• No results found

RAADSVOORSTEL. B en W-besluit nr.: Naam programma: Stedelijke ontwikkeling. Onderwerp: Evaluatie VVGB-procedure

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAADSVOORSTEL. B en W-besluit nr.: Naam programma: Stedelijke ontwikkeling. Onderwerp: Evaluatie VVGB-procedure"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAADSVOORSTEL

Naam programma:

Stedelijke ontwikkeling

Onderwerp: Evaluatie VVGB-procedure Aanleiding:

Op 1 oktober 2010 trad de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking. Sindsdien biedt niet langer de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de mogelijkheid om van geldende

bestemmingsplannen af te wijken, maar doet de Wabo dat. De bevoegdheid om, ter verwezenlijking van een ruimtelijk plan, af te wijken van het geldende bestemmingsplan, ligt op basis van de Wabo in beginsel altijd bij het college van B&W. Alleen voor aanvragen met betrekking tot specifieke typen zware, milieubelastende bedrijven, kwetsbare gebieden en infrastructurele werken kunnen Gedeputeerde Staten of de Minister van I&M bevoegd gezag zijn.

Voor de in het Besluit omgevingsrecht (Bor) genoemde ondergeschikte afwijkingen van het

bestemmingsplan, bijvoorbeeld ten behoeve van de uitbreiding van een bestaande woning, kan het college altijd zelfstandig besluiten om van het bestemmingsplan af te wijken. Voor grotere afwijkingen, zoals bij de bouw van een nieuwe woning op een plek waar het bestemmingsplan geen woningen toestaat, is het college weliswaar bevoegd gezag, maar kan het college alleen een

omgevingsvergunning verlenen wanneer uw raad eerst een zogenaamde ‘verklaring van geen bedenkingen’ (VVGB) heeft afgegeven.

Uw raad heeft op 2 december 2010, op basis van art. 6.5 Bor, een lijst van categorieën vastgesteld, waarvoor u de afgifte van zo’n VVGB niet langer noodzakelijk heeft verklaard (RV 10.0122). Bij die categorieën van gevallen besluit het college daardoor zelfstandig over het al dan niet afwijken van het bestemmingsplan. Door middel van het vaststellen van die lijst heeft uw raad destijds willen bereiken dat alleen bouwplannen met een bepaalde omvang én een bepaalde maatschappelijke gevoeligheid nog van de instemming van de raad afhankelijk zijn. Uw raad wordt zodoende niet belast met de beoordeling van enkele tientallen plannen per jaar, die ofwel een zeer beperkte omvang hebben, of waarover de raad al eerder heeft besloten, of waarop geen enkele zienswijze is ontvangen. Ook vrijwel alle andere grote gemeenten hebben inmiddels een dergelijke ‘VVGB-lijst’.

Tot november 2012 heeft de gemeente slechts één bouwplan ontvangen waarvoor een VVGB noodzakelijk was. Het afgelopen jaar kwamen daar nog acht plannen bij, en er zitten nog enkele in pijplijn. Omdat pas het afgelopen jaar met enige regelmaat VVGB’s aan uw raad zijn gevraagd, ontvangt u pas nu de al eerder aangekondigde evaluatie van de VVGB-procedure, met enkele aanbevelingen en aandachtspunten.

Doel:

Het verbeteren van de Leidse VVGB-procedure, naar aanleiding van uitkomsten uit de recente evaluatie van praktijkervaringen.

Kader:

Rv. nr.:       B en W-besluit d.d.:      

B en W-besluit nr.:      

(2)

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) stelt het verkrijgen van een VVGB van de gemeenteraad verplicht voordat het college een omgevingsvergunning kan verlenen voor grotere bouwplannen die strijdig zijn met het vigerende bestemmingsplan. Het Besluit omgevingsrecht (Bor) stelt de raad in staat om gevallen aan te wijzen waarvoor de afgifte van een VVGB niet langer noodzakelijk is. De raad heeft op 2 december 2010 een lijst van gevallen vastgesteld (RV. 10.0122).

Overwegingen:

Het bijgevoegde evaluatierapport bevat eerst enkele statistische cijfers, onder andere ter duiding van het aantal behandelde aanvragen om omgevingsvergunning waarvoor in beginsel een VVGB

noodzakelijk is, het aantal omgevingsvergunningen waarvoor een VVGB ook op basis van de lijst noodzakelijk zou zijn wanneer zienswijzen worden ingediend, en het aantal VVGB’s dat geweigerd en verleend is. U krijgt tevens inzicht in het type aanvragen dat de afgelopen drie jaar de revue is

gepasseerd, en de gebleken maatschappelijke gevoeligheid van die plannen.

Uit de evaluatie blijkt onder andere dat:

- zonder VVGB-lijst de afgelopen drie jaar 70 VVGB's nodig zouden zijn geweest, goed voor een gemiddelde van twee verzoeken om een VVGB per reguliere vergadering van de raadscommissie Ruimte en Regio;

- uw raad op basis van de lijst voor 9 van die 70 plannen een verzoek om VVGB heeft gekregen of nog op korte termijn zult krijgen;

- van de 61 aanvragen waarvoor op basis van de lijst geen VVGB was vereist, slechts een enkele aanvraag maatschappelijk gevoelig bleek te liggen

Het college ziet kansen die incidenteel voorkomende gevallen waarvoor momenteel geen VVGB vereist is, maar die wel gepaard gaan met een bepaalde maatschappelijke gevoeligheid, van de lijst uit te sluiten, zonder daarbij de op zichzelf goed functionerende categorieën te hoeven schrappen of aan te passen. Een voorstel daartoe is toegelicht in het evaluatierapport.

Verder gaat het rapport in op een door enkele raadsleden geuit ongenoegen over de onmogelijkheid bouwplannen nog inhoudelijk te kunnen beïnvloeden tijdens de behandeling van een VVGB-verzoek.

Naast sec het verlenen of weigeren van een VVGB aan het college, kan de raad er op basis artikel 2.27 Wabo echter ook voor kiezen een VVGB af te geven op voorwaarde dat het college één of meerdere voorschriften aan de omgevingsvergunning verbindt. Aan die voorschriften zijn in de jurisprudentie wel strenge kaders gesteld: ze mogen de grondslag van de aanvraag niet aantasten en kunnen alleen vanuit de optiek van 'een goede ruimtelijke ordening' aan een vergunning gekoppeld worden. Het college biedt graag de mogelijkheid om eventuele door commissieleden voorgestelde voorschriften op toepasbaarheid te laten toetsen. Daarbij zal het college zelf geen voorstellen doen tot mogelijke voorschriften, het college staat immers achter het aan de raad voorgelegde plan.

Financiën: De aangeboden besluiten hebben geen financiële consequenties.

Bijgevoegde informatie

Evaluatierapport VVGB-procedure d.d. 18 oktober 2013)

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Leiden:

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (rv.nr.       van 2013), mede gezien het advies van de commissie,

(3)

BESLUIT

1. In categorie 6, onder artikel I, van de “Lijst van categorieën waarvoor geen vvgb is vereist en delegatie exploitatieplan bij toepassing art. 2.12, lid 1, sub a onder 3º Wabo” (hierna: de VVGB- lijst) de tekst "het Streekplan Zuid-Holland West" te vervangen door de tekst "de provinciale Verordening Ruimte d.d. 30 januari 2013"

2. Categorie 9, onder artikel I, van de VVGB-lijst te hernummeren tot categorie 10;

3. De navolgende twee categorieën van gevallen toe te voegen aan de VVGB-lijst:

"9. Indien het te realiseren plan voldoet aan de kaders die de raad heeft gesteld tijdens de behandeling het verzoek om een VVGB voor een eerdere versie van het plan."

