• No results found

Basisboek APV en bijzondere wetten INKIJKEXEMPLAAR. Basisboek APV en bijzondere wetten _FM.indd 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Basisboek APV en bijzondere wetten INKIJKEXEMPLAAR. Basisboek APV en bijzondere wetten _FM.indd 1"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Basisboek APV en bijzondere wetten

INKIJKEXEMPLAAR

(2)

INKIJKEXEMPLAAR

(3)

Basisboek APV en bijzondere wetten

INKIJKEXEMPLAAR

(4)

Meer informatie over deze en andere uitgaven kunt u verkrijgen bij:

Concept uitgeefgroep Postbus 447 1213 PD Hilversum Tel.: 035 7506 117

E-mail: info@conceptuitgeefgroep.nl Website: www.conceptuitgeefgroep.nl Redactie: Dirk Zwagerman, Kees van Alphen

Deze uitgave is bijgewerkt tot en met 1 oktober 2017 Eerste druk

Tweede druk Derde druk 2016

Derde gecorrigeerde druk 2017 Vierde druk 2017

© Educatieve Uitgeverij Nederland (EUN) bv, 2017

Concept uitgeefgroep is een handelsnaam van Educatieve Uitgeverij Nederland (EUN) bv

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomati- seerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enigerlei wijze zonder voorafgaande toestem- ming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudiging uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht.

Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteurs, redactie en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen ervan.

ISBN: 9789491743801

INKIJKEXEMPLAAR

(5)

Inhoud

Inleiding 7

Lijst van afkortingen 8

1. de algemene plaatselijke verordening (APV) 9

1.1 Inleiding 9

1.2 Verhouding wet (in formele zin) en APV 9

1.3 Grenzen van de gemeentelijke huishouding 10

1.4 Oorsprong en aard van bepalingen in de APV 10

1.5 Bijzondere of algemene plaatselijke verordening 12

1.6 Opbouw van de APV 12

1.7 Inleidende bepalingen in de APV en de relatie met de model-APV van de vng 15

1.8 Techniek van regelgeving in de APV 19

1.9 Onderwerpen uit de APV 20

1.10 Parkeren 40

1.11 Handhaving van de APV 42

1.12 Toezichthouders en hun bevoegdheden 45

2. drank- en horecawet 47

2.1 Inleiding 47

2.2 De drank- en horecawet in de praktijk 47

2.3 Ontheffingen 52

2.4 Checklist verlening drank- en horecavergunning 52

2.5 Verplichte vaststelling leeftijden aspirant-kopers 54

2.6 Inrichtingen 55

2.7 Pilot reguleren mengvormen winkel/horeca 58

2.8 Preventie- en handhavingsplan 58

2.9 Handhaving 58

2.10 Toetsingslijst van andere zaken 60

3. Wet bibob 62

3.1 Inleiding 62

3.2 Achtergrond wet bibob 62

3.3 Wanneer kun je met de wet bibob te maken krijgen? 62

3.4 Reikwijdte van de wet bibob 62

3.5 Bureau bibob 64

3.6 Bestuursorganen 66

3.7 Termijnen 70

3.8 Tarief bibob-advies 71

3.9 Welke personen en bedrijven worden in het onderzoek betrokken 71

3.10 Zienswijze 72

3.11 Bezwaar en beroep 72

INKIJKEXEMPLAAR

(6)

