• No results found

Document 1: Document 2:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Document 1: Document 2:"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DOCUMENTEN M.B.T. DE OORZAKEN

Document 1:

De angst voor francs-tireurs of sluipschutters lijkt overroepen te zijn. Via plakkaten en lokalen bladen riepen de Belgische autoriteiten de bevolking op kalm te blijven en zeker geen geweld te gebruiken. Maar in het Pruisisch- Duitse geheugen was de herinnering nog levendig aan de Franse burgers die na de nederlaag bij Sedan 1870 de wapens hadden opgenomen. Het uitzonderlijke warme weer en alcoholmisbruik kan in sommige gevallen de stoppen hebben doen doorslaan. De voornaamste reden lijkt een overspannen timing van de Duitse legerleiding te zijn. De logge oorlogsmachine kon onmogelijk de snelle opmars van de verkenners en cavalerie volgen met heel wat ergernis en frustratie tot gevolg. De instructies van de legertop kwamen voor de opgehitste en opgejaagde troepen op zoek naar actie als gelegen. Er moest extreem hard opgetreden worden tegen elke vorm van burgerlijk verzet. Blind geweld was het resultaat.

Minten, L., (2014) Furore Teutonico diructa … in Geschiedenis, jg. 5, nr. 1 p. 24-25.

Document 2:

De Belgen zouden zich niet in een ongelijke strijd wagen. Tegenover de elf Duitse legerkorpsen stonden omgerekend nog geen twee Belgische korpsen, oftewel

vijfhonderdduizend manschappen tegenover de honderdduizend Belgen. (…) Een veldslag was geen optie. Het Belgische leger gebruikte een guerrillatechniek: een kort gevecht om daarna te verdwijnen. Door deze korte gevechten en door het ontbreken van sporen na een gevecht, dacht het Duitse leger aan burgerlijk verzet. Het Hageland leende zich uitstekend voor hinderlagen en voor de tactiek van speldenprikken en wespensteken, die bij de Duitsers zoveel kwaad bloed zou zetten. (…)

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen.

(2)

Document 3:

De Duitsers hadden een enorme angst voor sluipschutters (francs-tireurs). Dit zijn burgers die schieten of in opstand komen. Tijdens de vorige oorlog met Frankrijk, veertig jaar eerder (1870) was dit beeld ontstaan. De Belgen zouden voorbij marcherende Duitse soldaten met kokende olie hebben overgoten, de ogen van gewonden uitgekrabd en vingers als trofeeën afgekapt. Het is illustratief voor het irrationele vijandbeeld in Duitse middens. Het francs-tireurs verhaal groeide uit tot de enige Duitse verklaring voor de harde aanpak van de burgerbevolking tijdens de eerste oorlogsmaand.

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4.

Document 4:

De gewelddaden ten aanzien van de bevolking waren effectief een vergelding én een pressiemiddel ten aanzien van het Belgische leger om zich niet langer tegen de doortocht van de Duitse troepen te verzetten. Deed het leger dat wel, dan wreekten gewapende troepen zich systematisch op de bevolking. De gewelddaden in Leuven barstten niet toevallig los op een dag dat het Belgische leger daadwerkelijk een uitval vanuit de vesting Antwerpen op de Duitse flank deed (25-26 augustus). Duitse militairen bedienden zich maar al te graag van de perceptie over de vijandige burgerbevolking als voorwendsel om die excessen van geweld op weerloze burgers te verantwoorden.

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4.

(3)

De Duitse pers voerde een verhalenstroom op van verraderlijke, gewapende Belgische burgers die weerzinwekkende daden pleegden. (…) Feit werd fictie, lugubere

hersenspinsels werden aan de Duitse lezers verkocht als waarheid. In een week tijd hadden de Duitse kranten van “de Belg” een afzichtelijke barbaar gemaakt die zich

vergreep aan vluchtende Duitse burgers en geïsoleerde groepjes soldaten op beestachtige wijze afmaakte. Vergelijkingen met de bewoners van de “meest woeste uithoeken van de Balkan”(Dürener Zeitung, 10 aug.) en “de dierlijke wilden van Afrika” (Bonner Zeitung, 10 augustus) waren snel gemaakt. (…) Door kritiekloos de agenda van de legerleiding te volgen was de Duitse pers medeplichtig aan de verschrikkingen (…) De morele barrières vervaagden.

Decat, F., (2014) Duitse propaganda in 1914. Pas op voor die Belgische barbaren in Knack, nr. 32, 6 augustus, 102-106.

Document 6:

Behalve een verraderlijk land heette België ook een schatrijk land te zijn waar wat te halen viel, buit in de vorm van astronomische oorlogsschattingen (100.000 frank) of volstrekt uit de lucht gegrepen opeisingen (60.000 kg brood, 7000 paar legerbottines) waaraan binnen de kortste keren moest worden voldaan. De gemeentekas werd gelicht, particuliere banken leeggehaald.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen.

(4)

Document 7:

Verrast door het Belgische verzet verlaagden de Duitsers zich tot een hele reeks misdaden.

In verschillende dorpen en steden werden plunderingen georganiseerd. Zo werden in de nacht van 20 op 21 augustus in het Waalse dorpje Andenne zo’n 300 huizen in brand gestoken en 400 burgers vermoord. Bij de verovering van Tamines gebruikten de Duitsers vrouwen, kinderen en bejaarden als levend schild tegen Franse kogels en mortieren. Dit plan mislukte echter en de Duitsers bekoelden hun woede op de burgers: 460 burgers werden doodgeschoten. In Dinant haalden de Duitse troepen ’s morgens alle mannen uit de kerk om ze vervolgens neer te kogelen. Ook in Aarschot werden op 19 en 20 augustus tientallen mannen doodgeschoten en vrouwen verkracht. Tientallen andere stadjes en dorpjes werden onder de pletwals vermorzeld: Visé, Soumagne, Rossignol, Dendermonde,

… zijn maar enkele schrijnende voorbeelden.

Alaerts, L., (2014) Thema’s uit de nieuwste en de eigen tijd. Onuitgegeven cursus, KHLeuven Lerarenopleiding, BASO.

Document 8:

Bovenal was het station van Leuven een belangrijke draaischijf voor de aanvoer van troepen en materiaal naar en van het front. Leuven lag immers op een belangrijke spoorweglijn van en naar Duitsland. Zo speelde het leven zich voortaan af in de eerste dagen van een bezette stad.

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4.

Document 9:

Eerst gingen de manschappen op eigen houtje over tot plunderingen, brandstichtingen en terechtstellingen. Huisdeuren werden opengebroken, wijnkelders aangesproken. De meest gedisciplineerde legermacht ter wereld kampte zichtbaar met een tuchtprobleem, of minstens met een drankprobleem. De verhalen over dronkenschap zijn legio. Velen waren in kennelijke staat, niemand werd ter orde geroepen. De subalternen hadden klaarblijkelijk niets te vrezen van hun oversten. (…)

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen.

