarheid. Concreet bijvoorbeeld door aanpak van bewegwijzering centrum.

3 3 VVD F. Voorink Dienstverlening 71

Indicator "percentage digitaal verwerkte aanvragen "o.i.d. ontbreekt Bij brief van wethouder Jaeger, d.d. 26 september jl., kenmerk 358145, bent u in de gelegenheid gesteld om tot en met de gezamenlijke

commissievergadering van 26 oktober a.s. met suggesties voor nieuwe indicatoren te komen. De suggesties die u in deze technische vragenronde hebt gedaan, waaronder deze, verzamelen wij, en betrekken wij bij de indicatoren die u ons mogelijk nog in de commissie van 26 oktober meegeeft.

Na die commissiebehandeling leggen wij uw suggesties naast de uitgangspunten die wij voor de selectie van de huidige indicatoren hebben gehanteerd (zie eerder genoemde brief) en doen u dan voor de

begrotingsraad in november een voorstel met betrekking tot aanvulling van de in de begroting opgenomen indicatoren.

(2)

nr. nr.fractie fractie wethouder

graaf

4 4 VVD W. Jaeger Ondernemende

stad 53

Leegstand winkels centrum: ook graag in % aanduiding ter vergelijking met landelijke cijfers

- Er is voor gekozen om het terugdringen van de winkel leegstaand in meters op te nemen. Dit is het meest concreet en geeft het beste zicht op de effectiviteit van onze eigen inzet. - % leegstand ligt met 14% (centrum en randgebied) boven landelijk niveau van 11%. Leegstaand V&D pand is daarin een belangrijke factor. Leegstand neemt in het centrum verder juist af. In het randgebied blijft leegstand structureel hoog. In het detailhandelskader wordt hiervoor een aanpak uitgewerkt. Daarin volgt ook een analyse van de leegstand i.r.t. andere steden.

5 5 VVD W. Jaeger Havengelden 125

is aannemelijk om te veronderstellen dat door een toestroom van luxe jachten in de oude haven de haven gelden substantieel zullen toenemen na de ontsluiting?

De Oude Haven is met name geschikt als kleinschalige ligplaats voor sloepen en roeibootjes. Hierin speelt mee dat ons bruggensysteem geen grote luxejachten toelaat. De inkomsten uit havengelden zullen dus niet substantieel stijgen. Voor het kostendekkingsniveau van de havenexploitatie zijn overigens ook de kosten die voor de inrichting van de Oude Haven worden gemaakt bepalend. Die kosten zijn nog niet bekend en zitten nog niet in de “haven- begroting”.

6 6 VVD E.van der

Want preventie jeugd 43

Indicator kinderen in uitkereringsgezin, percentage kinderen tot 18 jaar.

Naast deze wettelijke indicator van belang breder te kijken omdat armoede ook bij werkende voorkomt. Kan hier percentage worden aangegeven en extra indicator . Waarom wordt er geen streefwaarde opgenomen.

Bij wettelijke indicatoren zijn geen streefwaardes voorgeschreven. Toch hebben wij soms streefwaardes opgenomen, maar alleen in die gevallen waarin de wettelijke indicator goed aansluit op een ambitie in het begrotingsprogramma, en er ook expliciet op wordt gestuurd. Zie ook antwoord vraag 3.

7 7 VVD E.van der

Want

publieke

gezondheid 40

Hiervoor is geen indicator opgenomen en dat is wel nodig. Graag aangeven waar wij op kunnen sturen? Het realiseren van sport en beweegprojecten had hier toch een goede indicator kunnen zijn.

Zie antwoord vraag 3. Uw vraag beschouwen wij als suggestie om voor dit onderwerp met een aanvullende indicator te komen.

8 8 VVD F. Voorink Levendige stad 29 waar is de streefwaarde van 45% "aantal sporters in de gemeente"op gebaseerd?

Het aandeel niet sporters is als wettelijk verplichte indicator in de begroting opgenomen. Op basis van de RIVM gegevens bedroeg dit in 2014 (meest recente meting) in Hilversum 48,1% van alle Hilversummers. Als gemeente vinden we een gezonde leefstijl belangrijk en stimuleren dus door middel van voorzieningen en informatieverstrekking het sporten, daarom is een streefwaarde opgenomen die een lichte verbetering beoogt. Immers als het aandeel niet-sporters daalt van 48,1 naar 45% dan zijn er dus meer mensen gaan sporten. De streefwaarde geeft daarmee in de eerste plaats uitdrukking aan de gewenste ontwikkelrichting van de indicator. In de tweede plaats gaat het ook om een realistisch perspectief, er is geen reden om sterke daling van het aandeel niet-sporters te verwachten in de komende jaren. Ten opzichte van landelijke cijfers presteert Hilversum op dit moment trouwens relatief goed. Landelijk was het aandeel niet-sporters in 2014 namelijk 49,9%, bijna twee procent hoger dan in Hilversum.

9 9 VVD E.van der

Want

geindiceerde

zorg 46

Waarom geen ambitie wettelijke indicatoren? Aan een professionele monitoringssystematiek wordt momenteel op regioniveau gewerkt. Vanaf volgend jaar vindt structurele meting plaats en is het mogelijk om realistische ambities aan de indicator te koppelen. Overigens worden niet aan alle wettelijke indicatoren streefwaardes gekoppeld. Zie antwoord op vraag 6

(3)

nr. nr.fractie fractie wethouder

graaf

10 10 VVD A. Klamer sociale stad 58

Moet indicator "Aantal huishoudens met een ondersteuningstraject schuldhulpverlening"door goed beleid niet juist dalen of is er een gevoel dat groep nog niet geheel in beeld is?

Het streefgetal voor deze indicator is verhoogd vanuit de veronderstelling dat er bij meer inwoners schuldproblemen zijn dan bij ons bekend. Door meer communicatie en laagdrempelige voorlichting verwachten wij dat meer inwoners zich melden bij het sociaal plein.

11 1 GL W. Jaeger financiele

beschouwingen 13

om het verwachte nadeel op de BUIG op te vangen is 2,5 miljoen extra in de begroting verwerkt. Hiermee wijkt u af van de tot op heden gehanteerde systematiek, dat voor- of nadelen op de BUIG achteraf werden verrekend met de algemene reserve. Hoe garandeert u dat wij als raad kunnen toezien op het feitelijke tekort of overschot op de door het Rijk verstrekte BUIG-middelen?

In het algemeen geldt dat wij conform de afgesproken planning & control- systematiek de raad via aparte raadsvoorstellen informeren over belangrijke afwijkingen van de begroting. Ter uitvoering van deze systematiek maken we elk jaar, nadat wij bericht hebben ontvangen van het definitieve budget BUIG (oktober), een raadsvoorstel waarin wij ingaan op de mutaties, en daarop de begroting laten aanpassen. Soms gebeurt dit als onderdeel van een breder voorstel over het Sociaal Domein. Dit jaar leggen wij de ontwikkeling in de BUIG apart aan u voor. Overigens staat voor het college vast dat er in de komende jaren een fors nadeel op de BUIG zal zijn. Wij zien dat nadeel dit jaar al ontstaan. We laten het nadeel in de komende jaren bewust aflopen om daarmee aan te geven dat meer inspanning op terugdringing van

werkloosheid een belangrijk aandachtspunt dient te zijn. Vanwege de relatieve zekerheid van het tekort in 2017 vinden wij dat het nu al in de begroting moet worden verwerkt, omdat hier geen sprake is van min of meer toevallige afwijkingen die wij via jaarlijkse exploitatie van de gemeente laten weglopen. Overigens wijs ik u erop dat in voorgaande jaren soms ook overschotten op het buigbudget te zien waren.