"11. Indien naar aanleiding van de publicatie van de aanvraag om

omgevingsvergunning door of namens vijf of meer belanghebbenden (in de zin van de Awb) negatieve reacties worden ingediend tegen het plan is wél een verklaring van geen bedenkingen vereist."

4. Met het college van burgemeester en wethouders de werkafspraak te maken dat het college de raadscommissie Ruimte en Regio per brief informeert wanneer de zienswijzentermijn aanvangt voor ieder project waarvoor een VVGB vereist kan zijn, en die afspraak vast te leggen in de VVGB-lijst.

5. Kennis te nemen van het aanbod van het college om de motivering van een weigering van een VVGB en de toepasbaarheid van voorgenomen voorschriften in omgevingsvergunningen op juridische houdbaarheid te laten toetsen tot één week voor aanvang van de betreffende raadscommissievergadering

Gedaan in de openbare raadsvergadering van, de Griffier, de Voorzitter,

__________________________________________________________________________

De “Lijst van categorieën waarvoor geen vvgb is vereist en delegatie exploitatieplan bij toepassing art.

2.12, lid 1, sub a onder 3º Wabo”, zal er na de bovengenoemde besluiten als volgt uit komen te zien, waarbij de wijzigingen vet gedrukt zijn:

A. vast te stellen de navolgende “Lijst van categorieën van gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen, als bedoeld in artikel 6.5, derde lid Besluit omgevingsrecht, niet is vereist”, luidende:

Artikel I Lijst van VVGB-categorieën

Een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad van de gemeente Leiden, als bedoeld in artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht, is niet vereist in de volgende categorieën van gevallen:

1. Indien reeds op voorhand duidelijk is dat het college van burgemeester en wethouders niet instemt met de gevraagde omgevingsvergunning;

(4)

2. Indien het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan op grond van planologische motieven wenselijker is dan het afwijken van een vigerend bestemmingsplan of indien reeds een voorbereidingsbesluit voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is genomen op grond van artikel 1.3.1 Bro, en het college van burgemeester en wethouders in dat kader geen medewerking wenst te verlenen aan een afwijking van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, sub a onder 3º Wabo;

3. Indien geen zienswijzen zijn ingediend tijdens de ter inzage legging van de ontwerp verklaring van geen bedenkingen en het ontwerpbesluit op de aanvraag omgevingsvergunning;

4. Indien de aangevraagde activiteiten passen in een geldend ruimtelijk kader, zoals en gelijk te stellen aan een stedenbouwkundig programma van eisen, masterplan, gebiedsvisie,

wijkontwikkelingsplan, kaderbesluit of uitvoeringsbesluit, dat niet langer dan vijf jaar voor de indieningsdatum van de aanvraag omgevingsvergunning door de gemeenteraad is

vastgesteld, en zolang de aangevraagde activiteiten geen betrekking hebben op:

het realiseren* van méér dan 50 woningen;

het realiseren* van méér dan 5.000m2 bruto vloeroppervlak aan kantoorruimte, dienstverlening, bedrijfsruimte, horeca, detailhandel, commerciële ruimte,

maatschappelijke en recreatieve voorzieningen (waaronder cultuur en ontspanning), of een combinatie daarvan;

projecten die op grond van de nota Regels voor Ruimte of de Provinciale Verordening Ruimte provinciale goedkeuring behoeven.

* Onder realiseren wordt het nieuw bouwen, het uitbreiden van bestaande gebouwen en het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen verstaan.

4a. Indien sprake is van een evenement dat passend is binnen het Evenementenbeleid 2013- 2018 zoals dat door de gemeenteraad is vastgesteld.

5. Indien sprake is van het realiseren* van minder dan 10 woningen in bestaand stedelijk gebied**, en geen ruimtelijk kader zoals bedoeld onder 4 door de gemeenteraad is vastgesteld.

6. Indien sprake is van het realiseren* van kantoorruimte, dienstverlening, bedrijfsruimte, horeca, detailhandel, commerciële ruimte, maatschappelijke en recreatieve voorzieningen (waaronder cultuur en ontspanning), of een combinatie daarvan, van in totaal minder dan 1.000 m2 bruto vloeroppervlak in bestaand stedelijk gebied**, en geen ruimtelijk kader zoals bedoeld onder 4 door de gemeenteraad is vastgesteld;

** Tot het stedelijk gebied behoren alle gronden binnen de rode contour van het Streekplan Zuid-Holland West de provinciale Verordening Ruimte d.d. 30 januari 2013, met

uitzondering van het eerder geplande bedrijventerrein in de Oostvlietpolder.

7. Indien sprake is van lokaal gerichte infrastructuurprojecten en projecten met betrekking tot groen, water en verblijfsgebieden die niet in strijd zijn met lokaal beleid;

8. Indien sprake is van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van lokale infrastuctuur in strijd met lokaal beleid en met uitzondering van bovenlokale infrastructuur;

9. Indien het te realiseren plan voldoet aan de kaders die de raad heeft gesteld

tijdens de behandeling het verzoek om een VVGB voor een eerdere versie van het plan.

(5)

Uitzonderingen

9. 10. Indien de aangevraagde activiteit geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden

binnen een beschermd stadsgezicht is voor bovengenoemde categorieën 5 tot en met 8 wél een verklaring van geen bedenkingen vereist, tenzij de uiterlijke kenmerken van het pand

ongewijzigd blijven aan de zijde(n) gericht naar de openbare ruimte.

11. Indien naar aanleiding van de publicatie van de aanvraag om

omgevingsvergunning door of namens vijf of meer belanghebbenden (in de zin van de Awb) negatieve reacties worden ingediend tegen het plan is wél een verklaring van geen bedenkingen vereist.

B. de bevoegdheid inzake het nemen van een besluit over een exploitatieplan (art. 6.12, eerste en tweede lid Wro) behorend bij ruimtelijke activiteiten die alleen middels een afwijking van het

bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, sub a onder 3º Wabo kunnen worden vergund, te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders.

C. met het college van burgemeester en wethouders de werkafspraak te maken dat het college een informatieavond organiseert tijdens de zienswijzentermijn behorend bij de uitgebreide Waboprocedure bij toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder 3° Wabo, wanneer in de vooroverlegfase geen

vrijwillige inspraak heeft plaatsgevonden op grond van de Inspraakverordening en de aanvraag niet valt onder de lijst van categorieën zoals bedoeld onder A.

D. met het college van burgemeester en wethouders de werkafspraak te maken dat het college de raadscommissie Ruimte en Regio per brief informeert wanneer de zienswijzentermijn

aanvangt voor ieder project waarvoor, afhankelijk van de ontvangst van zienswijzen, een VVGB vereist kan zijn.

Artikel II Inwerkingtreding

De genoemde besluiten treden met terugwerkende kracht in werking op 1 oktober 2010.

Artikel III Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: “Lijst van categorieën waarvoor geen vvgb is vereist en delegatie exploitatieplan bij toepassing art. 2.12, lid 1, sub a onder 3º Wabo.”