(5)

De bevelvoerder in Leuven, Majoor von Manteuffel, beriep zich op orders van hogerhand.

Generaal Max von Boehn, bevelhebber van het IXde Reservekorps had bij zijn terugkeer van het strijdtoneel in Buken razend van woede een donderpreek afgestoken en als het ware een strafgericht over Leuven afgeroepen. Von Boehn zwaaide met een boete van twintig miljoen frank, dreigde met de stad van de aardbodem te vegen en de gijzelaars en hun handlangers op te hangen. Leuven zou in een woestenij worden herschapen,

verklaarde een officier. (…) Generaties ver zouden mensen hierheen komen om te zien wat de Duitsers hadden aangericht en het zou ze leren Duitsland te respecteren en twee keer na te denken alvorens de wapens tegen Duitsland op te nemen. Gespierde uitspraken die (…) werden afgesloten met het dreigement dat ze geen steen op de andere zouden laten.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen.

Document 11:

De vijandelijke verkenners geraakten bloednerveus van de guerrillatechniek van het Belgische leger en staken huizen en hoeven in brand, van Boutersem tot Sint-Joris-Weert.

Het vee brulde van doodsangst in de stallen. Van op de heuvels om de stad konden de Leuvenaars de rookpluimen tellen. Kastelen in Pellenberg en Korbeek-Lo knapten af als luciferhoutjes.(…) Het trieste hoogtepunt vormde Tildonk waar in de ochtend van 26 augustus de Duitsers de hoeve van de familie Valkenaers op de Belgen heroverden en een bloedbad aanrichtten onder de bewoners. In Rotselaar werden die dag negentien burgers gedood en bijna zeventig woningen afgestookt, in Korbeek-Lo, al ver van het slagveld, vielen zestien slachtoffers en stonden ruim honderddertig huizen in brand.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen.

(6)

Document 12:

Een snelle doortocht door ons land behoorde tot het sluitstuk van het Duitse aanvalsplan.

Bedoeling was in korte tijd door te stoten tot Parijs, en van daaruit de Franse

grenstroepen in de rug aan te vallen. Zes weken waren daarvoor voorzien. Een ware overrompeling moest het worden. Het Reichs Heer zette daarom een stevige

troepenmacht in op de noordelijke sector, die als een pletwals door België zou trekken.

Om niet nodeloos veel troepen aan de opmars te onttrekken, bleef alleen een kleine bezettingsmacht over, die met ijzeren hand het bezette gebied bestuurde. Niets mocht de snelle opmars hinderen, laat staan tegenhouden.

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4.

Document 13:

Wat vaak vergeten wordt, is dat in de maanden augustus-september 1914 een oost-west front doorheen België liep. De Duitse doortocht was gericht op het zuidelijke en centrale deel van het land, van waaruit de snelste toegangswegen naar Parijs liepen. Omdat

snelheid zo cruciaal was, kon de verovering van het noordelijke deel gerust even wachten.

En dat het vooruit ging, bewijzen de data waarop de Duitse troepen steden en dorpen innamen. En al die tijd stond het Belgische leger alleen in voor de verdediging van zijn grondgebied. Pas bij Charleroi (21-23 augustus) en Mons (23-25 augustus) snelden voor het eerst internationale troepen, waaronder het Franse en het getrainde Britse overzeese beroepsleger, de British Expeditionary Forces, te hulp.

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4.

(7)

Het Duitse rijk had zijn buurland het volgende te melden. Volgens “betrouwbare

berichten” waren de Fransen van plan om via Namen tegen Duitsland op te rukken. (…) De keizerlijke regering zag zich dus wel verplicht haar troepen het Belgische grondgebied te doen betreden en zou het diep betreuren mocht België dit als een daad van vijandelijkheid beschouwen. Als België zich nu bereid verklaarde een houding van welwillende

neutraliteit aan te nemen, kon het verzekerd zijn van zijn onafhankelijkheid en van volledige schadeloosstelling. Zo niet zou Duitsland zich gedwongen zien om België als een vijand te behandelen en de latere regeling van de verhouding tussen de beide landen “van de wapens te laten afhangen.”

De Schaepdrijver, S., (2013) De Groote oorlog. Het Koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Antwerpen.

Document 15:

Er zijn dagen geweest dat gansch de steenweg, daarbij al de velden gelegen tusschen de Tivolibrug en Kessel-Loo bezet waren door de troepen. De bakkers (28 groote ovens), de vliegers (6 of 7 toestellen) hadden er hunne tenten opgeslagen. Ik beken volgaarne dat ik de eerste dagen een grootsch gedacht had opgevat van het Duitsche leger en hoewel wij de eerste nacht (bij mr. Van Rillaer hebben dien nacht doorgebracht) met 28 Duitsche soldaten hebben moeten overnachten, die op geen al te vriendelijke wijze het huis waren binnengedrongen, hebben de eerste troepen zich deftig gedragen, nadien nogthans is mijne zienswijze totaal veranderd met de handelwijze van de troepen, zat en dronken zijnde hebben zij zich te Leuven op de schandelijkste wijze gedragen

brief van Jan Baptist van Loo, Leuvenaar, 29 september 1914. www.europeana1914-1918 (onuitgegeven bron)

(8)

DOCUMENTEN M.B.T. DE AANLEIDING

Document 1:

Als oorzaak der vernieling gaf de Duitse bevelvoerder op dat het een noodzakelijke strafmaatregel was. Omdat Belgische militairen in burgerkleeren te Leuven waren achtergebleven om bij de eerste de beste gelegenheid het Duitsche leger in den rug te kunnen aanvallen. (…) Door de troepen in de stad aan te vallen - aldus commandant Von Manteuffel, meenden de Belgen de Leuvensche bezetting te kunnen verhinderen en hun kameraden ter hulp te komen.

Mokveld L., (1916) De overweldiging van België: ervaringen, als Nederlandsch journalist opgedaan, tijdens een viermaandelijksch verblijf bij de Duitsche troepen in België. Rotterdam 1916.

(Lambertus Mokveld, Nederlands journalist, die Leuven vlak na de brand bezocht.) http://wereldoorlog1418.nl/ooggetuigen-eerste-wereldoorlog/.

