• No results found

Openbare aanbesteding voor aanneming van diensten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Openbare aanbesteding voor aanneming van diensten"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Afdeling Wegen en Verkeer Vlaams - Brabant

Openbare aanbesteding voor aanneming van diensten

Besteknummer: 1M3D8 F/08/1 Prijs: 5,5 EUR

Opdracht van diensten voor

bodemsaneringsdeskundigen, in het kader van het bodemsaneringsdecreet en het afvalstoffendecreet

(2 percelen)

Opening van de offertes:

Donderdag 10 april 2008 te 11 u

Via Vitagebouw, Magnelzaal (gelijkvloers)

Luchthavenlaan 4 te 1800 Vilvoorde

(2)

ALGEMENE INFORMATIE

Aanbestedende overheid: Deze opdracht wordt uitgeschreven door het VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, voor wie optreedt de Vlaamse minister bevoegd voor Openbare Werken.

De administratieve entiteit die met de opvolging van deze opdracht is belast, is:

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Mobiliteit en Openbare Werken

Agenstchap Wegen en Verkeer

Afdeling Wegen en Verkeer Vlaams – Brabant Luchthavenlaan 4, 1800 Vilvoorde

Tel: 02/2572311 Fax: 02/2572380

Alle briefwisseling m.b.t. deze opdracht moet naar die entiteit worden gestuurd.

Inzage documenten op bovenstaand adres: alle werkdagen van 9 tot 12 uur.

Verkoop (en inzage) documenten (alle werkdagen van 10 tot 16 uur):

Kantoor voor Inzage en Verkoop der Bestekken Wetstraat 51- bus 7 - verdieping -1, 1040 Brussel

Telefoon: 02-790.51.61 (hoofdlijn) - 02-790.51.60 - 62 - 63 of 64.

Fax: 02-290.19.64.

E-mail: bvk@bfab.fgov.be Postrekening: 679-2005826-60.

Prijs voor bestek + inschrijvingsbiljet: 5,5 EUR Gestanddoeningstermijn: 120 kalenderdagen Uitvoeringstermijn:

-Totale termijn gedurende dewelke dienstbevelen gegeven kunnen worden: 1 kalenderjaar (eventueel tweemaal verlengbaar met 1 jaar)

- Per project wordt de totale uitvoeringstermijn bepaald volgens de deeltermijnen vermeld onder 69 § 3 en 4 van dit bijzonder bestek

(3)

I. ALGEMENE BEPALINGEN

I. 1. AANBESTEDENDE OVERHEID

1. Deze opdracht wordt uitgeschreven door het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, voor wie optreedt de Vlaamse Minister bevoegd voor Openbare Werken

2. De administratieve entiteit die met de opvolging van deze opdracht is belast, is:

Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Vlaams – Brabant Luchthavenlaan 4 te 1800 Vilvoorde Tel.: 02/2572311

Fax: 02/2572380

E-mail: gorik.dekoker@mow.vlaanderen.be

3. Ieder deurwaardersexploot bestemd voor de aanbestedende overheid moet worden betekend aan de Kanselarij van de Voorzitter van de Vlaamse Regering, Koolstraat 35 in 1000 Brussel. Het is daarbij onverschillig of het gaat om de betekening van een

dagvaarding, gerechtelijke uitspraak, overdracht van schuldvordering of een ander exploot. Hetzelfde adres geldt ook voor de aangetekende brief waarbij een

schuldvordering wordt overgedragen of in pand gegeven.

4. De projecten worden uitgevoerd, voor rekening van het Vlaams Gewest, Wegen en Verkeer Vlaams – Brabant en ook deels voor rekening van de betrokken gemeentes en desgevallend andere partners (vb. NV. Aquafin, nutsmaatschappijen) bij samengevoegde opdrachten waarvoor het Vlaams Gewest aanbestedende overheid is.

I. 2. VOORWERP EN CLASSIFICATIE VAN DE OPDRACHT

Deze opdracht is een opdracht voor aanneming van diensten in de zin van art. 5 van de Wet van 24 december 1993, betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.

De opdracht bestaat uit het uitvoeren van diensten door bodemsaneringsdeskundigen.

De projecten kunnen worden uitgevoerd voor rekening van het Vlaams Gewest, Agentschap Infrastructuur, Wegen en Verkeer Vlaams - Brabant, en bij samengevoegde opdrachten waarvoor het Vlaams Gewest aanbestedende overheid is, ook deels voor rekening van eventuele medefinanciers zoals de betrokken gemeente(s), NMBS, NV Aquafin of desgevallend overige derden.

De aanbestedende overheid voor deze opdracht voor aanneming van diensten is de

administratieve entiteit, belast met de opvolging van de opdracht, vermeld in de algemene informatie van dit bestek.

(4)

De opdracht bestaat uit twee percelen.

Voor elk gekozen perceel dient de inschrijver een afzonderlijke offerte in te dienen.

Perceel 1: Projecten in dienstkringen nr 211 Halle en 212 Vilvoorde Perceel 2: Projecten in dienstkringen nr 213 Leuven en 214 Aarschot

De opdracht wordt gesloten voor de duur van één jaar. Na verloop van één jaar kan de overeenkomst maximaal twee maal voor de duur van één jaar verlengd worden, voor zover geen opzeg bij aangetekend schrijven werd betekend door één van de partijen, minstens drie maanden voor de verjaardag van de inwerkingtreding.

De opdracht wordt geraamd op 50.000 € (incl BTW) per perceel per jaar

Aangezien bij de opmaak van dit bestek nog niet alle deelopdrachten bekend zijn, garandeert de aanbestedende overheid geen minimum bedrag die in dit contract zal worden uitgevoerd De cpv-classificatie van de opdracht is 45112340-0.

De opdracht zal uitgevoerd worden volgens verschillende deelopdrachten (bestellingen), gespreid over de gehele duur van de opdracht.

De uitvoering van een deelopdracht wordt verder gezet na het einde van het kalenderjaar indien de kennisgeving van de deelopdracht betekend is vóór het einde van het kalenderjaar.

Er zijn geen bezoeken ter plaatse voorzien vóór het indienen van de offertes en de inschrijver wordt verondersteld een voldoende kennis te hebben van de te leveren diensten.

De aanbestedende overheid staat in voor de toestemming om het terrein te betreden en de werkzaamheden uit te voeren. Daartoe deelt zij de naam en het adres van een contactpersoon aan de bodemsaneringsdeskundige mee.

Voor praktische schikkingen met betrekking tot de toegang van het terrein dient de bodemsaneringsdeskundige voorafgaandelijk (liefst drie werkdagen op voorhand) contact te nemen met deze contactpersoon.

I. 3. GUNNINGSWIJZE EN OPENING VAN DE OFFERTES

De gunning van deze opdracht geschiedt bij wijze van openbare aanbesteding.

De eenheidsprijzen van alle posten van de inventaris worden door de aanbestedende overheid opgelegd en zijn exclusief BTW. Het geheel van de eenheidsprijzen mag bij de inschrijving vermeerderd of verminderd worden met éénzelfde aanpassingspercentage, door de inschrijver te bepalen. Elke andere manier van handelen en de wijziging van de opgelegde

eenheidsprijzen maakt de inschrijving ongeldig. Dit percentage is niet van toepassing op posten 25, 37, 90, 101, 103, 104 en 105 van de inventaris.

(5)

De rangschikking van de inschrijvingen zal gebeuren op basis van de door iedere inschrijver aangeboden procentuele korting of verhoging.

De opening van de offertes en de locatie is vermeld op de eerste pagina van dit bijzonder bestek.

I. 4. TOEPASSELIJKE WETTELIJKE BEPALINGEN

De aanneming is onderworpen aan de bepalingen en voorwaarden van:

1. de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten;

2. het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de, overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken;

3. het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken (hierna AUR) en zijn bijlagen, zijnde de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken (hierna AAV);

I. 5. ALGEMENE BEPALINGEN Nihil

I. 6. BEPALINGEN VAN DE AAV WAARVAN WORDT AFGEWEKEN

Het bestek wijkt af van artikel 5, 20 en 75 § 1 van de algemene aannemingsvoorwaarden.

(6)

II. ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN

(De nummering van de artikels waarnaar wordt verwezen, stemt overeen met de nummering van de artikels van het KB van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, en van het KB van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en van de algemene aannemingsvoorwaarden als bijlage bij laatst genoemd besluit.)

A. ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 8.1.1996 BETREFFENDE DE

OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN

WERKEN,LEVERINGEN EN DIENSTEN EN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN

ART. 69, 69bis, 70 EN 71 KWALITATIEVE SELECTIE a) Uitsluitingsgronden (art. 69)

Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver zich niet in een toestand van uitsluiting te bevinden zoals bedoeld in artikel 69.

Voor de Belgische inschrijver vraagt de aanbestedende overheid het RSZ-attest via elektronische weg op, conform art. 72 § 5.

Tevens wordt ook het attest inzake BTW en het attest van niet – faillissement opgevraagd.

De buitenlandse inschrijver voegt bij zijn offerte een attest of een verklaring volgens de bepalingen van artikel 69bis § 2.

b) Technische bekwaamheid (art. 71)

Wordt toegelaten tot deelname aan deze opdracht de inschrijver die in het bezit is van een erkenning als bodemsaneringsdeskundige type 2, zoals bepaald in het VLAREBO.

