• No results found

Bosbeheerplan van het domeinbos Orveytbos

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bosbeheerplan van het domeinbos Orveytbos"

Copied!
131
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Agentschap voor Natuur en Bos

Bosbeheerplan van het domeinbos Orveytbos

Arno Thomaes & Kris Vandekerkhove

m.m.v. Danny Bauwens, Danny Maddelein, Bart Roelandt & Martine Waterinckx (ANB)

IBW Bb IR 2005.005

(2)

1 Identificatie van het bos

Arno Thomaes, Kris Vandekerkhove Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse Gemeenschap Gaverstraat 4, 9500 Geraardsbergen

www.INBO.be

e-mail: Arno.Thomaes@inbo.be

Wijze van citeren: Thomaes, A., Vandekerkhove, K. 2005. Bosbeheerplan van het domeinbos Orveytbos. Rapport IBW Bb IR 2005.005. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek,

Geraardsbergen.

Trefwoorden: Bosbeheerplan, Orveytbos, Moen, Zwevegem, Kanaal Kortrijk-Bossuit, De Vaarttaluds

(3)

1. Identificatie van het bos

1.1 Eigendom, zakelijke en persoonlijke rechten

Het Orveytbos is 27,92 hectare groot en is gelegen te Zwevegem, deelgemeente Moen. Het bos is eigendom van het Vlaams Gewest. Het beheer gebeurt door de Agentschap voor Natuur en Bos van de Vlaamse Gemeenschap.

In het Orveytbos is er een meetpost van de VMM aanwezig. Voor deze meetpost werden er

erfdienstbaarheden toegestaan voor het plaatsen en controleren van de apparatuur en het leggen van een kabel naar de meetpost.

Er is een overeenkomst voor het plaatsen van 18tal nestkasten en het ringen van vogels door Dirk Dupont (tot 2003 ook Jacques Debaere). Er is een mondelinge overeenkomst over het begrazen van het centrale deel van het Orveytbos door Natuurpunt-Zwevegem in één geheel met het daaraan verbonden erkend natuurreservaat De Vaarttaluds. Tot 2001 werd deze jaarlijks schriftelijk vastgelegd (opgenomen in bijlage 7 Beheersovereenkomst met Wielewaal Z-W-Vlaanderen).

(4)

1 Identificatie van het bos

1.2 Kadastraal overzicht

Gezien de vergraven toestand van het bos is er geen logische relatie tussen de kadastrale percelen en de bosbestanden (zie kaart 1, bijlage 1).

Tabel 1: Kadastergegevens van de kadastrale percelen van het Orveytbos met hun afdeling, sectie, nummer, oppervlakte, aard volgens kadaster en de datum van aankoop.

Afd., Sectie Nummer Opp. (ha) Aard Datum aankoop/ overdracht Zwevegem

5, A 679 1,0060 Bos 16/9/94

5, A 681 C 0,8948 Bos 16/2/88

5, A 683 B 0,8569 Bos 16/2/88

5, A 684 A 0,9458 Bos 16/2/88

5, A 691 F 0,8055 Bos 16/2/88

5, A 692 C 1,0320 Bos 16/2/88

5, A 747 C 0,8798 woeste grond 16/2/88

5, A 748 A 0,7649 Bos 16/2/88

5, A 749 D 0,8713 Bos 16/2/88

5, A 750 C 1,3125 Bos 16/2/88

5, A 751 A 0,7227 Bos 16/2/88

5, A 752 B 0,6207 Bos 16/2/88

5, A 753 L 0,6069 Bos 16/2/88

5, A 757 A 0,2884 Hooiland 11/9/84

5, A 759 P 0,5843 Bos 16/2/88

5, A 764 A 0,9002 Bos 16/2/88

5, A 765 A 0,7162 Bos 16/2/88

5, A 767 B 0,6587 woeste grond 16/2/88

5, A 768 A 0,6021 woeste grond 16/2/88

5, A 769 A 1,1702 woeste grond 16/2/88

5, A 770 A 1,3127 Bos 16/2/88

5, A 777 A 0,8936 Bos 16/2/88

5, A 781 A 0,9653 Bos 16/2/88

5, A 783 A 0,8314 Bos 16/2/88

5, A 791 B 1,2623 Bos 16/2/88

5, A 796 B 1,4283 Bos 16/2/88

5, A 797 A 1,5900 Bos 16/2/88

5, A 798 A 1,7300 Bos 16/2/88

5, A 799 B 0,6644 Bos 16/2/88

5, A 800 Z 1,0067 Bos 16/2/88

(5)

1.3 Situatieplan (schaal 1/10.000 tot 1/25.000) Zie kaart 2: bijlage 1.

1.4 Situering

1.4.1 Algemeen – administratief

Het domeinbos wordt beheerd door de houtvesterij Brugge.

Verantwoordelijke houtvester:

Ir. Danny Maddelein Zandstraat 255 Bus 3 8200 BRUGGE 050/45.41.50 0479/67.95.73

Verantwoordelijke boswachter:

Danny Bauwens GSM: 0499/59.31.31

1.4.2 Relatie met andere groene domeinen

1.4.2.1 Het Orveytbos

Het Orveytbos is gelegen in de gemeente Zwevegem, deelgemeente Moen (kaartblad 29-6). Het domein situeert zich tussen: de Langestraat, het Kanaal van Kortrijk naar Bossuit, het oude kanaal, de Kraaibosstraat en de Comminnestraat (alle toponiemen staan aangegeven op Figuur 1). In het noordoosten sluit het domein aan op het natuurreservaat De Vaarttaluds (Pauwels, z.d.). Het bos wordt van het kanaal en het oude kanaaltraject gescheiden door een jaagpad. Op twee bestanden na bevindt het gehele bos zich op een stortplaats van afgegraven klei. Vlakbij het bos liggen twee historische hoeves: langs de Comminnestraat gaat het om de hoeve Duikingberg en in de Kraaibosstraat staat het Sint-Pietershof.

Het Orveytbos bevindt zich tussen de coördinaten:

50° 47' 11" en 50° 46' 43" OL 3° 22' 46" en 3° 22' 9" NB

De Lambertcoördinaten van het Orveytbos zijn:

O-W : van 80 km 144 m tot 79 km 406 m N-Z : van 164 km 349 m tot 163 km 506 m

Het Orveytbos wordt buiten het kanaal en het natuurreservaat omsloten door akkers, weilanden en boerderijen, behoudens een weliswaar zeer klein stuk privé-bosje langs de Comminnestraat.

(6)

1 Identificatie van het bos

Figuur 1: Toponiemen binnen het Orveytbos. Met 1: Noordelijke ingang; 2: Bokkeorchishooiland; 3: Slenk; 4:

Ingang van GR-pad; 5: Weide met VMM meetpost; 6: Peperboompjeshooiland; 7: Oud begrazingsblok; 8: Oud bostalud; 9: Grote poel; 10: Stuwpoel; 11: Wilgenpoel; 12: Paardenput; 13: Nieuwe poel; 14: Bospoel, 15 Zuidelijke ingang; 16: Natuurreservaat De Vaarttaluds; 17: Kanaal Kortrijk–Bossuit; 18: Oude kanaal; 19:

Schiereilandje; 20: St-Pietersbrugje; 21: St-Pietershof en 22: Duikingberghoeve.

1.4.2.2 Onmiddellijke omgeving

Het natuurreservaat De Vaarttaluds, erkend bij MB 7 maart 2001, in ten NO van het Orveytbos, bestaat uit de twee taluds langs het kanaal Kortrijk-Bossuit en is 15,5 ha groot. Het is eigendom van de Administratie Waterwegen en Zeewezen (AWZ) maar is in beheer gegeven bij Natuurpunt- Zwevegem. Het natuurreservaat De Vaarttaluds bestaat voornamelijk uit kalkgraslanden met tal van orchideeën en wasplaten en andere zeldzame flora die gebonden is aan voedselarme kalkgraslanden.

Om praktische reden wordt een klein deel van de grond die volgens de kadastrale grens bij het domeinbos behoort beheerd als deel van het natuurreservaat (nl. een deel van de Bijeorchisweide) terwijl een stuk dat Natuurpunt-Zwevegem in beheer heeft gekregen als deel van het domeinbos beheerd wordt (nl. deel van bestand 10a, zie Bijlage 1

Kaarten

Kaart 1).

Op het schiereilandje tussen het kanaal, het oude kanaal en de Sint-Pietersbrug ligt een klein bosje in eigendom van AWZ. Dit bos is een gemengd eikenbos dat spontaan ontstaan is uit een oude eikenrij langs het vroegere kanaal. Het is een soortenrijk bos met talrijke oudbosplanten en een populatie Hazelworm. AWZ stelt in het beheerplan van het kanaal Kortrijk-Bossuit dat het beheer van dit bosje en het oude kanaal best zou worden overgedragen aan ANB (Opstaele & Calcoen, 2004).