4. Wet op de kansspelen 74

4.1 Inleiding 74

4.2 Doelstelling van de wet 74

4.3 Opbouw van de wet 74

4.4 Wat is een kansspel en wat is verboden? 74

4.5 Loterijen 75

4.6 Enkele bijzondere vormen van kansspel 77

4.7 Herziening wet op de kansspelen 79

4.8 Speelautomaten 80

4.9 Eisen ten aanzien van de zedelijkheid/persoonseisen 81

4.10 Aanwezigheidsvergunning 82

4.11 Hoog- en laagdrempeligheid en samengestelde inrichtingen 85

4.12 Samengestelde inrichtingen 87

4.13 Stappenplan 88

4.14 Speelautomatenhallen 89

4.15 Overige speelgelegenheden die niet onder de werking vallen van de wet 90

5. Winkeltijdenwet 91

5.1 Inleiding 91

5.2 Artikelsgewijze toelichting 91

5.3 Toelichting op het vrijstellingsbesluit winkeltijdenwet 93

6. de zondagswet 95

6.1 Inleiding 95

6.2 Artikelsgewijze toelichting 95

7. Wet openbaarheid van bestuur 97

7.1 Inleiding 97

7.2 Het internationaal recht en de openbaarheid van bestuur 97

7.3 Doel en reikwijdte van de wet 98

7.4 Weigeringsgronden wob 100

7.5 Intern beraad en persoonlijke beleidsopvattingen 102

7.6 Het in rekening brengen van kosten bij het in behandeling nemen van een wob-verzoek 103

7.7 Aanpassingen van de wob 103

7.8 Tips voor de uitvoeringspraktijk 106

7.9 Jurisprudentie 106

7.10 Slot 110

INKIJKEXEMPLAAR

(7)

InLEIdInG

Veel van het handelen van de gemeente wordt geregeld in het algemeen of bijzonder bestuursrecht en strafrecht.

Het recht is neergelegd in wetten en gemeentelijke verordeningen. De Algemene plaatselijke verordening (APV) is een belangrijk instrument voor het gemeentelijk optreden. In die zin treft men strafrechtelijke en bestuursrech- telijke regelgeving aan. De onderwerpen die in een APV geregeld zijn, staan veelal in nauwe relatie met de onder- werpen zoals neergelegd in de bijzondere wet- en regelgeving (Drank- en Horecawet, Wet op de kansspelen, Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob), Zondagswet, Winkeltijdenwet en Wet openbaarheid van bestuur (Wob.)

Een inhoudelijke toelichting om de verbanden te kunnen leggen bij het verstrekken van een vergunning is dus gewenst.

Deze uitgave is geschreven voor een ieder die zowel beleidsmatig als in de uitvoering werkzaam is bij een gemeen- telijke organisatie en te maken heeft met vergunningaanvragen alsmede voor hen die belast zijn met toezicht en handhaving van (gemeentelijke) wetgeving. Het besluit om een Basisboek APV en bijzondere wetten op te nemen werd ingegeven door het ontbreken van een dergelijke praktische uitgave waarin alle onderwerpen op die wijze worden behandeld, die relevant zijn voor de gemeentelijke praktijk.

Het boek Basisboek APV en bijzondere wetten heeft tot doel die onderwerpen te behandelen die van belang zijn voor het optreden van de overheid op het bestuursrechtelijke vlak en die de bijzondere positie, die de gemeente daarin inneemt, uitwerken. Dat betekent dat de auteurs niet nagestreefd hebben een volledig en uitputtend hand- boek in het onderwerp te schrijven. Dergelijke uitgaven zijn op de markt voldoende aanwezig. Doel was om deze onderwerpen vanuit de betekenis voor de gemeentelijke praktijk te benaderen en op een begrijpende wijze toe te lichten zodat deze ook voor de niet-juridisch geschoolde lezers inzichtelijk worden gemaakt.

Het boek wordt van harte aanbevolen aan ieder die werkzaam is bij de gemeente, zowel de ambtenaar/ medewer- ker als de leden van het bestuur bij de gemeente die hun algemene basiskennis en inzicht rondom gemeentelijke verordeningen en bijzondere wet- en regelgeving willen opdoen dan wel verfrissen.