Indien de inschrijver zelf boringen uitvoert, dan dient hij in het bezit zijn van een erkenning als aannemer van werken in de ondercategorie G1 (of in het bezit zijn van een verklaring van OVAM voor het uitvoeren van boringen in eigen beheer zoals bepaald in het VLAREBO).

Indien hij deze boringen laat uitvoeren in onderaanneming, dan moet de voorgestelde onderaannemer als aannemer van werken erkend zijn in de ondercategorie G1.

Indien voor het uitvoeren van deze opdracht beroep moet gedaan worden op de diensten van een laboratorium, dan dient dit erkend te zijn voor de uit te voeren analyses, krachtens het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen.

(7)

ART. 78. TOEGANGSVERBOD

Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver zich niet in een toestand van onverenigbaarheid te bevinden, zoals bedoeld in dit artikel.

ART. 86 - 88. PRIJSBEPALING

Deze opdracht is een opdracht volgens prijslijst. De rangschikking zal gebeuren op basis van de door iedere inschrijver aangeboden procentuele korting of verhoging.

ART. 89 EN 90. VORM EN INHOUD VAN DE OFFERTE

De aandacht van de inschrijver wordt erop gevestigd dat hij zijn offerte moet invullen op het bij het bestek behorende formulier.

Op elke offerte die op een ander document is opgemaakt, moet de inschrijver bovenaan ieder document de volgende verklaring vermelden:

“Ik, ondergetekende ..., verklaar te hebben nagezien dat de hierna vermelde gegevens

volstrekt overeenstemmen met de vermeldingen van het bij het bestek behorende formulier en draag daarvoor de volledige verantwoordelijkheid.”

De inventaris en alle bescheiden en nota’s die bij de offerte worden gevoegd, moeten worden gedagtekend en ondertekend onder de vermelding : “Opgemaakt door ondergetekende om gevoegd te worden bij zijn offerte van heden”.

Hierna volgt een niet-limitatief overzicht van alle bij de offerte te voegen documenten:

- Erkenning als bodemsaneringsdeskundige type 2.

ART. 97. INVENTARIS

In de inventaris laat men de post vergezellen van de vermelding “VH” (vermoedelijke hoeveelheid).

ART. 101 – PERCELEN

De opdracht bestaat uit twee percelen

Perceel 1: Projecten in dienstkringen D 211 Halle en D 212 Vilvoorde Perceel 2: Projecten in dienstkringen D 213 Leuven en D 214 Aarschot Prijsverminderingen bij samenvoeging van percelen zijn NIET toegestaan.

(8)

ART. 102 – TAALGEBRUIK

De inschrijver gebruikt uitsluitend het Nederlands in zijn mondelinge en schriftelijke relatie met de aanbestedende overheid.

Van documenten die enkel in een andere taal beschikbaar zijn, kan het bestuur een, desgevallend beëdigde, vertaling eisen.

ART. 116 – GESTANDDOENINGSTERMIJN VOOR DE INSCHRIJVERS

De inschrijvers blijven gebonden door hun offerte gedurende een termijn van honderdtwintig kalenderdagen, ingaande de dag na de zitting voor de opening van de offertes.

(9)

B. KONINKLIJK BESLUIT VAN 26.9.1996 TOT BEPALING VAN DE ALGEMENE UITVOERINGSREGELS VAN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN EN VAN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN EN DE BIJLAGE BIJ DIT BESLUIT (ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN VOOR DE OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN,

LEVERINGEN EN DIENSTEN EN VOOR DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN)

B. 1. ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN MET TOEPASSING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 26.9.1996 TOT BEPALING VAN DE ALGEMENE UITVOERINGSREGELS VAN DE

OVERHEIDSOPDRACHTEN EN VAN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN

ART. 2. TOEPASSELIJKE DOCUMENTEN

Op deze opdracht zijn naast de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, volgende documenten van toepassing:

- De wettelijke bepalingen zoals beschreven in artikel I.4 van dit bestek;

- Dit bestek dat de wettelijke bepalingen aanvult

- De milieuwetgeving in het algemeen, en deze voor bodemsanering en afvalstoffen in het bijzonder

- De wet op het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van de werken (4 augustus 1996)

- Het Koninklijk Besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen

- Het standaard veiligheids- en gezondheidsplan van de wegenbouw. Dit plan ligt ter inzage bij de aanbestedende overheid. Op verzoek kan een digitaal exemplaar ervan gratis ter beschikking van de inschrijvers worden gesteld.

- Bijzonder bestek betreffende het project

- De bepalingen van dienstorder LIN 2005-18 van 29-09-2005, inclusief de bijlagen;

- Omzendbrief 512-107 – praktische leidraad ter voorkoming van schade aan ondergrondse installaties tijdens in hun nabijheid uitgevoerde werken

- De kwaliteits- en zorgvuldigheidscriteria die worden opgelegd en/of aanvaard door OVAM (zie website www.ovam.be)

- Alle wijzigingen en addenda aan bovenvermelde wetten, besluiten, decreten, omzendbrieven en dienstorders

ART. 3,§ 1. LIJST VAN DE BEPALINGEN VAN AAV WAARVAN WORDT AFGEWEKEN

Het bestek wijkt af van artikel 5, 20 en 75 § 1 van de algemene aannemingsvoorwaarden.

ART. 4. EN 5. BETALINGSMODALITEITEN EN VOORSCHOTTEN De diensten worden betaald per deelopdracht.

(10)

B. 2. ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN DE BIJLAGE: ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN VOOR DE

OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN EN VOOR DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN

ART. 1. OMSCHRIJVING VAN DE LEIDING EN HET TOEZICHT OP DE UITVOERING

Het mandaat van de leidend ambtenaar welke optreedt als vertegenwoordiger van de aanbestedende overheid bestaat uit :

a. de technische en administratieve opvolging van de diensten tot en met de oplevering;

b. de keuring van de prestaties;

c. het nazicht van de facturen;

d. het opstellen van de processen-verbaal;

e. de oplevering(en);

f. het instaan voor het bestendig toezicht op de prestaties;

ART. 4, § 1, 3° - PLANNEN, DOCUMENTEN EN VOORWERPEN

In verband met de voorwaarden voor het gebruik van de plannen, documenten en voorwerpen van de opdracht wordt verduidelijkt dat de aanduidingen op de tekeningen betreffende de bestaande toestand slechts bij wijze van inlichting gegeven worden.

De dienstverlener is verplicht zich vooraf persoonlijk te vergewissen omtrent de uitvoeringsvoorwaarden van zijn diensten.

Voor opdrachten in het kader van projecten welke worden uitgevoerd door meerdere aannemers zullen de voor de dienstverlener van belang zijnde elementen uit het bijzonder veiligheids- en gezondheidsplan, dat conform het KB van 25 januari 2001 betreffende

tijdelijke of mobiele bouwplaatsen tijdens de studiefase werd opgesteld en waar nodig door de veiligheidscoördinator-verwezenlijking werd aangepast, ter beschikking worden gesteld door de coördinator-verwezenlijking op verzoek van de dienstverlener. De contactgegevens van de coördinator-verwezenlijking zijn vermeld in het dienstbevel. De dienstverlener is gehouden de bepalingen van het bijzonder veiligheids- en gezondheidsplan en de aanwijzingen van de aanbestedende overheid en/of de coördinator-verwezenlijking inzake de toepassing van het KB van 25 januari 2001 betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen na te leven.

ART. 5, § 1. BEDRAG VAN DE BORGTOCHT

Vermits de opdracht bestaat uit verschillende deelopdrachten die worden besteld naargelang de behoefte van de aanbestedende overheid en het bedrag van deze behoeften niet vooraf kan worden bepaald, wordt de borgtocht forfaitair vastgesteld op basis van het geraamde bedrag voor deze opdracht, nl. 2500 EUR per perceel.

(11)

ART. 5, § 3 - BORGSTELLING

In geval van verlenging van het contract moet, binnen de dertig dagen na de betekening ervan, een nieuwe borgtocht ten bedrage van voornoemd forfaitair bedrag gesteld worden.

De bestaande borgtocht van het verlopen contract kan niet worden overgedragen naar het vernieuwde contract.

ART. 10 § 1 – ONDERAANNEMERS

De dienstverlener dient voorafgaandelijk het bewijs voor te leggen dat de eventuele onderaannemer voor werken op het terrein een erkenning als aannemer van werken in de categorie G1 bezit. Zolang dit bewijs niet is overgelegd, mag een onderaannemer niet werken. Dit heeft evenwel geen schorsing van de uitvoeringstermijn tot gevolg.

ART. 13, § 2 – PRIJSHERZIENING

Deze opdracht geeft aanleiding tot een jaarlijkse prijsherziening, ingaande op de eerste dag van iedere jaarlijkse verlenging.

Het herziene kortings- of verhogingspercentage wordt berekend met volgende formules:

a) in geval van korting

100 ) 1 ( − ⋅ +

= I

K i k

b) in geval van verhoging

100 ) I 1 (i V

v= + − ⋅

Het herziene percentage wordt herleid tot een decimaal getal met 2 decimalen.

In de formules zijn:

K kortingspercentage van de inschrijving k herziene kortingspercentage

V verhogingspercentage van de inschrijving v herziene verhogingspercentage

I is het referentieindexcijfer op basis van een jaarlijks verbruik van de voornaamste producten in het bouwbedrijf op de inlandse markt, vastgesteld door het federale ministerie voor de kalendermaand die de opening van de offerten voorafgaat;

i is hetzelfde referentieindexcijfer, vastgesteld door het federale ministerie voor de kalendermaand die de beschouwde periode voorafgaat.