12 2 GL F. Voorink financiele

beschouwingen 15

de door u oorspronkelijke gedachte bezuiniging van 25 fte is teruggebracht tot 15 fte. Dat is naar onze mening niet in lijn met het rekenkameronderzoek en uw eerder gedane toezegging, dat niet zonder advies van de raad bezuinigingen op het ambtelijk apparaat zouden worden doorgevoerd. waar ziet u de 15 fte waarop naar uw mening kan worden bezuinigd? de verwachte bezuiniging van 15 fte is reeds verwerkt in de begroting (zie pagina 77.)

N.a.v. het rekenkameronderzoek hebben wij kritisch gekeken naar de voorgenomen en door uw raad goedgekeurde reductie van 25 fte.

Uitgangspunt daarbij is, zoals de rekenkamer heeft aangegeven, dat een verdere formatie reductie zonder meer, zonder keuzes te maken over rolneming, taken of te realiseren efficiency winst niet wenselijk is.

Op basis hiervan hebben wij de huidige zoekrichtingen opnieuw beoordeeld en een inschatting gemaakt van wat wij haalbaar achten voor de komende jaren.

In dit kader zien wij mogelijkheden om te bezuinigen voor 2016 en 2017 a. Als gevolg van samenvoeging van alle interne ondersteuning naar 2 afdelingen, waar deze in de oude organisatie verspreid waren over 4 diensten. Door overlap van functies is reductie mogelijk.

b. Vermindering van management (samenvoegen van twee afdelingen) c. In beperkte mate als gevolg van digitalisering .

3,5 fte is per 1 juli reeds dit jaar gerealiseerd. Vier fte willen wij realiseren per 1 januari a.s.

Daarmee is voor 2016 en 2017 een reductie gerealiseerd van 7,5 fte. Onze inschatting is, dat het mogelijk is nog eens 7,5 fte te bezuinigen de komende jaren, maar wij zullen dit per jaarschijf beoordelen. Bij de begroting 2018 zullen wij aangeven of en globaal waarop in dat jaar formatie reductie te realiseren is.

De bezuiniging van de 25 fte is door de raad vastgesteld bij de begroting 2016. De verlaging van deze bezuiniging naar 15 fte leggen wij u nu ter besluitvorming voor.

(4)

nr. nr.fractie fractie wethouder

graaf

13 3 GL F. Voorink financiele

beschouwingen 15

de omgevingswet wordt naar verwachting ingevoerd m.i.v. 2019. als voorbereidingskosten voert u 3 x € 333.333 op (17, 18 en 19). U geeft aan dat dit bedrag deels is bedoeld voor personele capaciteit. Voor welke (deel)plannen is het overige budget bedoeld en kunt u een uitsplitsing geven? tevens lijkt het ons aannemelijk dat bij een dergelijke majeure operatie er door het Rijk een invoeringsbudget wordt verstrekt.

Achterliggende vraag: begroot u niet erg veel lasten voor de invoering van deze wet?

Er is inderdaad een bestuursakkoord gesloten tussen VNG en Rijk over de invoering van de omgevingswet. Hierin is expliciet opgenomen dat de gemeentelijke invoeringskosten voor rekening zijn van de gemeenten. Er komt dus geen invoeringsbudget vanuit het Rijk. Het opgenomen bedrag is gebaseerd op het in ontwikkeling zijnde plan van aanpak, dat u eind dit jaar ontvangt. Het budget is nodig voor o.a. de volgende activiteiten

omgevingsplan opstellen, extern advies, digitale ontsluiting van informatie, projectleider, communicatie, regionale samenwerking en ondersteuning van de cultuurverandering.

14 4 GL W. Jaeger financiele

beschouwingen 16

het saldo van de begroting 2016 ten behoeve van de Groene stad is fors naar beneden bijgesteld. Kunt u hier een specificatie van geven?

De jaren 2015 en 2016 zijn niet goed vergelijkbaar met de jaren 2017 en verder. Dit heeft te maken met de wijziging van het Besluit Begroting en Verantwoording die met ingang van de begroting 2017 van kracht is geworden. Met name het op één plek verantwoorden van alle overheadkosten en het niet meer toerekenen van rente aan ons eigen vermogen en aan de voorzieningen leidt tot grote verschillen met voorgaande jaren. Daarnaast treden verschuivingen op tussen de programma’s door het feit dat de begroting in grotere taakgebieden wordt ingedeeld dan voor de wetswijziging:

De gedetailleerdere subfuncties zijn vervangen door ruimere taakvelden. Wij kunnen daarom niet gedetailleerd, maar wel grofweg aangeven waar de verschillen op betrekking hebben. De overhead wordt met ingang van deze begroting op taakveld 0.4 binnen het thema ‘effectief en efficiënt bestuurde stad’ verantwoord en bedraagt ruim € 24 mln. Hierdoor is de overhead van de overige 15 thema’s met gemiddeld zo’n € 1,5 mln verlaagd. Uiteraard zijn er per thema afwijkingen naar boven en naar beneden. In het thema ‘groene stad’ speelt ook de verschuiving van de voormalige functies riolering van het thema ‘mooie stad’ naar ‘groene stad’ een rol. Per saldo was het voordeel op deze functies € 800.000 (niet alle lasten riolering zijn op deze functies verantwoord). Dit is nu zichtbaar als verlaging in het thema ‘groene stad’. In hoofdstuk 7.2 zijn de toelichtingen te vinden van de daadwerkelijke afwijkingen ten opzichte van de gewijzigde begroting 2016.

15 5 GL W. Jaeger financiele

beschouwingen 16

het saldo van de begroting 2016 ten behoeve van de preventie jeugd en onderwijs is fors naar beneden bijgesteld. Kunt u hier een specificatie van geven?

zie antwoord vraag 14. Aanvullend melden wij dat in dit thema

onderwijshuisvesting is opgenomen en het effect van de verlaging van de omslagrente van 3% naar 1,5% een grote invloed heeft. De kapitaallasten dalen daardoor met € 1,5 mln.

16 6 GL E.van der

Want

programma 2,

zorg 40

we hebben u vaker opgeroepen om verbinding te zoeken tussen publieke gezondheidszorg en openbare ruimte. Voelt u er iets voor om als indicator toe te voegen: aantal openbare watertappunten : 5, Openbaar toegankelijke schoolpleinen : 5.

Zie antwoord vraag 3. Uw vraag beschouwen wij als suggestie om voor dit onderwerp met een aanvullende indicator te komen.

17 7 GL E.van der

Want

programma 2,

zorg 46

goed om te lezen dat u de clienttevredenheid van zorgvoorzieningen gaat meten. Naar onze mening kunt u echter reeds nu al een referentiewaarde aangeven, bijvoorbeeld een 7,2. de streefwaarde kan vervolgens hoger worden vastgesteld.