Net ten oosten van het kanaal ligt een bosje op een oude spoorwegberm met tal van oudbosplanten waaronder Spekwortel en Grote keverorchis. Dit gebiedje is in beheer bij Natuurpunt-Zwevegem. Een deel hiervan werd recent aangekocht door Natuurpunt.

(7)

1.4.2.3 Ruimere omgeving

In noordwestelijke richting ligt op minder dan 1 km het Sparrebos (ook wel met het toponiem Hoogstraatje aangeduid), een residentieel woonpark (ong. 4 ha, restant van Ferrarisbos) met Lork, Populier, Zwarte den maar ook gemengd loofhout. Het domeinbos Mortagnebos (jong loofbos van 13 ha) bevindt zich op 1 km in zuidwestelijke richting. Eveneens in zuidwestelijke richting, op 3 km, ligt het Beerbos, een 8 ha groot privé loofbos. In noordelijke richting ligt op 2,5 km het Banhoutbos (kasteelbos, 20 ha, restant van een veel groter Ferrarisbos). In zuidoostelijke richting ligt er op 1 km het Oliebergpark (4 ha ruigtes en struwelen en 1 ha ingericht als buurtpark) langs het kanaal (zie Kaart 2, Opstaele & Calcoen, 2004; Pauwels z.d.; Sablain, 2000; Zwevegem, 1996).

Verder weg bevinden zich nog het kasteelbos Bossuit (ong. 20 ha), Bellegembos-Argendaalbos (ong.

30 ha) en Grandval-Kooigembos (ong. 14 ha). Grote boscomplexen zijn pas te vinden op meer dan 8 km, het gaat hier om het Kluisbos en Spitaalsbossen-Oud-Moregembossen.

1.5 Statuut van de wegen en waterlopen

Het bos grenst aan de verharde gemeentewegen Langestraat en Comminnestraat en aan het geasfalteerde jaagpad, beheerd door AWZ. Er lopen geen openbare wegen door het bos.

In het noordoosten grenst het bos aan het Kanaal Kortrijk-Bossuit en het oude kanaal. De Braambeek, een waterloop van 3e categorie, loopt op enige afstand van de zuidgrens van het bos (zie kaart 3).

In het gebied zelf zijn geen waterlopen aanwezig.

1.6 Bestemming volgens het geldende plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan

Het Orveytbos bevindt zich hoofdzakelijk in de bestemmingszone ontginninggebied met nabestemming bosgebied. Enkel:

• De zuidwestelijke en zuidelijke talud en een brede rand met het kanaal zijn ingekleurd als bosgebied;

• De bestanden 17a en 18a zijn landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

Op het Gewestplan (zie kaart 4) is een reservatiestrook voorzien voor het aanleggen van de N391.

Deze verbindingsweg was ooit bedoeld om de haven van Avelgem te verbinden met de

autosnelwegen rond Kortrijk en zo de N8 te ontlasten. Het huidige plan omvat niet langer een nieuw tracé maar de optimalisatie van de bestaande N8.

1.7 Ligging in speciale beschermingszones

1.7.1 Internationale beschermingszones

Het gebied ligt samen met het natuurreservaat De Vaarttaluds in één deelgebied van het

habitatrichtlijngebied “Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen” (SBZ-H 7, zie kaart 5). De habitats en soorten waarvoor dit habitatrichtlijngebied is afgebakend, zijn opgenomen in het Besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2002 tot vaststelling van de gebieden die in uitvoering van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese

Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna aan de Europese Commissie. Deze soorten en habitats worden weergegeven in Tabel 2 en Tabel 3.

(8)

1 Identificatie van het bos

Tabel 2: Beschermde habitat (bijlage I) waarvoor het habitatrichtlijngebied “Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen” is afgebakend. %: procentuele bedekking van habitatrichtlijngebied. Vet: biotopen die in het Orveytbos aanwezig zijn.

Code Benaming %

2310 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten < 1 3140 Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Characeeënvegetatie < 1 3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition < 1

4030 Droge heide (alle subtypen) < 1

6210 Droge halfnatuurlijke graslanden met zeldzame orchideeën (Festuco-Brometalia) < 1

6430 Voedselrijke ruigte 4

9110 Beukenbossen van het type Luzulo-Fagetum < 1

9120 Zuurminnende Atlantische beukenbossen met ondergroei van Ilex of soms Taxus

(Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagion) 5

9130 Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum 19

9160 Sub-Atlantische en midden-Europese Wintereikenbossen of Eiken-Haagbeukbossen

behorend tot het Carpinion-betuli 3

9190 Oude zuurminnende bossen met Quercus robur op zandvlakten < 1 91E0* Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion

incanae, Salicion albae)

6

Tabel 3: Beschermde soorten (bijlage II) waarvoor het habitatrichtlijngebied “Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen” is afgebakend. B: Bijdrage, procentuele grootte van populatie binnen het habitatrichtlijngebied t.o.v. populatie in België. Vet: soorten die voorkomen in het Orveytbos.

Code Naam B

1321 Myotis emarginatus: Ingekorven vleermuis 2-15

1318 Myotis dasycneme: Meervleermuis 2-15

1163 Cottus gobio: Rivierdonderpad 15-100

1096 Lampetra planeri: Beekprik 2-15

1166 Triturus cristatus: Kamsalamander 2-15

Thomaes & Vandekerkhove (2003) analyseerde dit habitatrichtlijngebied en stelde dat het deelgebied waar het Orveytbos in ligt afgebakend is omwille van:

• Kamsalamander (1166) en Characeeënvegetatie (3140) in de poelen van het Orveytbos;

• Droge halfnatuurlijke graslanden met zeldzame orchideeën (6210) in natuurreservaat De Vaarttaluds en plaatselijk ook in het centrale grasland en langs de taluds van het Orveytbos;

• Plaatselijk Voedselrijke ruigte (6430) vooral langs de taluds van het Orveytbos;

• Het boshabitattype 9130 (beukenbossen van het Asperulo-Fagetum) komt in het Orveytbos enkel op een kleine oppervlakte voor;

• Waarnemingen van foeragerende meervleermuizen (1318) langs het kanaal.

Ter aanvullingen moet hier aan toegevoegd worden dat:

• Wat betreft de boshabitattypes kan enkel bestand 10a als habitatwaardige bosvegetatie beschouwd worden gezien hier oude bomen, een rijke structuur en een soortenrijke struik- en kruidlaag met typische oudbosplanten (zie ook verder: 1.7.9.2 Huidige vegetatie) voorkomen. Dit bestand kan tot het type 9130 (dat het Endymio-Carpinetum omvat) gerekend worden.

• In de poelen van het Orveytbos komt slechts één zeer algemene kranswiersoort voor, nl. een variëteit van Gewoon kransblad (Chara vulgaris var. longibracteata). Deze vondst is duidelijk onvoldoende om van een zeldzame of habitatwaardig vegetatietype te spreken (Denys, mond.

med.; Denys et al., 2003). Deze soort werd in mei 1999 waargenomen in de Grote poel en in augustus 2004 in de Nieuwe poel. Deze typische pionier van ionenrijkere wateren met breed habitatbereik neemt vermoedelijk nog toe in Vlaanderen (Denys et al., 2003). Gezien zijn pionierskarakter zal deze soort in het Orveytbos op lange termijn verdwijnen tenzij er steeds nieuwe poelen worden aangelegd of de bestaande worden uitgeslibd.

(9)

1.7.2 Nationale beschermingszones en regionale aandachtsgebieden

1.7.2.1 Vlaams Ecologisch Netwerk

Het Orveytbos ligt sinds 1 oktober 2003 in het VEN-gebied 130 ‘Vaarttaluds Moen en Orveytbos’

uitgezonderd de bestanden 17a en 18a die niet op de opgehoogde grond liggen (zie kaart 5).

De afbakening van dit gebied als VEN werd als volgt geargumenteerd: “…Waar deze laatste dagzomen komt kalkrijk kwelwater aan de oppervlakte, uniek natuurgebied met kwelzones met moerasspireavegetaties, schrale en drogere kalkminnende vegetaties en kalkmoeras, naast

voedselrijkere graslanden, struwelen en bos(aanplantingen). In een houtkant zijn nog relicten aan te treffen van een oud bos dat op deze site voorkwam.

Het Kraaibos bevat dezelfde grond en natuurtypes maar ontbeert uiteraard de echte kwelmilieus. Het bezit echter wel enkele poelen met stagnerend oppervlaktewater die belangrijk zijn voor o.a. libellen en amfibieën.

De bevestiging van de natuurfunctie en de buffering van het gebied tot de vorming van een samenhangend geheel vormen de doelstelling van de aanduiding als GEN.

De ecologische doelstellingen liggen bij de verdere ontwikkeling van de ‘nieuwe’ natuurwaarden van kalkrijke en kalkarme milieus, met graslanden, ruigten, struweel, bos en in het bijzonder aandacht voor de natte zones met kwel, en bij het behoud van de relicten van de authentieke natuur van voor de aanleg van het huidige kanaal.