(12)

ART. 15. BETALING VAN DE DIENSTEN

Art. 15 § 1. punt 1°, 2° en 3° zijn toepasselijk op deze diensten met dien verstande dat de betalingstermijn voor diensten 50 kalenderdagen bedraagt.

Punt 1° wordt als volgt aangevuld:

“Voor posten tegen vermoedelijke hoeveelheid (V.H.) of tegen vaste (forfaitaire) hoeveelheid (F.H.) komen alleen die hoeveelheden voor betaling in aanmerking die volledig zijn

uitgevoerd.

Enkel de prestaties die zijn uitgevoerd overeenkomstig bovenvermelde bepalingen en die niet zijn geweigerd komen in aanmerking voor opname in de staat van de werken

Indien de aanbestedende overheid bijkomende prestaties beveelt welke niet in de oorspronkelijke opdracht waren voorzien, dient de gedagtekende en ondertekende schuldvordering uitdrukkelijk te verwijzen naar het geschreven bevel tot uitvoering van meerprestaties.”

De diensten worden uitgevoerd ten laste van het Vlaamse Gewest, voor een gedeelte van de aanneming en ten laste van de medefinancier voor een ander gedeelte van de aanneming. In de opmeting is het gedeelte bepaald dat door de medefinancier rechtstreeks dient betaald te worden aan de dienstverlener op zicht van afzonderlijke vorderingsstaten, door de

dienstverlener op te stellen en door de aanbestedende overheid na te zien. De desbetreffende facturen dienen rechtstreeks door de dienstverlener aan de medefinancier te worden

overgemaakt.

De datum van binnenkomen van de betalingsaanvraag en factuur is maar geldig voor het verdere verloop van het dossier, als de adressering van zowel betalingsaanvraag als factuur dezelfde is als deze hierna opgegeven in dit bestek.

Bij foute adressering zal de aanbestedende overheid de datum van werkelijke ontvangst van het desbetreffende document als bindend in rekening brengen voor het bepalen van de termijn waarbinnen de betaling moet gebeuren.

De factuur wordt opgemaakt in vier exemplaren:

De factuur moet de hierna vermelde aanduidingen bevatten:

1. het nummer van onderhavig bestek;

2. de prestatiecodes (de aard), de hoeveelheid en de eenheidsprijs zonder BTW van de dienst;

3. het totale bedrag, BTW niet inbegrepen, de aanslagvoet en het bedrag van de BTW, het totale bedrag BTW inbegrepen;

4. de formule “voor waar en echt verklaard voor een bedrag van ……… euro;

5. de eigenhandige handtekening van de dienstverlener.

Adressering van de betalingsbescheiden 1. Diensten ten laste van het Vlaamse gewest

De betalingsbescheiden (vorderingsstaten, betalingsaanvragen en facturen) dienen opgesteld op naam van het Vlaamse Gewest en geadresseerd aan de aanbestedende overheid:

(13)

Vlaamse Overheid

Agentschap Wegen en Verkeer Vlaams – Brabant

Luchthavenlaan 4 1800 Vilvoorde

2. Diensten ten laste van de medefinancier

Betalingsbescheiden op te stellen op naam van de medefinancier.

De vorderingsstaten en betalingsaanvragen dienen voor nazicht ingediend bij de aanbestedende overheid.

De desbetreffende facturen worden door de dienstverlener rechtstreeks overgemaakt aan de medefinancier.

De adresgegevens van de betreffende medefinancier worden per deelopdracht vermeld in het dienstbevel (bij de bestelling).

Onderhavig bijzonder bestek wijkt uitdrukkelijk af van de bepalingen van artikel 1254 van het Burgerlijk Wetboek inzake de toerekening van de betalingen. Elke betaling zal dan ook bij voorrang toegerekend worden op de hoofdsommen en pas daarna op de intresten.

ART. 15. §4. INTREST VOOR ACHTERSTALLIGE BETALINGEN

In geval van moeilijkheden of vertraging, ontstaan in de betaling van het aandeel van de medefinancier, dienen de verwijlintresten door de medefinancier betaald te worden. Het Vlaamse Gewest neemt geen enkele verantwoordelijkheid inzake de betalingen die door de medefinancier zullen geschieden en komt niet tussen in de geschillen die dienaangaande zouden ontstaan.

ART. 18. RECHTSVORDERINGEN

Elke rechtsvordering van de dienstverlener wordt ingesteld bij een Nederlandstalige Belgische rechtbank, behoudens ingeval van een vordering tot tussenkomst in een bestaand geding.

ART. 20. MIDDELEN VAN OPTREDEN VAN DE AANBESTEDENDE OVERHEID

§ 4. Straffen

De enkelvoudige straf bedraagt 150 euro.

ART. 21 VERBREKING VAN DE OPDRACHT

Wanneer de erkenning van de erkendE bodemsaneringsdeskundige wordt ingetrokken, is de opdracht van rechtswege verbroken en dit vanaf de dag dat de aanbestedende overheid kennis heeft genomen van de intrekking van de erkenning.

ART 25 – ELEMENTEN DIE IN DE PRIJZEN ZIJN INBEGREPEN

(14)

Dit artikel is integraal van toepassing op het onderdeel veldwerken van deze opdracht.

Vóór de aanvang der werken is de dienstverlener ertoe gehouden inlichtingen in te winnen in verband met de plaats en de aard van de in zijn werkzone bestaande leidingen en

funderingen. Tijdens de werken moet de dienstverlener de vereiste maatregelen treffen om elke schade aan bestaande ondergrondse installaties te vermijden.

De aannemer is er toe gehouden de aanbestedende overheid onmiddellijk in te lichten wanneer er zich problemen met nutsleidingen voordoen.

Na de uitvoering van de veldwerken wordt ter plaatse een beknopt werfverslag opgemaakt betreffende de uitgevoerde prestaties. Dit verslag wordt ondertekend door beide partijen (bodemsaneringsdeskundige en toezichter van de aanbestedende overheid).

ART 28 UITVOERING VAN DE DIENSTEN

In het kader van de totale opdracht wordt per uit te voeren deelopdracht een afzonderlijke kennisgeving gedaan aan de dienstverlener.

Uiteraard wordt vooreerst indien nodig een voorstudie uitgevoerd.

Binnen de 14 kalenderdagen na de kennisgeving wordt door de dienstverlener een voorstel van posten i.v.m. analyses, bemonsteringen en prestaties ter goedkeuring aan het

opdrachtgevend bestuur overgemaakt. Hieromtrent worden goedkeuring en/of gebeurlijke bemerkingen meegedeeld evenals de kennisgeving van de deelopdracht met inbegrip van de vermelding van de uitvoeringstermijn (cfr termijnen vermeld in art 69 § 3 en 4).

De aanbestedende overheid eist, in toepassing van art. 8,9,10 en 11 van de Wet betreffende het Welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (4 augustus 1996), dat de opdrachtnemers alle maatregelen treffen om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te garanderen.

Als minimale maatregelen gelden de bepalingen in de Codex voor het welzijn van de werknemers, het AREI en het ARAB. De opdrachtnemer houdt hiermee rekening bij het opmaken van zijn offerte. Maatregelen, die achteraf door de aanbestedende overheid worden opgelegd om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te waarborgen kunnen geen aanleiding geven tot de meerprijs

In het kader van de Wet op Welzijn dienen beide partijen (aanbestedende overheid en inschrijver) elkaar op de hoogte te brengen van de (specifieke) risico’s bij de uitvoering van hun taken. De inschrijver dient bij zijn offerte een gedetailleerde risico-analyse te voegen. Indien een project reeds is opgestart, ligt het specifiek veiligheids- en

gezondheidsplan steeds ter inzage bij de leidend ambtenaar van het project (cf. art. 2 en art.

4§1,3°).

ART 38 - VERZEKERINGEN

Dit artikel is integraal van toepassing op de veldwerken van deze opdracht.

(15)

Tevens dient de inschrijver zich te verzekeren tegen mogelijke schade aan bestaande ondergrondse installaties tijdens de uitvoering van de veldwerken.

Na de betekening van de opdracht en voor de aanvang der werken zal de inschrijver de vereiste verzekeringspolissen aan het bestuur bezorgen.

ART 42 – WIJZIGINGEN AAN DE OPDRACHT

Een order kan diensten voorzien die niet zijn opgenomen in de prijslijst. In dat geval kan de prijs der diensten worden vastgelegd door het opstellen van een bijkomend tarief. Dit bijkomend tarief is een toevoeging aan de prijslijst van de opdracht die de aanbestedende overheid en de opdrachthouder bindt (verrekening).

Bij het opstellen van een bijkomend tarief worden de prijzen vastgelegd en/of gerechtvaardigd in dalende prioriteitsorde zoals hieronder opgesomd :

1. door gevolgtrekking, vergelijking, het interpoleren of het extrapoleren van één of meer prijzen die in de prijslijst voorkomen en die betrekking hebben op gelijkaardige

diensten;

2. door vergelijking met de prijzen van identieke diensten in andere recente gelijkaardige opdrachten;

3. door ontleding van de door de opdrachthouder geleverde diensten in leveringen, arbeidslonen, aangewend materieel, …

a. order uitgevoerd door de opdrachthouder

Deze levert de prijs der diensten, behoorlijk gerechtvaardigd, door het voorleggen van de staten van de loonkost, van facturen of van andere relevante documenten.

b. order uitgevoerd door de tussenkomst van een onderaannemer

De opdrachthouder levert de facturen van de onderaannemer. Als de prijzen als normaal worden aanvaard worden ze met 10 % verhoogd voor algemene onkosten en winsten van de dienstverlener.