Document 2:

De Duitse kapitein von Esmarch vertelt: “Ik meende dat de artillerie vuurde: daar er echter geen artillerie voorhanden was, is er slechts een verklaring mogelijk, namelijk dat de inwoners gedurende hun aanval vanuit de huizen met handgranaten bestookten. Dat schieten werd slechts na eenige tijd door onze troepen beantwoord. Toen het schieten ene beetje ophield (…) sloegen onze soldaten de deuren in en staken de huizen in brand door brandende petroleumlampen in de huizen te werpen of de gasbuizen door te snijden. (…) Zoodra het in de huizen sterk begon te rooken stormden de vrijschutters de trappen af naar buiten. Velen hadden nog de wapens in de hand. Ik zag duidelijk geweren, revolvers, soldaten geweren en ander wapenen. Het groot aantal revolvers viel mij

bijzonder op. De francs-tireurs waren meestal menschen van gemeen uitzicht gelijk ik er nooit zag in mijn leven. Zij werden door de verder op staande Duitsche posten

neergeschoten.

Geciteerd uit het Duitse Witboek door Prof. Dr. Mayence, F., (1928) De legende van de Leuvense “Francs- Tireurs” Antwoord op het memorandum van Dr. Meurer, Hoogleeraar aan de Universiteit van Würzburg, vertaald door Dr. J. Gessler, KU Leuven, p. 19-20.

(9)

Volgens de Belgische versie was niet de bevolking de gewelddaden begonnen. Als er al geschoten werd, dan gebeurde dat door Duitse troepen die in een bewust gecreëerde chaos op elkaar waren beginnen vuren. Tot deze conclusie kwam de Belgische

onderzoekscommissie die al tijdens de eerste oorlogsdagen in opdracht van de minister van Justitie was aangesteld. (…) Met dat doel voor ogen verzamelde de

onderzoekscommissie alle mogelijke getuigenverklaringen, van vluchtelingen die de gewelddaden zelf hadden ondergaan of er getuige van waren geweest.

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4..

Document 4:

Het idee dat burgers op Duitse troepen schoten, heeft lang hardnekkig standgehouden. De Duitse beeldvorming bleef ook na de oorlog doorleven (…) Aan die lange periode van negationisme kwam pas na de Tweede Wereldoorlog een einde toen de Duitse academicus de argumentatie rond de francs-tireurskwestie aan een grondige bronnenkritiek onderwierp. (…) In 1958 op een ogenblik van beginnende Europese

integratie van de Bondsrepubliek bleken de brieven met getuigenissen over francs-tireurs massaal in het legerhoofdkwartier in Koblenz gefabriceerd te zijn. Hij publiceerde zijn studie als het “einde der legende van de Leuvense francs-tireurs.”

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4.

Document 5:

Mevr. Verhelst keerde met haren man terug. Deze beschreef ons een zeer teekenend schouwspel, dat zich bij hem den vorigen avond had afgespeeld. Hij bevond zich tegen acht uur in de gang van zijn huis, in de rue Léopold. Plotseling dringen twee Duitsche soldaten naar binnen, hem in ’t voorbijgaan ondersteboven loopend, gaan naar de tweede verdieping en beginnen, van uit het geopende venster, hunne geweren af te schieten. Andere Duitsche soldaten, die op straat voorbij liepen, beantwoordden het vuren.

de Gruben, H., (1916) De Duitschers te Leuven. Herinneringen van een ooggetuige”, Amsterdam.

Dagboek Hervé de Gruben, ooggetuige, student te Leuven

(10)

Document 6:

Op 25 augustus braken de Belgische divisies door de Duitse linies en drongen door tot Tildonk en Werchter, op minder dan tien kilometer van de stad. De Duitsers koelden hun woede op de dorpelingen in Hofstade (tien doden), Zemst (veertien) en Veltem (achttien).

Bij Buken werd slag geleverd. (…) Inderhaast vormden de Duitsers bataljons die in een ordeloze colonne naar het slagveld optrokken. (…) De verwarring werd alleen maar groter toen uit tegenovergestelde richting wagens kwamen gesneld. (…) Het had er alle schijn van dat de Duitsers op de hielen werden gezeten door de Belgen.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen.

Document 7:

Op 25 augustus om acht uur stipt weerklonken plots enige afzonderlijke geweerschoten, onmiddellijk gevolgd door een fusillade met geweervuur en ontladingen van mitrailleuses door elkaar. De fusillades ontbrandden op verschillende plaatsen tegelijk van het station tot de Blijde Inkomststraat, van de Tiensepoort tot de Brusselsepoort. Wie had het eerste salvo gelost? De meest welwillende verklaring, toentertijd ook gevolgd door de officiële Belgische onderzoekscommissie, luidt dat er een vuurgevecht is ontstaan tussen een terugtrekkende Duitse achterhoede en anderen die ze in de vallende duisternis voor vijandelijke eenheden hielden, Belgen of Fransen.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen.

Document 8:

Mogelijk was er (…) sprake van een dubbele misvatting. De Duitse soldaten die in de stad lagen dachten dat de vijand in aantocht was (Die Fransozen sind da! Die Engländer sind da!) of dat burgers een overval waagden (Die Zivilisten haben geschossen). De eersten openden het vuur op hun eigen troepen. Wie dacht dat het om francs-tireurs ging, mikte op de huisgevels. In de Blijde-Inkomststraat waren er gevels vol inslagen, als het ware doorzeefd met kogels. Friendly fire kwam wel vaker voor. Vanaf 25 augustus zouden Duitsers op zes of zeven verschillende plaatsen in de stad elkaar onder vuur genomen hebben.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen

(11)

Mogelijk was er sprake van bewuste misleiding van Duitse kant met schijnvertoningen en agents-provocateurs met Duitse soldaten in de rol van francs-tireurs. Dan zou het echt gaan om opgezet spel. (…) Mgr. Paulin Ladeuze, de rector van de universiteit, zag vanuit zijn ambtswoning hoe in de tuin van het belendende Arenberginstituut soldaten

gedurende een twintigtal minuten kogels afvuurden in de richting van de Schapenstraat (…) Ook professor Leon Verhelst werd haast ondersteboven gelopen door soldaten die naar boven stormden en van daaruit enige schoten losten in de Leopoldstraat van waaruit het vuren onmiddellijk beantwoord werd.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen

Document 10:

De officieren hadden hun manschappen duidelijk niet langer in de hand. In de straten van Leuven, op het stationsplein en op de Volksplaats bleven groepjes Duitsers elkaar

beschieten, terwijl ze er spoedig allemaal van overtuigd waren dat ze met sluipschutters te doen hadden. (…) Er vielen gewonden en misschien zelfs enkele doden in eigen rang.