Een groene herbestemming van de direct omgevende zones moet een betere buffering tegen externe invloeden mogelijk maken. Op termijn wordt hier de afbouw van de landbouw en de ontwikkeling van bos voorzien.

De steile Vaarttaluds zijn erg kwetsbaar voor erosie (afschuivingen zijn reeds voorgekomen) en komen niet voor recreatie in aanmerking. Zachte recreatie, zoals wandelen en fietsen langs de

trekweg langs het kanaal, is wel mogelijk, evenals wandelen in het Kraaibos, zij het met aandacht voor de aanwezige natuurwaarden.

Op het Gewestplan worden delen van het aangeduide gebied actueel ingenomen door landschappelijk waardevol en zuiver agrarisch gebied” (Defoort, 2001).

Voor de Leiestreek is nog maar net begonnen om de Ruimtelijke structuurschets landbouw en natuur op te stellen dus hierover zijn momenteel nog geen gegevens beschikbaar.

1.7.2.2 Gewenste bosstructuur

In de studie van de Gewenste bosstructuur (Mens & Ruimte, z.d.) wordt het belangrijk geacht om nieuwe bossen te creëren en bestaande te vergroten in de zeer landelijke regio vlak bij de verstedelijkte as Waregem–Kortrijk–Menen om de vraag naar recreatie te kunnen invullen.

Bosuitbreiding zou zich volgens deze studie in de regio van Kortrijk moeten concentreren op de landschappelijke en biologische diversiteit en op het beschermen van de erosiegevoelige hellingen op de waterscheidingslijn tussen Schelde en Leie.

In de omgeving van het Orveytbos zijn twee zoekzones ingetekend:

• 50 ha langs het kanaal Kortrijk-Bossuit (met sociale en landschappelijke functie): Dit kanaal heeft lokaal zeer brede kanaaloevers, verder zijn er grond- en andere storten die voor landschappelijke inrichting in aanmerking komen. Een landschapsstructurerende en voor zachte recreatie dienstige as kan worden uitgebouwd, tevens bescherming van waterwinning;

• 50 ha (met landschappelijke en natuurbehoudsfunctie) op de waterscheidingslijn Leie – Schelde:

Deze zone is belangrijk voor het beschermen van de erosiegevoelige hellingen (Mens & Ruimte, z.d.).

Deze twee zoekzones kruisen elkaar over het Orveytbos en verbinden het Orveytbos met het Mortagnebos (zie Figuur 2).

(10)

1 Identificatie van het bos

Figuur 2: Gewenste bosstructuur in de omgeving van het Orveytbos (Mens & Ruimte, z.d.).

1.7.2.3 Bosuitbreidingsperimeters van ANB

De Bosuitbreidingsperimeters van ANB vormen een wensbeeld voor de toekomst. Ze geven

perimeters aan waarbinnen ANB het wenselijk acht dat er op middellange termijn gewerkt wordt aan bosuitbreiding of het verwerven van bestaande bossen. Dit toekomstbeeld is een toetsingskader en een basis van verantwoording van de huidige en toekomstige aankooppolitiek. De huidige

eigendomsstructuur van het Vlaams gewest vormt uiteraard het vertrekpunt.

Één van deze aankoopperimeters met als naam ‘Kam Leie-Schelde’ (zie kaart 6) is gelegen rond het Mortagnebos en Orveytbos. De perimeter is 219 ha groot en de doelstelling is hier om er de huidige 41 ha domeinbos uit te breiden en te verbinden met maximaal een 50tal ha bosuitbreiding tot 91 ha.

Deze uitbreidingsperimeter is van passieve aard. In passieve aankoopperimeters, gewoonlijk gelegen rond bestaande domeinbossen, wordt enkel ingegaan op occasionele aanbiedingen.

Vervollediging van het gewenst patrimonium op minnelijke basis blijft immers onverminderd een eenvoudige en niet te verwaarlozen steunpilaar van de aankooppolitiek. Er worden dus geen specifieke instrumenten ingezet om gronden te verwerven.

1.7.2.4 Beschermd landschap

Het Orveytbos is niet in een beschermd landschap gelegen.

1.7.2.5 Oppervlaktewaterwinningsgebied

Het Mortagnebos ligt midden in het oppervlaktewaterwinningsgebied Bossuit. Er zijn twee beschermingszones afgebakend rond de bekkens van twee waterlopen die in het kanaal Kortrijk- Bossuit uitmonden. De zone (663,6 ha) waar het Mortagnebos in ligt, heeft een verscherpte

uitrijregeling en verlaagde bemestingsnorm. De tweede zone (1167,4 ha) heeft geen betekenis t.a.v.

het mestdecreet. De waterwinning zelf gebeurt op het kanaal.

.

(11)

2. Algemene beschrijving

2.1 Cultuurhistorische beschrijving

2.1.1 Historisch overzicht

2.1.1.1 Boshistoriek

Het huidige Orveytbos is een recent bos gelegen op een opgehoogd terrein. Deze ophoging zorgt ervoor dat het huidige bos weinig relatie vertoont met de oude landschappelijke en bodemkundige situatie. In dit beheerplan zijn een aantal oude kaarten opgenomen (Ferarriskaart 1771-1775, Vandermaelenkaart 1846-1854 en topografische kaart van 1910 en 1974). Uit deze kaarten blijkt dat er steeds bos aanwezig is geweest aan de ingang van de kanaaltunnel waar nu een deel van het Orveytbos ligt.

Op de Ferrariskaart 1771-1775 ligt een bosje (met toponiem Hooghstraete) ten noordwesten van het huidige Orveytbos en aan de overkant van het huidige kanaal op de Keiberg ligt het Braebos (op andere kaarten is er steeds sprake van Kraaibos). Ter hoogte van het huidige kanaal aan de noordrand van het huidige Orveytbos ligt een bosperceel. Aan de hand van een plaatselijk landboek (Lantboeck, 1760) en de kaart van Popp (Moen, 1960) weten we dat het gaat om het bos Den Orveijt.

Op de Vandermaelenkaart 1846-1854 is een belangrijk deel van het bos bij ‘Hoogstraetje’ verdwenen, het Kraaibos ligt er nog. Het toenmalige Orveytbos is vergroot (zie Figuur3).

Op de topografische kaart van 1910 is te zien dat het bos bij ‘Hoogstraetje’ verder verkleind is. In 1910 ligt een belangrijk deel van het toenmalige Orveytbos er nog steeds, nu naast de ingang van het souterrain. Het Kraaibos heeft dezelfde perimeter als op de Vandermaelenkaart. Boven het souterrain (zie verder) zijn stroken bos aangeplant.

(12)

2 Algemene beschrijving

Figuur 3: GIS-kaart met boshistoriek van het Orveytbos op basis van de bosconstantielaag (De Keersmaeker et al., 2001) detail voor het gebied verbeterd aan de hand van originele kaarten). : Permanent ontbost na de Ferrariskaart 1771-1775; : Permanent ontbost na de Vandermaelenkaart 1846-1854; : Permanent ontbost na de topografische kaart van 1910; : Permanent bos na de topografische kaart van 1910; : Permanent bos na de Vandermaelenkaart 1846-1854; : Permanent bos na de Ferrariskaart 1771-1775 en : Permanent bos.

2.1.1.2 Historiek van het kanaal Kortrijk-Bossuit

Het kanaal Kortrijk-Bossuit, vlak naast het huidige Orveytbos, werd in de 19e eeuw gegraven om de provincie West-Vlaanderen vanuit de Borinage van steenkool te voorzien. Het verbindt de Leie met de Schelde. De werken begonnen in november 1857 en duurden tot eind 1860. De ligging van het kanaal werd achteraf op de Vandermaelenkaart, die reeds in 1846-1854 werd opgemaakt, ingetekend (zoals toen vaak is gebeurd met spoorlijnen en kanalen). Dwars door de hoge heuvelkam die de

waterscheiding tussen Leie en Schelde vormt, diende een tunnel van 611 meter lengte te worden gegraven. Dit “souterrain”, zoals hij in de volksmond heette, was 5,7 meter breed en had een gemetseld gewelf van 4,5 meter hoogte (Foré, 2001; Pauwels, z.d.; Sablain, 2000).

Alhoewel een technisch huzarenstukje, vormde de moeilijke doorvaart door dit souterrain samen met de 11 sluizen en het ontoereikende pompstation een dusdanige belemmering voor de scheepvaart dat het kanaal nooit het gewenste rendement opleverde (Foré, 2001; Pauwels, z.d.; Sablain, 2000).

Daarom werd in 1970 gestart met moderniseringswerken om het kanaal op tonnenmaat 1350 te brengen. Door deze werken werd de tunnel vervangen door een open geul, waarvan de huidige flanken nu het natuurreservaat De Vaarttaluds vormen. Bij het uitgraven van deze open geul werd 2.250.000 m³ aarde afgegraven en gestort op een ernaast gelegen landbouwgebied. De werken voor het openleggen van de tunnel en het verbreden van het kanaal werden aanbesteed op 5 november 1970 en voltooid op 19 april 1973. Dit immense bouwproject haalde toen de wereldpers (Foré, 2001;

Pauwels, z.d.; Sablain, 2000).