Indien de door de opdrachthouder gegeven prijzen niet aanvaardbaar zijn of indien zijn akkoord op zich laat wachten en om een vertraging in de betaling te vermijden, zal de aanbestedende overheid de eenheidsprijzen ambtshalve vastleggen en betalen. Dit bedrag zal gelijk zijn aan 80 % van de prijs bekomen door toepassing van de hierboven vermelde principes. In dit geval zal de inschrijver gevraagd worden te tekenen met behoud van al zijn rechten.

ART. 67 – ELEMENTEN DIE IN DE PRIJS ZIJN INBEGREPEN

Art. 25 dat van toepassing is op opdrachten voor aanneming van werken is integraal van toepassing op het onderdeel veldwerken van deze opdracht.

De bodemsaneringsdeskundige wordt geacht zowel in zijn eenheidsprijzen als in zijn totaalprijs alle kosten en heffingen die op de diensten wegen te hebben inbegrepen, met uitzondering van de belasting op de toegevoegde waarde.

(16)

In de prijzen zijn inzonderheid inbegrepen : 1. de administratie- en secretariaatskosten;

2. de verplaatsings-, vervoer- en verzekeringskosten;

opmerking: er is enkel een post vervoer voorzien voor materiaal voor boringen dieper dan 10m.

3. de kosten voor de documentatie die betreffende de diensten en eventueel door de aanbestedende overheid wordt geëist (vb. kadastergegevens, nutsleidingen, …);

4. de opleveringskosten;

5. De kosten verbonden aan start-, coördinatie- en overlegvergaderingen die door het bestuur of door de bodemsaneringsdeskundige nodig geacht worden;

6. De levering van documenten, plannen of originele stukken die gepaard gaan met de uitvoering van de opdracht.

ART. 69, § 1 VASTE OF MINIMALE HOEVEELHEDEN

Belangrijke opmerking:

Deze opdracht is een bestellingsopdracht. De mogelijke opdrachten die in het kader van dit bestek zullen gegeven worden, zijn gebaseerd op het ontwerp van driejarenprogramma 2008- 2009-2010 van AWV Vlaams – Brabant (beschikbaar en inkijkbaar bij het Bestuur).

Gezien het programma der werken kan wijzigen (werken worden geschrapt of aangepast) kunnen uiteraard projecten en dus ook grondonderzoeken wegvallen of verschuiven in de tijd.

Het Bestuur kan daarom geen minimale hoeveelheden garanderen per post. De opdrachthouder mag hiervoor geen schadeclaims indienen.

ART. 69, §2. UITVOERINGSMODALITEITEN

In het kader van de totale opdracht wordt per uit te voeren deelopdracht een afzonderlijke kennisgeving gedaan aan de dienstverlener.

Uiteraard wordt vooreerst indien nodig een voorstudie uitgevoerd.

Binnen de 14 kalenderdagen na de kennisgeving wordt door de dienstverlener een voorstel van posten i.v.m. analyses, bemonsteringen en prestaties ter goedkeuring aan het

opdrachtgevend bestuur overgemaakt. Hieromtrent worden goedkeuring en/of gebeurlijke bemerkingen meegedeeld evenals de kennisgeving van de deelopdracht met inbegrip van de vermelding van de uitvoeringstermijn (cfr deeltermijnen vermeld in art 69 § 3 en 4).

De aanbestedende overheid staat in voor de toestemming om het terrein te betreden en de werkzaamheden uit te voeren. Daartoe deelt zij de naam en het adres van een contactpersoon aan de bodemsaneringsdeskundige mee. Voor praktische schikkingen met betrekking tot de toegang van het terrein dient de bodemsaneringsdeskundige voorafgaandelijk (liefst drie werkdagen op voorhand) contact te nemen met deze contactpersoon.

(17)

ART. 69, § 3 en 4. UITVOERINGSTERMIJNEN

Elke per aangetekend schrijven bevolen deelopdracht maakt het voorwerp uit van een aparte bestelling, met een aparte opgelegde uitvoeringstermijn.

Vooraleer de deelopdracht wordt besteld, wordt aan de dienstverlener gevraagd een voorstel van bemonsteringsplan en –procedure op te stellen. Hiervoor wordt een uitvoeringstermijn opgelegd van 14 kalenderdagen.

Vervolgens wordt per deelopdracht de uitvoeringstermijn, al naargelang de uit te voeren onderdelen, als volgt samengesteld:

Boringen & bemonstering: 7 kalenderdagen

Analyse concentraties: 14 kalenderdagen

Analyse uitloogbaarheid: 28 kalenderdagen

Rapportering en conformverklaring technisch verslag: 14 kalenderdagen Rapportering en beoordeling studie ontvangende grond: 14 kalenderdagen

De uitvoeringstermijn van de analyses volgt onmiddellijk op die van de boringen. De uitvoeringstermijn van de rapportering volgt onmiddellijk op die van de analyses.

Voor deelopdrachten die geheel of gedeeltelijk uit veldwerk bestaan wordt bovendien een termijn van 14 kalenderdagen toegestaan tussen de bestellingsdatum en de aanvangsdatum van de deelopdracht.

Voor deelopdrachten die geen veldwerk inhouden is de aanvangsdatum de dag volgend op de bestellingsdatum van de opdracht.

ART. 70. PLAATS VAN DE DIENSTVERLENING

De dienstverlening dient geleverd te worden voor op en langs de wegen en gronden van Wegen en Verkeer Vlaams - Brabant

ART. 75, § 1 – MIDDELEN VAN OPTREDEN VAN DE AANBESTEDENDE OVERHEID

De boete wegens laattijdige uitvoering van een deelopdracht is eisbaar zonder

ingebrekestelling door het eenvoudig verstrijken van de uitvoeringstermijn. Ze wordt van rechtswege toegepast op het totaal aantal kalenderdagen vertraging en is gebaseerd op de totale uitvoeringstermijn uitgedrukt in kalenderdagen.

De boete wegens laattijdige uitvoering kan oplopen tot maximaal 10% van het bedrag van elke deelopdracht.

Zij wordt berekend met volgende formule :

(18)

B = 0,33 G ( V² / T² ) Waarbij :

B = boetebedrag per deelopdracht G = bedrag van de deelopdracht

T = uitvoeringstermijn van de deelopdracht (in kalenderdagen) V = vertraging (in kalenderdagen)

(19)

II. TECHNISCHE BEPALINGEN

II.1. Gemeenschappelijke bepalingen voor alle dienstbevelen II.1.1. Vergaderingen

Om een goede communicatie en een correcte planning tot stand te brengen zal de dienstverlener op eigen initiatief een startvergadering beleggen met de aanbestedende

overheid. Deze vergadering heeft plaats bij de aanbestedende overheid bij de aanvang van de opdracht. Op deze vergadering worden onder andere afspraken gemaakt over het betreden van het terrein, over de locatie van de boorpunten en worden mogelijke knelpunten samen

opgelost.

De uitvoering van een dienstbevel omvat ook deelname aan:

- alle vergaderingen nodig om tot een goed resultaat te komen;

- alle plaatsbezoeken;

- overleg met externe belanghebbenden;

- -…

II.1.2. Rapportering

Elk rapport wordt afgeleverd in 5 handgetekende, originele, ingebonden exemplaren en 1 exemplaar op informaticadrager, compatibel met de bij de opdrachtgever in gebruik zijnde software.

II.2. Mogelijke onderdelen van een dienstbevel II.2.1. Vooronderzoek

Het vooronderzoek wordt uitgevoerd hetzij als onderdeel van:

- een oriënterend bodemonderzoek;

- een milieuhygiënisch onderzoek van de uit te graven bodem;

- een studie van ontvangende grond.

Het vooronderzoek bestaat uit een administratief, een historisch en eventueel een geologisch of geohydrologisch onderzoek, aangevuld met een terreinbezoek.

De dienstverlener ontvangt alle bij de aanbestedende overheid beschikbare documentatie.

II.2.1.1. Administratief onderzoek

Het administratief onderzoek omvat het verzamelen van volgende gegevens (niet exhaustief):

- kadastergegevens (perceelsidentificatie + eigenaar(s));

- een situering op een topografische kaart (1/10.000 en/of 1/25.000);

- verleende vergunningen;

- infrastructuur- en nutsleidingen;

(20)

- een beknopte beschrijving van de directe omgeving van het terrein.

II.2.1.2. Historisch onderzoek

Het historisch onderzoek omvat onder meer het verwerven van informatie in verband met het voormalig gebruik en de voormalige inrichting van het terrein, de opgetreden calamiteiten, de vroegere vergunningen en de resultaten van eerdere bodemonderzoeken op de percelen zelf of in de omgeving van de te onderzoeken percelen.

Daarnaast zullen ook de actuele activiteiten en/of inrichtingen en de bedrijfsspecifieke kritische locaties aan een onderzoek worden onderworpen. De benodigde informatie kan voornamelijk verkregen worden bij de opdrachtgever, de huidige en voormalige uitbaters, de betrokken gemeente en/of de provincie.

II.2.1.3. Geologisch of geohydrologisch onderzoek 1. Oriënterend bodemonderzoek

In het kader van een oriënterend bodemonderzoek dienen gegevens verzameld te worden over de regionale bodemopbouw en geohydrologie ter plaatse.

