• No results found

RAADSVOORSTEL. Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAADSVOORSTEL. Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAADSVOORSTEL

Naam programma:

Werk en inkomen

Onderwerp:

Verordening Individuele studietoeslag Participatiewet 2015

Aanleiding:

Bij de behandeling van de Participatiewet in de Tweede Kamer is bij amendement de individuele studietoeslag in de wet opgenomen. De toeslag is een middel om

arbeidsgehandicapten te stimuleren om een opleiding te volgen. Ook voor

arbeidsgehandicapten geldt dat de kansen op de arbeidsmarkt beter zijn met een afgeronde opleiding. Voor arbeidsgehandicapten is het niet altijd mogelijk om, zoals veel studerenden doen, naast de studie te werken. Ook is meegewogen dat het niet fair is als zij ten gevolge van hun mindere belastbaarheid met een hogere studielening worden geconfronteerd.

Voorwaarden om voor de toeslag in aanmerking te komen zijn:

op de datum van de aanvraag 18 jaar of ouder;

recht op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet;

niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

De gemeenteraad moet de hoogte en de betalingsfrequentie van de studietoeslag in een verordening vastleggen. Voorgesteld wordt om aan rechthebbenden €100 netto per maand uit te keren, gedurende een maximale periode van vier jaar.

Doel:

Het op verantwoorde wijze invullen van de verplichting in de Participatiewet om een Verordening Individuele Studietoeslag op te stellen

Kader:

Participatiewet, Wajong (Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten)

Overwegingen:

Hoogte van de toeslag is afgestemd op financiële ruimte

In de zogenaamde ‘nieuwe Wajong’ (instroom vanaf 2010) bestaat een studieregeling.

Studerenden met recht op een Wajonguitkering ontvangen naast de studiefinanciering 25%

van het wettelijk minimum (jeugd)loon (WML). Dat komt neer op brutobedragen van €170 voor een 18-jarige, oplopend tot €373 per maand vanaf 23 jaar. Daarnaast mag zonder gevolgen voor de uitkering maximaal 25% van het minimumloon worden bijverdiend. Deze

Rv. nr.:       B en W-besluit d.d.: 9-12-2014

B en W-besluit nr.: 14.1115

(2)

studieregeling blijft bestaan voor het zittend bestand van de Wajong maar staat niet open voor de jonggehandicapten met arbeidsmogelijkheden die vanaf 2015 onder de

Participatiewet vallen. In 2013 maakte landelijk 37% van de nieuwe instroom gebruik van de studieregeling.

In de toelichting op de Participatiewet staat dat voor individuele studietoeslag in 2015 zes miljoen euro beschikbaar is en dat dit bedrag oploopt tot 35 miljoen structureel. De voor Leiden daarvan afgeleide bedragen zijn 48.000 euro en 280.000 euro.

Wanneer net als in 2013 in de Wajong ook onder de Participatiewet 37% van de

jonggehandicapten (in 2013 in totaal 139 personen) aanspraak maakt op de studietoeslag en de gemeente binnen het door het Rijk beschikbaar gestelde budget wil blijven is een toeslag van 100 euro netto per maand mogelijk.

Er zouden 51 (37% van 139) personen per jaar in aanmerking komen, die maximaal vier jaar de toeslag krijgen. Structureel ontvangen vanaf 2018 200 mensen per jaar de toeslag. Bij een toeslag van 100 euro netto is dat 240.000 euro per jaar. Daarnaast zijn er kosten van

brutering en uitvoeringskosten. In totaal wordt vanaf 2018 € 290.000 aan kosten verwacht gelijk aan het reeds opgenomen budget in het meerjarenbeeld

Beoordeling verdienvermogen

Een belangrijk deel van de aanvragen wordt verwacht van jonggehandicapten in het VSO of praktijkonderwijs of personen die daarop aansluitend een opleiding volgen. In deze gevallen mag zonder meer worden aangenomen dat wordt voldaan aan de voorwaarde dat er wel arbeidsvermogen is maar dat de aanvrager niet het wettelijk minimumloon kan verdienen. Bij twijfel of aan dit criterium wordt voldaan, kan het college advies vragen bij het UWV.