(13)

Het jaar 1973 kan dus beschouwd worden als de ontstaansdatum van de taluds die later het natuurreservaat werden en het 26,6 ha groot opgehoogd terrein, dat later het Orveytbos werd (Foré, 2001; Pauwels, z.d.; Pauwels, 2000; Sablain, 2000). Sablain (2000) en Dejonghe (2004) bespreken uitvoerig de geschiedenis van het kanaal en het ontstaan van natuurreservaat De Vaarttaluds en het Orveytbos.

2.1.1.3 Historiek van het Orveytbos

Tot ongeveer 1988 wordt nog af en toe extra grond opgevoerd van andere werken aan het kanaal en bij de afgraving aan het Oliebergpark (zelf een voormalig grondstort van AWZ). Deze grond wordt gestort aan de kant van het St-Pietersbrugje (Pauwels, 2000).

In de periode van ongeveer 1978 tot 1988 werd dit terrein gebruikt om er te kleiduifschieten (bestand 14y), te crossen, te begrazen door geiten, enz. (Pauwels, 2000; Sablain, 2000).

Op 16 februari 1988 werd het terrein van 26,63 ha overgedragen en kwam het in beheer bij het toenmalige Waters en Bossen, nu ANB (Pauwels, 2000). Bij deze overdracht is er sprake van 28 kadastrale percelen waarvan 24 (samen 23,32 ha) bos en 4 andere (samen 3,31 ha) bestaan uit woeste gronden. Deze laatste komen ruwweg overeen met de belangrijkste delen van de centrale weide

Het bestand 17a was reeds op 11 september 1984 verworven door een overdracht van het Bestuur der Waterwegen naar Waters en Bossen. Dit stuk van 0,29 ha wordt beschreven als een hooiland. Het andere laaggelegen perceel van 1,01 ha met bestand 18a werd op 16 september 1994 aangekocht en is beschreven als bos

Tussen 1988 en 2001 werd het Orveytbos aangeduid met de naam Kraaibos. Deze naam werd gegeven naar de Kraaibosstraat. Het historische Kraaibos lag echter aan de overkant van het kanaal op de Keiberg. Omdat Orveytbos historisch een meer correcte naam is, werd het Kraaibos ter gelegenheid van de plechtige openstelling voor het publiek tijdens de Week van het Bos op 7 oktober 2001 omgedoopt in Orveytbos (Foré, 2001).

2.1.2 Kenmerken van het vroegere beheer

2.1.2.1 Bebossingen

De bosaanleg gebeurde in twee belangrijke delen. Er was reeds een bos van 1,9 ha aanwezig (bestand 10a). In 1988 werd een beplantingsplan uitgewerkt (Beplantingsplan, 1988). Vanaf 1988 tot 1990 werden de meeste bestanden beplant. Nadien worden nog verschillende inboetingen en heraanplantingen uitgevoerd vermits niet alle aanplanten lukten. Rond 1997-1999 werden nog enkele nieuwe aanplantingen gerealiseerd (zie Tabel 4).

Tabel 4: Overzicht van de bebossing.

Bestand Soort Aanplant Inboeten

1a Witte abeel 1988

2a Cultuurpopulier 1988 1989

2a Els sp. 1988 1989

6a Zwarte els 1988

15a Ruwe berk 1988

18a Cultuurpopulier 1988

4a Wilg sp 1989

4b Haagbeuk 1989 1996

12c Witte abeel 1989

3a Wintereik 1990

3b Veldesdoorn 1990 1997

11a Wilg sp 1990

(14)

2 Algemene beschrijving

12b Gewone es 1990 1992

13a Cultuurpopulier 1990

12d Zwarte els 1991

1b Trilpopulier 1997

7a Zwarte els 1997

7b Tamme kastanje 1997

8a Zachte berk 1997

1a Zwarte els 1998 1999

4a Wintereik 1998 1999

12a Lijsterbes 1998

17a Tamme kastanje 1998 1999

11a Eenst. meidoorn 1999

12b Eenst. meidoorn 1999

2.1.2.2 Aanleg en beheer van de poelen

Na het storten van de grond van deze kunstmatige heuvel werd de grond niet overal genivelleerd.

Hierdoor heeft het terrein op vele plaatsen een geaccidenteerd uiterlijk. Tevens ontstonden hierdoor op verschillende plaatsen poelen bovenop de zo goed als ondoordringbare klei. In de loop van de jaren zijn de poelen vaak in belangrijke mate verland. Momenteel zijn er in het bos diverse verlandingsvegetaties aanwezig.

Specifiek beheer voor de poelen is er eigenlijk nauwelijks gebeurd. In 1991 probeerde Natuurpunt- Zwevegem de jonge opschietende wilgen aan de Wilgenpoel uit te trekken. Dit is slechts ten dele gelukt en momenteel is de poel volledig begroeid met wilgen. De Grote poel werd in 1993 of 1994 ondiep uitgediept en verstevigd door een dam om te vermijden dat de talud verder zou afschuiven ten gevolge van insijpeling en afstroming vanuit de poel. Enkel de Bospoel ligt buiten het begrazingsblok.

In 2003 werd de Nieuwe poel gegraven. De poel is 3 m diep, 50 m lang en 30 m breed. Met de uitgegraven grond werd rond deze poel een berm aangelegd. Deze berm stuwde de afwatering van een klein poeltje naast de Grote poel op zodat de Stuwpoel ontstond. De Nieuwe poel is momenteel de enige poel die de hele zomer lang water bevat.

De Paardenput, de Wilgenpoel en de Stuwpoel drogen in de zomer uit.

2.1.2.3 Begrazingsbeheer

(15)

Figuur 4: GIS-kaart met de perimeter van het begrazingsblok in verschillende periodes (Pauwels, 2004). : Begraasd sinds 1992 (bestand 9y); : Begraasd van 1995 tot 2001 (bestanden 16y en deel 16u); : Begraasd sinds 1997 (bestanden 1b, 1u, 1y, 7a, 7b en 8a) ; : Begraasd sinds 2001 (deel van bestand 9y en

natuurreservaat Vaarttaluds) en : Begraasd sinds 2004.

In de zomer van 1992 werd gestart met de begrazing van een centraal stuk rond de poelen (zie Figuur 4: bruin, 2,3 ha) met 3 koeien (zomerbegrazing). In 1995 wordt overgestapt op een permanente begrazing met 3 Shetlandpony’s en wordt de begrazing met 1,3 ha (oranje, tot 3,6 ha) uitgebreid met het Peperboompjeshooiland. Deze begrazing blijkt te intensief en in de nazomer van 1997 wordt de weide verbonden via een smalle sleuf (geel, 0,2 ha) met een weide op het natuurreservaat De Vaarttaluds (geel, 4,2 ha) zodat een geheel van 8,0 ha ontstaat. De weide op het natuurreservaat De Vaarttaluds wordt vanwege de vele orchideeën niet begraasd tussen 1 april en 1 augustus. De begrazersgroep bestond aanvankelijk uit één hengst, twee merries en jaarlijks ook één veulen. Omdat het moeilijk werd om elk jaar een afnemer voor het veulen te vinden, werd in het voorjaar van 2000 de hengst (en het jaarlijkse veulen) ingeruild voor twee bijkomende merries (Pauwels, z.d.; Pauwels, 2000). In 2001 wordt het Peperboompjeshooiland uit de begrazing genomen om enerzijds de aanleg van een wandelpad in het bos mogelijk te kunnen maken en anderzijds om deze waardevolle zuidhelling een meer passend maaibeheer te kunnen geven. Op hetzelfde moment wordt het begrazingsblok uitgebreid met de zone rond de huidige VMM meetpost (licht geel, 3,5 ha). Op deze plaats is het aanplanten van bomen na verschillende pogingen onvoldoende gelukt. Enkel het bestand met Zwarte els en Zachte berk en een hoekje van het Trilpopulierenbestand zijn goed aangeslagen.

Deze verschuiving brengt de totale begraasde oppervlakte op 10,2 ha. In 2004 werd de weide op het natuurreservaat De Vaarttaluds nog een klein beetje uitgebreid met 0,3 ha (zie Figuur 4; Pauwels, 2004).

Momenteel grazen er 4 Shetlandpony’s (merries) op een oppervlakte van 10,6 ha (zie tabel 5).

Tabel 5: Overzicht van de eigendomssituatie en beheer van de actueel begraasde oppervlakte.