INKIJKEXEMPLAAR

(8)

LIJST VAn AFKoRTInGEn

AB Administratiefrechtelijke beslissingen

ABRvS Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State AGvB Afdeling Geschillen van Bestuur Raad van State AMvB Algemene maatregelen van bestuur

APV Algemene plaatselijke verordening

Arob Administratieve rechtspraak overheidsbeschikkinge ARRvS Afdeling Rechtspraak Raad van State

art. artikel

Awb Algemene wet bestuursrecht

BEM Stichting Bevordering Eerlijke Mededinging

BIDHW Besluit eisen inrichtingen drank- en horecawet (Besluit eisen zedelijk gedrag DHW)

DHW Drank- en Horecawet

EHvJ Europese Hof van Justitie

EVRM Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden HR Hoge Raad der Nederlanden

HBI Horeca Branche Instituut ingestelde commissie JB Jurisprudentie Bestuursrecht

KHN Koninklijke Horeca Nederland LMV Leefmilieuverordening NJ Nederlandse Jurisprudentie

OM Openbaar Ministerie

RvSt Raad van State

Rawb Rechtspraak Algemene wet bestuursrecht Rov Rechtsoverweging Rv Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Sab Speelautomatenbesluit

UOV Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure Verklaring SH Verklaring Sociale Hygiëne

VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten VWA Voedsel- en Warenautoriteit

Wabo Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet Bibob Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Wmb Wet milieubeheer

WED Wet op de economische delicten WID Wet op de identificatieplicht WodK Wet op de kansspelen Wro Wet op de ruimtelijke ordening Wob Wet openbaarheid van bestuur Wwm Wet wapens en munitie

WTW Winkeltijdenwet

VWTW Vrijstellingsbesluit winkeltijdenwet

INKIJKEXEMPLAAR

(9)

Hoofdstuk 1

dE ALGEMENE PLAAtsELIJkE VERoRdENING (APV)

1.1 INLEIdING

De APV is een gemeentelijke verordening die een veelheid aan regels geeft op het gebied van de openbare orde en vei- ligheid en die voor die desbetreffende gemeente van kracht zijn. De APV geeft bijvoorbeeld regels voor het parkeren van auto’s, fietsen en boten, regels voor het aanplakken van biljetten of regels voor het organiseren van evenementen. De bevoegdheid van de gemeenteraad om gemeentelijke verordeningen uit te vaardigen, is geregeld in de Gemeentewet.

In dit hoofdstuk gaan wij in op de verhouding en relatie tussen de verschillende vormen van wet- en regelgeving in formele en materiële zin en lichten wij het juridisch kader toe rondom de APV, het belangrijkste juridisch instru- ment waar een gemeentelijke organisatie mee werkt.

1.2 VERHoudING WEt (IN foRMELE ZIN) EN APV

Een wet in formele zin komt tot stand in samenwerking tussen regering en parlement. Het parlement stelt vast en de regering voert uit (uitvoerende macht). Een verordening in een gemeente is in de regel een wet in materiële zin en komt tot stand door een besluit van de gemeenteraad meestal op voorstel van het college. Er staat nadrukkelijk ‘in de regel’ omdat een verordening niet per definitie een wet in materiële zin is. Een verordening kan ook een vorm zijn waarin een beleidsregel is gegoten. De raad stelt de verordening vast en het college voert de verordening uit, tenzij op grond van artikel 174, lid 3 van de Gemeentewet de burgemeester bevoegd is. De bevoegdheden van de burgemeester hangen samen met de handhaving van de openbare orde. Bijvoorbeeld het verlenen of weigeren van vergunningen of de ontvangst van meldingen op grond van de APV, die verband houden met openbare samenkomsten, zoals evene- menten en de exploitatie van horecabedrijven. Er zijn vele verordeningen die de raad kan vaststellen, het bekendste voorbeeld is de APV, maar ook de Brandbeveiligingsverordening of de verordening voor de heffing en invordering van leges of het verstrekken van subsidies, een marktverordening. Het vaststellen van een verordening, is de bevoegdheid van de raad en de inhoud kan per gemeente verschillen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft wel veel modellen van verordeningen ontwikkeld, waaronder ook een model van de APV. De bevoegdheid om verordenin- gen vast te stellen staat in de Gemeentewet ((bijvoorbeeld de artikelen 149 (de raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt)), 150, 151a, 151b of 151c) of in de bijzondere wet, zoals de Wet op de kansspelen. Hierna zal in dit verband het onderscheid tussen autonome en medebewindsverordeningen worden besproken. In een enkel geval wordt een verordening niet vastgesteld door de raad.

