• No results found

Zondag 07 februari 2021 werelddiaconaatszondag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zondag 07 februari 2021 werelddiaconaatszondag"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pagina 1 van 5

Zondag 07 februari 2021 werelddiaconaatszondag

Predikant: ds. Han Cuperus

 Muziek

 Stilte

 Welkom en aansteken van de kaarsen

 Zingen: psalm 134 “Gij dienaars aan de Heer gewijd” vers 1 en 2

 bemoediging en groet:

Onze hulp is in de naam van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft die trouw houdt tot in Eeuwigheid

die niet laat varen het werk dat Hij is begonnen.

Genade zij ons van God onze Vader en van Jezus Christus onze Heer Amen

 zingen: psalm 134 “Gij dienaars aan de Heer gewijd” vers 3 4 (Rembrandt, de barmhartige Samaritaan)

 Inleidende tekst: “De barmhartige Samaritaan”

Gewoon de naaste zijn, -

gewoon, maar dat gaat zomaar niet:

ik moet op weg, langs een ravijn, neerknielen bij een mens in pijn, een vreemde in een vreemd gebied.

Mijn God, daar vraagt u wat:

de overlast, de dure tijd

voor een wildvreemde op mijn pad, en dat ik hem verbind en

ik hem een bed bereid.

Wat wilt ge dat ik doe?

Zijn redder zijn, zijn toeverlaat, hem dragen naar een herberg toe, en later nog gaan vragen hoe het met zijn ziekte staat.

U zegt maar wat, u vraagt dat ‘k het ook nog zelf betaal:

een liefde die gevaren draagt, een deernis die zich niet beklaagt.

Wat wilt u allemaal.

tekst: Michel van der Plas,

uit “De man van Nazareth, teksten bij de evangeliën” Lannoo/Gooi en Sticht 1992

(2)

Pagina 2 van 5

 Gebed Heer, trouwe God,

Wees bij ons aanwezig Heer,

nu wij ons op afstand met elkaar in u verbinden.

Vanuit onze eigen achtergrond zijn wij tastend op zoek naar de weg die U met ons gaat.

Door de gebeurtenissen van alledag met al haar onzekerheden, weten wij maar al te goed, dat dit niet vanzelfsprekend is

dat wij ons tot U richten.

Iedere dag horen wij over mensen

die door hun ervaringen het niet langer kunnen opbrengen Uw weg te gaan

Het recht liever in eigen hand nemen

en geen zicht meer hebben op U en hun medemens.

Bidden wij tot God dat Zijn barmhartigheid in onze wereld zichtbaar wordt:

Omdat wij geloven in een God van liefde, van licht en donker, bidden wij tegen haat, oorlog en geweld

Omdat wij geloven in een Geest die ons bezielt, ons verlicht en verwarmt bidden wij tegen de kilte, eenzaamheid en verdriet

Samen aangeraakt en bewogen door de Geest die leven geeft willen wij opstaan tegen de kou, onrecht en haat.

Wij bidden dit om warmte, om recht, en om liefde. Amen

 zingen: lied 316 “Het woord dat u ten leven riep” alle 4 de verzen

 lezen uit eerste testament: Deuteronomium 6:4-9

 zingen: lied 530: “De Geest des Heren is op hem” alle 4 de verzen

 lezen uit tweede testament: Lucas 10:25-37

 zingen: lied 320 “Wie oren om te horen heeft” alle 5 de verzen 6

 Overdenking:

Zusters en broeders,

Houd je aan de wet! Met die opdracht heeft God ooit het volk de woestijn ingestuurd naar het beloofde land. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Jaren achtereen hebben mensen deze woorden bestudeerd en er verschillende uitleggen aan gegeven. Daarmee is die wet er niet duidelijker op geworden.

De wetgeleerde die vanochtend de vraag stelde hoe hij zich aan de wet kan houden, doet dat echter niet vanuit een oprechte levensbehoefte. Hij wil Jezus op de proef stellen. De woordenuitwisseling die daarop volgt begint dan ook niet als een persoonlijk gesprek. Het is meer een richtingenstrijd, waaruit blijkt dat Jezus volgens hem de verkeerde richting uit denkt.

Zo heeft iedere tijd haar eigen vragen waarop het antwoord aangeeft welke kant je op wilt. Of dat nu gaat om de samenleving waarin we wonen, of om de geloofsgemeenschap waar we lid van zijn, of om wat voor soort verbanden dan ook. Dagelijks kunnen wij getuigen zijn hoe hele bevolkingsgroepen met alle risico’s van dien in opstand komen tegen een gevestigde orde.