ANB AWZ (in beheer bij

Natuurpunt-Zwevegem) Totaal

Permanente begrazing 6,0 ha 0,0 ha 6,0 ha

Begrazing van 1 augustus tot 1 april 0,5 ha 4,1 ha 4,6 ha

Totaal 6,5 ha 4,1 ha 10,6 ha

(16)

2 Algemene beschrijving

2.1.2.4 Maaibeheer

Het Bokkeorchishooiland wordt sinds 1992 jaarlijks gemaaid. Eerst gebeurde het maaien en afvoeren van het maaisel door de lokale Natuurpunt-Zwevegem en sinds 2001 door ANB. Het gemaaide stuk werd in de loop van de jaren regelmatig uitgebreid (huidige opp. 1,4 ha). Onderaan dit talud lag het Rietorchishooiland dat van 1992 tot 2000 werd gemaaid. Enkel op de grens met het

Bokkeorchishooiland staan er nog enkele tientallen. De Bijeorchisweide (gelegen in het Natuurreservaat De Vaarttaluds maar gedeeltelijk eigendom van ANB) werd van 1992 tot 1996 gemaaid door Natuurpunt, nadien werd deze opgenomen in het begrazingsblok. Het

Peperboompjeshooiland werd eenmalig in 1994 gemaaid voordat het in het begrazingsblok

opgenomen werd. Sinds 2001 is het terug uit begrazing genomen en wordt het jaarlijks gemaaid (opp.

0,5 ha). De Slenk is tussen 1993 en 1997 jaarlijks gemaaid, daarna occasioneel. Nu wordt enkel nog het pad gemaaid. Momenteel worden dus enkel het Bokkeorchishooiland en het

Peperboompjeshooiland nog jaarlijks gemaaid (ong. 2 ha). Het maaien van al deze gebieden

gebeurde steeds aan het einde van september of eventueel in het begin van oktober (Pauwels, 2000).

2.1.2.5 Beheer van de bosbestanden

In het Orveytbos zijn er momenteel nog maar nauwelijks kappingen uitgevoerd. Dit valt te verklaren gezien de jonge leeftijd van de aanplanten.

Bij de aanplant van bestand 12c werd verkeerd plantgoed aangeplant. In plaats van Witte abeel werd er een cultuurvariëteit van Witte abeel aangeplant met zuilvormige kroon (te vergelijken met Italiaanse populier, Populus nigra ‘Italica’). Deze verkeerde aanplanting werd in 2001 gedeeltelijk afgezet maar schoot op de verschillende plaatsen terug uit.

In het huidige bestand 18a werden de aanwezige populieren gekapt door de vorige eigenaar en aanvankelijk niet herplant. Na de aankoop door het Vlaams Gewest in 1994 waren de gekapte populieren reeds opnieuw opgeschoten uit de wortels en stronken. Hierdoor was een zeer dicht populierenbos ontstaan met economisch weinig waardevolle bomen. Sinds de aankoop werden hier geen beheersingrepen meer uitgevoerd.

In bestand 10a met de oud-bostalud wordt een nulbeheer toegepast. Het nulbeheer is er minstens sinds de overdracht naar afdeling Bos & groen, nu ANB, in 1988 van toepassing. Maar ook voor deze periode is het beheer in dit bos beperkt gebleven gezien de zeer steile helling. Oude bomen die dreigden om te vallen en eventueel schade konden aanrichten aan het kanaal werden omgezaagd en verwijderd. Dit gebeurde onder meer in 1999 en 2000 om de veiligheid op het jaagpad te garanderen.

2.2 Beschrijving van de standplaats

2.2.1 Reliëf en hydrografie

Het Orveytbos ligt in het heuvellandschap tussen Leie en Schelde. In Zwevegem varieert de hoogte tussen de 15 en 76 m. Het Orveytbos ligt net aan de waterscheidingslijn tussen de punten

Hoogstraatje (60 m) en Molen ter Claere (76 m; Sablain, 2000). De (historische) maaiveldhoogte bij het Orveytbos ligt rond de 25-40 m.

De kunstmatige heuvel van het Orveytbos is ongeveer 8 m hoog en heeft vrij steile taluds. Het plateau boven aan deze kunstmatige heuvel is doorgaans genivelleerd, plaatselijk zijn de gestorte hopen grond echter nog duidelijk te zien. Aan de Slenk en aan de zuidelijke ingang zijn er minder steile toegangen, die ooit gediend hebben voor de aanvoer van de grond.

De noordoosttalud (bestand 10a) bestaat uit twee stukken. Eerst is er een steil talud tussen het niveau van het jaagpad bij het oude kanaal en het historisch maaiveld (uitgegraven in 1857-1860).

Vervolgens is er een vlak stuk van ongeveer 10 m op de hoogte van het historisch maaiveld en dan is er terug een klein talud van de opgevoerde grond. De andere taluds bestaan uit een stuk en zijn ontstaan door het opvoeren van de grond.

(17)

De grens van het bekken van de Leie met het bekken van de Schelde loopt net ten noorden van het Orveytbos (langs de Langestraat en vervolgens het kanaal kruisend). Het Orveytbos behoort dus tot het Scheldebekken. Door het aanleggen van het Kanaal Kortrijk-Bossuit dat de Leie en de Schelde verbindt en door het aanleggen van de kunstmatige heuvel is de hydrologie van dit gebied echter volledig gewijzigd.

Op deelbekkenniveau behoort het Orveytbos tot het deelbekken van het Kanaal Kortrijk-Bossuit. In dit kanaal monden twee waterlopen uit, namelijk de Braambeek en de Sluisbeek. De meest noordelijke is de Braambeek en deze passeert op 50 m van het Orveytbos. Volgens de hydrologische atlas (afdeling Water, 2000) heet deze waterloop de Oliebergbeek. Vroeger liep de Braambeek verder tot aan de rijtgracht van de Schelde. Nu wordt ze door het kanaal in twee stukken opgesplitst.

Figuur 5: Afwatering van het Orveytbos

Binnen het bos zelf loopt het water van het noordwesten naar het zuidoosten af. Het noordwestelijke deel van het bos ligt hoger en watert af in de richting van het begraasde blok waar het water

terechtkomt in de Paardenput. Deze loopt over in de Wilgenpoel en deze loopt weer over in de Nieuwe poel. Deze poelen wateren verder af naar de Bospoel. Verder loopt de afwatering door bestand 12b en via een duiker onder het pad door. Tenslotte gaat het via een betonnen

afwateringsgracht over de zuidtalud. De Grote poel en de Stuwpoel vergaren enkel lokaal regenwater (zie Figuur 5). De taluds zelf wateren elk volgens hun helling af.

2.2.2 Bodem en geologie

2.2.2.1 Bodem

De opgevoerde grond waarop het huidige Orveytbos geplant is, bestaat voornamelijk uit tertiair Ieperiaanse klei (bij de nieuwe benaming gaat het in dit geval om de formatie van Kortrijk). Deze klei is

(18)

2 Algemene beschrijving

zwaar en kalkrijk en bevat ook kalkconcreties. Verder is er ook nog de quartaire deklaag van kalkrijk leem en Paniseliaanse klei en Paniseliaanse zand gestort. Deze drie laatste lagen maken slechts een klein deel uit van het geheel en gezien het de bovenste geologische lagen zijn, is het logisch dat deze eerst en dus onderaan gestort werden (Van den Bussche, 1997).

Ergens tussen 1982 en 1988 werd nog een deel extra grond opgevoerd van de afgraving aan het Oliebergpark (zelf een voormalig grondstort van AWZ). Deze grond werd gestort aan de kant van het St-Pietersbrugje (Pauwels, 2000). Deze grond bestaat voornamelijk uit leem.

Volgens Sablain (2000) kunnen we de bodem beschouwen als zware klei zonder profielontwikkeling en met sterk wisselende watertafel (door de slechte drainage enerzijds en de hoge ligging anderzijds, Ehp). Voor het opstellen van dit beheerplan werden 5 bodemmonsters (mengmonster van 4 punten 0- 10 cm) genomen (in bestanden 3a, 4a, 6a, 12b en 9y tussen de Grote poel en bestand 8a). De resultaten van de laserdefractie (Vandecasteele & De Vos, 2003) worden weergegeven in tabel 6.

Hieruit blijkt dat de bodems inderdaad als zware klei (E) te beschouwen zijn maar een zeer hoog percentage leem hebben. De hydrologie en de zwaarte van de kleibodem verschillen echter sterk over het gehele bos wat zijn invloed heeft op de groeiverschillen en aanplantingsmogelijkheid van sommige boomsoorten.

Tabel 6: Resultaten van de textuuranalyse met de laserdefractie (Vandecasteele & De Vos, 2003) op 5 monsters uit het Orveytbos.