Hier valt te denken aan:

- het vaststellen van nadere regels door het college ter uitvoering van een verordening op grond van artikel 156, lid 3 van de Gemeentewet;

- een noodverordening ter handhaving van de openbare orde. Deze bevoegdheid van de burgemeester vloeit voort uit de Gemeentewet (artikel 176) en wordt benut in specifieke en spoedeisende gevallen. Achteraf wordt door de burgemeester wel verantwoording afgelegd tegenover de raad. De noodverordening moet ook worden

INKIJKEXEMPLAAR

(10)

1.3 GRENZEN VAN dE GEMEENtELIJkE HuIsHoudING

In de Gemeentewet staat dat de raad regels mag maken die hij in het belang van de huishouding van de gemeente nodig oordeelt (artikel 149 van de Gemeentewet). Het gaat dan om autonome verordeningen. Het begrip

‘gemeentelijke huishouding’ heeft de gemeenteraad vorm gegeven in de APV door het vaststellen van regels inzake diverse onderwerpen zoals geluidsoverlast door geluidsapparatuur, het vellen van houtopstanden, het innemen van standplaatsen, het uitoefenen van een horecabedrijf, openlijk drugsgebruik enz.. Het begrip

‘gemeentelijke huishouding’ is een dynamisch begrip, het kan naar tijd, plaats en omstandigheden wijzigen. De raad heeft bij het vaststellen van deze regels een paar beperkingen namelijk:

• De raad mag geen zaken regelen die al in een provinciale verordening of een wet in formele zin zijn geregeld tenzij er een ander motief aan de regeling ten grondslag ligt of een ander onderwerp wordt geregeld, dan in deze hogere wetgeving het geval is en deze hogere wetgeving geen uitputtende regeling ter zake bevat. Zo bevat de Opiumwet een uitputtende regeling inzake de handel in drugs en mag de raad geen verordening vaststellen die een coffeeshop (lokaliteit waar softdrugs worden verhandeld) aan een vergunningplicht kop- pelt. In dit verband wordt onderscheid gemaakt tussen een anterieure verordening (artikel 122 van de Gemeen- tewet) en een posterieure verordening (artikel 121 van de Gemeentewet). Een anterieure verordening vervalt wanneer later een wet of provinciale verordening in hetzelfde onderwerp voorziet. Een posterieure verorde- ning kan steeds worden vastgesteld wanneer deze verordening niet in strijd is met de wet, Algemene Maatre- gel van Bestuur of provinciale verordening.

• De raad mag geen handelingen regelen (bijvoorbeeld verbieden) die zich aan de openbaarheid onttrekken; de regels moeten dus in de openbaarheid worden vastgesteld en openbaar gemaakt. Vandaar dat men in diverse bepa- lingen van de verordening de woorden ‘openbare plaatsen’ of ‘zichtbaar vanaf de openbare weg’ kan aantreffen.