Financiën:

Zie de overwegingen. De hoogte van de toeslag is afgestemd op het budget

Inspraak/participatie:

Het voorstel is na vaststelling door het college ter kennisname aan de Adviesraad Werk en Inkomen gezonden.

Evaluatie:

De uitgaven worden gemonitord. Na een jaar (eind 2015 / begin 2016) wordt de regeling geëvalueerd en beoordeeld of er reden is om de hoogte van de tegemoetkoming te herzien.

Bijgevoegde informatie:

geen

RAADSBESLUIT:

De raad van de gemeente Leiden:

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel       van 2014), mede gezien het advies van de commissie,

(3)

BESLUIT

1. Vast te stellen de volgende ‘Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet 2015

Artikel 1. Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 2. Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon

Wanneer het college niet kan vaststellen of de aanvrager voldoet aan de voorwaarde dat hij wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft maar niet in staat is om het wettelijk

minimumloon te verdienen, kan het college advies vragen aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Een adviesaanvraag blijft achterwege wanneer over de mogelijkheid tot arbeidsparticipatie en het verdienvermogen geen enkel twijfel bestaat.

Artikel 3. Toekenning en verstrekking individuele studietoeslag

1. Een individuele studietoeslag wordt toegekend voor zolang de betreffende persoon voldoet aan de voorwaarden voor de individuele studietoeslag zoals bepaald in de Participatiewet, voor een periode van maximaal vier jaar. Bij onderbreking van de studie, wordt de toeslag opgeschort.

2. De individuele studietoeslag wordt per maand uitbetaald.

Artikel 4. Hoogte individuele studietoeslag

De individuele studietoeslag bedraagt netto €100 per maand.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 6. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Leiden’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van De voorzitter,

De griffier,

(4)

Toelichting Algemeen

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele

studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand

gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2).

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet

gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

De gemeenteraad stelt bij verordening de hoogte van de toeslag vast. Gekozen is voor een maandelijkse toeslag van €100 netto gedurende maximaal vier jaar. Na een jaar (eind 2015 / begin 2016) wordt de regeling geëvalueerd en beoordeeld of er reden is om de hoogte van de tegemoetkoming te herzien.

Verordeningsplicht

De Invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze

verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de

Participatiewet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid

Participatiewet).

Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet spreekt overigens zowel over verzoek als aanvraag. Het college kan op een dergelijk verzoek – gelet op de individuele omstandigheden van een persoon - een individuele studietoeslag verlenen.

Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:

- 18 jaar of ouder is;

- recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

- geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

- een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen

(5)

opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele

studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een

tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een

beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding over te leggen.

De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening van de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraag moet worden ingediend bij het college. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Participatiewet is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Ook artikel 52 van de Participatiewet is niet van

toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Dit maakt dat de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een

voorschot.

Artikelsgewijze toelichting

Alleen de bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 1. Indienen verzoek

Een verzoek om een individuele studietoeslag kan worden ingediend door personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet. Dit betreft personen die het college ondersteunt bij arbeidsinschakeling:

Het college kan aan deze personen, op een daartoe strekkend verzoek, een individuele studietoeslag verlenen (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Een persoon dient op datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet. Om onduidelijkheid te voorkomen omtrent de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet moet worden ingediend, bepaalt artikel 1 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier..