12b 3a 4a 6a 9y

% klei 27,9 22,2 23,5 30,8 30,9

% leem 55,0 53,7 55,8 55,3 52,6

% zand 17,1 24,1 20,7 13,8 16,5

Bij deze bodemmonsters werd verder ook Kjeldahl-N en plantopneembaar P bepaald. De resultaten hiervan zijn weergegeven in tabel 7. De metingen voor plantopneembaar P zijn zeer laag in

vergelijking met gelijkaardige metingen in het Mortagnebos. Het Mortagnebos is een recente bebossing van 1972 op rijke akkergronden in de onmiddellijke omgeving van het Orveytbos. Dit kan verklaard worden doordat de bovengehaalde klei vermoedelijk een zeer lage fosforgehalte had en anderzijds wordt de fosfor bij kalkrijke bodems vastgelegd als calciumfosfaat. In bestand 12b werd het bodemmonster op een kleine stortheuvel verzameld. Deze grond werd later gestort en is afkomstig van de Olieberg (een ander voormalig grondstort van AWZ). Deze grond heeft wel een veel hogere fosforconcentratie. Bij de stikstofbepalingen liggen de waarden voor het Orveytbos in dezelfde grootte- orde als voor het Mortagnebos. Hier is het Orveytbos in de bovenste 10 cm van de bodem

vermoedelijk reeds aangerijkt door de stikstofdepositie uit de lucht. In beide bossen scoort de Zwarte els opvallend beter doordat deze boomsoort stikstof uit de lucht kan fixeren via bacteriën.

Tabel 7: Resultaten van de bodemanalyse op 5 monsters uit het Orveytbos. De resultaten van het Mortagnebos zijn afkomstig van een onderzoek (Thomaes ongepubliceerd) van het INBO.

Boomsoort pl-P (mg/Kg) kj-N (%)

3a Wintereik 5,58 0,312

4a Wilg 6,26 0,255

6a Zwarte els 3,13 0,424

9y Permanent

begrazingsblok

1,84 0,205

12b Gewone es 61,87 0,365

Mortagnebos Diverse boomsoorten 25 - 75 0,15 - 0,25 (Zw. Els = 0,5) Op de bodemkaart (zie kaart 7) staan vochtige leembodems (Adp, Adp(c), Ada, uAda) en hoekje natte en vochtige klei (Eep, Edp) aangegeven voor het historisch maaiveld van het Orveytbos. De

bodemkaart werd echter gemaakt voordat de grond hier werd gestort en is dus enkel van belang voor de 2 niet opgehoogde bestanden: Bestand 17a heeft een Eep (sterk gleyige kleigronden zonder profielontwikkeling) en bestand 18a heeft een Edp (matig gleyige kleigronden zonder

profielontwikkeling).

(19)

2.2.2.2 Geologie

De geologie van het gebied is hier zeer belangrijk gezien de kunstmatige heuvel bestaat uit

opgevoerde grond die werd weggegraven bij de aanleg van het kanaal. Deze grond bestaat dus uit de grond van de dieper gelegen lagen in dit gebied (zie kaart 8).

Tabel 8: Geologie van Zwevegem (Sablain, 2000).

Hoogteligging t.o.v. O.P.

Periode Geologische

laag noorden van Zwevegem

zuiden van Zwevegem

Beschrijving

Quartair Eolische leem 15-25 m dik in de valleien, slechts enkele meters op de toppen.

Paniseliaan Enkel op de toppen (Hoogstraatje en

Keiberg) van de heuvels een dunne laag klei met daarboven zand.

+28 m +65 m

Ieperiaan Tot 100 meter dikke heterogene blauwgrijze

zware kleilaag met daarboven 10-20 m fijn glauconiethoudend zand

-55 m +17 m

Landeniaan Dunne kleilaag met daarboven

glauconiethoudend zand Tertiair

-90 m -53 m Secundair

Bij het uitgraven van het kanaal is het heterogene Ieperiaan en kwartair leem doorsneden, zeer plaatselijk is ook een dunne laag Paniseliaan weggehaald. De top van de Vaarttaluds ligt op 42,5 m en het peil van het kanaal ligt op 25,3 m hoogte wat aangeeft dat er ongeveer de helft van het Ieperiaan en de bovenliggende lagen zijn weggehaald.

2.3 Beschrijving van het biotisch milieu

2.3.1 Bestandskaart (schaal 1/5.000 of 1/10.000)

Zie kaart 9.

2.3.2 Bestandsbeschrijving en dendrometrische gegevens

De bestandsbeschrijvingen worden weergegeven in Bijlage 2. Tabel 9 geeft een samenvatting van de belangrijkste bestandskarakteristieken op basis van de bosbouwopnames uitgevoerd in 2002-2003 en bijgewerkt bij de opmaak van dit beheerplan.

Tabel 9: Bestandsbeschrijving Orveytbos.

Opp.

(ha)

Boomsoort Leeftijds- klasse

Bedrijfsvorm Mengings- vorm

Volume (m³/ha) 1a 1,30 Witte abeel en Zwarte

els 1-20 Hooghout Stamsgewijs

1b 0,40 Trilpopulier 1-20 Hooghout Homogeen 29,5

(20)

2 Algemene beschrijving

1u 0,70 Struiken 1-20 Struweel Stamsgewijs

1y 0,79 Weide Niet van

toepassing

Niet van toepassing

Niet van toepassing 2a 1,47 Cultuurpopulier en

Zwarte els 1-20 Hooghout Stamsgewijs 45,8

3a 0,54 Wintereik 1-20 Hooghout Homogeen

3b 0,57 Veldesdoorn en

andere 1-20 Hooghout Stamsgewijs

4a 1,18 Wilg sp. en Wintereik 1-20 Hooghout Homogeen

4b 0,21 Haagbeuk 1-20 Hooghout Homogeen

Weide Niet van

toepassing Niet van

toepassing Niet van toepassing 5u 3,23

Struiken 1-20 Struweel Stamsgewijs

6a 0,89 Zwarte els 1-20 Hooghout Homogeen 44,1

7a 0,72 Zwarte els 1-20 Hooghout Homogeen 29,8

7b 0,19 Tamme kastanje 1-20 Hooghout Homogeen

8a 0,79 Zachte berk 1-20 Hooghout Homogeen

Weide Niet van

toepassing Niet van

toepassing Niet van toepassing 8u 0,40

Struiken 1-20 Struweel Stamsgewijs

9y 2,50 Weide Niet van

toepassing Niet van

toepassing Niet van toepassing 10a 1,58 Loofhout ongelijkjarig Hooghout Stamsgewijs

11a 1,22 Wilg sp. 1-20 Hooghout Homogeen 30,6

12a 0,20 Lijsterbes en Berk 1-20 Hooghout Groepsgewijs

12b 1,39 Gewone es 1-20 Hooghout Homogeen

12c 0,56 Witte abeel 1-20 Hooghout Homogeen 8,0

12d 0,26 Zwarte els 1-20 Hooghout Homogeen 46,2

13a 0,51 Cultuurpopulier 1-20 Hooghout Homogeen 12,8

14y 0,18 Weide Niet van

toepassing Niet van

toepassing Niet van toepassing

15a 0,96 Ruwe berk 1-20 Hooghout Homogeen 101,1

16u 3,09 Struiken 1-20 Struweel Stamsgewijs

16y 0,74 Weide Niet van

toepassing

Niet van toepassing

Niet van toepassing 17a 0,30 Tamme kastanje 1-20 Hakhout Homogeen

18a 1,03 Cultuurpopulier 1-20 Hooghout Homogeen 181,9

a) Bestandskenmerken

De bosinventaris werd uitgevoerd conform de methode die ANB concipieerde voor alle domeinbossen (Waterinckx & Roelandt, 2001). De bestanden werden steekproefsgewijs geïnventariseerd. De opnames gebeurden in de winter van 2002-2003. De bestandsoppervlaktes werden met GIS berekend. De totale bosoppervlakte kwam aldus op 27,9 ha (wat zeer goed overeenkomt met de kadastrale oppervlakte van 27,92 ha). Het Orveytbos is opgedeeld in 18 percelen en 29 bestanden.

In het Orveytbos komen 6 bestanden (1y, deel van 5u, deel van 8u, 9y, 14y en 16y, ongeveer 7 ha) voor die uit grasland bestaan, waarvan er twee in het centrale begrazingsblok liggen. De andere zijn hooilanden. De poelen maken samen ongeveer 0,3-0,4 ha uit en zijn gelegen in de bestanden 9y, 12b en 12d. Verder zijn er 5 bestanden (ongeveer 6 ha) die geheel (1u, 17a en 16u) of gedeeltelijk (5u en 8u) uit struweel of hakhout bestaan. De 20 andere bestanden bestaan uit hooghout van loofhout van jonger dan 20 jaar (uitgezonderd bestand 10a waarvan een groot deel ouder is). Het centrale begrazingsblok (ongeveer 6 ha) omvat 6 bestanden (1b,1u, 1y, 7a, 7b en 9y) en 2 stukken van bestanden (8a en 8u).

Een deel van de bosbestanden (ongeveer 11 ha) zijn gelijkjarig en homogeen, de rest is gemengd (1a, 2a, 3b, 4a, 10a en 12a, ongeveer 6 ha). De sluitingsgraad is bij de meerderheid van de

(21)

bosbestanden nog minder dan 1/3, bij 8 bestanden is dit tussen 1/3 en 2/3 en bij bestand 18a is het hoger dan 2/3.

b) Boomsoortensamenstelling

De belangrijkste boomsoorten in het Orveytbos zijn Populier, Zwarte els en Wilg (Schiet- en Kraakwilg). Ze komen voor op een oppervlakte van respectievelijk 3,0; 2,5 en 2,4 ha. Verder komen Berk (Ruwe en Zachte), Gewone es en Witte abeel op een oppervlakte van meer dan 1 ha voor. De bestanden zijn bijna steeds homogeen. De belangrijkste boomsoorten komen in meer dan één bestand voor.