De monitoringssystematiek wordt momenteel regionaal uitgewerkt en is volgend jaar geheel vernieuwd. Het is goed mogelijk dat de wijze waarop nu wordt gemeten volgend jaar anders is. Het stellen van referentie- en streefwaarden is derhalve niet zinvol.

(5)

nr. nr.fractie fractie wethouder

graaf

18 8 GL E.van der

Want

programma 2,

zorg 46

indicator 032 snappen we niet: u weet nu toch ook hoeveel inwoners een maatwerkarrangement WMO hebben? Overigens lijkt me een streefwaarde daarbij lastig te beoordelen; deze is immers altijd afhankelijk van de individuele zorgbehoefte van de inwoner en derhalve nauwelijks te beinvloeden door de gemeente.

Wij hebben een indicatie van het aantal huishoudens in Hilversum met een maatwerkarrangement WMO. Het noemen van een valide referentiewaarde en streefwaarde is momenteel niet haalbaar. Met het opstarten van de nieuwe monitoringssystematiek zal dit vanaf 2017 wel mogelijk zijn.

19 9 GL E.van der

Want

programma 2,

zorg 46

het verbeterplan sociaal plein wordt in 2016 opgesteld, in 2017 uitgevoerd. Naar verwachting zal dit betekenen dat er vaste formatie moet worden toegevoegd aan de huidige formatie van het sociaal plein.

Hiermee heeft u in de begroting (nog) geen rekening gehouden, waarmee dus al voor 2017 een nieuw begrotingsresultaat zal ontstaan.

Kunt u een indicatie geven van de verwachte formatie-uitbreiding ten behoeve van het sociaal plein?

Dit staat beschreven in het Verbeterplan Sociaal Domein (Project WINST).

Eind oktober wordt hierover een wethoudersbrief verzonden.

20 10 GL E.van der

Want

programma 3,

werken 53

de niet-wettelijke indicator inzake het terugdrinken van leegstand van winkels in het centrum geeft uw ambitie aan. Voelt u er ook iets voor om een indicator op te nemen inzake het terugdringen van leegstand van kantoren?

Zie antwoord vraag 3. Uw vraag beschouwen wij als suggestie om voor dit onderwerp met een aanvullende indicator te komen.

21 11 GL A. Klamer programma 3,

werken 56

De wettelijke indicatoren inzake personen met een bijstandsuitkering zijn lastig te interpreteren. Nu u een tekort van 2,5 miljoen euro verwacht op de BUIG lijkt het GL voor de hand liggend om het bijstandsvolume te willen verminderen. u geeft aan een vermeerdering van 75 uitkeringen te verwachten. Zoals eerder aangegeven verwachten wij een principiele discussie over maatregelen die werken of niet-werken. de opgevoerde, wettelijke indicator inzake lopende re-integratieactiviteiten is naar onze mening een activiteit, geen doel op zich.

Het spreekt voor zich dat we het aantal uitkeringen willen verminderen. Om uitstroom te vergroten zetten we alle middelen in waar we over kunnen beschikken (werkgeversdienstverlening, arbeidsontwikkeling,

loonkostensubsidie, werkervaringsplaatsen, scholing e.d.). Maar het aantal bijstandsuitkeringen wordt ook bepaald door instroom. Op de instroom heeft de gemeente slechts in zoverre invloed dat we zorgvuldig het recht op de uitkering vaststellen. Is er recht, dan mag een uitkering niet geweigerd worden. De verwachte instroom is mede gebaseerd op de toestroom van statushouders, een belangrijke oorzaak van toename van het aantal. Om die reden geven we extra aandacht aan snel inzicht in de arbeidsmogelijkheden van deze groep, taalverwerving en bemiddeling naar werk. De principiële discussie die u verwacht over maatregelen die werken of niet werken volgt in 2017. Op dat moment is ook meer duidelijkheid vanuit het ministerie SZW over de mogelijkheden voor experimenten met de bijstand. Op dit moment is dat nog niet toegestaan. Hiervoor is een Algemene Maatregel van Bestuur in voorbereiding. Uw opmerking over de verplichte indicator re-integratie activiteiten nemen wij voor kennisgeving aan.

22 12 GL A. Klamer programma 3

werken 57

tot 2025 geeft u aan uw wettelijke verplichting te willen vervullen door 10 garantiebanen te vervullen. twee garantiebanen eind 2017. Daarbij geeft u aan dat dit het goede voorbeeld zou kunnen zijn voor partners in de stad. Wat ons betreft mag u deze ambitie meer dan verdubbelen.

De ambitie van 10 banen lijkt al een behoorlijke opgave te zijn. De praktijk leert dat mensen met een beperking het moeilijk vinden om hun baan vol te houden. Daarom hebben wij het UWV verzocht om ons te adviseren hoe wij als werkgever de juist voorwaarden en omstandigheden kunnen scheppen.

Met u hopen wij dat dit bijdraagt aan een beter resultaat zodat we op termijn onze ambitie kunnen verhogen.

(6)

nr. nr.fractie fractie wethouder

graaf

23 13 GL A. Klamer programma 3

werken 58

U verwacht dat er meer huishoudens een ondersteuningstraject schuldhulpverlening nodig zullen hebben. Op pagina 195 geeft u aan dat er incidenteel € 34.000 op schuldhulpverlening bezuinigd kan worden.

Hoe ziet u deze combinatie van enerzijds een groter beroep en anderzijds minder middelen beschikbaar, wetend hoe ingewikkeld, hoogdrempelig en weinig succesvol de huidige praktijk van

schuldhulpverlening is. de door u genoemde instrumenten (pag. 59) zijn dezelfde instrumenten die reeds langjarig worden ingezet. GL mist de vaak ineffectieve rol van de gemeente als schuldeiser. Wanneer komt u met een plan van aanpak.

Door meer inzet op preventie en op communicatie verwachten we dat we inwoners kunnen bereiken als de schulden nog in een beginstadium zijn.

Inwoners zijn hier veel beter mee geholpen, schulden geven veel stress.

Daarnaast moet dit een positief effect hebben op de kosten. Ook werken we aan innovatieve oplossingen, zoals Goede Gieren. Goede Gieren heeft een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden van het vormen van een Alliantie met partijen als woningcorporaties, energieleveranciers en zorgverzekeraars met als doel het voorkomen van schulden. Begin 2017 start hiervoor een pilot. U ontvangt hierover nog uitgebreid informatie. Wij zijn ook betrokken bij een andere vergelijkbare ontwikkeling die eventueel als alternatief voor beschermingsbewind kan worden ingezet. De uitkomsten van de pilot kunnen in 2017 leiden tot een voorstel tot bijstelling van het beleid en passend budget. Om die reden is de bezuiniging incidenteel, uitsluitend voor het jaar 2017.

Bij de nota Sociaal Domein (commissie 23-11) is een evaluatie van de schuldhulpverlening gevoegd. In de commissievergadering kunt u het college adviseren over de aanbevelingen die in de evaluatie zijn genoemd.

24 14 GL A. Klamer programma 3

werken 59

U wenst het bereik van de minimaregelingen te vergroten. U gaat daarbij voort met dezelfde instrumenten die reeds jaar en dag gehanteerd worden, met vaak minimaal resultaat. GL mist uw toezegging om uiterlijk in 2017 de stadspas te introduceren: een niet-stigmatiserende pas voor alle hilversummers, die de toegang tot sociale, culturele, sportieve activiteiten vergemakkelijkt.