1.3.1 BEPERkINGEN VAN GRoNdRECHtEN

Naast de grenzen van de verordenende bevoegdheid, die liggen besloten in de in paragraaf 1.3 besproken grenzen, zoals opgenomen in de artikelen 121 en 122 van de Gemeentewet, heeft de beperkingensystematiek van de grond- rechten een geheel eigen karakter. De voornaamste rechtsbronnen van grondrechten zijn hoofdstuk 1 van de Grond- wet, Het Europees verdrag voor de rechten van de mens (afgekort: EHRM) en het Internationaal Verdrag inzake de burger- en politieke rechten (afgekort: IV). Het eerste onderscheid betreft klassieke en sociale grondrechten. Klas- sieke grondrechten waarborgen de vrijheid en zijn dus gericht op beperking van overheidsbemoeienis. Sociale grondrechten zijn gericht op overheidsinspanningen waarop een ‘recht’ bestaat, zoals zorg voor onderwijs, volks- huisvesting en werkgelegenheid. Vervolgens kan nog onderscheid worden gemaakt tussen algemene en bijzondere beperkingen. De algemene beperkingen zijn strikt genomen geen beperkingen omdat ze niet gericht zijn op een beperking van het grondrecht zelf. Een drukkerij heeft bijvoorbeeld vergunningen nodig ook al worden er gedrukte stukken vervaardigd die onder de vrijheid van drukpers vallen als bedoeld in artikel 7 van de Grondwet. Bijzondere beperkingen van grondrechten door gemeentelijke verordeningen zijn alleen toegestaan bij wet in formele zin en wanneer deze beperkingen binnen geformuleerde doelcriteria passen. Voor bijzondere beperkingen gelden dus spe- ciale beperkingsregels. In dit kader zal (verderop) worden stilgestaan bij artikelen 7, 9 en 10 van de Grondwet.

1.4 ooRsPRoNG EN AARd VAN BEPALINGEN IN dE APV 1.4.1 AutoNoMIE EN MEdEBEWINd

De raad is bevoegd verordeningen vast te stellen betreffende de huishouding van de gemeente. Dit is een auto- nome bevoegdheid van de raad. In dat geval zijn de bevoegdheden in de APV gebaseerd op een oorsprong die ligt

INKIJKEXEMPLAAR

(11)

in de gemeentelijke ‘autonomie’. Autonomie houdt in dat de raad bevoegd is tot regeling van onderwerpen die tot de huishouding van de gemeente behoren. Daarnaast kent de APV ook bepalingen die gebaseerd zijn op ‘mede- bewind’. In dat geval worden de regels in de APV vastgesteld ter uitvoering van een bijzondere wet (hetzij ver- plicht: ‘imperatief medebewind’ dan wel niet verplicht in welk geval van ‘facultatief medebewind’ wordt gespro- ken). In dat geval bepaalt de bijzondere wet niet dat de raad een verordening vaststelt maar dat de raad een verordening ‘kan’ vaststellen.

De APV kent meestal ook bepalingen die voorgeschreven zijn door een bijzondere wet (wet in formele zin) zoals bijvoorbeeld de Wet op de kansspelen (opstelplaatsen beleid van kansspelautomaten en een verordening voor speelautomatenhallen) en de Wet op de lijkbezorging (asverstrooiing), of het Activiteitenbesluit milieubeheer op grond van de Wet milieubeheer (o.a. de zgn. “twaalfdagenregeling”in hoofdstuk 4 van de APV).