(3)

Pagina 3 van 5

In de gelijkenis gaat het om de discussie wat prioriteit heeft. Doen we zoals het moet, of handelen we zoals het eigenlijk zou moeten? Jezus laat de wetgeleerde zelf het antwoord geven. Vanuit zijn eigen deskundigheid weet hij heel goed wat het antwoord is: De wet zegt in Deuteronomium 6 en Leviticus 19: Heb God lief én je naaste als jezelf. Maar dit is hem te abstract. Daar kunnen ook wij ons iets bij voorstellen. Hoe heb je God en je naaste lief in de eigen sociale contacten, in onze rechtspraak, op onze scholen, in onze bedrijven, in ons huwelijksleven, in onze geloofsgemeenschap? Het is aan de mensen om deze

geloofsopdracht verder uit te werken op de verschillende terreinen van het leven. De tekst is dan ook wel erg kort door de bocht als Jezus de wetgeleerde antwoordt: “Doe dit en je zult leven!” De wetgeleerde vraagt dan ook om een voorbeeld. Alleen niet op een manier waarop hij dat verwacht. Jezus gaat er discussie over voeren. Hij maakt er een persoonlijke zaak van die zich afspeelt in de actualiteit van het leven. Door zijn vraag: ”Wat lees je daarover in de wet?” wordt de wetgeleerde zelf onderdeel van gesprek. Het gaat in het eeuwig leven om het leven zelf en niet zozeer om een soort van garantie voor een toekomstig leven, dat bestaat uit een batig saldo van goede daden. Het gevolg is dat de man zich in het nauw gedreven voelt. Dit was niet de bedoeling. Hij wilde een vrijblijvende uitwisseling van gedachten over het verkrijgen van eeuwig leven. Dan hoeft hij tenminste geen handelingsgerichte

consequenties te verbinden aan zijn stellingname. De wetgeleerde doet dan ook nog een laatste poging terug te keren naar het gesprek door de vraag te stellen: “Wie is mijn naaste?”

Wellicht in de hoop een concreet antwoord te krijgen als: “Je naaste: dat is je geloofsgenoot of hij die zich aan de wet houdt”. Maar nee, hij krijgt een verhaal dat hem alleen maar meer in verwarring brengt. Zonder hem expliciet te hoeven noemen krijgt alles waar de

wetgeleerde voor staat een duistere rol. De vertegenwoordigers van de tempel gingen aan de overzijde aan de man voorbij! Niet de overval zelf is de misdaad in het verhaal, maar de neutraliteit van de passanten, het voorbij gaan aan mensen in nood, in het niet-doen van barmhartigheid.

Ik kan mij levendig voorstellen dat de wetgeleerde in deze fase van het verhaal razendsnel allerlei argumenten bedenkt die de priester en de leviet vrijpleiten van hun gedrag. Gezien hun functie zijn zij niet verplicht zich te mengen in zaken van roof en moord, ziekte of sterven. Zij hebben andere talenten. Andere verplichtingen ook, namelijk in de Tempel. Zij zijn de vrijgestelden.... Soortgelijke argumenten komen ook bij mij op als ik bijvoorbeeld onderweg ben en een auto langs de snelweg zie staan. Meer oponthoud betekent nog later op een afspraak. Je weet nooit hoe betrouwbaar de pech ook werkelijk is, misschien is het wel een valstrik is om je te overvallen. Maar voor de wetgeleerde komt de genadeslag van het verhaal als de Samaritaan z’n intrede doet. De vijand van Israël, de man van het verkeerde geloof. De afstammeling van het volk van God dat door de Assyriërs is overwonnen. Zij die in het Noordrijk zijn blijven wonen en zich te buiten zijn gegaan aan gemengde huwelijken. Die op allerlei manieren de wet hebben overtreden en alleen al door hun aanwezigheid in de buurt van de rechtgeaarde wetgeleerde dit telkens weer opnieuw doen. Het uitschot van de samenleving. Maar als geen ander is het de Samaritaan die weet wat het betekent om uitgesloten te worden en bij wijze van spreken als ongelukkige naast de kant van de weg te liggen. Deze krijgt de hoofdrol in het verhaal. De wetgeleerde krijgt niet eens de kans om argumenten te bedenken voor het handelend optreden van de Samaritaan, als Jezus hem vraagt: “En wie is nu de naaste van de man die aan de kant van de weg ligt?“