Het opperbevel raamde de verliezen op dertig man (doden en gewonden) en ruim negentig paarden.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen

(12)

Document 11:

De houding van de Leuvense bevolking werd steeds dreigender. De luitenant-kolonel ging even de stad in. Het was avond. Hij nam zijn pistool in de hand als teken dat hij op alle gevaar voorbereid was. Hij was nog altijd in de lange Statiestraat (…) toen zowat 500 meter van het station een projectiel op hem werd afgevuurd. Vanuit alle dakluiken en vensters brak meteen een hels geweervuur los op alle soldaten die zich op straat

bevonden. Het volledige stadsgedeelte tussen het station en de universiteit was in een hel veranderd. (…) Vanuit alle huizen in de stationsbuurt werd er op de Duitsers geschoten. Ja, men hoorde heel duidelijk een Belgisch machinegeweer dat op een balkon van het hotel du Nord stond. …Er bleef nu nog één middel over om de opstandige bevolking de baas te worden: men stak de huizen van waaruit geschoten werd in brand. Het vuur sloeg door de straten. (…) Wat uit de huizen vluchtte, werd prompt neergeschoten. Enkel een keihard optreden, kon nog de laffe aanval afweren. (…)”

Wilhelm Kotzde in, Van Thuyyne, D., (1914) De Duitsers komen, de moordende begindagen van de eerste wereldoorlog in België, p. 121-122. (Duitse schrijver)

Document 12:

Bijvoorbeeld de getuigenis van den Duitse krijgsrechter Grebin te Leuven den 13

September 1914 ondervraagd: “Als ik op de Groote Markt kwam, hoorde ik plotseling aan mijne rechter zijde op den hoek van die straat welke in de Statiestraat uitgeeft, hevig schieten. Naar het schot te horen, kwam het niet uit Duitsche soldaten geweren; toen ik eenige passen verder naar het stadhuis ging, hoorde ik op de Marktplaats een hevig schieten, dat naar de richting der schoten te oordelen uit de huizen kwam. Ik kon dus niet verder vooruit en ging dekking zoeken achter aan mijn linkerhand voor mij staande pakwagens. Terwijl ik daar stond, sloeg, op eenige passen van mij een kogel op de straatsteenen uit de uitspattende vonken goed herkenbaar. Na een poos hield het

schieten op en begaf ik mij naar het stadhuis, waar ik tot den volgenden morgen verbleef.”

Geciteerd uit het Duitse Witboek door Prof. Dr. Mayence, F., (1928) De legende van de Leuvense “Francs- Tireurs” Antwoord op het memorandum van Dr. Meurer, Hoogleeraar aan de Universiteit van Würzburg, vertaald door Dr. J. Gessler, KU Leuven.

(13)

Document 13:

Plotseling werden de Duitse ruiters beschoten (…) door een kleine afdeling infanterie van het eigen leger die vanuit de richting van de statie kwam aangelopen, waarschijnlijk, om ook naar het strijdtoneel te vertrekken en die in de meening was, dat de Belgen, de stad kwamen ingestormd. (…) Sommigen meenden, dat die overval door binnenrukkende Belgen gebeurt en snellen naar de plaats van den strijd, andere begrijpen de woorden verkeerd en meenen, dat het burgers zijn, op wie ze beginnen te schieten, evenals op de huizen. Als men op de Naamsche Vest de vergissing bemerkt, heeft het schieten zich reeds door het grootste deel van de stad voortgezet en de opgewonden mannen, die elkander beschoten hebben, doen al gauw met de anderen mee.”

Mokveld, L., (1917) De Belgische francs-tireurskwestie, ’s-Gravenhage.

(Lambertus Mokveld, Nederlands journalist, die Leuven vlak na de brand bezocht.)

Document 14:

Nu moet ik nog vertellen hoe wij gevlucht zijn. Dinsdag 25 auguste om 8 uren ’s avonds, hebben de Duitsche troepen beginnen te schieten, voor onze deur op gansch de

steenweg, blijde inkoomstraat, Tivoli straat en verder Blauwput, Vaart, Mechelsche poort, Brusselsche straat schoten de Duitschers; wat had daartoe aanleiding gegeven? De

Duitschers beweren dat de burgers geschoten hadden, mijne innige overtuiging is dat zulks onwaar is. Wij zaten in het vuur van voren van achter en terzijde, wij dachten in den hof te vluchten maar waren verplicht in den kelder te schuilen. Rond 9 uren was er eene kalmte waarvan wij gebruikt maakten om in den hof te vluchten. Daar niet veilig zijnde, zijn wij over een muur bij een gebuur gevlucht waar wij rond 11 uren nog eens moesten vluchten daar de soldaten de deur vernielden en binnendrongen.

Brief van Jan Baptist van Loo, Leuvenaar, 29 september 1914. www.europeana1914-1918 (onuitgegeven bron)

(14)

Document 15:

De Duitse professor Dr. Meurer vertelt in zijn memorandum: “Uit het gezamenlijk verslag blijkt dat de opstand lang op voorhand voorbereid was. Zonder lichtpeilen te vermelden die het signaal gegeven hadden is dit bewezen door de ontdekking van groote

hoeveelheden wapens, niettegenstaande de bewering van den burgemeester dat alle wapens ingeleverd waren sedert den 19den augustus. Buitendien was er een groot aantal jonge lieden naar Leuven gekomen, welke zich overal in de stad hadden verspreid. In de brandende huizen ontploften de voorraden kardoezen en ontploffingsmiddelen die de bewoners er verborgen hielden. De leiding van deze vreeselijke hinderlaag lag

ongetwijfeld in de handen van een hoogstaande autoriteit. Deze hinderlaag was feitelijk op touw gezet door de francs-tireurs, met blijdschap door het volk ontvangen en

verborgen. Priester s hadden insgelijks van hun gezag op de bevolking misbruik gemaakt;

Enige hunner hebben zelf rechtstreeks aan den strijd deelgenomen.

Geciteerd uit het Duitse Witboek door Prof. Dr. Mayence, F., (1928) De legende van de Leuvense “Francs- Tireurs” Antwoord op het memorandum van Dr. Meurer, Hoogleeraar aan de Universiteit van Würzburg, vertaald door Dr. J. Gessler, KU Leuven.

(15)

Document 1:

Op 30 augustus leek er een eind te komen aan het strafgericht. (…) Leuven dreigde een spookstad te worden, die zonder inwoners, met smeulend puin en lege panden, en

rottende kadavers aan de ratten was overgeleverd. (…)Nu was het zaak de bevolking weer naar de stad te krijgen. Daartoe moest het vertrouwen minimaal hersteld. (…) De Duitse bevelhebber Von Manteuffel kreeg die kans (…) toen er zich een provisoir stadsbestuur leek aan te dienen: het zogenaamde comité der notabelen. (…) De laatste achtergebleven schepen Emile Schmit had de bevoegdheden had overgedragen aan Alfred Nerincx, gespecialiseerd in internationaal recht. (…) Het kwam tot een akkoord op 31 augustus.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen.