TECHNISCHE INFORMATIE

Opsteller: T. Barkhuis Organisatieonderdeel: Realisatie

Telefoon: 7639

E-mail: t.barkhuis@leiden.nl

Portefeuillehouder:

Ruimtelijke Ordening, Binnenstad en Publiekszaken

(6)

B en W 13.0959 d.d. 29-10-2013

Onderwerp Evaluatie VVGB-procedure Besluiten:Behouden s advies van de commissie

De raad voor te stellen om, naar aanleiding van de ‘Evaluatie VVGB-procedure’ d.d. 18 oktober 2013, de volgende besluiten te nemen:

1) In categorie 6, onder artikel I, van de “Lijst van categorieën waarvoor geen vvgb is vereist en delegatie exploitatieplan bij toepassing art. 2.12, lid 1, sub a onder 3º Wabo” (hierna: de VVGB-lijst) de tekst "het Streekplan Zuid-Holland West" te vervangen door de tekst "de provinciale Verordening Ruimte d.d. 30 januari 2013"

2) Categorie 9, onder artikel I, van de VVGB-lijst te hernummeren tot categorie 10;

3) De navolgende twee categorieën van gevallen toe te voegen aan de VVGB- lijst:

"9. Indien het te realiseren plan voldoet aan de kaders die de raad heeft gesteld tijdens de behandeling het verzoek om een VVGB voor een eerdere versie van het plan."

"11. Indien naar aanleiding van de publicatie van de aanvraag om

omgevingsvergunning door of namens vijf of meer belanghebbenden (in de zin van de Awb) negatieve reacties worden ingediend tegen het plan is wél een verklaring van geen bedenkingen vereist."

4) Met het college van burgemeester en wethouders de werkafspraak te maken dat het college de raadscommissie Ruimte en Regio per brief informeert wanneer de zienswijzentermijn aanvangt voor ieder project waarvoor een VVGB vereist kan zijn en die afspraak vast te leggen in de VVGB-lijst.

5) Kennis te nemen van het aanbod van het college om de motivering van een weigering van een VVGB en de toepasbaarheid van voorgenomen voorschriften in omgevingsvergunningen op juridische houdbaarheid te laten toetsen tot één week voor aanvang van de betreffende raadscommissievergadering

Perssamenvatting:

Het college van burgemeester en wethouders heeft de zogenaamde ‘VVGB-procedure’ laten

evalueren en legt het evaluatierapport met bijbehorende aanbevelingen ter besluitvorming aan de raad voor. De VVGB-procedure omvat een reeks afspraken tussen de raad en het college over de verdeling van bevoegdheden voor het beoordelen van bouwplannen die strijdig zijn met het geldende

bestemmingsplan. De aanbevelingen strekken er onder andere toe dat de raad, nog meer dan al het geval was, bij bouwplannen die maatschappelijk gevoelig blijken te liggen een zogenaamde ‘verklaring van geen bedenkingen’ (VVGB) moet afgeven, voordat het college een omgevingsvergunning kan verlenen. Daarnaast moeten de aanbevolen procesveranderingen de raad beter in staat stellen om eventueel gewenste aanpassingen aan bouwplannen door te voeren.

(7)

Evaluatie VVGB-procedure

18 oktober 2013

Versie 1.1

(8)

1. Inleiding

Sinds de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 ligt de bevoegdheid tot het afwijken van het geldende bestemmingsplan in beginsel altijd bij het college van B&W. Bij bouwplannen die in strijd zijn met het bestemmingsplan en die niet vallen onder een wettelijke, limitatieve lijst van categorieën met een beperkte ruimtelijke impact is echter een zogenaamde ‘verklaring van geen bedenkingen’ (VVGB) van de gemeenteraad vereist, voordat het college van haar bevoegdheid tot afwijking van het bestemmingsplan gebruik kan maken. De wetgever heeft zo beoogd om het bestuursorgaan dat bestemmingsplannen vaststelt, namelijk de gemeenteraad, ook zeggenschap te geven over de gunning van strijdige plannen met een bepaalde ruimtelijke impact.

De gemeenteraad heeft op basis van art. 6.5 Bor vervolgens de mogelijkheid om een lijst met categorieën vast te stellen waarvoor een VVGB niet vereist is, en waarvoor het college dus alsnog zelfstandig kan besluiten. Vooral de gemeenteraden van de grotere Nederlandse gemeenten hebben een dergelijke lijst inmiddels vastgesteld, om niet overvallen te worden door een onhandelbare hoeveelheid VVGB-verzoeken.

De Leidse gemeenteraad heeft op 2 december 2010 een eigen VVGB-lijst vastgesteld (RV 10.0122).

Het uitgangspunt bij het opstellen van die lijst was dat uitsluitend nog plannen met een bepaalde omvang én maatschappelijke gevoeligheid ter beoordeling aan de raad moeten worden voorgelegd.

Voor plannen met een kleine ruimtelijke impact of plannen waarover de raad al eerder heeft besloten door middel van de vaststelling van een gebiedsvisie, een stedenbouwkundig masterplan, een

kaderbesluit of ontwikkelstrategie, is een VVGB niet vereist. Daarnaast is een VVGB van de raad nooit vereist voor plannen waarop tijdens de zienswijzentermijn geen enkele zienswijze is ontvangen.

Gelet op de beperkte beslistermijn die de wetgever heeft gekoppeld aan de behandeling van aanvragen waarvoor in beginsel een VVGB nodig is, heeft de Leidse raad naast vaststelling van de bovengenoemde VVGB-lijst besloten om geen inspraak van toepassing te verklaren op aanvragen om omgevingsvergunning. Daar staat tegenover dat het college de opdracht heeft meegekregen om initiatiefnemers te bewegen om al tijdens de vooroverlegfase een informatiemoment voor

belanghebbenden te organiseren. Wanneer een initiatiefnemer dat niet doet organiseert het college zelf een informatiemoment voor belanghebbenden tijdens de zienswijzentermijn.

Daarnaast heeft de raad besloten om bij aanvragen om een VVGB tijdens dezelfde

commissievergadering zowel de indieners van zienswijzen te horen als de aanvraag inhoudelijk te behandelen. Alleen dan kan de gemeente voldoen aan de wettelijke beslistermijn.

Inmiddels worden de bovengenoemde werkafspraken al bijna drie jaar toegepast. Afgezien van een enkel verzoek om een VVGB in september van 2011 heeft de raad pas sinds november van 2012 met enige regelmaat verzoeken om een VVGB ontvangen van het college. Nu college en raad enige ervaring hebben met de procedures rondom het vragen en behandelen van VVGB’s is de tijd daar om het proces te evalueren.

In deze evaluatie staat de vraag centraal of de praktijk aanleiding geeft extra categorieën toe te voegen dan wel te schrappen, of dat de ervaringen van de afgelopen jaren het wenselijk maken om de gemaakte werkafspraken aan te passen.

Dit rapport zal eerst een statistische analyse geven van behandelde ruimtelijke plannen waarvoor in beginsel een VVGB nodig is en zal daaruit vervolgens de nodige conclusies en aanbevelingen afleiden. Ervaringen met specifieke type plannen die aandacht behoeven worden apart behandeld, evenals de in mei gestelde raadsvragen ten aanzien van het VVGB-proces. Deze korte evaluatie sluit tot slot af met een vertaling van de eerder genoemde ervaringen en daaruit voortkomende

aanbevelingen naar concrete wijzigingen in de VVGB-lijst en aanvullingen op het bestaande proces.