Dit onderzoek beoogt ten minste de volgende gegevens te verzamelen:

- de diepte van de grondwatertafel;

- de plaatselijke bodemopbouw en de aanwezigheid van watervoerende en waterscheidende lagen;

- de kwetsbaarheid van het grondwater;

- de aanwezigheid van rioleringsstelsels;

- het effect van kaaimuren;

- de stromingsrichting van het grondwater (horizontaal en verticaal);

- de ligging van waterlopen en ander oppervlaktewater;

- de eventuele aanwezigheid van waterwingebieden en beschermingszones type I, II of III, afgebakend conform het besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 1985;

- de aanwezigheid en omvang van de door Afdeling Water vergunde grondwaterwinningen met, afhankelijk van de grondwaterkwetsbaarheid van het onderzochte terrein, een controle binnen een straal van:

- voor uiterst kwetsbaar: 2 km - voor zeer kwetsbaar: 1 km - voor overige: 0,5 km

- de aanwezigheid van waterwinningen die invloed kunnen uitoefenen op het grondwaterpeil van het onderzochte terrein.

De plaatselijke bodemopbouw en de aanwezigheid van watervoerende en waterscheidende lagen dient te worden weergegeven overeenkomstig de vernieuwde lithostratigrafische benamingen, opgenomen in de meest recente geologische kaarten.

(21)

2. Grondverzet

In het kader van grondverzet en indien de bodem wordt uitgegraven tot onder de

grondwatertafel, worden gegevens verzameld over de geologische opbouw tot een diepte die relevant is in het kader van het grondverzet. Voor het opstellen van een degelijk boorplan en voor een interpretatie van de resultaten, is het nodig inzicht te verkrijgen in de mogelijke verspreidingskansen van een eventuele verontreiniging in grond en grondwater. Hiervoor dienen gegevens uit de literatuur en archieven verzameld te worden betreffende de regionale bodemopbouw. Dit onderzoek beoogt ten minste de volgende gegevens te verzamelen:

- de diepte van de grondwatertafel;

- de kwetsbaarheid van het grondwater;

- de stromingsrichting van het grondwater (horizontaal en verticaal);

- de eventuele aanwezigheid van waterwingebieden en beschermingszones type I, II of III, afgebakend conform het besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 1985.

De plaatselijke bodemopbouw en de aanwezigheid van watervoerende en waterscheidende lagen dient te worden weergegeven overeenkomstig de vernieuwde lithostratigrafische benamingen, opgenomen in de meest recente geologische kaarten.

II.2.1.4. Terreinbezoek. De dienstverlener vult de hierboven vermelde gegevens aan en verifieert hen met waarnemingen uit de veldinspectie tijdens een

terreinbezoek. De dienstverlener dient bijzondere aandacht te besteden aan de toestand van de installaties op het te onderzoeken terrein (zoals opslagtanks, ondergrondse leidingen) en aan visueel waarneembare verontreinigingen.

De dienstverlener gebruikt de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen tijdens het

veldwerk (overall, handschoenen, veiligheidsschoenen, veiligheidslaarzen, veiligheidshelm en signaalkledij).

II.2.1.5. Interpretatie gegevens vooronderzoek. De gegevens verzameld tijdens het vooronderzoek worden samengevat en geïnterpreteerd in een verslag.

II.2.2. Opmaken bemonsteringsvoorstel

II.2.2.1. Oriënterend bodemonderzoek (OBO)

Het oriënterend bodemonderzoek heeft tot doel uit te maken of er ernstige aanwijzingen zijn dat er een ernstige verontreiniging voorkomt. Het houdt, naast een beperkt historisch

onderzoek, een beperkte monstername in (cfr. Artikel 3 & 4 van het decreet betreffende de bodemsanering). Deze onderzoeksfase is algemeen gericht op het inventariseren en

identificeren van de potentiële verontreinigingsbronnen op de onderzoekslocatie.

Na uitvoering van het oriënterende bodemonderzoek dient een uitspraak geformuleerd te worden, per onderzocht kadastraal perceel, over het al dan niet aanwezig zijn van ernstige aanwijzingen van een bodemverontreiniging.

Dit oriënterend bodemonderzoek moet worden uitgevoerd volgens de voorschriften

opgenomen in de “Standaardprocedure voor oriënterend bodemonderzoek” uitgegeven door de OVAM. De “Standaardprocedure voor oriënterend bodemonderzoek” moet beschouwd

(22)

worden als een leidraad bij het opstellen van een programma voor een oriënterend

bodemonderzoek, waarbij door de begeleidende deskundige ook een aantal beslissingen kan worden genomen op basis van de concrete situatie.

Op basis van de in de voorstudie verzamelde informatie wordt aan de hand van een flowschema voor oriënterend bodemonderzoek de strategie voor het terrein- en

laboratoriumonderzoek afgeleid. Er kunnen diverse (vijf) bemonsteringsstrategieën worden toegepast. Van de geselecteerde strategie kan enkel worden afgeweken na argumentatie van de verantwoordelijke bodemsaneringdeskundige. Duidelijk moet worden aangegeven:

-wat er moet bemonsterd worden (bodem/grondwater);

-hoe er bepaald wordt waar de monstername dient te gebeuren;

-hoe er wordt bepaald hoeveel monsters er moeten worden genomen en hoeveel monsters er moeten worden geanalyseerd;

-welke de te onderzoeken parameters zijn.

Indien het terrein opgedeeld werd in deelterreinen moeten de deelterreinen duidelijk omschreven en gesitueerd worden op een plan dat in bijlage opgenomen wordt.

Per deelterrein moet aangegeven worden hoe, op basis van de voorstudie en het flowschema, de gevolgde onderzoeksstrategie geselecteerd werd. Afwijkingen hierop moeten degelijk geargumenteerd worden.

De bemonsteringsstrategie dient te worden toegelicht: keuze diepte boringen, verdachte stof(fen),….

Indien het bedrijfsterrein opgedeeld werd in deelterreinen moeten de deelterreinen duidelijk omschreven en gesitueerd worden op een plan dat in bijlage opgenomen wordt. Per

deelterrein moet aangegeven worden hoe, op basis van de voorstudie en het flowschema, de gevolgde onderzoeksstrategie geselecteerd werd. Afwijkingen hierop moeten degelijk geargumenteerd worden.

II.2.2.2. Beschrijvend bodemonderzoek (BBO)

De opdracht bestaat uit het opmaken van een voorstel beschrijvend bodemonderzoek, het uitvoeren van veldwerkzaamheden en het opmaken van een beschrijvend bodemonderzoek volgens de bepalingen van het bodemsaneringsdecreet.

Hierbij dient de dienstverlener de juiste bemonsterings- en onderzoeksstrategieën aan te geven en te bespreken. De resultaten van de oriënterende bodemonderzoeken dienen hierbij

eveneens verwerkt te worden. Bijkomend dienen in het voorstel beschrijvend

bodemonderzoek alle uit te voeren handelingen in verband met veldwerk en labo-analyses te worden gemotiveerd naar de inventaris toe (naar aantallen en soort parameters en analyses).

Hiertoe dienen de voorschriften en richtlijnen opgenomen in het protocol voor het BBO

“Beschrijvend bodemonderzoeken – Standaardprocedure”, versie juni 2000, te worden gevolgd.

(23)

II.2.2.3. Grondverzet

Een bemonsteringsvoorstel uit te graven bodem wordt opgemaakt in overeenstemming met de codes van goede praktijk van OVAM. Tevens dient de dienstverlener de bepalingen te volgen van de dienstorder LIN 2005/18 van 29.09.2005 en bijlagen.

De dienstverlener zorgt voor een logische en duidelijke nummering van boorpunten, deelmonsters en mengmonsters.

De dienstverlener maakt een situatieplan van de werkzone op een leesbare schaal, met aanduiding van alle relevante gegevens uit de omgeving (bestaande vaste constructies, vaste punten,…) en een pijl die het noorden aanwijst. Het situatieplan dient als achtergrond voor de opmaak van het bemonsteringsplan.

Bij de opmaak van het bemonsteringsplan houdt de dienstverlener rekening met de resultaten van het vooronderzoek. Indien er een procedure binnen het bodemsaneringsdecreet loopt of reeds afgesloten werd, dan houdt hij rekening met de resultaten van de reeds uitgevoerde onderzoeken en / of de afgesloten procedure en meldt hij dit aan OVAM.

Het bemonsteringsplan moet een duidelijk en realistisch overzicht van de uit te voeren boringen en monsternames geven. Het bemonsteringsplan geeft voor elke boring het TAW- peil van het maaiveld en de coördinaten duidelijk weer. Bij het bemonsteringsplan hoort ook een lengteprofiel, waarop alle deelmonsters per boring duidelijk genummerd zijn tot volledige genoegdoening van de aanbestedende overheid. Het lengteprofiel geeft de boordiepte

duidelijk aan. De dienstverlener maakt het bemonsteringsplan op een duidelijk leesbare schaal.

Bij de opmaak van het bemonsteringsplan vermijdt de dienstverlener zoveel mogelijk de bestaande verhardingen, zonder af te wijken van de gelijkmatige spreiding van de boorpunten.

De dienstverlener maakt het bemonsteringsplan op in 5 exemplaren, ondertekent deze en maakt ze samen met een gedetailleerde kostenraming over aan de opdrachtgever.