Document 2:

Na de methodische brandstichting en de exodus volgde tussen 27 en 29 augustus de geregelde plundering, die zonder pottenkijkers kon worden voortgezet. Toch waren er getuigen. De duizenden burgerlijke gevangenen (…) zagen brouwerswagens aankomen volgestouwd met wijnen en likeuren, tabak en sigaren en koloniale waren. (…)

Brandkasten werden professioneel gekraakt, (…) en verhuiswagens transporteerden meubels en duurder huisraad (…) Dat de schending van privé-eigendom een flagrante overtreding was van het oorlogsrecht, daar liet kennelijk niemand zich iets aan gelegen liggen. (…) De expeditie van oorlogsbuit per spoor was alleen maar mogelijk met

instemming van hogerhand. (…) In het najaar werden in Duitsland verkopingen gehouden van huisraad ‘ten bate van de heren officieren’.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen.

(16)

Document 3:

Op donderdag 27 augustus kondigden de Duitse bevelhebbers een

artilleriebombardement op het centrum aan, dat ook de rest van de stad in de as zou leggen. Wie zich nog in de stad bevond, kreeg enkele uren de tijd om Leuven te verlaten.

Leuven liep bijna helemaal leeg. (…) De algehele ontruiming van de stad zorgde voor veel ellende. Tienduizenden mensen lieten in allerijl have en goed achter zich. (…) Later werd geopperd dat het bombardement maar een smoes was om alle bewoners uit te drijven.

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4.

Document 4:

Den 25 en 26 auguste zijn verschillende duizende personen te Leuven en omstreken gevangen genomen en naar Duitschland gevoerd geweest, anderen heeft men rond Leuven gedreven … Gisteren nog zagen wij in Leuven terugkomen kleine kinderen waartusschen welke nog geen jaar hadden, ouderlingen hebbende meer dan 80 jaren welke men gedurende meer dan een maand krijgsgevangenen gehouden had bij Munster in Duitsland. Die personen kwamen in Leuven, zonder de minste hulpmiddelen, vele hebben hunne woningen vernield gezien bij hun terugkeer en nog gelukkig indien zij nog al hunne familieleden terugvinden. Wat ook de einduitslag zijn zal van dezen ongelukkigen oorlog die wij Belgen niet uitgelokt hebben, de gruweldaden hier te Leuven gepleegd zullen altijd als eene zwarte vlek in de geschiedenis geboekt staan.

Brief van Jan Baptist van Loo, Leuvenaar, 29 september 1914. www.europeana1914-1918 (onuitgegeven bron)

(17)

Document 5:

Daarna werden de 57 mannen op rij geplaatst in de Kerkstraat langsheen de huizen tegen- over de Kerk. Wederom werden wij afgetast en moesten de armen in de hoogte houden en dat gedurende een uur tijds. (…) Op zeker moment, zie ik onzen Kommandant

voorbijgaan en ondanks het gevaar, spring ik naar hem toe "Mijnheer, U weet toch dat wij onschuldig zijn, niet waar?” Met bedrukt gezicht antwoordt hij: Ik zal doen wat ik kan…

Dan komt de Major te paard zich plaatsen voor onze groep en roept: "Men heeft op de soldaten geschoten. Het leger eischt vijf slachtoffers.” De Major zeide vervolgens: “Er zal geteld worden. De vijfde man telkens zal sterven.” (…) Ik stond de derde maal n°5. De Major overschouwde alles en deed Mr Pastoor Vander Heyden uit de rij komen en zoo was ik n°4 en nevens mij n°5 Broeder Candide Vivet. Deze viel dus in mijn plaats. Zijn laatste woord tot mij was: “Goeden moed en tot in den Hemel!”

Dagboek van Broeder Césaire Van Bergen, congregatie de Broeders van Onze-Lieve-Vrouw van Barmhartigheid - onderwijscongregatie verbonden Sint-Pietersschool te Blauwput, augustus 1914, scheppersarchief Mechelen.

Document 6:

De Duitse professor Dr. Meurer vertelt in zijn memorandum: “Wreede wandaden en afschuwelijke verminkingen werden waargenomen. Onzen troepen moesten natuurlijk tot strenge vergeldingsmaatregelen overgaan. (…) Het was onvermijdelijk dat het vuur zich verder verspreidde en eenige straten in asch legde. Alzoo geraakte de kathedraal in vuur.

De uitbreiding van den brand werd tegengehouden door onze troepen, die onder bevel van hun officieren met veel zelfopoffering het blusschen ondernamen. Dank aan hen heeft slechts een betrekkelijk klein gedeelte van de stad. Het prachtige stadhuis werd door onze soldaten gered. Den volgende morgen begon de aanval van de francs-tireurs opnieuw. De troepen zetten den aanval voort. (…) Hoewel de gijzelaars opnieuw door de straten gevoerd werden op 26 en 27 augustus om de inwoners tot kalmte aan te manen, bleef de strijd woeden.

Geciteerd uit het Duitse Witboek door Prof. Dr. Mayence, F., (1928) De legende van de Leuvense “Francs- Tireurs” Antwoord op het memorandum van Dr. Meurer, Hoogleeraar aan de Universiteit van Würzburg, vertaald door Dr. J. Gessler, KU Leuven

(18)

Document 7:

Vast staat dat er de avond van de 25ste augustus over de stad verspreid verschillende brandhaarden waren en dat er alom paniek uitbrak. Burgers zochten een toevlucht in de riolen (…) en zelfs in grafkelders op het kerkhof. De meesten hielden zich gewoon schuil in hun eigen kelder. (…) Ooggetuigen bemerkten op 25 augustus omstreeks elf uur ’s avonds hoe soldaten het vuur aanstaken op de begane grond van de Universiteitshal aan de kant van de Oude Markt. (...) Een pater Jozefiet van het naburige Drievuldigheidcollege

attendeerde de bevelvoerende officier op de bibliotheek, waarop hij werd afgeblaft: “Es ist Befehl.” Om kwart over twee was de universiteitsbibliotheek geheel door het vuur verslonden.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen

Document 8:

De vluchtelingenstroom op 26 en 27 augustus waaierde uit naar de naburige steden. De weg naar de hoofdstad was geblokkeerd door troepen, die naar Mechelen leidde naar het slagveld. (…) Wie de weg naar Diest of naar Aarschot insloeg, was gezien. (…) Vrouwen en kinderen mochten hun weg vervolgen, de mannen werden weer naar Leuven

afgemarcheerd. (…) Wie opvang vond in Heverlee was nog het beste af. Deze gemeente had weinig schade geleden vanwege de vele goederen in bezit van de hertog van Arenberg, die zitting had in het Pruisische Herrenhaus en officier was in de keizerlijke armee. De Leuvense ballingen waren in goede handen bij deze ‘Pruis’. (…) Minstens zesduizend, maar mogelijk wel twintigduizend Leuvenaars hadden zich naar Tienen begeven. (…) Daar waren ze absoluut niet welkom. Dat lag niet aan de Tienenaars die ze gastvrij onderdak aanboden, maar aan de Duitse plaatscommandant die ze de toegang tot de stad verbood.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen.