2. Statistische analyse

Bijlage 1 laat een lijst zien van alle tot 8 oktober 2013 behandelde aanvragen om

omgevingsvergunning waarop de zogenaamde uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing was, waarvan inmiddels ook de zienswijzentermijn heeft plaatsgevonden en waarvoor zonder VVGB-

(9)

lijst altijd een VVGB van de raad noodzakelijk zou zijn. Vanaf de invoering van de Wabo op 1 oktober 2010 tot 8 oktober 2013 heeft de gemeente 70 van dergelijke aanvragen behandeld.

In vier gevallen (6% van het totaal) was een VVGB niet vereist omdat het college al op voorhand niet wilde meewerken met het plan. Hierbij moet worden opgemerkt dat een aanzienlijk groter aantal ontvangen initiatieven al tijdens het informele vooroverleg zijn afgewezen of voor aanpassing zijn aangehouden en daarom niet in deze analyse terugkomen.

Voor 41 van de aanvragen waaraan het college wel wilde meewerken (59% van het totaal) was op basis van de vastgestelde VVGB-lijst geen VVGB vereist vanwege de beperkte ruimtelijke impact van het plan. In de VVGB-lijst is die beperkte ruimtelijke impact vertaald in de volgende categorieën:

- Het plan omvat de realisatie van minder dan 10 woningen en minder dan 1000m² bvo aan kantoorruimte, dienstverlening, bedrijfsruimte, horeca, detailhandel, commerciële ruimte, maatschappelijke- en culturele voorzieningen, is gelegen in stedelijk gebied en ziet niet op de uitpandige wijziging aan de openbare zijde in beschermd stadsgezicht;

- Het plan omvat de realisatie van minder dan 50 woningen en minder dan 5000m² bvo aan kantoorruimte, dienstverlening, bedrijfsruimte, horeca, detailhandel, commerciële ruimte, maatschappelijke- en culturele voorzieningen, en past binnen eerder door de raad vastgestelde kaders (zoals een kaderbesluit, masterplan of gebiedsvisie);

- Het plan heeft betrekking op lokaal gerichte infrastructuur of met groen, water en verblijfsgebieden en is niet in strijd met gemeentelijk beleid;

- Het plan ziet op de realisatie van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat geen betrekking heeft op infrastructuur.

25 aanvragen vielen niet onder de bovengenoemde categorieën. Bij 16 van die aanvragen (23% van het totaal) was er uiteindelijk toch geen VVGB vereist, omdat er geen zienswijzen zijn ontvangen tijdens de zienswijzentermijn. Deze categorie vloeide voort uit de wens van de raad om geen plannen te hoeven beoordelen die kennelijk niet gevoelig liggen bij omwonenden en andere belanghebbenden.

In 9 gevallen was wel een VVGB noodzakelijk, goed voor 13% van het totale aantal aanvragen. Voor twee plannen, namelijk de Zijlhof en Oude Vest 215A, moet een verzoek om een VVGB nog door de raadscommissie en raad worden behandeld. Voor zes plannen is er inmiddels een VVGB verleend en in één geval is de gevraagde VVGB door de raad geweigerd.

VVGB’s zijn verleend voor de vervangende bouw van 37 woningen in de Alexanderstraat door De Sleutels, voor de legalisatie van de serre van eetcafé De Bonte Koe, voor het plaatsen van een woonschip aan de Andries Schotkade, voor het verbouwen van de monumentale watertoren aan de Hoge Rijndijk tot een woning, voor de ontwikkeling van 219 studentenkamers aan de Langebrug door SLS en voor de realisatie van een tiental studio’s in de Zonneveldstraat. Bij de weigering van een VVGB ging het om de bouw van twee woningen in de Ruime Consciëntiestraat. Eén en ander is in de onderstaande figuur weergegeven.

(10)

Van de 41 aanvragen waarvoor op basis van de VVGB-lijst sec vanwege het bouwprogramma geen VVGB was vereist, ging het in zes gevallen om het splitsen van bestaande woningen of het wijzigen van een bedrijfsfunctie naar een woonfunctie in een bestaand pand. Bij 15 plannen ging het om het wijzigen van een bedrijfsfunctie van een bestaand pand naar een andere bedrijfsfunctie, zoals de vestiging van een restaurant in een pand met bestemming ‘Detailhandel’. In geen van de

bovengenoemde gevallen was sprake van een gebruikswijziging en verbouwing van een pand in een beschermd stadsgezicht, waarbij uitpandige (gevel)wijzigingen aan de openbare zijde plaatsvonden.

In zeven gevallen was sprake van een gebruikswijziging van openbaar, semi-openbaar of niet openbaar terrein, bijvoorbeeld voor het realiseren van parkeerplaatsen op een eigen terrein met bestemming ‘Tuin’, het aanleggen van een terras op openbare grond of het toevoegen van openbare grond aan bedrijfspercelen. Daarnaast zagen vier aanvragen op de realisatie van lokale

verbindingsroutes, passend binnen bestaande beleidskaders, zoals de aanleg van verschillende voet- en fietspaden door de zuidelijke Oostvlietpolder en een ontsluitingsweg tussen de Lammenschansweg en parkeergarage onder het ROC-Lammenschanscomplex. Negen plannen tot slot, hadden betrekking op de bouw van nieuwe bouwwerken of de uitbreiding van bestaande gebouwen buiten beschermd stadsgezicht, waarvan het programma telkens zeer beperkt was. Voorbeelden zijn de bouw van de centralist en wachtruimte op het SSL-parkeerterrein Haagweg, het bouwen van kleedkamers en een kantine bij de nieuwe sportvelden van het USC, het bouwen van het nieuwe clubgebouw aan de Montgomerystraat en de bouw van een twee-onder-een-kap aan de Hoge Morsweg.

Van de 16 ontvangen aanvragen waarvoor wel een VVGB noodzakelijk zou zijn geweest wanneer er ook zienswijzen zouden zijn ontvangen, gaat het in 13 gevallen om relatief kleine plannen voor verbouwingen en functiewijzigingen van panden in de binnenstad, waar wél (kleine) uitpandige aanpassingen aan de openbare zijde plaatsvonden, bijvoorbeeld omdat een deur- of raampartij moest

(11)

worden aangepast. De overige vier plannen hadden betrekking op een groter programma dan de in de VVGB-lijst benoemde 10 woningen of 1000m² bedrijfsvloeroppervlakte, maar die kennelijk konden rekenen op maatschappelijke instemming. Voorbeelden zijn een plan voor de realisatie van 38 expatwoningen in een voormalig kantoorpand in de Verbeekstraat, de vestiging van een filiaal van Eurobox in een bedrijfshal aan de Rooseveltstraat en de vestiging van een Fitland wellnesscentrum bovenin het gebouw Level (ROC-Zeezijde).

3. Specifieke ervaringen en aanbevelingen 3.1 Algemeen

Uit de hiervoor gepresenteerde cijfers blijkt dat de bestaande VVGB-lijst een VVGB nog noodzakelijk maakt voor 13% van alle aanvragen waarvoor een VVGB in beginsel op basis van de Wabo nodig is.