Jezus is niet ingegaan op de vraag van de wetgeleerde: “Wie is mijn naaste?” Jezus draait de vraag om, waardoor de wetgeleerde niet anders kan, dan te antwoorden: “Die aan de man barmhartigheid heeft bewezen!” De wetgeleerde krijgt het woord Samaritaan zijn mond

(4)

Pagina 4 van 5

niet eens uit, zoveel afschuw heeft hij voor dit soort mensen. Zijn leven lang doet hij z’n best bij hen vandaan te blijven en gericht te zijn op het volgen van de wetsregels. Op zoek naar objecten om goede daden voor te doen. Zelf denkt hij geen redding nodig te hebben, omdat daar al in is voorzien door zijn handelen. Maar, zo vertelt de gelijkenis, barmhartigheid begint niet bij de ander voor wie je kunt betekenen als die dat nodig heeft. Het is eerder een gevolg naar aanleiding van eigen ervaringen waarin jezelf barmhartigheid hebt ondervonden toen je dat nodig had. Het verhaal leidt de wetgeleerde een nieuwe wereld binnen waarin de oude dogma’s over het volgen van de regels ondergeschikt zijn aan het omzien naar de mens in nood en daar ook alles voor over te hebben. Of het nu de ketter, andersdenkende of de vreemdeling is, dat maakt niet uit. Maar de Samaritaan hoeft het in de gelijkenis niet allemaal alleen te doen. Natuurlijk, hij is degene die op het juiste moment het inzicht, de gelegenheid en de capaciteiten heeft om adequaat te handelen. Hij is het die barmhartigheid doet, maar als aan de eerste levensbehoeften is voldaan, dan brengt hij de ongelukkige man naar een herberg om verder aan te sterken. De plek bij uitstek waar bekenden en onbekenden elkaar ontmoeten. Een open, gastvrije en uitnodigende rustplaats die langs de wegen van mensen staat om hen onderdak te geven en van alles wat zij nodig hebben. Zodat zij op hun eigen tijd, misschien zelfs met blijdschap, de weg kunnen vervolgen die zij zijn ingeslagen. De herbergier en zijn gasten geven de passanten, naast gezelligheid, de kans om in alle rust ontspannend hun verhaal te vertellen en naar dat van anderen te luisteren. Of om na overleg tot gezamenlijke actie over te gaan. Zoals er tot op de dag van vandaag nog steeds

projecten zijn voor mensen die aan de kant van de weg liggen en een naaste nodig hebben voor de eerste aandacht en verzorging. Maar dan moet barmhartigheid niet bij wet verboden zijn en mogen gasten, die niet van ons soort zijn, niet bij voorbaat worden uitgesloten. Dan maakt een overheid het mensen wel heel lastig om iets zichtbaar te maken van het

Koninkrijk van God. Gelukkig zijn er telkens toch weer initiatieven die kwalijke gevolgen van degelijke beslissingen kritisch onder de aandacht brengen. En ook onze

geloofsgemeenschappen leveren, met de mogelijkheden die wij hebben, een bijdrage aan die veelzijdige omschrijving van de herberg. Zowel hier in de buurt, zoals de inzet voor de voedselbank, als ook verder weg, waarbij mijn gedachten al snel gaan naar de mensen die ik heb leren kennen tijdens mijn delegatiereizen met de Christian Peacemaker Teams naar Iraaks Koerdistan en Israël/Palestina. Om elkaar te blijven stimuleren in deze herberg is het belangrijk om regelmatig op de hoogte te worden gebracht van alle activiteiten en initiatieven die er vanuit aanwezige herbergen worden ondernomen. Want het doen van barmhartigheid is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Wat daarbij helpt is volgens mij het vertellen van verhalen. Over wat je beweegt, motiveert en stimuleert waardoor je doet wat je doet. Zij hebben het voordeel dat ze andere mensen geen mening op dringen, maar dat ze je zelf uitdagen je te verdiepen in de ervaringen van de ander, en op grond daarvan zelf keuzes te maken. Verhalen bieden de kans om ervaringskennis op te doen en tot de kern van het menselijk bestaan te komen als je je ervoor openstelt. Zulke levensverhalen stichten de geloofsgemeenschap en zijn naar mijn overtuiging helpend om hier en nu dichtbij de wet van God te leven. Amen.