(19)

Document 9:

Op 26 augustus werden ook de eerste Leuvenaars naar Duitsland op transport gesteld. (…) Zodra de trein in Duitsland stopte, werden de bordjes verhangen. Dan gingen de

wagondeuren open en stonden de onwillige passagiers te kijk als Die Mörder von Löwen . En tot het kamp van Munsterlager bij de Lüneburger Heide in Hannover waren er wel twintig stopplaatsen, met overal een talrijk publiek dat met graagte de francs-tireurs uit België kwam uitjouwen. (…) Dat gebeurde in verschillende etappes en met wisselende bestemmingen: Keulen, Munster, Celle en Soltau. De tocht duurde telkens een viertal dagen. Door de barre omstandigheden -teveel mensen op elkaar, nauwelijks bevoorraad en onderweg beschimpt of geslagen- overleefden sommigen het transport niet. (…) Ook kinderen behoorden tot de treinlading.

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4.

Document 10:

Op 1 september beloofde de Duitse commandant paal en perk te stellen aan de plundering en brandstichting. (…)De inkt van de officiële bekendmaking was nog niet droog, of op 2 september stonden er alweer huizen in brand in de buurt van het station.

(…) De burgers konden zich een pancarte (aanplakbiljet) aanschaffen voor één mark die bij bevel verbood hun huis in brand te steken. Waterdicht was de bescherming niet, want met elke trein arriveerden verse plunderaars die hun woede wilden koelen op

sluipschutters. (…) De plaatscommandant kreeg de manschappen maar moeilijk onder controle. (…) Plunderen, wat eerst werd geduld en later bevolen, werd nu eindelijk verboden.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen.

(20)

Document 11:

In verschillende kloosters vernam ik pijnlijke bijzonderheden over de behandeling die men priesters had doen ondergaan. De meeste waren gevangen genomen en verscheidene hunner zijn een geheelen nacht aan boomen vastgebonden geweest, waarna men hen weer liet gaan. Meerdere geestelijken werden ook gedood. In het Jezuïetenklooster b.v.

vernam ik de fusillatie van den theologant Eugène Dupiereux, die niets misdaan had, doch dien men eenvoudig heeft vermoord, omdat op hem een dagboek van den oorlog

gevonden werd, waarin hij zich over het optreden der Duitschers minder gunstig had uitgelaten. Eveneens werden gedood twee broeders Josephieten, die later bleken... van Duitsche nationaliteit te zijn. Van andere gedoode priesters kende men de namen nog niet. Verschillende geestelijken, verbonden aan de Hoogeschool, hadden gruwelijke mishandelingen ondergaan.

Mokveld L., (1916) De overweldiging van België: ervaringen, als Nederlandsch journalist opgedaan, tijdens een viermaandelijksch verblijf bij de Duitsche troepen in België. Rotterdam 1916.

(Lambertus Mokveld, Nederlands journalist, die Leuven vlak na de brand bezocht.)http://wereldoorlog1418.nl/ooggetuigen-eerste-wereldoorlog/.

Document 12:

Of ze werden bijeen gepakt in de Sint-Maartenskazerne, met duizend andere gevangenen, van wie velen uit Aarschot. In de Rijschool waren ze met drieduizend samengeperst.

Vrouwen bevielen, kinderen bezweken, bejaarden geraakten buiten zinnen. (…) Tot drie keer toe werden voorbereidselen getroffen voor een massa-executie maar het bleek telkens om een macabere schijnvertoning te gaan. Op een bepaald moment leek de bevrijding nabij. Zevenenzeventig Leuvenaars werden op vrije voeten gesteld, maar onder de rook van Leuven werden ze weer de andere kant opgestuurd, tot in het niemandsland tussen de Duitse en Belgische linies.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen.

(21)

Document 13:

Tegen twaalf uur kwamen de heeren Albert en Paul Michotte, beiden professoren aan de Universiteit, bij ons, blootshoofds en met stof bedekt. Zij hadden een vreeselijk nacht doorgebracht in den kelder van de villa. (…) Des morgens werden zij door de Duitschers gegrepen, overladen met beleedigingen en met kolfslagen de velden ingejaagd. Voor ’n soort krijgsraad gesleept, zagen zij zich bedreigd met onmiddellijke executie. (...) Hun vader, een tachtigjarige grijsaard, was stervende. (…) De deur werd ingeslagen door soldaten die uit de richting Luik kwamen. Opgewonden door den brand die reeds den heelen weg van Tirlemont woedde, brulden zij: “Gij hebt ook geschoten.” (…) Hunne woedende razernij bedaarde zelfs niet bij het zien van een zieltogende. Zij tilden de matras bij de vier hoeken op en smeten hem op den weg.

de Gruben, H., (1916) De Duitschers te Leuven. Herinneringen van een ooggetuige”, Amsterdam.

Dagboek Hervé de Gruben, ooggetuige, student te Leuven

Document 14:

Weldra komen wij op den weg naar Tervueren aan te midden van een stoet vluchtelingen.

’n Professor der Universiteit vlucht in morgentoilet, zonder boord. Dwars door elkaar liggend worden op armoedige wagentjes menschelijke wezens op hoogen leeftijd door elkaar geschokt. Weer verder worden jonge vrouwen, kortelings bevallen, bleek en in doodsgevaar verkeerend, medegevoerd. Bij den uitgang der stad ontmoeten wij een post van vier soldaten en ’n onderofficier. Zij beleedigen de vluchtelingen en roepen: “Sie lumpe Schweinehunde”, richten op hen hunne revolvers en roepen: “allen de handen hoog in de lucht”. Geestelijken, kinderen, professoren en boeren, allen zetten hunne bagage op den grond om aan het bevel te voldoen.

Grondijs, L.H., (1915) Les Allemands en Belgique (Louvain et Aerschot). Témoignage d'un neutre. Paris, Nancy.

(22)

Document 15:

Uiteindelijk waren ze daar op 26 augustus met vijftienhonderd. Vrouwen en kinderen waren er uit gesorteerd. De mannen werden in rijen opgesteld die reikten van de Diestse- tot de Tiensevest. Ze waren aan handen en voeten gekneveld en dicht opeengepakt met touwen aan elkaar gebonden. Zo hebben ze vijftien tot zestien uur in de regen gestaan.

Van tijd tot tijd werden ze vergast op een schijnterechtstelling of op een echte executie achter de schutting van een bouwplaats op de hoek van de Maria-Theresiastraat.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen.

(23)

Document 1:

De materiële schade was enorm. 14% van het volledige woonbestand in Leuven en Kessel- Lo was in de as gelegd, ongeveer 1530 huizen. Daartoe behoorden ook verschillende openbare gebouwen, zoals het theater, de concertzaal Tafelrond, de Sint-Pieterskerk, de Academie voor Schone Kunsten, het justitiepaleis, de hallen… Sommige gebouwen waren opvallend van de brand gespaard gebleven: het station, de post en het laat-gotische stadhuis. Niet toevallig had de bezettingsmacht deze gebouwen zelf nodig.