Zonder VVGB-lijst en bij een volledig evenwichtige verdeling van aanvragen over de tijd zou de raadscommissie Ruimte en Regio gemiddeld twee verzoeken om een VVGB per vergadering moeten behandelen. In 70% van die gevallen zou het dan gaan om plannen waarop geen enkele zienswijze is ontvangen. Het nut van het hebben van een VVGB-lijst lijkt bij beschouwing van deze cijfers evident:

de raad zou zonder VVGB-lijst naar alle waarschijnlijkheid niet in staat zijn alle plannen tijdig te beoordelen.

3.2 VVGB-verplichting in relatie tot maatschappelijke gevoeligheid

Van de 41 gegunde aanvragen waarvoor puur op basis van het programma geen VVGB was vereist, hebben acht plannen (20%) geleid tot één of meerdere zienswijzen. Op drie van die plannen werd telkens een zienswijze ingediend door dezelfde horeca uitbater, waarin de verslechterende concurrentiepositie van de bezwaarmaker centraal stond. Bij de andere plannen ging het om

lichtreclame op het Achmeagebouw, het vestigen van een woning in een leegstaande kantoorruimte, het gebruiken van een ongebruikt privéterrein naast de Herensingelkerk ten behoeve van parkeren, en nog eens een plan tot vestiging van een horecagelegenheid in een voormalig winkelpand. In geen van deze overige gevallen is aan de indiening van zienswijzen gevolg gegeven door het indienen van een beroepschrift. Het enige niet VVGB-behoeftige plan waarop meerdere zienswijzen zijn ontvangen betrof de aanleg van het fietspad door de Tuin van Noord.

Ook bij de aanvragen die de afgelopen periode zijn ontvangen, die niet in deze analyse zijn verwerkt omdat de zienswijzentermijn nog niet is doorlopen, maar waarvoor op basis van de bestaande VVGB- lijst wel al vaststaat dat geen VVGB is vereist, blijkt het vrijwel nooit te gaan om plannen die op

voorhand op een brede maatschappelijke weerstand kunnen rekenen. De enige uitzondering daarop is een groot bouwplan in de Zuidelijke schil. Dat project omvat de realisatie van minder dan 50 woningen en minder dan 5000m² bvo aan maatschappelijke voorzieningen en past binnen recent door de raad vastgestelde kaderbesluit. Op dit moment zou voor dat project daardoor per definitie geen VVGB noodzakelijk zijn, ook wanneer er wel zienswijzen tijdens de zienswijzentermijn zouden worden ontvangen.

Het college gunt de raad wel graag de mogelijkheid om zich, ondanks de passendheid binnen al door de raad vastgestelde kaders, over dergelijke blijkbaar gevoelige projecten uit te spreken door middel van de behandeling van een VVGB-verzoek. Er wordt voorgesteld daartoe niet de bestaande categorieën aan te passen, maar een extra categorie aan de VVGB-lijst toe te voegen. Die categorie ziet erop dat een VVGB wél vereist is wanneer naar aanleiding van de publicatie van de aanvraag om omgevingsvergunning door of namens vijf of meer belanghebbenden negatieve reacties worden ingediend. Uit de praktijk blijkt immers dat plannen waarop tijdens de zienswijzentermijn veel kritiek wordt geuit ook in de aanloop naar die zienswijzentermijn vrijwel altijd op negatieve reacties kunnen rekenen. In het geval van het hierboven genoemde bouwplan in de Zuidelijke schil zou de recente brief van de Wijkvereniging Burgemeester- en Professorenbuurt als negatieve reactie “door of namens vijf of meer belanghebbenden” moeten worden gezien, waardoor alsnog een VVGB vereist zou zijn (tenzij er tijdens de zienswijzentermijn tóch geen zienswijzen meer worden ingediend).

De voorgestelde toe te voegen categorie zou het onderstaande stroomschema tot gevolg hebben.

(12)

Bij de 9 plannen waarvoor een VVGB uiteindelijk noodzakelijk was ging het in acht gevallen om de realisatie van nieuwe bouwwerken of fysieke uitbreidingen van bestaande bouwmassa’s, en de zienswijzen hadden in alle acht gevallen ook minimaal deels betrekking op stedenbouwkundige aspecten als bezonning, uitzichtbelemmering, inkijk/privacyschending en de aantasting van de cultuurhistorische waarde van het stadsgezicht. Deze aspecten bleken meer dan alle andere ruimtelijke aspecten reden te zijn tot bezwaar bij direct omwonenden.

3.3 Evenementen

De raad heeft op 11 oktober 2012 een evenementennota vastgesteld, getiteld ‘Evenementenbeleid 2013-2018’ (RV 12.0086). De evenementennota dient niet alleen als toetsingskader voor de afgifte van evenementenvergunningen op basis van de APV, maar wordt ook als basis gebruikt voor het opstellen van bestemmingsplannen. De nota beschrijft immers alle kaders die in hoofdzaak bepalend zijn voor de ruimtelijke impact van evenementen, waaronder de maximale bezoekersaantallen, maximaal gewenste geluidsbelastingen en aantallen evenementendagen per categorie per jaar.

Op 7 november jl bekrachtigde de raad een technisch erratum op de bovengenoemde

evenementennota, dat zag op de toevoeging van een “categorie van gevallen waarvoor geen VVGB is vereist” aan de bestaande VVGB-lijst, die luidt:

4a. Indien sprake is van een evenement dat passend is binnen het Evenementenbeleid 2013- 2018 zoals dat door de gemeenteraad is vastgesteld.

Deze reeds bestaande categorie is alleen van toepassing op evenementen die:

- passen in het evenementenbeleid;

- een regelmatig terugkerend karakter hebben;

- inclusief een eventuele op- en afbouwperiode langer dan 15 dagen duren, en;

- strijdig zijn met het geldende bestemmingsplan.

Alleen op evenementen die voldoen aan deze laatste drie eigenschappen kan immers de uitgebreide afwijkingsprocedure van toepassing zijn. In Leiden valt tot nog toe alleen de jaarlijkse ijsbaan op de Nieuwe Rijn hieronder. Dit jaar wordt voor het eerst toepassing gegeven aan de categorie.

3.4 Invloed van de gemeenteraad bij VVGB-projecten

Naar aanleiding van de behandeling van de VVGB voor het project ‘Studentenhuisvesting Langebrug’

heeft een aantal raadsleden schriftelijke vragen gesteld aan het college, waarbij ook het verzoek is geuit om de raad eerder te betrekken bij plannen waarvoor een VVGB is vereist. In de beantwoording op die vragen is al door het college voorgesteld om de leden van de raadscommissie Ruimte en Regio voortaan telkens per brief te informeren over de aanstaande organisatie van een informatieavond of start van de zienswijzentermijn bij plannen waarvoor een VVGB vereist kan zijn (afhankelijk van wat er eerder plaatsvindt). Dat voorstel is juni ook al in uitvoering gebracht en is ter formalisering daarvan nu ook toegevoegd aan het lijstje werkafspraken (zie de besluitenlijst in het raadsvoorstel).

Uit de raadsvragen bleek daarnaast een veronderstelling dat de raad alleen ‘ja’ of ‘nee’ kan zeggen op de verlening van een VVGB, omdat de bouwplannen voor de aanvraag om een omgevingsvergunning al volledig moeten zijn uitgewerkt en een VVGB pas na afloop van de zienswijzentermijn kan worden verleend. Op basis van artikel 2.27, vierde lid Wabo kan de raad bij het afgeven van de VVGB echter ook besluiten dat bepaalde voorschriften aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden.