Wat de zaailingen betreft, geeft de inventarisatie aan de hand van steekproefcirkels aan dat vooral Trilpopulier, Meidoorn en Boswilg voorkomen (zie Tabel 10). Over het gehele bos worden ook zeer veel zaailingen van Zwarte els gevonden.

De struiklaag zou volgens de inventarisatie voornamelijk uit Boswilg moeten bestaan, al deze gegevens komen echter uit één proefvlak zodat dit een vertekend beeld geeft. Trilpopulier en Zwarte els daarentegen zijn wel belangrijk.

De grote hoeveelheid dode populierenopslag is te wijten aan één proefvlak in bestand 18a met een opgeschoten kapvlakte van Populier.

Tabel 10: Zaailingen en struiken opgemeten binnen de proefvlakken. Met tussen haakjes het aantal dode bomen.

Gemiddelde hoogte (cm) Boomsoort Stamtal (# /ha)

Boswilg 32

Meidoorn 28

0-49

Gewone es 13

50-99 Trilpopulier 63

100-149 Meidoorn 55

150-199 Meidoorn 46

Gemiddelde hoogte (cm) Boomsoort Stamtal (# /ha)

Boswilg 95

Zwarte els 49

Trilpopulier 35

Wilg 14

Meidoorn 12

Witte abeel 6 (+3)

Zomereik 6

200-400

Tamme kastanje 4

Trilpopulier 14

Populier 12 (+87)

400-600

Zwarte els 10

c) Dendrometrische gegevens

De dendrometrische gegevens zijn gebaseerd op de metingen in 10 steekproefcirkels in 10 verschillende bestanden. Gezien de grote variatie tussen de bestanden in dit bos geeft deze steekproef slechts in beperkte mate een algemeen beeld. Het bestand 10a met oud bos werd niet opgenomen in de steekproef.

Het gemiddelde stamtal /ha bedraagt meer dan 1000, enkel de iets oudere bestanden en de

populierenaanplantingen scoren lager. Het grondvlak en het volume zijn nog zeer laag bij deze jonge bestanden. Bijna alle bestanden hebben een opperhoogte tussen 8 en 13 m. Enkel bestand 18a met de opgeschoten populieren is duidelijk hoger. Een overzicht van de Dendrometrische gegevens wordt gegeven in Tabel 11. Alle opgemeten gegevens staan weergegeven in Bijlage 3 Samenvatting per bestand van de bosbouw-opnames.

(22)

2 Algemene beschrijving

Tabel 11: Dendrometrische gegevens van een steekproef in 10 bestanden. Cg: Gemiddelde omtrek, Hg:

Gemiddelde hoogte en Hdom: Dominante hoogte.

Bestand boomsoort Stamtal (# /ha)

Grondvlak (m²/ha)

Volume (m³ /ha)

Cg (cm)

Hg (cm)

Hdom (m)

1b Trilpopulier 825 10,11 29,5 39 10,3 11,3

Populier 118 3,65 17,3 63 12,8 -

2a

Zwarte els 1022 8,27 28,5 32 6,7 9,3

Eenst.

Meidoorn

39 0,20 0,3 25 6,0 -

6a

Zwarte els 1493 11,74 43,7 31 9,0 9,7

Boswilg 236 3,30 13,7 43 7,5 -

7a

Zwarte els 432 4,21 16,1 35 7,3 8,3

11a Wilg 589 6,43 30,6 37 8,0 11,2

12c Witte abeel 1022 6,77 8,0 29 8,3 9,8

12d Zwarte els 1179 10,80 46,2 34 9,2 10,2

13a Populier 236 3,61 12,8 44 11,3 11,6

15a Ruwe berk 1611 18,08 101,1 38 12,3 13,2

Boswilg 39 0,63 3,9 45 12,5 -

18a

Populier 1965 28,47 181,9 43 18,3 20,2

Gemid. 1081 11,63 53,4 54 17,0

In de 10 proefvlakken bleef het aantal dode bomen beperkt tot 1 Trilpopulier in bestand 12c en 2 populieren in bestand 18a. In deze drie gevallen ging het om bomen met een omtrek van 20-29 cm.

Dode bomen staan er voornamelijk in bestand 18a dat bestaat uit een opgeschoten kapvlakte van Populier en bestand 10a met de oud bostalud.

2.3.3 Flora

2.3.3.1 Ontwikkeling van de vegetatie

De specifieke omstandigheden die gecreëerd werden door de aanleg van deze kunstmatige heuvel hebben tot de vestiging en ontwikkeling van een zeer specifieke flora geleid. Het ontstaan van deze bijzondere kalkminnende flora wordt wel eens afgedaan als niet natuurlijk. Hierbij worden dan vermoedens geuit dat de planten geïntroduceerd zouden zijn. Het is momenteel echter niet meer te achterhalen of dit zo is. Opmerkelijk is wel dat ook minder opvallende (kleine en onopvallend bloeiende planten) kalkindicatoren (vb. Zeegroene zegge, Geelhartje, IJle bermzegge, Valse voszegge, Heelblaadjes, Rode ogentroost, …) aanwezig zijn en de voorkomende biotopen verschillende kenmerkende soorten bevatten. Dit suggereert dat een introductie eerder

onwaarschijnlijk is. Het is natuurlijk mogelijk dat bepaalde opvallende soorten (zoals Peperboompje of Bokkenorchis) wel geïntroduceerd werden.

De aanwezigheid van bepaalde planten valt mogelijks te verklaren door ongewenste introductie door de graafmachines en vrachtwagens die tijdens de werkzaamheden werden gebruikt, de kalksteen uit Doornik die werd gebruikt om het kanaal te verstevigen (bv. voor Heggenwikke, Kruidvlier, Geelhartje, Bosrank) of via de schepen of hun lading (steenkool, kalksteen) die het kanaal gebruiken (Van den Bussche, 2002). Tal van orchideeën kunnen hun zaden ver verspreiden en kunnen gebieden snel koloniseren indien de bodem geschikt is. De zaden zouden bv. met de wind vanuit Noord-Frankrijk kunnen aangevoerd zijn waar nog tal van orchideeënrijke gebieden voorkomen (Van den Bussche, 1997; Van den Bussche, 2002).

Gedurende de eerste 15 jaar was er op de kunstmatige heuvel slechts weinig plantengroei. De zware klei heeft een slechte drainage en bevatte toen geen organisch materiaal en een lage hoeveelheid stikstof en fosfor. Tevens was de bodem sterk aangereden door de vrachtwagens. Rond 1994 kwam er plots een explosie van Bijeorchis (Ophrys apifera) op de taluds van het kanaal (huidig

natuurreservaat De Vaarttaluds) waardoor de vlakte roze kleurde. Deze orchideeënsoort heeft een zeer opportunistisch pionierskarakter. Deze plant breidde zich in de daarop volgende jaren verder uit over het Orveytbos. Door de verdere vestiging van andere planten en de ontwikkeling van de bodem

(23)

neemt hun aantal nu geleidelijk aan af. Ook andere orchideeën zoals Rietorchis, Hondskruid en Vleeskleurige orchis wisten zich al vroeg te vestigen (Van den Bussche, 1997).

Door begrazing met schapen, crossen met moto’s en de activiteiten rond de kleiduifschietstand werd de vegetatie op de meeste plaatsen open gehouden. Plaatselijk ontstonden struwelen met

voornamelijk Wilg en Meidoorn. Vanaf 1988 werden bepaalde plaatsen bebost terwijl anderen open werden gehouden door het maai- en graasbeheer (zie 2.1.2 Kenmerken van het vroegere beheer).

Door dit maai- en graasbeheer zijn zeer waardevolle open en halfopen vegetaties ontstaan.

Voornamelijk Zwarte els blijkt op deze bodem zeer goed te groeien en te verjongen. Dit valt te verklaren doordat deze soort in staat is stikstof te fixeren. Om dezelfde redenen zal ook Valse acacia het hier beter doen dan de andere boomsoorten. In sommige hooilanden komen veel

vlinderbloemigen (eveneens stikstoffixeerders) voor. Deze aanrijking kan op termijn misschien een bedreiging betekenen voor de soorten van schralere milieus (orchideeën en vele andere zeldzame planten die hier voorkomen).