De financiële prognose laat zien dat 2016 waarschijnlijk met een overschrijding op budgetten Minimabeleid wordt afgesloten. Dat geeft een indicatie dat het bereik aanzienlijk is vergroot. Met betrekking tot de Hilversumpas verwijzen wij naar de Wethoudersbrief van 31 augustus 2016, het collegebestuit van 12 juli 2016 en de antwoorden op de door u op 8 september gestelde vragen.

25 15 GL A. Klamer programma 4

bestuur 74

Wij kunnen ons niet voorstellen dat de buurtparticipatie wordt vergroot door het doorlopen van de methodiek "analyse - agenda - plan - monitor". Wij wachten uw notitie inzake buurtgericht werken af, en zullen daar dan op terugkomen.

Het klopt dat het doorlopen van een methodiek met wijkanalyse, - agenda, - plan en monitoring niet per definitie de participatiegraad van bewoners in buurten zal verhogen. Deze methodiek heeft inderdaad een ander hoofddoel.

Namelijk om de belangrijkste issues uit de Hilversumse wijken meer structureel op te halen en deze waar mogelijk ook een steviger plek te geven in de gemeentelijke P&C Cyclus. Een ander belangrijk voordeel is dat door een dergelijke cyclus plannen voor wijken en buurten op uitvoeringsniveau meer kunnen worden ontwikkeld in samenspraak met bewoners en onze maatschappelijke partners in de wijken (bv. politie, corporaties, scholen, ondernemers, zorginstellingen).

26 16 GL A. Klamer programma 4

werken 75

U geeft aan met en binnen 2 buurten te willen gaan experimenteren met meer maatschappeijk initiatief, minder regels, buurtrechten en het overdragen van een deel van de gemeentelijke begroting. Graag een nadere toelichting op welke budgetten u wenst over te dragen en hoe u denkt te komen tot een selectie van deze buurten? zie ook de zelfe tekst hierover pagina 111. er kan nog wel wat tekst geschrapt worden om dubbellingen te voorkomen, lijkt ons.

In het eerste kwartaal van 2017 zal een kadernotitie buurtgericht werken in Hilversum ter besluitvorming aan de Raad worden aangeboden. In deze kadernotitie zullen onder meer voorstellen voor kaders worden gedaan over zeggenschap van bewoners bij besteding van gelden en budgetten. Meer specifiek zal deze notitie ook een onderdeel bevatten met een voorstel over het al dan niet in de toekomst experimenteren met bijvoorbeeld een buurtbegroting

(7)

nr. nr.fractie fractie wethouder

graaf

27 17 GL E.van der

Want

paragrafen, pag.

136

Het gebouw aan de Mozartlaan wordt voor onbepaalde tijd verder gebruikt als onderwijsgebouw. Daarbij lijkt het logisch om de opbrengst hiervan te bepalen op € 0.00. er zijn immers geen concrete plannen voor verkoop van gronden en of gebouwen.

De in het verleden geraamde grondopbrengsten voor onderwijshuisvesting hebben onderdeel uitgemaakt van de door de raad vastgestelde

onderwijshuisvestingsplannen. Wij hebben nu inderdaad moeten constateren dat de locatie Mozartlaan 31 niet op korte termijn is af te stoten en dat de in het verleden geraamde grondopbrengst daarvoor vooralsnog niet is te realiseren. Wij willen dit echter bezien in relatie tot de totaal geraamde verkoopopbrengsten. Daarom gaan we integraal bezien hoe om te gaan met de in totaal € 2 mln. nog te realiseren opbrengsten in relatie tot de scholen die al dan niet op korte of middellange termijn vrijkomen (Jan Blankenlaan, Mozartlaan en mogelijk andere vrijkomende schoolgebouwen).

28 18 GL F. Voorink paragrafen 166

Ter ondersteuning van de concerncontroller introduceert u een VIC team. Betreft het hier een verplaatsing van medewerkers of gaat het hier om een uitbreiding van formatie?

Het betreft een verplaatsing van medewerkers en dus geen uitbreiding.

29 19 GL F. Voorink 6.5.6. personele

sterkte 168

Het aantal fte daalt in 2017 met 2,63. daarnaast is er in de begroting een besparing van 15 fte opgenomen. Daarentegen worden er 5 (flexibiele schil) en 5 (nieuwe plannen) toegevoegd. Ik concludeer (?) dat deze 15 te bezuinigen fte niet dezelfde functies zijn als de 10 nieuwe

medewerkers. Kunt aangeven a) hoe u wenst te gaan werken met een flexibiele schil en b) voor welke nieuwe plannen u de nieuwe 5 fte in gaat zetten. (achtergrond; wij constateren een hoog gehalte aan mobiliteit op diverse plekken. keerzijde van de mobiliteit is dat het leervermogen van de ambtelijke organisatie verminderd wordt, er is immers op een aantal dossiers weinig continuiteit. tevens is opgenomen een bedrag van 80.000 ten behoeve van extra capaciteit busines intelligente en big data (punt 14 van pag 197). als GL het goed interpreteert komt dit dus bovenop de 5 + 5 nieuwe fte ?

Uw conclusie dat de 15 te bezuinigen functies andere zijn dan de nieuwe is correct. De 5 nieuwe (overigens tijdelijke) formatieplaatsen hangen direct samen met nieuwe ontwikkelingen en ambities uit de kadernota. Het gaat om werkzaamheden samenhangend met de omgevingswet, Arenapark, media, enonomie, evenementen en veiligheid.

De gedachte achter de flexibele schil is dat een deel van de huidige externe inhuur met eigen medewerkers gedaan kan worden zodat het lerend vermogen van de organisatie toeneemt, en de kosten lager zijn. Zo worden al geruime tijd op diverse projecten extra projectleiders ingehuurd omdat er meer projecten zijn dan de organisatie aan kan, en is er permanent wel ergens interim management nodig. De flexibele schil maakt het mogelijk o.a.

hiervoor eigen mensen te gaan inzetten. Ook de extra capaciteit voor business intelligence en big data komt bovenop de nieuwe fte. Dit betreft tijdelijke bezetting gedurende twee jaren.

30 20 GL W. Jaeger

6.6.2, visie op verbonden

partijen

169

Als gl het goed begrijpt dateert de verplichte vierjarige nota verbonden partijen uit 2004. tevens is de aangekondigde evaluatie "sturing op verbonden partijen" voor 2015 verschoven naar 2017. kunt u aangeven welke nota's nog meer hun looptijd hebben overschreden en of wij daarmee risico's lopen? en zo ja, welke?

In het algemeen zijn de nota's die een nadere uitwerking vormen van de verordening ex artikel 212 Gemeentewet (de financiele verordening) langer dan 4 jaar geleden opgesteld. Dat betekent niet dat we als gemeente extra risico lopen. Ondanks de datum van opstelling zijn belangrijke delen van het beleid nog actueel. In andere gevallen zijn delen van het beleid tussentijds bijgesteld met goedkeuring van de raad. Deze tussentijdse wijzigingen moeten nog in nota's worden ondergebracht, maar er wordt wel volgens de nieuwe afspraken gehandeld. De actualisering van de financiele verordening, waar het onderwerp verbonden partijen onderdeel van is, is gepland voor 2017 (zie programma 5, de activiteiten onder het thema financiele huishouding).