De aanbestedende overheid behoudt zich het recht voor om het bemonsteringsplan ter nazicht en advies voor te leggen aan een bodembeheerorganisatie. Indien wijzigingen dienen

aangebracht te worden dan dient dit door de dienstverlener te gebeuren zonder dat hiervoor bijkomende kosten kunnen aangerekend worden. De opdrachtgever kan er voor kiezen, de opdracht om over te gaan tot de uitvoering van de uitloogproeven, pas te geven nadat de evaluatie van het gebruik als bodem is afgerond.

Eventueel kan hieromtrent ook een bijkomende raming gevraagd worden.

Indien de evaluatie (uitloogproeven) als bouwstof volgt, worden alle resultaten in één technisch verslag gebundeld.

II.2.2.4. Studie ontvangende grond

Bij de opmaak van het bemonsteringsplan voor een studie ontvangende grond dient de dienstverlener de bepalingen te volgen van de dienstorder LIN 2005/18, van 29.09.2005 en bijlagen.

De dienstverlener zorgt voor een logische en duidelijke nummering van boorpunten, deelmonsters en mengmonsters.

De dienstverlener maakt een situatieplan van de werkzone op een leesbare schaal, met aanduiding van alle relevante gegevens uit de omgeving (bestaande vaste constructies, vaste

(24)

punten,…) en een pijl die het noorden aanwijst. Het situatieplan dient als achtergrond voor de opmaak van het bemonsteringsplan.

Bij de opmaak van het bemonsteringsplan houdt de dienstverlener rekening met de resultaten van het vooronderzoek. Indien er een procedure binnen het bodemsaneringsdecreet loopt of reeds afgesloten werd, dan houdt hij rekening met de resultaten van de reeds uitgevoerde onderzoeken en / of de afgesloten procedure en meldt hij dit aan OVAM.

Het bemonsteringsplan moet een duidelijk en realistisch overzicht van de uit te voeren boringen en monsternames geven. Het bemonsteringsplan geeft voor elke boring het TAW- peil van het maaiveld en de coördinaten duidelijk weer. Bij het bemonsteringsplan hoort ook een lengteprofiel, waarop alle deelmonsters per boring duidelijk genummerd zijn, incl. hun ontnamediepte, tot volledige genoegdoening van de aanbestedende overheid. Het lengteprofiel geeft de boordiepte duidelijk aan. De dienstverlener maakt het bemonsteringsplan op een duidelijk leesbare schaal.

Bij de opmaak van het bemonsteringsplan vermijdt de dienstverlener zoveel mogelijk de bestaande verhardingen, zonder af te wijken van de gelijkmatige spreiding van de boorpunten.

De dienstverlener maakt het bemonsteringsplan op in 5 exemplaren, ondertekent deze en maakt ze samen met een gedetailleerde kostenraming over aan de opdrachtgever. De

aanbestedende overheid behoudt zicht het recht voor om het bemonsteringsplan ter nazicht en advies voor te leggen aan een bodembeheerorganisatie. Indien wijzigingen dienen

aangebracht te worden dan dient dit door de dienstverlener te gebeuren zonder dat hiervoor bijkomende kosten kunnen aangerekend worden.

II.2.2.5. Ruimen van grachten

Het opstellen van een bemonsteringsplan voor het ruimen van grachten (aantal monsternames en aantal mengmonsters) gebeurt in onderling overleg tussen de erkende

bodemsaneringsdeskundige en de leidende ambtenaar van het deelproject. Het aantal monsternames en mengmonsters is afhankelijk van een aantal factoren zoals bv:

- het vervuilingspatroon;

- de dwarsdoorsnede van de gracht;

- de hoeveelheid te ruimen specie;

- de aansluiting van andere grachten en hun vervuilingspatroon;

en andere relevante factoren.

Indien tussen de opdrachtgever en de dienstverlener geen consensus bereikt wordt omtrent het bemonsteringsplan dan wordt het advies van OVAM gevraagd.

Om aan de voorwaarden inzake de samenstelling voor gebruik in of als niet-vormvaste bouwstof (VLAREA) en inzake de samenstelling en concentratie van verontreinigde stoffen voor gebruik als bodem (VLAREA) te voldoen dienen de parameters, getabelleerd in de respectievelijke bijlage van het VLAREA, onderzocht.

II.2.3. Veldwerk

II.2.3.1. Boringen, peilbuizen, beschermkappen en straatpotten

De staalneming gebeurt onder toezicht van een verantwoordelijke van de erkende bodemsaneringsdeskundige die de stalen ter plaatse voorziet van een kenteken.

(25)

De toe te passen techniek van bemonstering van bodem en peilputten, de

monsterconservering, de gebruikte analysemethode, het aantal in acht te nemen monsters en de in acht te nemen veiligheidsmaatregelen worden beschreven in het VLAREBO (Besluit van de Vlaamse regering d.d. 05/3/1996 en wijzigingen) en het Compendium voor

monsterneming en analyse (CMA) in uitvoering van het afvalstoffendecreet en het bodemsaneringsdecreet (decreet d.d. 22/02/1995 en wijzigingen) of de Code van goede praktijk voor bemonstering van grond, grondwater, bodemvocht, bodemlucht en waterbodems (OVAM) en de code van goede praktijk voor het uitvoeren van milieuboringen en het plaatsen van peilbuizen (OVAM) en de code van goede praktijk voor het werken met uitgegraven bodem (OVAM).

1. Boringen

De boringen gebeuren conform de strategie van het bemonsteringsplan. In de prijs van de boringen is het leveren van een boorstaat en het nemen van de monsters inbegrepen.

Uitvoeren van boringen van op het maaiveld voor het nemen van grondmonsters.

De dienstverlener geeft de boorpunten op het maaiveld fysiek weer met een duidelijke markering. Indien nodig brengt de dienstverlener de nodige en/of wettelijk voorziene verkeerssignalisatie en afsluitingen en beveiligingen aan. De verkeerssignalisatie dient te voldoen aan het MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en

verkeersbelemmeringen op de openbare weg en aanvullende bepalingen van Standaardbestek 250 versie 2.1 (hfst. X).

De dienstverlener voert de boringen uit in grond van allerlei aard.

Het uitvoeren van de boringen gebeurt volgens de geldende veiligheidsvoorschriften. De boringen worden uitgevoerd tot op de in het bemonsteringsplan opgegeven dieptes.

Het opgeboorde materiaal wordt terug in het boorgat gestort indien hierin geen peilput wordt geplaatst. De kosten hiervan zijn ten laste van de bodemsaneringsdeskundige.

Wanneer de dienstverlener de boorpunten op eigen initiatief verplaatst, zonder goedkeuring van de aanbestedende overheid, dan geeft dit aanleiding tot de niet-betaling van de

uitgevoerde boringen.

In de prijs zijn begrepen:

- het maken van verkensleuven of proefputjes om de aanwezigheid van ondergrondse leidingen na te gaan;

- eventuele beschadigingen aan het boorapparaat, boormaterieel, enz., ongeacht de oorzaak;

- wachttijd of “stand-by” voor periodes van inactiviteit, veroorzaakt door ongeschikt of slecht onderhouden materieel en / of door verkeerd gebruik ervan en / of opgelopen beschadigingen aan de apparatuur en / of noodzakelijke bijhorigheden;

- alle voorzieningen voor het transport (behalve voor boringen tot dieper dan 10 m: hiervoor zijn posten met transport- en opstelkosten voorzien);

- de monstername, opname van boorprofielen en alle bijhorende werkzaamheden;

- alle nodige signalisatie en afsluitingen;

- het dichten van de boorgaten;

De kosten voor de voorbereiding van de stalen tot de conditionering om de analyse mogelijk te maken zijn inbegrepen in de analyseprijzen.

(26)

voor boringen zijn de volgende categorieën voorzien:

- boringen van 0 tot 5m;

- boringen van 5 tot 10m;

- boringen dieper dan 10m.

De aan- en afvoer van de boormachines en het opstellen van de boormachines voor boringen dieper dan 10m, beiden samen met alle bijbehorend boormaterieel, maken het voorwerp uit van aparte posten van de prijslijst. De post ‘aan- en afvoer’ is per project éénmalig aan te rekenen. De opstelkosten zijn éénmalig aan te rekenen per boring. Voor de posten ‘boringen van 0 tot 5m’ en ‘boringen van 0 tot 10m worden geen aan- of afvoerkosten, noch

opstelkosten betaald.

De dienstverlener vergoedt de schade die hij toebrengt aan ondergrondse leidingen.

Doorboren van verhardingen en betondoorboringen

Aard en soort van de verharding en eventuele fundering zijn niet bekend, tenzij deze mede gedeeld werden door de opdrachtgevende overheid. De doorboringen gebeuren in

verhardingen van allerlei aard zoals beton, asfaltbeton, straatstenen, tegels, enzovoort en funderingen van allerlei aard zoals steenslag, puin, gestabiliseerd zand, enzovoort.

De dienstverlener geeft de boorpunten op de verhardingen fysiek weer met spijkers en / of verf voor hij met de doorboring begint.

Indien de verharding het onderdeel vormt van een weg, mag het boren pas beginnen na het aanbrengen van de nodige verkeerssignalisatie, afsluitingen en beveiligingen. Deze

verkeerssignalisatie dient te voldoen aan het MB van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg en aanvullende bepalingen van Standaardbestek 250 versie 2.1 (hfst. X).

De dienstverlener doorboort de verharding, inclusief de fundering of breekt de verharding, inclusief de fundering, uit. Hij verwijdert deze materialen buiten de werfzone.

De dienstverlener beschrijft in de boorprofielen ook nauwkeurig de aard en de diktes van de verharding(en) en fundering(en).