Artikel 2. Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon

Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet regelt in welke gevallen het college op verzoek van een persoon, gelet op diens individuele omstandigheden, een individuele studietoeslag kan verlenen. Dit is het geval indien een persoon op de datum van de aanvraag:

- 18 jaar of ouder is;

- recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

- geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

- een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Met betrekking tot het laatst genoemde criterium kan het college advies vragen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Het gaat om het oordeel of een persoon niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Het college vormt eerst zelf een oordeel. Wanneer over het

(6)

verdienvermogen van de aanvrager geen enkele twijfel bestaat, bijvoorbeeld als de aanvrager praktijkonderwijs volgt of aansluitend op praktijkonderwijs een vervolgopleiding doet, wordt van een adviesaanvraag bij het UWV afgezien.

Artikel 3. Toekenning en verstrekking individuele studietoeslag Lid 1

Aangezien het ongewenst is dat de toeslag blijft doorlopen na het beëindigen van de studie, is tevens bepaald dat de toeslag stopt zodra betrokkene niet meer voldoet aan de

voorwaarden. De voorwaarden die op de datum van aanvraag gelden, gelden dus ook voor de voortzetting van het recht op de individuele studietoeslag.

Omdat in de regel de duur van een studie/studiefinanciering vier jaar is, is dit als maximumduur opgenomen. Als de studie wordt onderbroken, wordt ook de toeslag opgeschort. Op verzoek van de aanvrager kan de toeslag worden voortgezet als de studie weer wordt opgepakt tot de maximale termijn van vier jaar is bereikt.

Lid 2

Om recht te doen aan de functie van inkomensondersteuning, wordt de toeslag per maand uitbetaald.

Artikel 4. Hoogte individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag bedraagt €100 netto in de maand. Gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, komen afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.

Gedaan in de openbare raadsvergadering van, de Griffier, de Voorzitter,

TECHNISCHE INFORMATIE Opsteller: Piet Minderhoud

Organisatieonderdeel: Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling

Telefoon: 7393

E-mail: p.minderhoud@leiden.nl

Portefeuillehouder:

(7)

Werk & Inkomen, Wijken en Financiën

B en W nr. 141115 d.d. 9-12-2014

Onderwerp Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet 2015

Besluiten:

1.

De raad voor te stellen de Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet 2015 vast te stellen en daarmee in te stemmen met een maandelijkse studietoeslag van €100 netto voor studerende jonggehandicapten die aan de in wet gestelde voorwaarden voor het recht op de individuele studietoeslag voldoen.

Perssamenvatting:

Jonggehandicapten die vanaf 2015 onder de Participatiewet vallen omdat zij

arbeidsvermogen hebben en met studiefinanciering een opleiding volgen kunnen een individuele studietoeslag aanvragen bij de gemeente. De hoogte van de toeslag is €100 per maand. Aanvragers moeten minstens 18 jaar zijn, studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van de WTOS ontvangen en niet in staat zijn om het wettelijk minimum(jeugd)loon te verdienen. De gemeenteraad stelt de regels voor de toeslag in een verordening vast.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een verzoek om toekenning van een individuele inkomenstoeslag of individuele studietoeslag, zoals bedoeld in artikel 36, eerste lid en artikel 36b, eerste lid van de

De individuele studietoeslag bedraagt 20% van de norm voor gehuwden zoals bedoeld in artikel 21 onderdeel b van de Participatiewet, of wanneer belanghebbende jonger is dan 21 jaar

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Participatiewet kan een verzoek/aanvraag

Om onduidelijkheid te voorkomen omtrent de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet moet worden ingediend, bepaalt artikel 1 van

Wij stellen voor om de hoogte van de individuele studietoeslag vast te stellen op 12 maal 10% van het netto wettelijk minimumloon voor personen van 23 jaar en ouder (bijstandsnorm

Met de invoering van de Participatiewet wordt een studieregeling toegevoegd aan de mogelijkheden van het college om mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn om

Met de invoering van de Participatiewet wordt een studieregeling toegevoegd aan de mogelijkheden van het college om mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn

De motie ingediend door de fractie Trots Haarlem wordt verworpen De fractie(s) AP, Trots Haarlem, OPH, FM en SP stemmen voor de motie De fractie PvdA geeft een