31 21 GL W. Jaeger toelichting op de

wijzigingen 194 / 195

0.5 er worden plannen gemaakt voor een toekomstbestendig

poppodium. Wat ons betreft prima. Wat ons verbaasd is dat u slechts in 2017 hiervoor een bedrag opneemt. Waarom niet structureel?

Inmiddels heeft u een uitgebreide RIB over de situatie Vorstin ontvangen. De gezochte oplossing gaat over een eenmalige investering om de Vorstin in de juiste stand te krijgen. Onderzoek wijst uit dat het huidige subsidie niveau voldoende is om een normale exploitatie mogelijk te maken.

(8)

nr. nr.fractie fractie wethouder

graaf

32 22 GL F. Voorink

8.3 investeringen

&

sterretjesposten

208 / 210

genoemd staat een sterretjespost "renovatie sportvelden" van € 603.000. GL verzoekt u hierbij de nieuwe inzichten omtrent het gebruik van rubbergranulaat te betrekken (derhalve: zolang de risico's niet duidelijk zijn, afzien van het gebruik van rubbergranulaat)

De gemeente Hilversum volgt de onderzoeksuitkomsten over de mogelijke gezondheidsricio's over het gebruik van rubbergranulaat. Op dit moment wordt er niet vooruitlopend op onderzoeksuitkomsten geanticipeerd. Ook het RIVM en de KNVB ontraden op dit moment niet het gebruik van kunstgras- velden met rubbergranulaat. De verwachting is dat de aangekondigde onderzoeken openbaar zijn voordat komend voorjaar besloten wordt over de toplaag renovatie van een van de kunstgrasvelden in Hilversum met rubbergranulaat.

33 23 GL E.van der

Want reserves 215

de reserve decentralisatie sociaal domein was oorspronkelijk de bestemmingsreserve WMO. Genoemd wordt dat deze ter dekking ingezet kan worden voor de drie decentralisaties. Naar mijn mening valt een eventueel tekort of overschot op de BUIG hier buiten. indien u het daarmee eens bent is de beschrijving correcter om deze reserve te herbenoemen in decentralisatie Jeugd (geheel nieuwe taken) en uitbreiding zorgtaken. andersom redenerend, indien u de BUIG hier ook onder wil laten vallen: dan was het realistischer geweest om de tekorten die u verwacht voor 17 / 18 en / 19 uit deze reserve te dekken.

De raad heeft de afgelopen jaren de reserve decentralisatie sociaal domein gevormd ten behoeve van de 3 grote decentralisaties. Alle onttrekkingen en toevoegingen aan deze reserve dienen aan de raad voorgelegd te worden.

Het is eveneens aan de raad om de bestemming van de reserve aan te passen of anders in te vullen.

34 1 CU E.van der

Want Fin. Besch 15

Er wordt aangegeven dat er een toename van uitkeringen wordt verwacht (dus flink tekort. Tegelijkertijd wordt op pagina 58 indicator 27 ingezet op een stabilisatie van het aantal uitkeringen. Dit lijkt in tegenspraak met elkaar.

Een stabilisatie van het aantal uitkeringen is een hoge ambitie. Het ondanks een verwachte toename gelijkhouden van het aantal uitkeringen betekent een grote opgave om meer uitstroom te bereiken. Toch hebben we hiervoor gekozen om aan te tonen dat alle inspanningen juist op het bereiken van die uitstroom worden gericht. Zie ook het antwoord op vraag 21.

35 2 CU W. Jaeger Fin. Besch 15

autonome en nominale ontwikkelingen. In de begroting van 2016 was deze ook al meerjarig vrijgevallen (zie begroting 2016, pag 96). Wt gebeurt hier anders dan in 2016?

In de meerjarenraming nemen wij jaarlijks voor autonome ontwikkelingen een stelpost van € 850.000 op en voor nominale ontwikkelingen een stelpost van

€ 1,3 miljoen. Elk jaar komen bij het opstellen van de begroting de daadwerkelijke autonome ontwikkelingen naar voren en worden budgetten daarvoor opgenomen in de begroting. Hetzelfde geldt voor de prijs- en looncompensatie. Op het moment dat wij de betreffende budgetten opvoeren of verhogen, kunnen deze twee stelposten komen te vervallen. In wezen gebeurt jaarlijks elke keer hetzelfde, maar de autonome ontwikkelingen kunnen per jaar verschillen.

36 3 CU N. van

Vroonhoven programma 1 24

Geprobeerd wordt om Zonnestraal op de UNESCO wereld-erfgoedlijst te krijgen. Op welke wijze worden de kosten hiervoor gedekt?

Bij de behandeling van de kadernota 2016 op 6 juli 2016 is Amendement A16/51 ingediend waarmee een bestemmingsreserve “Nominatie landgoed Zonnestraal” van € 250.000 is opgenomen. Deze middelen zijn bestemd voor het opstellen van een nominatiedossier en het creëren van (inter)nationaal draagvlak om het proces van plaatsing van Landgoed Zonnestraal op de UNESCO Werelderfgoedlijst succesvol af te ronden. De bestedingen ten laste van deze reserve vinden voor € 150.000 in 2017 plaats en voor € 100.000 in 2018.

37 4 CU W. Jaeger 6.6.2 129

Kan voor de 6 kengetallen aangegeven worden wanneer er sprake is van een goede/ matige/ slechte beoordeling?

In de toelichting op de tabel met de financiele kengetallen staat onder het kopje beoordeling welke norm wij hanteren. Indien de VNG een norm hanteert, hebben wij deze norm over genomen en de beoordeling aan de hand van deze norm goed/matig of slecht beoordeeld.

(9)

nr. nr.fractie fractie wethouder

graaf

38 5 CU W. Jaeger 7.1 192

In de kadernota werd een financieel beeld (fictief begrotingssaldo) gegeven die voor de jaren 2018 e.v. nogal afwijkt van de meerjarenbegroting zoals gepresenteerd in de begroting 2016 (n in 2018: -1.626 vs -259). Zouden deze verschillen heel globaal toegelicht kunnen worden?

De verschillen betreffen de autonome en technische ontwikkelingen (per saldo € 88.000 voordelig in 2018; zie de specificatie in de tabel op blz.197) en de afwijkingen van de plannen en herschikking in de kadernota (per saldo € 1,4 miljoen nadelig in 2018; zie de specificatie in de tabel blz. 14).

39 6 CU E.van der

Want 7.2 198

In 2018 en 2019 wordt verwacht dat het tekort op de BUIG terugloopt, waarna met ingang van 2020 de lasten weer gelijk zullen zijn aan het verstrekte BUIG-budget van het Rijk. Zou deze inschatting nader kunnen worden toegelicht?

Ramingen ten aanzien van de BUIG zijn moeilijk te maken. We weten dat er tekorten zijn op de BUIG voor 2015, 2016 en derhalve naar alle

waarschijnlijkheid ook voor 2017. Voor 2017 is uitgegaan van het maximale tekort op de BUIG (vangnetregeling). Ten aanzien van de jaren 2018 t/m 2020 zijn er over het aantal te verwachten uitkeringen nog te veel onduidelijkheden en te veel variabelen om een gedegen raming te maken van de uitgaven (en/of de inkomsten). Om die reden is ervoor gekozen de ramingen zodanig aan te passen dat de tekorten teruglopen. Hieraan ligt ten grondslag de gedachte dat we meerjarig uit moeten zien te komen met het geld dat we van het rijk krijgen.