Die voorschriften zijn bindend: het college kan de omgevingsvergunning niet verlenen zonder alle

(13)

voorschriften aan de vergunning te verbinden en het college kan die voorschriften niet zelfstandig wijzigen of aanvullen.

In de jurisprudentie zijn wel twee belangrijke beperkingen gesteld aan het verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning:

- de voorschriften mogen alleen vanuit het oogpunt van ‘een goede ruimtelijke ordening’ worden gesteld en kunnen dus geen betrekking hebben op bijvoorbeeld redelijke eisen van welstand of constructieve aspecten, en;

- de voorschriften mogen niet leiden tot een ‘verandering van de grondslag van de aanvraag’.

Wanneer sprake is van een verandering van de grondslag van de aanvraag verschilt per plan.

Bijvoorbeeld, wanneer een vergunning wordt aangevraagd voor de bouw van een wooncomplex met zes verdiepingen en de raad wil bij meerderheid alleen instemmen met een woongebouw dat drie verdiepingen telt, dan is het niet mogelijk een voorschrift aan de vergunning te verbinden dat ziet op het schrappen van de bovenste drie verdiepingen. Door het laten vervallen van die drie verdiepingen ontstaat immers een heel ander plan, en wordt ‘de grondslag van de aanvraag verlaten’.

Zou het de wens van de raad zijn om hetzelfde bouwplan wel toe te staan wanneer bijvoorbeeld enkele ramen uit privacyoverwegingen worden verplaatst, en die wijziging heeft geen negatieve gevolgen voor de uitvoerbaarheid van het plan, dan tast een voorschrift met die strekking niet de grondslag van de aanvraag aan.

Het is op voorhand, dus vóór de behandeling van een VVGB in de raadscommissie en zonder kennis van de standpunten van de verschillende fracties, voor het college helaas niet mogelijk om op een uitputtende wijze aan de commissie mee te geven welke eventuele voorschriften zouden leiden tot een ‘verandering van de grondslag van de aanvraag’ en welke niet. Er zijn immers vaak talloze aanpassingen aan een bouwplan denkbaar, en daarnaast is de jurisprudentie nog niet voldoende compleet om tijdens de behandeling in de raadscommissie direct uitsluitsel te kunnen geven.

Rekening houdend met de wettelijke beslistermijn en de daaruit voortkomende werkafspraak dat de commissie tijdens dezelfde vergadering zowel de indieners van zienswijzen hoort als het plan inhoudelijk behandeld, wordt daarom voorgesteld de leden van de raadscommissie Ruimte en Regio de gelegenheid te geven eventuele voorschriften tot uiterlijk een week voor aanvang van de

betreffende commissievergadering aan het college voor te leggen ter toetsing. Op die manier kan de portefeuillehouder de raadscommissie informeren over de gevolgen van het koppelen van het voorschrift aan de VVGB, voordat de commissie het voorschrift in stemming brengt. Gebruikmaking van dit ‘toetsmoment’ is uiteraard geenszins een verplichting, maar moet slechts worden gezien als een mogelijkheid de juridische houdbaarheid van een voorgenomen voorschrift te laten checken. Het college beseft zich dat het kan voorkomen dat het horen van indieners van zienswijzen of de daarop volgende inhoudelijke behandeling van een bouwplan invloed heeft op de standpunten van de

verschillende commissieleden, en dat het dus niet altijd mogelijk zal zijn een voorgenomen voorschrift op voorhand bij het college aan een juridische toets te laten onderwerpen.

Als een bij meerderheid gesteund voorschrift leidt tot een verandering van de grondslag van de aanvraag en daarom niet aan een VVGB kan worden gekoppeld, en de raad als gevolg daarvan besluit helemaal geen VVGB af te geven, dan zal het college de aangevraagde omgevingsvergunning moeten weigeren. Wanneer de aanvrager het bouwplan vervolgens blijkt te willen uitvoeren volgens de door de raad geopperde aanpassing, dan kan alsnog een VVGB nodig zijn. Omdat de raad zich dan al tijdens de behandeling van de VVGB voor het aanvankelijke bouwplan heeft uitgesproken over de wenselijkheid van het plan, lijkt het opnieuw behandelen van een VVGB-verzoek onzinnig. Daarom wordt voorgesteld een tweede categorie aan de VVGB-lijst toe te voegen, die erop ziet dat een VVGB niet vereist is "wanneer het plan past binnen kaders die tijdens de behandeling van een VVGB voor een eerdere variant van het bouwplan door de raadscommissie Ruimte en Regio zijn gesteld".

Ter toelichting: wanneer de raadscommissie het plan voor de Ruime Consciëntiestraat bijvoorbeeld wel had willen ondersteunen als het plan zou worden aangepast, zodat nog slechts één woning in plaats van twee woningen zouden worden gebouwd, en de initiatiefnemer zou bereid zijn geweest het plan aan de wensen van de raad aan te passen en opnieuw een omgevingsvergunning aan te vragen, dan zou op basis van de huidige VVGB-lijst wederom een VVGB nodig kunnen zijn. Door toevoeging van de bovenbedoelde categorie kan het college de omgevingsvergunning verlenen zonder VVGB, ook wanneer op het aangepaste plan opnieuw zienswijzen worden ontvangen.

(14)

3.5 Motivering bij weigering afgifte VVGB

Sinds 1 oktober 2010 heeft de raad één verzoek om een VVGB afgewezen, namelijk voor het plan tot realisatie van een tweetal woningen in de Ruime Consciëntiestraat. Inmiddels heeft de hoorzitting over het beroepschrift tegen de weigering van de omgevingsvergunning plaatsgevonden. De uitspraak volgt uiterlijk 13 november aanstaande, maar de voorzitter liet vooruitlopend op die uitspraak ter zitting wel alvast weten de onderbouwing van de weigering van de VVGB door de raad erg summier te vinden. Dit onderstreept het belang van een goede motivering van een besluit tot weigering van een VVGB, waaruit blijkt waarom de raad van mening is dat het plan niet getuigt van ‘een goede ruimtelijke ordening’.

Daarom wordt voorgesteld het in paragraaf 3.4 bedoelde toetsmoment voor voorgenomen voorschriften aan de vergunning ook te hanteren voor de toetsing van door de raadscommissie geformuleerde motiveringen om een VVGB te weigeren. Maximaal een week voor de behandeling van het VVGB-verzoek tijdens de commissievergadering kan ieder commissielid het concept van een motie tot weigering van de VVGB (met bijbehorende motivering) aan het college voorleggen. Het college zal zelf geen nieuwe argumenten voor de weigering van de VVGB aandragen of bestaande argumenten aanvullen, maar zal de motivering van het weigeringsbesluit wel juridisch laten toetsen op houdbaarheid bij een eventuele rechtsgang. De betreffende portefeuillehouder kan de uitkomst van die toets vervolgens tijdens de commissievergadering terugkoppelen aan de raadscommissie.