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4.

Document 2:

Zowel Duitsland als België mobiliseerden de beschikbare diplomatieke kanalen en persbureaus om hun versie van de feiten in het buitenland te doen doordringen. (…)Als eerste bespeelde de Duitse overheid de publieke opinie: op 29 augustus via de Duitse ambassadeur in de VS en enkele dagen later deed keizer Wilhelm zijn versie over de francs-tireurs oorlog in een telegram aan president Wilson uit de doeken. (...) Het Auswärtiges Amt bundelde de getuigenissen ter ondersteuning van het francs-tireurs verhaal tot een zogenaamd Witboek (15 mei 1915), louter gebaseerd op Duitse getuigenissen.

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4.

Document 3:

Begin september stuurde de Belgische regering de onderzoekscommissie op pad. In Londen werd die ontvangen door niemand minder dan de Engelse koning en Franse en Russische gezanten. Het resultaat was dat de Britten het onderwerp door een eigen onderzoekscommissie op de rooster lieten leggen. Ze deden daarvoor een beroep op ooggetuigen onder de ruim 120.000 Belgische vluchtelingen in Groot-Brittannië. De brand was één van de Britse motieven om soldaten te mobiliseren.

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4.

(24)

Document 4:

Van de Universiteitsbibliotheek bleef er na de brand niet veel over. Ongeveer 230.000 boeken, 800 wiegendrukken en 1000 handschriften. Daarnaast ging er ook een deel van het universiteitsarchief, met onder meer de originele stichtingsakte van de universiteit uit 1425, in de as op. Naast de documenten gingen er ook kostbare munten, penningen, beeldhouwwerken en schilderijen verloren. Het zou zelfs tot in Waals-Brabant fragmenten van bladeren hebben geregend.

Van Impe, J., (2003) De Universiteitsbibliotheek van Leuven, Het verhaal van een feniks, Universitaire Pers Leuven.

Document 5:

De oorlog was tot dan toe een politiek en militair conflict geweest, maar veranderde door deze act van terreur in een echte cultuurstrijd. De zinloze aanvallen op de bevolking, maar vooral de verwoesting van de universiteitsbibliotheek, leidde tot hevige reacties. Leuven werd als het ware ‘het symbool’ voor het ongelijk van de Duitsers. Het lot van de Leuvense bibliotheek kreeg zelfs mythische dimensies en werd vergeleken met de grote bibliotheek van Alexandrië. Naast de verslagen in de binnen- en buitenlandse pers zijn er ook

afbeeldingen van de brand, die vanaf dan symbool stond voor het onrecht in de oorlog.

Van Impe, J., (2003) De Universiteitsbibliotheek van Leuven, Het verhaal van een feniks, Universitaire Pers Leuven.

(25)

Vlak bij de statie was een huis in aanbouw en slechts de fundamenten waren nog maar gelegd. Veel meer dan een groote kuil vertoonde de plaats nog niet. Reeds meermalen had ik opgemerkt, dat het verschrikkelijk stonk rond de statie en ten slotte was het ondragelijk geworden. Pater Claes (…) had ook hier weldra weer de slachtoffers ontdekt.

In den boven omschreven kuil lagen zestien lijken van burgers, waaronder van twee geestelijken. Om ze van de straat af te hebben, hadden de Duitschers ze eenvoudig in dien kuil gesmeten. (…) Dagen lang lagen de lijken daar nu reeds te ontbinden. Slechts een kort oogenblik heb ik het werk van pater Claes gezien, want het was er tot in wijden kring niet uit te houden. Met eenige getrouwe helpers bleef de brave priester dapper volharden. De lijken werden uit de kuilen gehaald, sieraden, geld en papieren in aparte zakken bijeen gedaan en daarna de ongelukkigen gekist en gezegend.

Mokveld L., (1916) De overweldiging van België: ervaringen, als Nederlandsch journalist opgedaan, tijdens een viermaandelijksch verblijf bij de Duitsche troepen in België. Rotterdam 1916.

(Lambertus Mokveld, Nederlands journalist, die Leuven vlak na de brand bezocht.) http://wereldoorlog1418.nl/ooggetuigen-eerste-wereldoorlog/.

Document 7:

Tot enkele jaren na de oorlog zou het duren vooraleer de slachtoffers van 1914 voldoende bekend waren. Op basis van archieven, overlijdensregisters en publicaties werd hun aantal op 272 vastgesteld, waaronder minstens 21 vrouwen en 11 kinderen, maar vermoedelijk ligt het aantal slachtoffers hoger. Ooggetuigen vermelden bijvoorbeeld meermaals dat op transporten of in vluchtelingenstromen heel jonge kinderen door gebrek aan voeding, drinken en algemene uitputting omkwamen. In de dodenstatistiek ontbreekt nochtans deze leeftijdsgroep.

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4.

(26)

Document 8:

Een manifest van 93 Duitse intellectuelen en kunstenaars , onder meer Wilhelm Röntgen, Max Planck en de uitvinder van het gifgas Fritz Haber steunde de officiële versie van een brandstichting als onderdeel van een volstrekt legaal strafgericht.

Minten, L., (2014) Furore Teutonico diructa … in Geschiedenis, jg. 5, nr. 1 p. 24-25.

Document 9:

In de Verenigde Staten vond de Belgische onderzoekscommissie president Woodrow Wilson bereid voor een ontvangst in het Witte Huis. Sinds 11 september 1914 was de delegatie in New York aangekomen op zoek naar Amerikaanse steun. (…) Ze raakte gevoelige snaar bij de Amerikaanse president, maar die liet zich niet tot een

koersverandering vermurwen. De VS waren neutraal en zouden dat tot 6 april 1917 blijven. In hun ogen toonden de twijfelachtige rapporten de schendingen van

mensenrechten niet glashard aan. (…) Intussen had ook de Duitse lobby zijn werk gedaan en verschenen pro-Duitse artikels, die twijfel zaaiden over de juiste toedracht van de feiten.

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4.

Document 10:

Deze totale oorlog werd ondersteund door een grote propagandamachine. ‘De vijand was een barbaar die bestreden moest worden’, was de boodschap. (…) Nu werd er hele propagandacampagnes opgehangen aan het ‘poor little Belgium’ dat door de Duitsers onder de voet werd gelopen en het ‘brave little Belgium’ dat dapper had geprobeerd om weerstand geboden aan de Duitse, barbaarse ‘Hun’. Die campagnes moest dienen om meer soldaten te rekruteren in de geallieerde landen en mikte op financiële steun voor de oorlog. Men hoopte via deze campagne ook dat de VS zou overtuigd kunnen worden om deel te nemen aan de oorlog. (…) De Duitse gruweldaden bij de inname en de bezetting van het neutrale België stonden centraal in deze campagne en werden aangedikt waar nodig. Zo werd ook ‘de waarheid’ een belangrijk slachtoffer van de totale oorlog.