In overeenstemming met de bestendige gedragslijn kunt u in december wederom een raadsvoorstel verwachten ten aanzien van de BUIG budgetten.

40 1 D66 E.van der

Want 13

Het college geeft aan dat 'het te verwachten nadeel op de BUIG van

€2,5 mln nu in de begroting is verwerkt'. Nu t.o.v. 2016, nemen wij aan.

Werd dat nadeeel dan in 2016 niet verwacht, waarom is dat in 2016 niet begroot, en nu wel?

De ramingen van de BUIG zijn in de afgelopen jaren door middel van een vaste werkwijze verwerkt in de begroting. Omdat de BUIG inkomsten en uitgaven moeilijk zijn te ramen werd tot voor kort de BUIG als neutraal in de primaire begroting verwerkt en indien nodig aan het eind van het

begrotingsjaar aangepast.

Bij het opstellen van de begroting 2017 was het al duidelijk dat Hilversum voor de jaren 2015 en 2016 tekort zou komen op de BUIG en derhalve naar alle waarschijnlijkheid ook voor 2017. Dit betrof bij het opstellen van de begroting nieuwe informatie en derhalve zijn deze ramingen opgenomen in de primaire begroting. Bij het opstellen van de begroting 2016 (zomer 2015) was het tekort op de BUIG nog onbekend.

41 2 D66 W. Jaeger 133

Gewaarborgde leningen sociale woningbouw. In 2015 borgde Hilversum 418 mln. Euro. Dit bedrag wordt in het perspectief gezet van het totaal van 83,8 mld. In Nederland. Maar is het niet zinvoller het bedrag te plaatsen in het perspectief van de totale Hilversumse begroting? En zou een limiet als % van de totale Hilversumse begroting een zinvol criterium zijn? Overigens ontbreekt de gemeente Hilversum in het overzicht van WSW (dd. 29.04.2016) van (on)gelimiteerde achtervang

overeenkomsten, waar bv de gemeente als Amsterdam wel met een gelimiteerde, op tijd, naam en bedrag is genoemd. Kunt het ontbreken van Hilversum verklaren?

Het systeem van achtervang is een landelijk systeem. Bij optreden verliezen bij woningcorporaties worden deze gedekt door: 1. de reserves van de corporaties, 2. het vermogen van het WSW, 3. na de inzet van 1 en 2, het rijk 50% (van het restant), schadegemeente 25% (van het restant) en alle overige gemeenten ook 25% (van het restant). Omdat het een landelijk systeem is waar Hilversum aan deel neemt, is afzetten tegen de gemeentelijke begroting niet zinvol. Wel is het zinvol om te kijken naar de risico’s die er zijn bij het deelnemen aan dit landelijke systeem. Uit de geschetste scenario’s op blz 134. blijkt dat de risico’s laag zijn. De weerstandscapaciteit is voldoende om

risico’s die werkelijkheid worden op te kunnen vangen.

De gemeente Hilversum heeft geen overkoepelende achtervangover- eenkomst met WSW. In Hilversum tekent de gemeente zelf mee op de leningovereenkomst tussen corporatie en geldgevers. Ook het WSW tekent mee en verleent achtervang.Voor elke te verlenen achtervang wordt een collegebesluit genomen.

(10)

nr. nr.fractie fractie wethouder

graaf

42 3 D66 F. Voorink 27

Wonen. De centrumvisie geeft voor de Kerkbrink een dorpse sfeer aan.

Kunt u, in de context van de beleidsmissive, beter beschrijven hoe de planvorming met nadruk op mediacultuur, dat juist een stedelijke uiting is, aan op deze door de Raad aangenomen visie aansluit?

De mediacultuur kent ook uitdrukkelijke lokale/dorpse uitingen. Daarbij valt te denken aan cultuureducatie voor Hilversumse scholieren, maar ook aan de vertaling van mediacultuur naar Hilversumse schaal zoals het museum dit meermaals per jaar doet. Het voert voor deze begrotingsbehandeling te ver om de Kerkbrink en planvorming daarover helemaal uit te werken. In de loop van 2017 zal hierover het gesprek ingezet worden.

43 4 D66 W. Jaeger 23

Cultuur.Hilversum wil het culturele klimaat stimuleren. In 2011 stond Hilversum op plek 28 van de 50 op de cultuur-index op basis van 16 beschreven wegingsfactoren van de Atlas van Nederlandse gemeenten.

Op welke plaats mikt Hilversum onder het huidige beleid en met toepassing van bovengenoemde wegingsfactoren in 2017 scoren?

Hilversum kiest in haar cultuurbeleid er voor zich met name in te zetten op die aspecten waarin Hilversum zich kan onderscheiden en daarmee toegevoegde waarde realiseren voor de stad en de regio. Dit is uitgewerkt in de Cultuurnota Metrum. Er is geen concrete doelstelling verbonden in het behalen van een bepaalde plek op basis van de criteria van de Atlas gemeenten. De reden hiervoor is dat de gekozen indicatoren om het aantal voorstellingen in een gemeente te bepalen mede afhankelijk is van de vraag of podia al of niet zijn aangesloten bij bepaalde verenigingen. Doordat niet alle Hilversumse podia zijn aangesloten ontstaat een vertekend beeld. Wel is de gemeente in gesprek met de culturele instellingen om te bevorderen dat de meting van de Atlas van gemeenten voor Hilversum betrouwbaarder wordt.

44 5 D66 W. Jaeger 123

Marktgelden. Kostendekkendheid. Streven is 100%. In 2017 is de prognose 95% i.v.m de overlast werkzaamheden. In 2018 en daarna, de nieuwe markt is in gebruik, daalt de kostendekkendheid naar 92%. Hoe kan dit afgezet tegen het streven en het einde van de werkzaamheden aan het vernieuwen van het marktplein?

We hebben het tarief 2017 gelijk gehouden ten opzichte van 2016. De reden hiervoor is onder meer de overlast die de markt ondervindt van de

herinrichting. Daarnaast is het onderzoek dat wij hebben laten uitvoeren naar de kostendekking van onze tarieven nog niet zover afgerond dat de uitkomsten daarvan al in de tarieven konden worden meegenomen. Voor alle gebonden heffingen geldt daarom dat we bepaalde kosten -in het geval van de markt bijvoorbeeld de kosten van de herinrichting- nog niet in het tarief hebben zitten, ook meerjarig niet. Dat het tarief van de markt vanaf 2018 nog wat daalt heeft te maken met het feit dat de kosten die nu wél in het tarief zijn meegenomen in de loop van de jaren wat afnemen. Bij de volgende begroting worden alle tarieven, ook die van de markt, opnieuw bepaald met

inachtneming van de uitkomsten van het rapport en het streven naar volledige kostendekking.

45 6 D66 W. Jaeger ???

Hoeveel geld zit er in het Parkeerfonds? In het bomenherplantfonds?

Waarom zijn deze fondsen niet zichtbaar in de begroting?