Vanwege de beperkte beslistermijn op aanvragen om omgevingsvergunning is snelheid in dit proces helaas vereist. Daarom zou het uitgangspunt altijd moeten zijn dat tijdens dezelfde

commissievergadering zowel het horen van indieners van zienswijzen plaatsvindt, als het inhoudelijk behandelen van het plan. Zogezegd kan het voorkomen dat het niet lukt om een voorschrift of weigeringsmotivering voorafgaand aan de raadscommissievergadering te laten toetsen door het college, bijvoorbeeld vanwege de korte inleestermijn van het aan de commissie gevraagde besluit of de vorming van nieuwe standpunten tijdens de commissievergadering zelf. In die gevallen geeft het college de voorkeur aan het spreiden van de behandeling van het plan over twee vergaderingen, dan dat een niet juridisch getoetst voorschrift aan een VVGB wordt gekoppeld of een niet voldoende gemotiveerd weigeringsbesluit wordt genomen. De toetsing van de juridische houdbaarheid van een voorgesteld besluit kan dan na een eerste commissievergadering plaatsvinden, waarna tijdens een tweede commissievergadering door de raadscommissie kan worden bepaald welke voorschriften of weigeringsmotivering uiteindelijk ter vaststelling aan de raad wordt voorgelegd.

3.6 Informeren indieners van zienswijzen over bevoegdheden raad en college

Naast het verzoek om de raad eerder te betrekken bij VVGB-projecten is naar aanleiding van de behandeling van het project ‘Studentenhuisvesting Langebrug’ tevens het verzoek geuit om indieners van zienswijzen beter te informeren over de verschillende bevoegdheden van de raad en het college.

Naar aanleiding van dat verzoek is aan de uitnodigingsbrief aan indieners van zienswijzen inmiddels een standaardalinea toegevoegd waarin de VVGB-procedure en bevoegdheden van raad en college op hoofdlijnen zijn omschreven.

4. Conclusie en samenvatting

Alhoewel het college en de ambtelijke organisatie tevreden zijn over het bestaande VVGB-proces, geven de in deze analyse gepresenteerde cijfers en ervaringen aanleiding een aantal aanvullingen aan de gemaakte werkafspraken en categorieën voor te stellen.

1) Er wordt voorgesteld de al eerder gemaakte afspraak om een informatiebrief aan de

commissieleden Ruimte en Regio te zenden bij aanvang van de zienswijzentermijn van ieder plan waarvoor een VVGB noodzakelijk kan zijn, te formaliseren in de lijst met werkafspraken;

2) Bij de definitie van het begrip "bestaand stedelijk gebied" in categorieën 5 en 6 van de VVGB- lijst wordt nog verwezen naar de bebouwingscontouren in het Streekplan Zuid-Holland West.

In 2010 is de provinciale 'Verordening Ruimte' in de plaats gekomen van het streekplan. Er wordt voorgesteld daarom ook in de VVGB-lijst te verwijzen naar dat "nieuwe" kader.

Inhoudelijk heeft dit geen gevolgen voor de categorieën: ook de contouren in de Verordening Ruimte omvatten heel Leiden, met uitzondering van Park Cronesteyn en de Oostvlietpolder

(15)

(exclusief het deel waar het bedrijventerrein was beoogd). Dat laatstgenoemde gebied blijft uitgesloten in de omschrijving. Categorieën 5 en 6 blijven daardoor van toepassing op heel Leiden, met uitzondering van de hele Oostvlietpolder en Park Cronesteyn.

3) De lijst met de doorlopen uitgebreide afwijkingsprocedures toont, dat de aanvragen waarvoor op basis van het beperkte programma nooit een VVGB is vereist, niet zeer gevoelig blijken te liggen bij omwonenden. Daarop kunnen incidenteel uitzonderingen bestaan, zoals het project

‘Oppenheimstraat fase 2’. Alhoewel het per definitie gaat om plannen met een beperkte ruimtelijke impact, of plannen waarvoor de raad reeds kaders heeft vastgesteld, biedt het college de raad bij dergelijke gevoelige projecten graag de mogelijkheid om zich ook tijdens de vergunningenprocedure (nogmaals) over de projecten te kunnen uitspreken. Er wordt voorgesteld dat te doen door een categorie aan de VVGB-lijst toe te voegen die een VVGB wel verplicht stelt “wanneer naar aanleiding van de publicatie van de aanvraag door of namens vijf of meer belanghebbenden negatieve reacties worden ingediend tegen het plan”.

Een VVGB is, zoals gebruikelijk, vervolgens niet meer noodzakelijk wanneer er tijdens de zienswijzentermijn geen zienswijzen meer worden ingediend.

4) Er wordt voorgesteld een categorie aan de lijst toe te voegen, waardoor een VVGB niet langer noodzakelijk is voor bouwplannen die voldoen aan kaders die de raad heeft vastgesteld tijdens de behandeling van een eerdere versie van het plan.

5) En tot slot wordt voorgesteld de werkafspraak te maken, dat het college voortaan de

mogelijkheid biedt om een voorgenomen voorschrift aan de vergunning, of een motivatietekst voor de weigering van een VVGB, tot uiterlijk één week voor de betreffende

raadscommissiebehandeling aan een juridische toets te laten onderwerpen.

De bovenstaande voorstellen zijn verwerkt in het bijgaande raadsvoorstel.

Leiden, 18 oktober 2013

(16)
(17)

Bijlage 1: Overzicht uitgebreide omgevingsvergunningen waarvan zienswijzenfase is afgerond

Plannaam BARSnr Ontvangst

aanvraag Omschrijving

Alexanderstraat 2 e.o. 101616 22-12-10 Vervangende bouw 37 woningen door De Sleutels in Alexanderstraat Hooglandsekerk-Choorsteeg 13 110781 28-04-11 Uitbreiding café De Bonte Koe dmv serre in openbare steeg

Studentenhuisvesting Langebrug 101330 28-06-11 Bouw 219 studentenkamers aan Langebrug door SLS

Andries Schotkade 111520 07-09-11 Plaatsing van woonschip op hoek Andries Schotkade/Schelpenkade Hoge Rijndijk 156A 120513 29-03-12 Verbouwing watertoren tot woning incl. bouwen dakopbouw Zonneveldstraat 10 121591 30-08-12 Realisatie van 10 appartementen in het voormalige politiebureau

Zijlhof 120521 30-03-12 Realisatie van 10 grondgebonden woningen in nieuw hofje

Oude Vest 215A 122031 05-11-12 verbouwing monument en bouw 4 woningen op binnengebied

Ruime Consciëntiestraat 120123 23-01-12 Bouw twee grondgebonden woningen op bestaand parkeerterrein Haagweg 6 Aardgasvulpunt 101494 30-11-10 Plaatsen van aardgasvulpunt voor navervoer vanaf parkeerterrein SSL

Eurobox 110195 03-02-11 Vestiging van filiaal Eurobox in bestaande bedrijfshal

Haarlemmerstraat 108 111162 07-07-11 Verbouwing van woning tot winkel

Doezastraat 2B 111440 24-08-11 Uitbreiding van bestaand horecapaviljoen en aanleg horecaterras Aalmarkt 22 e.o. (Waagblok) 111529 09-09-11 Bouw V&D-blok (sloop panden, graven fietsenkelder, bouw winkels) Lange Mare 66 111826 31-10-11 Verbouwen van pand tot winkel en 4 wooneenheden, incl herstel gevel Kloosterpoort 4 112160 28-11-11 Realisatie hospice voor jongeren met beperkte levensverwachting Hoge Rijndijk 118 120107 19-01-12 Verbouwing van pizzeria met bovenwoning tot drie woningen Oude Rijn 1A 120120 20-01-12 Verbouwing voor- en achterhuis tot restaurant met pantry en opslag Stadhuisplein 1 120311 24-02-12 Realisatie toiletgebouw tussen stadhuis en Bagels & Beans Doezastraat 1 B 120333 28-02-12 Verbouwing kantoor tot cultureel ontmoetingshuis