Nadat de boringen voor het nemen van grondmonsters zijn uitgevoerd, herstelt de dienstverlener de verharding in de oorspronkelijke staat. De dienstverlener voert alle bijhorende werken en leveringen uit.

Het maken van voorputten door verharde en onverharde bovengrond maken het voorwerp uit van aparte posten van de prijslijst.

2. Peilbuizen

De punten waar peilbuizen geplaatst moeten worden staan aangeduid in het bemonsteringsplan.

Peilbuizen worden geïnstalleerd overeenkomstig de Code van goede praktijk voor het uitvoeren van milieuboringen en het plaatsen van peilbuizen (OVAM).

(27)

Het materiaal waaruit de stijgbuis en het filterelement zijn vervaardigd mag het te analyseren monster niet beïnvloeden. Meestal komt PVC in aanmerking, tenzij olieachtige

verontreinigingen optreden. In dit geval verdient HDPE de voorkeur. Het lijmen van de elementen is evenmin toegestaan.

De filters moeten onderaan eindigen in een bezinkbuis van 0,5 m lengte, die wordt afgesloten met een PVC stop. De lengte van het filterelement bedraagt minimaal 2 m en de bovenkant wordt circa 1 m boven de grondwaterspiegel geplaatst. De filter wordt met filtergrind (gegloeid en gezeefd; 1-2 mm) omstort vanaf 0,5 m onder tot 0,5 m boven het filtergedeelte.

Hierboven wordt een kleistop van 1 m aangebracht, alsook bovenaan ter hoogte van het maaiveld. Indien zich hiertussen slecht doorlatende lagen bevinden, dienen deze eveneens afgesloten te worden met een kleistop. De zwelklei dient bij toepassing in het grondwater binnen 24 uur een zodanige afsluiting te hebben verkregen, dat kortsluitstroming via het boorgat is uitgesloten. De vrijgekomen verontreinigde grond mag niet teruggestort worden in het boorgat.

Alle peilputten moeten volledig worden gereinigd en ontzand door pompen. Bij het

schoonpompen wordt minimaal vijf maal de boorgatinhoud vermeerderd met de hoeveelheid toegepast werkwater opgepompt. Peilbuizen met een zeer klein debiet worden één keer leeggepompt.

De dienstverlener maakt tevens een verslag op met aanduiding van de filterlengte, -plaats en - diameter, filter- en kleistopdiepten, verbindingswijze van de elementen, indicatie van het debiet, rustpeil, ...

De peilputten worden afgewerkt in afspraak met de aanbestedende overheid en volgens de bestemming van de terreinen.

3. Beschermkokers

Voor de bovengrondse afwerking zijn twee methoden voor handen namelijk enerzijds het gebruik van een stalen beschermkoker van minimum 1 meter lengte, die vooraf is behandeld met een roestwerende verf. Anderzijds het gebruik van een beschermkoker in PVC, HDPE of gelijksoortig materiaal.

De keuze voor één van beide alternatieven dient te gebeuren in overleg met de aanbestedende overheid.

Het leveren en plaatsen van een beschermkoker maakt het voorwerp uit van aparte posten van de prijslijst.

4. Straatpotten

Indien de peilbuis zich in een weg bevindt, dient een straatpot voorzien te worden.

Voor de gelijkgrondse afwerking kan, in overleg met de aanbestedende overheid, gebruik gemaakt worden van zowel een stalen als een kunststof straatpot.

Het leveren en plaatsen van straatpotten maakt het voorwerp uit van aparte posten van de prijslijst.

Mengstalen maken

(28)

De dienstverlener verzamelt de deelmonsters die dienen voor de samenstelling van dubbele mengmonsters, zoals bepaald in het bemonsteringsplan. Van elk deelmonster wordt een gelijke fractie genomen. Ten hoogste de helft van het materiaal van elk deelmonster mag gebruikt worden voor het samenstellen van het dubbel mengmonster. De rest van het materiaal wordt bewaard onder geconditioneerde voorwaarden voor een eventuele latere analyse in het kader van het verdere onderzoek.

De dienstverlener laat de mengmonsters samenstellen door ervaren en gekwalificeerd

personeel. De mengmonsters moeten een homogeen geheel vormen waarin de fracties van de samenstellende deelmonsters niet meer te onderscheiden zijn.

De bewaring van de stalen gebeurt volledig conform de voorschriften uit het voor monsterneming en analyse (CMA) in uitvoering van het afvalstoffendecreet en het

bodemsaneringsdecreet , deel 1 rubriek B (recipiënten) en rubriek C (monsterconservering).

Iedere bijkomende contaminatie dient absoluut vermeden te worden.

II.2.3.2. Opmeten coördinaten boring

Na de uitvoering van de boringen en de afwerking van de peilputten, dienen per locatie alle boorpunten in kaart te worden gebracht op een topografische kaart. Per boorpunt worden de coördinaten (GRB – stelsel) en de TAW-hoogte van het maaiveld op het terrein opgemeten.

II.2.4. Analyses

II.2.4.1. Bodemanalyse

Analyses dienen te gebeuren conform de richtlijnen van het VLAREBO (Besluit van Vlaamse regering d.d. 05/3/1996 en wijzigingen – laatste wijziging d.d. 23/4/2004) en het

Compendium voor monsterneming en analyse (CMA) in uitvoering van het

afvalstoffendecreet en het bodemsaneringsdecreet (decreet d.d. 22/02/1995 en wijzigingen ) of de Code van goede praktijk voor bemonstering van grond, grondwater, bodemvocht, bodemlucht en waterbodems (OVAM) door een erkend laboratorium.

De parameters die bepaald dienen te worden bij de verschillende mogelijke dienstbevelen (technisch verslag, studie ontvangende grond,…) worden weergegeven in de tabel achteraan het bijzonder bestek.

II.2.4.2. Grondwateranalyse

Analyses dienen te gebeuren conform de richtlijnen van het VLAREBO (Besluit van Vlaamse regering d.d. 05/3/1996 en wijzigingen – laatste wijziging d.d. 23/4/2004) en het

Compendium voor monsterneming en analyse (CMA) in uitvoering van het

afvalstoffendecreet en het bodemsaneringsdecreet (decreet d.d. 22/02/1995 en wijzigingen ) of de Code van goede praktijk voor bemonstering van grond, grondwater, bodemvocht, bodemlucht en waterbodems (OVAM) door een erkend laboratorium.

II.2.4.3. Supplement analyseresultaat binnen 48 h (voor de posten 3.01 t.e.m.

3.27 van de prijslijst)

De aanbestedende overheid kan om redenen van hoogdringendheid, de dienstverlener opleggen om analyseresultaten ten laatste 48 uren na de kennisgeving van de opdracht te

(29)

bezorgen. De kostprijs van deze analyses wordt in dit geval verhoogd met het hiertoe in de prijslijst opgegeven percentage.

Dit geldt enkel voor parameters waarvoor het technisch mogelijk is om ze binnen deze tijdspanne te analyseren.

II.2.4.4. Procedure in geval van calamiteiten

De dienstverlener dient binnen en buiten de normale diensturen steeds iemand inzetbaar te houden voor het geval calamiteiten optreden. Deze persoon moet advies verlenen bij het nemen van maatregelen om de schade ten gevolge van deze calamiteit te beperken.

De naam, adres en telefoon- of GSM-nummer van de contactpersonen dient bij aanvang van het contract meegedeeld te worden aan de aanbestedende overheid. Iedere wijziging van dit nummer wordt binnen de 24u gemeld aan de leidende ambtenaar.

Wanneer binnen de 2 uur geen gevolg wordt gegeven aan een noodoproep zal een forfaitaire boete van 1250,00 EUR worden toegepast.

II.2.4.5. Aanlevering analyseresultaten

De erkende bodemsaneringsdeskundige maakt de rapporten in digitale vorm over aan een erkende bodembeheerorganisatie door gebruik te maken van het on-line dossierbeheer

II.2.5. Verslag oriënterend bodemonderzoek

De verslaggeving en gegevensoverdracht dienen te gebeuren overeenkomstig de richtlijnen zoals opgenomen in de “Standaardprocedure”.

Dit verslag bevat een uitspraak, per onderzocht kadastraal perceel, over het al dan niet aanwezig zijn van ernstige aanwijzingen van een bodemverontreiniging.

Het verslag wordt ter conformverklaring voorgelegd aan OVAM. De oplevering gebeurt slechts na conformverklaring.

II.2.6. Verslag beschrijvend bodemonderzoek

De verslaggeving en gegevensoverdracht dienen te gebeuren overeenkomstig de richtlijnen zoals opgenomen in de “Standaardprocedure”.

Het doel van het BBO is het vaststellen van de ernst van de verontreiniging. Het beoogt een beschrijving te geven van de aard, hoeveelheid, concentratie en oorsprong van de

verontreinigde stoffen of organismen, de mogelijkheid op verspreiding ervan en het gevaar op blootstelling eraan van mensen, planten en dieren en van het grond- en oppervlaktewater, evenals een prognose van de spontane evolutie van de verontreinigde bodem naar de toekomst toe.

Ook in het beschrijvend bodemonderzoek dienen alle vergunningen van het terrein nagegaan te worden om zodoende te bepalen of er nog andere risicostoffen op het terrein aanwezig waren die tot bijkomende bodemverontreiniging kunnen geleid hebben.