Zowel voor het parkeerfonds (ook wel mobiliteitsfonds genoemd) als voor het bomenherplantfonds is geen budget opgenomen in de begroting. Het betreft van burgers en bedrijven ontvangen middelen voor een specifiek doel.

Daarom nemen wij die op als 'overlopend passiva' en verantwoorden daarover in de jaarrekening. De stand per 31-12-2015 is € 162.000 (bomenherplantfonds) resp. € 831.000 (parkeerfonds). Deze bedragen zijn terug te vinden op blz. 384 van de jaarstukken 2015.

(11)

nr. nr.fractie fractie wethouder

graaf

46 7 D66 W. Jaeger 130 & 188

GREX. De stelling is dat niet kan worden aangegeven welk deel van de leningen betrekking heeft op de GREX, en bijgevolg het verplichte kengetal niet van toepassing is op Hilversum. 1) Waarom kan Hilversum niet aangegeven welk deel vd leningen op de GREX betrekking heeft?

2) Het kengetal GREX wordt gevonden door de niet in exploitatie genomen bouwgrond op te tellen bij de in exploitatie genomen bouwgrond en deze som te delen door de totale baten (exclusief mutaties reserves) en dit met 100% te vermenigvuldigen. Het vinden van het kengetal lijkt daarmee geen verband te houden met eventuele leningen die op de GREX betrekking hebben. Waarom kan Hilversum niet zoals andere gemeenten het kengetal GREX regulier hanteren?

1) Net als de meeste gemeenten leent Hilversum niet apart voor grondexploitaties. Er is dus geen 1 op 1 relatie tussen leningen en grondexploitaties.

2) Volgens de toelichting in de Ministeriele Regeling over deze kengetallen is het doel van het betreffende kengetal om aan te geven of de opbrengst van de grondexploitatie voldoende is om de voor die exploitatie afgesloten lening af te lossen. Omdat Hilversum niet aan projectfinanciering doet (zie sub 1) wordt dit doel in Hilversum niet bereikt. Daarom hebben we het kengetal tot dusverre niet in de begroting opgenomen (de wél opgenomen

solvabiliteitsratio geeft voor gemeenten met totaalfinanciering voldoende informatie). Dat neemt niet weg dat het kengetal wél berekend kan worden.

De uitkomst hiervan is 6% en valt conform de stresstest van de 100.000+

gemeenten in de categorie < 20% en valt daarmee in de categorie minst risicovol.

47 8 D66 N. van

Vroonhoven 194

De Commissie Regionaal Overleg luchthaven Schiphol (CROS) waarin een vertegenwoordiger zat voor de gemeente Hilversum is opgeheven.

Maar er bestaat wel de Omgevingsraad Schiphol en het regioforum waarin gemeenten participeren .In Cluster Gooi en Almere laten de gemeenten Almere, Gooise Meren en Weesp hun stem horen Waarom neemt Hilversum niet deel? En als Hilversum wel weer deelneemt zijn hier dan kosten aan verbonden en is het vrijvallen van het CROS budget (Euro 20 K) geheel of gedeeltelijk prematuur?

De gemeente Weesp participeert mede namens de gemeente Hilversum in de overleggen omtrent Schiphol. De gemeente Hilversum valt buiten de geluidscontouren van Schiphol om lid te worden van de ORS. Er is geen reden om aan te nemen dat op korte termijn er weer kosten zijn voor de gemeente Hilversum op dit dossier. Om die reden zijn deze kosten vrijgevallen.

48 9 D66 F. Voorink 208

Waarom is vervanging van de dynamische afsluiting van het centrum (Euro 600.000) echt nodig?

In 2007 is de binnenstad autoluw gemaakt. De palen dienen ertoe auto's binnen vastgestelde tijden uit het centrum te weren. De palen worden met grote regelmaat aangereden, waardoor deze technisch veel te lijden hebben.

De maximale technische levensduur van deze 11 dynamische palen is 10 jaar. De palen staan in en rond het centrum. Wanneer we het centrum autoluw willen houden en geen claims willen ontvangen vanwege

slechtwerkende palen, dienen deze dynamische palen in 2018 vervangen te worden.

49 10 D66 F. Voorink 209

Waaruit bestaat de transitie serverruimte a 277.000 Euro ivm regionale samenwerking?

Het krediet wordt gebruikt voor het herlocaliseren van het rekencentrum Wilhelminastraat en het aanpassen van het rekencentrum in het raadhuis.

Zowel in de Wilhelminastraat als in het Dudokpark is ons rekencentrum ondergebracht. Dit is een faciliteit waar bedrijfskritische ICT-apparatuur (bijvoorbeeld servers) staat. De ruimte in de Wilhelminastraat heeft vorig jaar bij een audit een onvoldoende gekregen. Dit jaar zijn we met verschillende partijen in gesprek gegaan om het rekencentrum van de Wilhelminastraat ergens anders onder te brengen. Hieruit vloeit een samenwerking met Gooise Meren uit voort. Het doel is om nog verder samen te werken op gebied mensen en middelen en het delen van capaciteit. Deze samenwerking levert efficiency voordelen op.

(12)

nr. nr.fractie fractie wethouder

graaf

50 11 D66 F. Voorink 10, 30

195, 195

Sportinvesteringsfonds (SIF). P.In de kadernota is structureel een bedrag gereserveerd. Gebeurd dit via de kadernota? Klopt het dat het geld al per 2016 beschikbaar is? Hoeveel projecten van

sportverenigingen zijn hiervan mede gefinancieerd en van hoeveel projecten zijn aanvragen ontvangen? In februari 2016 heeft de wethouder aan de raad geschreven druk bezig te zijn met het sportinvesteringsfonds. Inmiddels is de sportnota vastgesteld, zonder sportinvesteringsfonds. Kan het college concreter zijn over het moment waarop de voornemens worden gerealiseerd? Heeft de gemeente een beeld van de behoeften van Hilversumse sportverenigingen rond acccomodaties en de kosten die daarmee gemoeid zijn? Zijn die behoeften gerelateerd aan de €50k jaarlijkse dotatie aan het SIF?

Het sportinvesteringsfonds wordt in samenspraak met de sportverenigingen uitgewerkt en opgericht. Zoals aangekondigd is de gemeentelijke bijdrage gemaximeerd op 50.000 euro per jaar en zal deze nooit hoger zijn dan het bedrag dat de sportverenigingen zelf inleggen. Zodra deze uitkomsten bekend zijn zal u als raad ook worden geinformeerd (verwachting eerste kwartaal 2017). Er zijn dus nog geen projecten aangevraagd of gefinancierd uit het sportinvesteringsfonds. In de kadernota zijn deze bedragen aangekondigd en in deze begroting zijn ze voor 2017 en verder structureel opgenomen. Op dit moment voorzien wij niet meer dat er al in 2016 een gemeentelijke bijdrage zal plaatsvinden aan het sportfonds.

51 12 D66 W. Jaeger 218

Spaarvoorziening riolering. Onze gedachte was, dat (investeringen in) riolering door de nieuwe BBV regels onder de verplichting tot activering zouden gaan vallen. Bij de voorbereiding van deze vragen constateert D66 dat volgens de (oude en nieuwe) BBV het om investeringen met een economisch nut gaat, die verplicht geactiveerd moeten worden.