Kohlbacher, A. (2014) Lesmap Tentoonstelling Ravages Museum M- KU Leuven, Lerarenopleiding.

(27)

Om u een gedacht te geven moet ik u eenvoudig melden dat er in Leuven 1030 in Heverlee 74 in Kessel-Loo meer dan 200 in Corbeek Loo meer dan 100 huizen werden vernield ’t zij door brand of anderszins. Men zal nooit het juist getal kennen der personen welke

vermoord werden, wij schatten dat er meer dan 200 in dat geval verkeeren. Vele personen zijn gevonden geweest versmacht in hunne kelders, nog dagelijks komt men zulke

personen te ontgraven. De Thiensche steenweg van Corbeek Loo tot Leuven, gedeeltelijk de Thiensche straat en blijde Inkoomstraat maria Theresiastraat, de Thiensche vest, statie plaats, Diestsche vest, statie straat, Diestsche straat, Minckelerstraat, Jan Stas straat, de Vital De Costerstraat, gedeeltelijk de Vaartstraat, Vanderkelenstraat, volksplaats,

graanmarkt, muntstraat, Naamsche straat, Groote Markt, Groote plaats de schoone St Pieterskerk, de Hallen met de wereldberoemde bibliotheek, Margarethaplaats, (…) de Brusselsche straat tot aan het gasthuis, de pensstraat, de schrijnstraat, gedeeltelijk de Mechelsche straat, (…) Het is waarlijk akelig om zien. In Blauwput bestaat er geen enkel huis meer van de ijzerenwegstraat van aan de Brug te Blauwput tot aan de Tivoli brug, gansch de Diestsche steenweg is vernield.

Brief van Jan Baptist van Loo, Leuvenaar, 29 september 1914. www.europeana1914-1918 (onuitgegeven bron)

(28)

Document 12:

Maar ook Belgische vertegenwoordigers lieten zich niet onbetuigd als het erop aankwam om de beeldvorming te beïnvloeden. (…) De verwoesting van de universiteitsbibliotheek, een bron van kennis en wetenschap, stond gelijk met een daad van barbarij, een aanslag op de beschaving. (…) Onder het professorenkorps hadden vele hoogleraars contacten in het buitenland, zodat zij vrij snel hun weg naar andere universiteiten vonden. Daar

werden ze vaak gevraagd hun ervaringen over de verwoesting van Leuven voor publiek te brengen. Het verklaart waarschijnlijk mee waarom de gruwel in Leuven meer dan in welke andere geteisterde stad zo’n grote weerklank heeft gekregen.

Verboven, H., (2014) Bezette stad, verwoeste stad: Leuven 1914 in Monumenten en Landschappen, jg. 33, nr.

4.

Document 13:

De Duitse Keizer, Wilhelm II schreef een telegram naar de Amerikaanse President, waarin hij de daden van de Duitsers in Leuven verklaarde: “… de gruwelen in dezen (Belgischen), guerrillakrijg bedreven door vrouwen en kinderen en door priesters, zelfs aan gewonde soldaten, leden van den geneeskundigen dienst en hospitaalverplegers (geneesheren zijn gedood, ambulances zijn aangevallen met geweervuur) zijn van dien aard, dat mijn generaals ten slotte verplicht waren zijn geworden hun toevlucht te nemen tot de strengste maatregelen om de schuldigen te straffen, en schrik te brengen onder de bloeddorstige bevolking, ten einde haar te beletten die gruwelen en moorden voort te zetten.”

Mokveld, L. (1917) De Belgische franc-tireurskwestie,‘s-Gravenhage.

(29)

Document 14:

Het waren met name de gegoede wijken, in de negentiende-eeuwse stadsuitlegging om het station die het meest geviseerd werden. Van de deftige Stationsstraat tot de

Volksplaats die in weerwil van haar naam al even voornaam was. In de wat achteraf gelegen Ridderstraat waren dan weer een vijftigtal arbeiderswoningen opgestookt.

Het middeleeuwse stadshart bleef echter evenmin gespaard. (…) De Tiensevest die aan beide kanten met riante herenhuizen was omzoomd en aan het middendeel van de Stationsstraat dat nog overeind stond. Ook het Gerechtshof, voormalig hoofdkwartier van von Kluck en het Tafelrond aan de Grote Markt kwamen aan bod. Speciaal geviseerd werden op 27 augustus de Mechelse, Brusselse en Naamsestraat.

Derez, M., en Tixhon, A., (2014) Visé, Aarschot, Andenne, Tamines, Dinant, Leuven, Dendermonde.

Martelaarssteden België. Augustus-september 1914. Namen.

Document 15:

“Le sac de Louvain” vond ruim weerklank in de (internationale) pers. De Telegraaf schreef op 30 augustus 1914: “Het overwinnende volk bezoedelt zijn naam als cultuurvolk door in blinde woede, zonder eenig spoor van zelfbeheersing, monumenten van beschaving, kunstvoortbrengselen, uit een zeer hoogstaand verleden te vernietigen.” (Nederland) De Nieuwe Gazet, Antwerpen, 30 augustus 1914 titelde: “Leuven door de Duitschers verwoest. De Duitschers die op elkander geschoten hebben, beweren dat de Leuvensche bevolking hen aangevallen heeft en vernietigen de stad.”

Van Impe, J., (2003) De Universiteitsbibliotheek van Leuven, Het verhaal van een feniks, Universitaire Pers Leuven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze aanzienlijke beperking van de gebruiksmogelijkheden van de 1400 MHz-band maakt dat ze redelijkerwijs niet gelijk kan worden behandeld met alle andere

In dit Hoofdstuk doet KPN een tariefvoorstel voor interconnectiediensten (terminating access) voor de periode vanaf 1 september 2003, voor bijzondere toegang, ontbundelde toegang,

Wij adviseren u wel het vaccin te nemen omdat u tot een risicogroep behoort met een mogelijk ernstiger beloop bij een het coronavirus infectie.. Ik heb net een prednisonkuur

Het community- of artisanaal masker moet zo ontworpen worden dat het gedragen kan worden door een gemiddelde persoon van de beoogde bevolking. Voor het type

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

env@#1@parse executes the body twice: the first time to save the body while ignoring the arguments; and the second time to process the environment defini- tion itself while ignoring

xxxviii psi Morbi fringilla, wisi in dignissim interdum, justo lectus sagittis. dui, et vehicula libero dui

Door de uitgangspunten en doelen van de Alliantie Genderdiversiteit te onderschrijven: het vergroten van de acceptatie van diversiteit en flexibiliteit in 'mannelijk' en