 Muziek

 Gebeden: dank gebed - voorbeden - stil gebed - “Onze Vader”

Heer, Barmhartige God,

Wij willen u danken, Heer, voor de goedheid van mensen die ons hart verheugen.

Voor de schoonheid en goedheid op de wereld,

(5)

Pagina 5 van 5

die zichtbaar is als we goed om ons heen kijken

Help ons in deze moeilijke tijd, niet toe te geven aan gevoelens van machteloosheid omdat we weten dat, met uw hulp,

er wel degelijk een verschil gemaakt kan worden door ons.

Want U roept ons mensenkinderen bij naam, spreekt ons aan, beroert ons hart, maakt ons bekend wie U voor ons wilt zijn.

Heer, wij bidden U, laat ons Uw stem verstaan in het leven van alledag.

in de keuzes die we maken, in het dienen van U in het zorgen voor onszelf en de ander.

O God, maak U sterk als een macht, als een kracht, die de wereld verandert en die mensen vernieuwt naar het beeld van uw Zoon.

Wij bidden U:

Laat bereidheid tot vrede het winnen van alle haatdragendheid.

Laat ruimhartige mededeelzaamheid het winnen van de zucht tot zelfbehoud.

Laat de wil om te luisteren het winnen van de behoefte om zelf gezien te zijn.

Laat echtheid en waarachtigheid het winnen van schijn en leugen.

Laat de Geest van Jezus uw Zoon het winnen van alle geesteloosheid.

Dat bidden wij U voor uw gemeente en allen die daarin een taak vervullen.

Voor ouders en alle ouderen die een nieuwe generatie begeleiden.

Dat bidden wij U voor ons allen, in ons werk of in ons huis of waar ook tussen medemensen, Bidden wij dan nu in de stilte van ons gebed als wij ons richten op onze eigen gedachten en gebeden en aandacht vragen voor hen die uw hulp zo nodig hebben stil gebed

Verzamelen wij dan nu onze eigen gedachten en gebeden als we hardop of voor ons onszelf het onze vader bidden:

Onze Vader, die in de hemel zijt Uw Naam worde geheiligd Uw koninkrijk kome,

Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.

Geef ons heden ons dagelijks brood

en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.

En leidt ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze.

Want van U is koninkrijk en de kracht en de Heerlijkheid tot in Eeuwigheid Amen

 zingen: lied 838 “O, grote God die liefde zijt” alle 4 de verzen

 Uitzending en zegen

Bevestigen wij dan ons geloof in een leven van liefde, aanvaarden wij onze

verantwoordelijkheid voor onze geloofsgemeenschappen, haar taken in deze wereld, met haar noden. En vragen wij dan over onze levensopdracht Gods zegen:

De Heer zegene en Hij behoede ons.

De Heer doe zijn aangezicht over ons lichten en zij ons genadig.

De Heer verheffe zijn aangezicht over ons en geve ons vrede.

Amen.

 zingen: lied 416 “Ga met God en Hij zal met je zijn” alle 4 de verzen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En wat je moet doen, dat weet je toch: niet doden, trouw zijn, niet stelen, niet vals getuigen, niemand oplichten, eerbied hebben voor uw vader en uw moeder.’ De

‘Doe dat en u zult leven.’ 29 Maar de wetgeleerde wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: ‘Wie is mijn naaste?’ 30 Toen vertelde Jezus hem het volgende: ‘Er was

naar egoïsme en streven naar macht, maar laat ons kinderen van U zijn die openstaan voor uw liefde. en er vervuld

De con- tradicties tussen de bronnen over het leven van Jezus – die niets ver- anderen aan de essentie van zijn leven en zijn boodschap – pleiten uiteindelijk eerder voor

Maria gaat snel terug naar Jeruzalem, naar het huis waar de vrienden van Jezus bij elkaar zijn. ‘Ik heb de Heer gezien!’ zegt

Als Maria het lege graf ziet, rent ze naar Petrus en de leerling die Jezus liefhad, die op hun.. beurt naar het

Jezus keek zijn leerlingen aan en zei: ‘Het is erg moeilijk voor rijke mensen om in Gods nieuwe wereld te komen.’ De leerlingen schrokken van die woorden.. Maar Jezus

In deze PBLQatie hanteren we een aanpak die is gebaseerd op de samen- hang tussen de burger en zijn digitale vaardigheden, het beleid dat de overheid voert bij het inrichten van