Deelt het college deze visie? Staat dit niet op gespannen voet met de bedoeling van deze spaarvoorziening? Gaat u dit punt ook betrekken bij de nota reserves en voorzieningen?

De regels over het activeren van investeringen met economisch nut zijn niet gewijzigd. Volgens een nadere uitleg van de commissie BBV, die ten tijde van het oude BBV is verschenen, stonden deze activeringsregels het vormen van een ideaalcomplex niet in de weg. Wij hebben geen reden om aan te nemen dat dat nu wél zo zou zijn en concluderen dan ook dat de spaarvoorziening noch op gespannen voet staat met de oude noch met de nieuwe regels

52 13 D66 A. Klamer 75

Buurtbegroting. Wij hebben in de de begroting geen buurtbegroting aangetroffen. Welke begroting wil het college in eigen beheer geven?

We nemen aan dat het gaat om het vergroten van de betrokkenheid en zeggenschap bij de besteding van gelden, budgetten. Is het dan wel gepast om over 'begroting' te spreken? Kan het college zich hier scherper uitdrukken?

Het klopt dat er bij de begroting 2017 geen buurtbegroting(en) is bijgevoegd.

In het eerste kwartaal van 2017 zal een notitie buurtgericht werken aan de Raad ter besluitvorming worden aangeboden . Dit betreffen onder meer voorstellen voor kaders over zeggenschap bij besteding van gelden en budgetten. Meer specifiek zal in deze notitie ook een onderdeel met een voorstel over het al dan niet in de toekomst inzetten van het middel

“buurtbegroting” worden opgenomen.

53 1 LH W. Jaeger Fin. Besch. 13

Op welke aanames is de Prognose Langlopende Leningen gebaseerd? In de paragraaf Financiering gaan wij uitgebreid in op de prognose van de langlopende geldleningen. We verwijzen u naar deze paragraaf (vanaf blz.

156).

54 2 LH 14

Stationsgebied: Kadernota gaf prognoses voor kosten en kasbeslag.

Graag nog herhalen/updaten.

Inmiddels zijn forse stappen gezet bij de verdere uitwerking van de visie op het Stationsgebied. Grove ramingen zijn verder verfijnd. Hieruit blijkt dat de voorbereidingskosten voor 2017 € 200.000 hoger zullen zijn dan bij de kadernota aangegeven. Voor een deel wordt dit gecompenseerd door lagere uitgaven voor plan- en beleidsvoorbereidingskosten in 2016. Na de onderzoeksfase zal een raadsvoorstel worden opgesteld met het definitieve plan en de financiële gevolgen. In de tabel op blz 194 ziet u onder 01 stationsgebied de raming hiervoor.

55 3 LH F. Voorink 15

Personeelsbezuinigingen: Er worden 15 FTE's minder bespaard. D.w.z.

ca E. 1 mln. minder. Toezegging College mbt alternatieve bezuiningen.

Waar zijn die dan?

Doordat minder fte's bezuinigd worden, gaan ook de frictiekosten naar beneden. Het effect van het terugdraaien van deze bezuiniging is vanaf 2020

€ 566.000 structureel. Door scherp te sturen op de gemeentelijke budgetten is voldoende ruimte gevonden voor nieuwe plannen en blijft het saldo van de meerjarenraming positief. Gezien het positieve beeld is er geen noodzaak voor aanvullende bezuinigingen.

(13)

nr. nr.fractie fractie wethouder

graaf

56 4 LH W. Jaeger Lokale heffingen 120

Totaal overhead is E. 24 mln. met 365 FTE's. Hoe kan nu worden beoordeeld of en hoe inzet "productief" is?

2017 is het eerste jaar dat de overhead apart zichtbaar wordt in de begroting.

Wij hebben in de RIB van 15 juli 2016 de toezegging gedaan om in het voorjaar 2017, nadat alle gemeente hun begrotingen hebben gepubliceerd, een analyse te doen van de overheadskosten van Hilversum in relatie tot die van vergelijkbare gemeenten.

57 5 LH W. Jaeger Weerst,verm. 129

Solvabiliteitsratio naar de 30%. Is daar rekening gehouden met de grote plannen Stationsgebied en Verkeersmaatregelen Centrumring? Zo niet hoe is dan het effect op de ratio?

In de begroting is nog geen rekening gehouden met de investeringen van het Stationsgebied, maar wel met de uitgaven ten behoeve van planvorming. Als we nieuwe kredieten ter besluitvorming aanbieden, zullen we aangeven hoe de financiele kengetallen zich ontwikkelen.

58 6 LH W. Jaeger Grond-

exploitaties 138

Anna's Hoeve Wonen: Risico E. 1,9 mln. Hoe is het verloop van deze post m.i.v. de start? Winstverwachting E. 1,3 mln. Wat is het verloop van de resultaatprognose m.i.v. de start?

Dit zijn vragen, die u bij de jaarlijkse actualisatie van de grondexploitaties kunt stellen. De in de begroting 2017 opgenomen lasten en baten voor de grondexploitaties zijn gebaseerd op de door de raad vastgestelde actualisatie 2016.

59 7 LH N. van

Vroonhoven

Vervuild

grondwater 139 P.M.: Afkoop grondwatervervuiling bij Provincie. Kan toch om grote bedragen gaan t.z.t.. Wat is de voortgang van de ondrhandelingen?

De vooronderzoeken zijn afgerond. De onderhandelingen op ambtelijk niveau zijn gestart.

60 8 LH W. Jaeger Verloop kosten Algemeen

Graag grafiek/tabel verloop exploitatielasten en personeelskosten m.i.v.

2010 t.m. begroot 2020.

Deze vraag reikt verder dan de begroting 2017 waarbij we tevens de kanttekening maken dat een overzicht van cijfers zonder inhoudelijke toelichting weinig inzicht biedt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

bestaande takenpakket uitbreiden met advisering en certificering van bedrijven, personeel uitlenen aan andere omgevingsdiensten en inkomsten genereren met het opleidingscentrum.

Als u voorstellen heeft voor nieuw beleid of nieuwe activiteiten verzoeken wij u deze afzonderlijk zichtbaar te maken en aan de gemeenten ter besluitvorming voor te leggen,

102: er wordt voor een deel uitleg gegeven voor de verminderde baten voor economische ontwikkeling; maar de trend van 3.6 miljoen in 2019 tot 1.4 miljoen in 2024 is mij

Voor de begroting 2019 en daarna kunnen bovengenoemde kosten door Biblionet (en gemeente) structureel worden begroot.. Pagina 24: Milieu: Voor wie en waarvoor is het

De stijging van € 0,2 miljoen wordt veroorzaakt door een niet eerder op dit product geraamde bijdrage aan de veiligheidsregio in het kader van de verkeersveiligheid van €

De hoofdlijnen zijn: wat komt er aan geld binnen, wat hebben we nodig én wat resteert om onze financiële positie te verstevigen.. Ook hebben we kerncijfers over de gemeente in

Belangrijke overwegingen die bij het formuleren van de overeenkomst zijn gemaakt zijn: • dat partijen een bijdrage leveren aan een duurzame en leefbare woonomgeving in de

Omdat de reguliere exploitatiekosten gefinancierd worden door de deelnemende gemeenten, heeft de BAR-organisatie in principe geen geldleningen nodig anders dan voor de