Bargelaan 180 121130 20-06-12 Vestiging Fitland op bovenste verdiepingen Level / ROC-Zeezijde Lange Sint Agnietenstraat 10 122224 30-11-12 Realisatie waterspeeltuin op binnenplaats Museum Boerhaave Pelikaanstraat 21/Haarlemmerstraat 236 122307 13-12-12 Vestiging auto- en motorrijschool met motorverhuur

Verbeekstraat 2-12 130206 08-02-13 Verbouwing kantoorpand naar 38 expatwoningen

Haagweg 4 130210 08-02-13 Vestiging grand café in pand Haagweg 4, incl terras

Breestraat 149 110197 03-02-11 Realisatie van een woning boven een bestaande winkel

Lammenschansweg 130 110576 25-03-11 Uitbreiding Intersport Megastore aan Lammenschansweg Vlietpark 38 121927 17-10-12 Legalisatie van een bestaande recreatiewoning in het Vlietpark Reclamemast RTZ Vrouwenweg 1 122365 21-12-12 Plaatsen van een reclamemast langs de A4

Blauwe Vogelweg 4 101187 06-10-10 Verbouwing van garage naar bed and breakfast Kinderopvang Teddy Kids 101595 17-12-10 Vestiging van een kinderopvang aan de Zeemanlaan

Rapenburg 26 110064 12-01-11 Herinrichting tuin Museum van Oudheden, incl aanleg horecaterras

Hoge Morsweg 96a-96b 110130 25-01-11 Bouw twee-onder-een-kap aan Hoge Morsweg

Herinrichting Sterrewachtterrein 110244 09-02-11 Herinrichting van terrein rondom Sterrewacht, incl. verlegging oever

Vlietweg 7 110378 25-02-11 Vestiging eetcafé met terras en eigen pluktuin

Haarlemmerstraat 222-226 110821 10-05-11 Realisatie van 5 woningen boven winkels

Lammermarkt 57 110970 03-06-11 Verbouwing Betlehemkerk en functiewijziging naar kantoorruimte Herensingel 3 111070 14-06-11 Herinrichting binnenterrein Herensingelkerk tot parkeerterrein

Kuipers Rietbergstraat 3 111112 28-06-11 Oprichten van centrum voor studiebegeleiding in bestaand bedrijfspand Cronesteyn 1 111151 06-07-11 Uitbreiding agrarische gebouwen ten behoeve van activiteitencentrum

Dellaertweg 1 111259 18-07-11 Plaatsen van lichtreclame op kantoorgebouw Achmea

Hartesteeg-Nieuwstraat 111461 29-08-11 Vestiging restaurant na samenvoeging begane grond twee panden Bevrijdingsplein 52 111467 30-08-11 Wijziging gebruik winkelruimte naar horecapaviljoen

Haagweg 6 111554 14-09-11 Bouw kantoor en kantine voor SSL bij Mobiliteitscentrum Haagweg

Oude Singel 112 101551 14-10-11 Verbouwen van pand tot 5 appartementen

Nieuwbouw sportgebouw USC 111843 02-11-11 Bouwen van kleedkamers en een kantine bij nieuwe sportvelden USC

IJsselkade 42 111880 07-11-11 Uitbreiding en verbouwing van een winkel

Darwinweg 1 112013 02-12-11 Actualisatie gebruik eetcafé/lunchroom "De Stal"

Groenontwikkeling Oostvlietpolder zuid 120038 09-01-12 Aanleg fietspad en wandelpad met bijbehorende kunstwerken Ontsluitingsweg ROC-Lammenschans 120085 16-01-12 Aanleg ontsluitingsweg tussen ROC-garage en Lammenschansweg

Herenstraat 33 120338 29-02-12 Verbouwing van winkel naar restaurant

Verlengde Wassenaarseweg 120372 06-03-12 Aanleg ontsluitingsroute tussen Wassenaarseweg en Corpusterrein

Vlietweg 66 120685 19-04-12 Legalisatie 52 recreatieverblijven in Vlietpark

Fietspad Tuin van Noord 120826 09-05-12 Realisatie fietspad tussen Merenwijk en Tuin van Noord Park Matilo 120957 29-05-12 Realisatie bergingen, doe-tuinen en voliere in het Matilopark

Montgomerystraat 120561 29-06-12 Nieuwbouw clubgebouw met kleedruimten

Haagweg 8 121328 13-07-12 Bouw centralist en wachtruimte, herinrichting SSL parkeerterrein Slachthuislaan 31 121407 27-07-12 Verbouwing informatiecentrum tot horecaruimte incl verbouwingen

Smaragdlaan 13 120918 24-09-12 Verbouwen van garage tot kapsalon

Hallenweg 2 en 6 121865 11-10-12 Dempen sloot en uitbreiding bedrijfsterreinen Geenjaar en Spyker Jan Wolkersstraat 122083 08-11-12 Realisatie tuinen en bijgebouwen in afwijking van eerdere vergunning Hoge Rijndijk 88K 122094 10-11-12 Wijziging van een kleine kantoorruimte naar een woning

Doezastraat 41 122111 13-11-12 Legalisatie lunchroom

(18)

Nieuwe Rijn 42 121629 10-12-12 Vestiging van een pannenkoekenhuis in een bestaande winkelruimte Van der Paauwkade 2 122338 18-12-12 Verbouwing van appartement tot twee kleinere appartementen

Vlietweg 28 122387 27-12-12 Bouw van mestopslag bij paardenfokkerij

Burgsteeg 6 130153 31-01-13 Verbouwing en functiewijziging van winkel naar café-restaurant

Gangetje 2 130198 07-02-13 Aanleg terras bij lunchroom Anne & Max

Gerbrandylaan 13 130493 21-03-13 Wijzigen gebruik tuin naar parkeerplaats een aanleg in- en uitrit

Telderskade 2M 130514 14-06-13 Wijziging bedrijfsruimte naar woonbestemming

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Openbare ruimte en publieke voorzieningen zijn voor iedereen toegankelijk en waar nodig worden verbeteringen

De raad voor te stellen de Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet 2015 vast te stellen en daarmee in te stemmen met een maandelijkse studietoeslag van €100 netto

Vanaf het belastingjaar 2012 is het wettelijk verplicht om - in geval van onzelfstandige woonruimten - de aanslag afvalstoffenheffing op te leggen aan de verhuurder en niet meer

Aanleiding voor het verlenen van de omgevingsvergunning betreft de aanvraag (BV120513) voor het verbouwen van de watertoren aan de Hoge Rijndijk 156A (Rijksmonument) tot een

Bij een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan kunnen ook andere aspecten een rol spelen (bijvoorbeeld de uitwerking van het stedenbouwkundig plan, maar ook haalbaarheids-

Daarmee heeft het beleidsbepalend orgaan een zodanige samenstelling gekregen dat het representatief kan worden geacht voor de belangrijkste in de deelnemende gemeenten

Uit dit budget worden niet alleen de combinatiefunctionarissen gesubsidieerd, maar dienen ook middelen te worden gereserveerd om een aantal zaken gemeenschappelijk te regelen

Voor PRIL 2010 is wederom gekeken wat de risico’s zijn en wat er de komende jaren (extra) klaargezet moet worden om te voorkomen dat projecten stagneren indien de risico’s niet