In het besluit zal conform de vraagstelling van de OVAM aangegeven worden of er gesaneerd dient te worden, welke resultaten hierbij nagestreefd zullen worden en welke de urgentie is

(30)

Het verslag wordt eerst doorgestuurd naar MOW, die het daarna ter conformverklaring naar de OVAM doorstuurt.

II.2.7. Technisch verslag

Het technisch verslag wordt opgemaakt volgens het bij dienstorder LIN2005/21 van 29.09.2005 opgemaakte model

De dienstverlener toetst de bekomen analyseresultaten aan de normen van Vlarebo (Besluit van Vlaamse regering d.d. 05/3/1996 en wijzigingen) en maakt een zoneringsplan op.

De dienstverlener moet instaan voor het laten conform verklaren van het technisch verslag , dit houdt o.a ook in dat alle administratiekosten, dossierkosten en eventuele vergaderingen met de erkende bodembeheerorganisatie tot het bekomen van de conformverklaring, ten zijnen laste zijn.

Indien de bodembeheerorganisatie een technisch verslag of advies niet conform verklaart en aanpassingen vraagt, dan kunnen hiervoor geen extra kosten worden aangerekend.

Indien de bodemsaneringsdeskundige indicaties heeft dat, conform de bepalingen van het bodemsaneringsdecreet, dient te worden overgegaan tot bodemsanering, maakt hij hiervan melding in het technisch verslag.

Opmaak technisch verslag

Een technisch verslag dient steeds zo te worden opgesteld dat:

− via een korte beschrijving van het project, met voldoende aandacht voor de historiek van het terrein, de grondwerken in hun context kunnen geplaatst worden;

− minstens de Codes van Goede Praktijk gevolgd worden met aandacht voor de

administratieve volledigheid, de minimum bemonsteringsdichtheid en de relevantie van de toegepaste bemonsteringsstrategie;

− er een correcte en oordeelkundige evaluatie van de analyseresultaten is gebeurd,

resulterend in een correct zoneringsplan en opmetingstabel, zoveel mogelijk met het oog voor de uitvoeringsmethodes en fasering der werken. Uiteraard zal het opdrachtgevend bestuur aan de eBSD voldoende en duidelijke gegevens overmaken i.v.m. de

grondwerken;

− de zonering van de verschillende milieuhygiënische kwaliteiten gebaseerd is op

betrouwbare (en een voldoend aantal) analyseresultaten. Het kan niet genoeg benadrukt worden dat selectieve afgraving op basis van vage resultaten en een onoordeelkundige beoordeling vooral leidt tot een hogere uitvoeringsfactuur, maar weinig toevoegt aan de garantie omtrent de milieuhygiënische kwaliteit van de verschillende grondstromen;

− het toelaat aan de bouwheer een zo correct mogelijk en volledig bestek op te stellen. Het TV moet een duidelijk beeld scheppen van de mogelijkheden van selectieve uitgraving en herbruik binnen de werf. Op basis van die mogelijkheden kan de bouwheer de meest haalbare en financieel voordelige grondstromen vastleggen;

− het toelaat aan de grondwerker om een selectieve en kostenefficiënte uitgraving uit te voeren op een veilige manier;

(31)

− een eerste aanzet is voor een economische verantwoord grondverzet;

II.2.8. Conformverklaring technisch verslag door een Bodembeheerorganisatie

De BBO dient minstens bovenstaande zaken te controleren alvorens een conformverklaring af te leveren. Een technisch verslag dient alle administratieve en technische elementen die door de wet of een reglement worden opgelegd (VLAREBO, VLAREA, Codes van Goede Praktijk voor het werken met uitgegraven bodem, …) te bevatten. De BBO staat in voor:

− controle op volledigheid (zowel administratief als wat betreft de projectspecifieke gegevens);

− controle op de gehanteerde bemonsteringsstrategie en de naleving van de Codes van Goede Praktijk;

− controle op de betrouwbaarheid van de afbakening van de verschillende

milieuhygiënische kwaliteiten (oordeelkundige beoordeling analyseresultaten);

− controle op de toetsingen;

− controle op de juistheid van het zoneringsplan en de opmetingstabel, dit zowel voor wat betreft de vertaling van de resultaten naar het zoneringsplan als naar de betrouwbaarheid ervan;

− controle van de correcte vertaling van de besluiten van en de interpretatie van de analyseresultaten door de erkende deskundige naar het zoneringsplan;

− controle op de uitvoerbaarheid van de selectieve uitgraving van de verschillende ontgravingsvakken.

Bij de offerte wordt een verklaring gevoegd van de erkende bodembeheersorganisatie dat zij voldoet aan bovengestelde eisen.

II.2.9. Studie ontvangende grond

Bij het uitvoeren van een studie van ontvangende grond dient de dienstverlener de bepalingen te volgen van de dienstorder LIN 2005/18 van 29.09.2005 en bijlagen, en de codes van goede praktijk van OVAM.

In de rapportering van de studie ontvangende grond is, indien het technisch verslag van de uitgegraven bodem voorhanden is, ook de toetsing van de concentraties van de uitgegraven bodem aan de concentraties van de ontvangende grond inbegrepen. Deze toetsing gebeurt zoals beschreven in de codes goede praktijk van OVAM.

De aanbestedende overheid behoudt zich het recht voor om het rapport ter conformverklaring voor te leggen aan een bodembeheerorganisatie. Indien wijzigingen dienen aangebracht te worden dan dient dit door de dienstverlener te gebeuren zonder dat hiervoor bijkomende kosten kunnen aangerekend worden.

II.2.10. Beoordeling studie ontvangende grond door een BBO

(32)

− nazicht van de volledigheid van de verplichte minimale gegevens die in de studie opgenomen dienen te worden;

− steekproefsgewijze controle van de uitgevoerde berekeningen, via de door de OVAM ter beschikking gestelde tool;

− nazicht van de resultaten en de geformuleerde besluiten door de erkende bodemsaneringsdeskundige;

− nazicht inzake de overeenstemming van de resultaten van deze studie met een conform verklaard technisch verslag.

In geval er overeenstemming is, zal de BBO een (in de tijd beperkt) geldige verklaring opstellen of al dan niet aan de voorwaarden voldaan is om bij de uitvoering van het grondverzet een bodembeheerrapport te kunnen afleveren.

II.2.11. Begeleiding ontwerp

In functie van de resultaten van het onderzoek kan de opdrachtgever in overleg met de

erkende bodemsaneringsdeskundige en ontwerper beslissen de ontwerpplannen aan te passen.

De erkende bodemsaneringsdeskundige bepaalt in dat geval of bijkomend milieuonderzoek noodzakelijk is als gevolg van de aanpassing.

Tevens kan de bodemsaneringsdeskundige de nodige input verlenen om het zoneringsplan om te zetten in een werkbaar grondverzetsplan.

II.2.12. Begeleiding uitvoering

De opdrachtgever kan de bodemsaneringsdeskundige vragen de selectieve afgraving te

begeleiden en hierbij geheel of gedeeltelijk de rol te vervullen van verantwoordelijke voor het grondverzet en/of gevraagd worden het grondverzetplan op te maken. In dat geval dient hij de regels van ‘het kwaliteitszorgsysteem op de werf’ in acht te nemen. Dit kwaliteitszorgsysteem is van toepassing op de verantwoordelijke voor het grondverzet en/of de opmaak van het grondverzetsplan.

II.2.13. Overlegmomenten

Voor complexe dossiers is het aangewezen dat de eBSD overleg pleegt met een BBO in verschillende fasen van het grondverzet:

− gezien het technisch verslag optimaal moet afgestemd worden op het ontwerp met als doel tot haalbare zoneringsplannen (uitvoerbaarheid van de selectieve uitgraving van de verschillende ontgravingsvakken) te komen afgestemd op de voorziene uitvoering en fasering;

− om tot een praktische invulling van de codes van goede praktijk te komen voor specifieke situaties (bvb. kadastrale werkzones) en voor overleg met de overheid;

− om mogelijkheden van een gecoördineerde aanpak over verschillende projecten na te gaan. Een globale oplossing biedt voordelen in alle fasen van het grondverzet: vlotte afzet

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze opdracht wordt uitgeschreven door de Vlaamse Overheid, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, in de persoon van de Vlaamse minister bevoegd voor Mobiliteit, Openbare

Voor de uitvoering van deze opdracht zullen geen producten worden gebruikt die NIET afkomstig zijn uit de lidstaten van de Europese Gemeenschap.. Overeenkomstig de

Wij, ondergetekenden, de inschrijver verklaren ons akkoord met de bepalingen uit het voornoemde bestek, en verklaren te hebben nagezien dat alle hier vermelde gegevens in

Indien de raad van bestuur de klacht niet in behandeling neemt omdat deze betrekking heeft op een andere zorgaanbieder, stuurt de raad van bestuur de klacht door naar de

De opdracht behelst een aanneming van diensten op basis Europese openbare aanbesteding onderverdeeld in 3 percelen. Samenvoeging van percelen is toegelaten. Het is

gedeelte ervan, n=2 voor het tweede kwartier overschrijding of gedeelte ervan, n=3 voor het derde kwartier overschrijding of gedeelte ervan, ... De totale speciale straf is de som

De Begunstigde wordt erop gewezen dat de afsluiting van Garantie Pneus Plus bij een bestelling uitsluitend van toepassing is op de Banden van deze bestelling en niet op vorige

Indien de inschrijver in het bestek of in de aanvullende documenten van de opdracht zodanige vergis- singen of leemten vaststelt dat het hem onmogelijk is een prijs te berekenen, of