1.4.2 ALGEMEEN VERBINdENdE VooRsCHRIftEN EN BELEIdsREGELs

De APV bevat algemeen verbindende voorschriften. Naar buiten ‘algemeen’ werkende regels ook wel ‘wettelijke voorschriften’ genoemd. Algemeen wil zeggen dat deze regels zich lenen voor herhaalde toepassing naar per- soon, tijd en plaats. Overtreding van deze regels is strafbaar. De werking van beleidsregels is geregeld in Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht. Het begrip algemeen verbindend voorschrift is niet in de Algemene wet bestuursrecht geregeld dan wel gedefinieerd. Een definitie van beleidsregels is opgenomen in artikel 1:3, lid 4 van de Awb. Beleidsregels betreffen regels over de toepassing van bestuursbevoegdheden die in de APV zijn toebedeeld aan het college of de burgemeester, zoals beleidsregels voor standplaats- en ventvergunningen. Is er geen bestuursbevoegdheid dan is er geen noodzaak tot het vaststellen van beleidsregels. Beleidsregels wor- den vastgesteld door het bestuursorgaan dat de bestuursbevoegdheid heeft waarop de beleidsregels betrekking hebben. Deze vergunningen worden door het college verleend. Beleidsregels worden bekend gemaakt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 3.41 e.v. van de Awb. Het betreft dan besluiten die niet op aan- vraag zijn genomen. De bekendmaking is dan beperkt tot een algemene bekendmaking in de vorm van een weergave van de zakelijke inhoud. Bovendien worden de beleidsregels ter inzage gelegd. Algemeen verbin- dende voorschriften worden bekend gemaakt overeenkomstig het bepaalde in artikel 139 e.v. van de Gemeen- tewet. Algemeen verbindende voorschriften van de gemeenten moeten sinds 1 januari 2011 worden bekend gemaakt op www.overheid.nl althans op het internet via de CVDR (Centrale Voorziening Decentrale Regelge- ving). Algemeen verbindende voorschriften worden vastgesteld krachtens regelgevende bevoegdheid. Deze bevoegdheid wordt aan de raad toebedeeld en eventueel krachtens delegatie voor zover het de vaststelling van nadere regels betreft door het college.

1.4.3 BEGRIP ‘VERoRdENING’ Is NIEt GELIJk AAN ALGEMEEN VERBINdENd VooRsCHRIft

Het begrip ‘verordening’ is niet hetzelfde als ‘algemeen verbindend voorschrift’. In het spraakgebruik worden deze begrippen wel min of meer als synonieme begrippen gebruikt. Het begrip ‘verordening’ is een vorm waarin regels (kunnen ook beleidsregels zijn) worden gegoten. Het begrip ‘verordening’ heeft dus geen materiële betekenis. Het is een begrip met een formele betekenis. In een verordening kunnen ook beleidsregels zijn opgenomen.

1.4.4 BEsLuItEN VAN ALGEMENE stREkkING EN ANdERE REGELs

Aan sommige besluiten, bijvoorbeeld de gebiedsaanwijzingen op grond van de APV wordt geen normatieve wer- king toegekend. Deze besluiten zijn dan ook te beschouwen als besluiten van algemene strekking, niet zijnde algemeen verbindende voorschriften of beleidsregels.

INKIJKEXEMPLAAR

(12)

Een voorbeeld hiervan is een algemeen verbindend voorschrift in de APV die luidt aldus:

‘het is verboden binnen een door het college aangewezen gebied gevaarlijke of hinderlijke dieren te houden’

De aanwijzing van gebied geschiedt dus door een besluit van het college nadat de raad het algemeen verbindend voorschrift heeft vastgesteld. De gebiedsaanwijzing heeft wel een rechtsgevolg maar heeft verder geen normatieve werking. De gebiedsaanwijzing door het college op grond van deze bepaling is daarmee te beschouwen als een besluit van algemene strekking (het gaat om een gebied) maar het is geen algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel. Artikel 8:2 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld, dus ook geen voorafgaand bezwaar worden gemaakt, tegen een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel.

Tegen een gebiedsaanwijzing kan dus wel beroep, en ook voorafgaand bezwaar worden gemaakt omdat deze gebiedsaanwijzingen niet worden genoemd in artikel 8:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Naast ‘gebiedsaan- wijzingen’ kunnen ook ‘aanwijzingsbesluiten’ als besluiten van algemene strekking, niet zijnde algemeen verbin- dende voorschriften of beleidsregels worden beschouwd. Bijvoorbeeld in de volgende bepaling:

‘Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben en daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven op maandag tot en met vrijdag tussen …uur en …. uur. Het bevoegde orgaan kan voor een afzonderlijke seksinrichting andere sluitingstijden vaststellen. (art. 3:6 APV).’

Deze gebiedsaanwijzingen of andere aanwijzingsbesluiten, zoals de vaststelling van een lijst van beschermde bomen, waarvoor een vergunningplicht geldt, worden ook wel: ‘concretiserende besluiten van algemene strekking’ genoemd.

Op grond van artikel 156, lid 3 van de Gemeentewet kan het college, wanneer zij daartoe in de APV de bevoegd- heid heeft verkregen, overgaan tot het vaststellen van nadere regels, deze regelgevende bevoegdheid kan uit- sluitend aan het college worden overgedragen en de verordening moet dan het onderwerp of de onderwerpen aangeven waarop deze nadere regels betrekking hebben. Deze nadere regels zijn, in tegenstelling tot de hier- voor genoemde aanwijzingsbesluiten of gebiedsaanwijzingen, dus algemeen verbindende voorschriften, waartegen geen rechtstreeks beroep kan worden ingesteld dus ook geen voorafgaand bezwaar kan worden gemaakt. In de strafbepaling van de APV (artikel 6:1) staat ook dat het gestelde ‘bij of krachtens’ deze veror- dening strafbaar is. Met ‘krachtens’ wordt deze nadere regels bedoeld. Deze ‘nadere regels’ zijn dus algemeen verbindende voorschriften en geen beleidsregels en moeten ook dienovereenkomstig worden bekend gemaakt.

1.5 BIJZoNdERE of ALGEMENE PLAAtsELIJkE VERoRdENING

Het is aan de raad een verordening vast te stellen. In de diverse hoofdstukken van de APV worden diverse onder- delen als aparte onderwerpen geregeld. De raad kan er echter voor kiezen onderwerpen te regelen in een afzon- derlijke verordening. Hiervan zijn er vele. Voorbeeld: een regeling over de kap van bomen wordt door gemeente A uitgewerkt in de APV terwijl gemeente B kiest voor een aparte kap- of bomenverordening. Gemeenten kunnen ook bijvoorbeeld een afzonderlijke ligplaatsenverordening hebben.

1.6 oPBouW VAN dE APV

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) maakt voor veel onderwerpen modelverordeningen die gemeenten kunnen overnemen. Dan hoeft niet iedere gemeente het wiel uit te vinden. Het is aan de raad – gead- viseerd door het college – om de teksten al dan niet over te nemen. Er is ook een model voor de APV. De APV blijft echter een verordening die in hoofdzaak bepalingen bevat, die de gemeenteraad op grond van haar autonome verordenende bevoegdheid vaststelt. Ondanks een landelijk model zijn er dan ook best wel inhoudelijke verschil- len tussen de APV’s van de diverse gemeenten.

INKIJKEXEMPLAAR

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 diensten in verband met het overnemen van financiële instrumenten. 2.2 Wanneer bpost bank beleggingsadvies geeft, doet ze een geschiktheidstest om na te kijken

Want medewerkers die weten waar de organisatie voor gaat en staat, zijn meer gemotiveerd en betrokken, zo blijkt uit wetenschap- pelijk onderzoek.. Veel bestuurders vinden het

Voorstel voor een nieuw stelsel 258 Samenvatting 261 Summary 271 Lijst van verkort aangehaalde literatuur

In dic bepalingen is verrvezen naar de voor- schriften waarvan het (opzettelijk) overtreden is strafbaar gestelci. Dat het aan de bestandclelen beantwoordende Íèit

De ACADEMIE VOOR BIJZONDERE WETTEN heeft het recht de door de uitvoering van een overeenkomst aan haar zijde toegenomen kennis ook voor andere doeleinden te gebruiken, voor

Onderzoek, door marktconsultatie en kijkend naar bestaande parameters, moet uitwijzen op welke manier de gemeente Het Hogeland haar VTH taken kan uitvoeren met inachtneming van

Indien de Abonnee ontkent dat hij een in het kader van de Dienst uitgevoerde transactie heeft toegestaan of aanvoert dat de transactie niet correct is

Aan het eind van een hoofd stuk staan Oefe ning en waarmee u kunt contro le ren of u het geleer de heeft begre pen.. Praktijk Als u het prac ti cum door loopt moet u het boek als