2.3.3.2 Huidige vegetatie

De bosaanplanten hebben voorlopig weinig waardevolle bosvegetaties. Deze jonge bossen hebben op de meeste plaatsen een kruidlaag die bestaat uit typische ruigtekruiden die eigen zijn aan jonge bossen. De struiklaag is op vele plaatsen niet aanwezig en de boomlaag is in een belangrijk aantal van de bestanden nog niet gesloten. Op de biologische waarderingskaart (Biologische

waarderingskaart, 2004) worden deze bosaanplanten getypeerd als loofhoutaanplant met plaatselijk waardevolle ruigte (N en Ku*). Bestand 18a met de doorgeschoten populieren wordt getypeerd als populierenbos op vochtige grond met elzen- of wilgenondergroei (Lhb) en het later aangeplante bestand 17a met Tamme kastanje staat nog als soortenarm permanent cultuurgrasland (Hp) ingetekend.

De vegetatieopnames in de steekproefcirkels duiden op de aanwezigheid van overwegend

Brandnetel-Vlierenbos en Populieren-ruigte. In de bestanden die nog redelijk open zijn domineren de grassen nog sterk. Op vochtige plaatsen is doorgaans Riet dominant aanwezig

.

Op de meeste plaatsen gaat het om Gewone brandnetel, Braam, Kleefkruid, Smeerwortel en andere algemene ruigtesoorten. De typering van deze jonge bossen is weinig indicatief voor hun verdere ontwikkeling en potentiële vegetatie (en natuurwaarde).Uit de biotoopkartering kunnen we echter afleiden dat er plaatselijk waardevolle soorten (Rietorchis, Hondskruid, Bosorchis, …) en waardevolle open plekken aanwezig zijn.

Het valt te verwachten dat de jonge bossen op termijn zullen gekoloniseerd worden door de oudbosplanten en zeldzame kalkindicatoren van meer gesloten situaties.

Het bestand 10a kan beschouwd worden als een oud bos relict. De kruidlaag wordt er gedomineerd door klimop en plaatselijk komen verschillende oudbosplanten voor. In totaal werden 13tal

oudbosplanten teruggevonden (Bosanemoon, Boshyacint, Spekwortel, Slanke sleutelbloem, Gevlekte aronskelk, Muskuskruid, Gele dovenetel, Grote muur, Veelbloemige salomonszegel, Maagdenpalm, Bloedzuring, Boszegge en Bosaardbei). De struiklaag is vrij dicht en maakt het bos op vele plaatsen moeilijk toegankelijk. In een bepaalde zone komen er enkele zeer brede Hazelaarstoven voor. De boomlaag bestaat voornamelijk uit Zomereik, Gewone es en cultuurpopulier. Op de plaats van de Hazelaarstoven staan enkele zware populieren. Elders is er veel opslag van Gladde iep te vinden. Op de biologische waarderingskaart wordt dit bestand aangeduid als loofhoutaanplanting met alluviaal Essen-Olmenbos (N en Va). Dit oud-bos kan getypeerd worden als het Endymio-Carpinetum.

De belangrijkste floristische waarde is terug te vinden in de open en halfopen vegetaties. Het begrazingsblok en het Peperboompjeshooiland staan op de biologische waarderingskaart als soortenrijk cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden met waardevolle veedrinkpoelen (Hp* en Kn*) ingekleurd. Het talud van bestand 16y ten slotte is ingetekend als doornstruweel en struwelen van allerlei aard (Sz en Sp).

De open en halfopen vegetaties bestaan uit enkele jaarlijks gemaaide hooilanden (nl.

Bokkeorchishooiland, Peperboompjeshooiland en de Slenk), het grote centrale blok dat begraasd

(24)

2 Algemene beschrijving

wordt en enkele verruigde grazige vegetaties (groot deel van het taluds en verspreid aan randen van bestanden).

Het begrazingsblok bestaat uit een groot deel wastine met poelen, kort gegeten vegetatie, ruigten, zeggevegetatie, doornstruwelen en wilgenstruwelen. Momenteel zijn de aangeplante bestanden met Trilpopulier, Zachte berk en Zwarte els nog zeer duidelijk te herkennen. In de wastine komen nog geen opgaand bos, oude of dikke bomen of dood hout voor. De wastine is op dat gebied nog volop in ontwikkeling. Rond de VMM meetpost is het terrein momenteel nog zeer open.

De verruigde grazige vegetaties op de talud en Slenk maar ook het Bokkeorchishooiland hebben verspreid staande meidoorn- en wilgenstruiken. Hun dichtheid varieert van zeer open tot bijna gesloten en sluit grensloos aan op blokken meidoorn- en wilgenstruweel. Plaatselijk zijn er ook zones die bijna volledig verruigd zijn met bramen. Het Peperboompjeshooiland heeft een bijna volledig open structuur en is veel schraler. De verruigde graslanden worden gekenmerkt door Glanshaver, Gewone agrimonie, Boerenwormkruid, Margriet, Kropaar, Kruipende boterbloem, Smalle weegbree, Brunel, Witte klaver en Gestreepte witbol. De meer verruigde stukken worden gekenmerkt door Braam, Koninginnekruid, Akkerdistel, Heermoes, Smeerwortel en Heggewikke. In het Bokkeorchishooiland komen zeldzame soorten als Rietorchis, Grote ratelaar, één enkele Bokkenorchis en Bosorchis voor.

Op het Peperboompjeshooiland bestaan de zeldzame soorten uit Bevertjes, Klavervreter, Grote ratelaar, Bijeorchis, Rietorchis en één Peperboompje.

Zowel de gemaaide als de niet gemaaide vegetaties kunnen tot het Glanshavergrasland gerekend worden. De meest waardevolle open vegetatietypes bevatten hier zowel elementen van

kalkgraslanden, alkalische moerassen en kalkrijke duinpannetjes. De zilverschoongraslanden typeren de zware bodems met wisselende watertafel. Plaatselijk komen ook overgangen naar een

moerasspirearuigte, zeggevegetatie en rietvegetaties voor.

Braam-, mei- en sleedoornstruwelen en hoog opgaande struwelen, doorgaans met wilgen, komen voornamelijk langs de taluds voor.

De poelen hebben elk hun eigen successiestadium en vegetatietype. De Grote poel is sterk aan het verlanden en bestaat voor het grootste deel uit een Grote lisdodde-vegetatie. Het meer open gedeelte bestaat voornamelijk uit russen en Watermunt. De wilgenpoel is dan weer grotendeels verland met wilgen. De Paardenput is eveneens verland en wordt voornamelijk gekenmerkt door Waterereprijs, Veenwortel en Moeraszuring. De vegetatie van de Nieuwe poel is nog volop in ontwikkeling en bevat momenteel voornamelijk één zeer algemeen kranswier, nl. Chara vulgaris var. longibracteata. De stuwpoel is vrij plots ontstaan door de aanleg van de Nieuwe poel waardoor er midden in de poel enkele wilgenstruiken maar ook een jonge Zomerlinde staat. Momenteel komt er ook Veenwortel, Waterranonkel en Grote Waterweegbree voor. Buiten het begrazingsblok ligt nog de Bospoel die zo goed als volledig verland is met een rietvegetatie.

Een overzicht van de biotopen wordt gegeven in bijlage 4 Biotoopkartering.

2.3.3.3 Potentiële vegetatie

De PNV-kaart (De Keersmaeker et al., 2001) geeft de potentiële vegetatie weer op basis van de bodemkaart. Deze is dus enkel bruikbaar voor bestand 17a en 18a gezien alle andere bestanden opgehoogd werden. Beide bestanden liggen in de zone van het Alno-Padion. Voor de opgehoogde bestanden mag uitgaande van de zware kalkrijke bodem het Ulmo-Fraxinetum verwacht worden. Het Ulmo-Fraxinetum komt echter voor op rijke bodems, terwijl de opgevoerde grond momenteel relatief gelimiteerd is op het vlak van stikstof- en fosforvoorziening. Het valt echter moeilijk te bepalen hoe snel de voedingstoestand in deze bodem zal toenemen. Ook het Endymio-Carpinetum kan als mogelijke PNV genoemd worden, gezien deze nu reeds aanwezig is in het bestand 10a. Dit type zal dan eerder voorkomen op plaatsen waar de bodem plaatselijk meer leem bevat en beter draineert.

2.3.3.4 Zeldzame soorten

Er zijn momenteel een vijftiental planten van de rode lijst (Biesbrouck et al., 2001) in het Orveytbos aanwezig, waarvan één met uitsterven bedreigd, nl. Rood peperboompje (zie bijlage 5 Flora- en faunagegevens). Vroeger stonden er meerdere exemplaren van deze struik in het

(25)

Peperboompjeshooiland. Nu blijft er slechts één individu van over. De plant is mogelijk via tuinafval in het bos terechtgekomen. Parnassia, een andere met uitsterven bedreigde soort, werd tot 2001 gesignaleerd aan de andere oever van natuurreservaat De Vaarttaluds, maar werd recent niet meer waargenomen. De gekende groeiplaatsen van de rodelijstsoorten staan aangeduid op kaart in bijlage 4 Biotoopkartering.

Twee aanwezige orchideeënsoorten, Hondskruid en Bokkeorchis, behoren tot de categorie bedreigd.

Hondskruid is een pionierssoort van zonnige tot licht beschaduwde kalkrijke plaatsen, verder komt hij ook in duin- en kalkgraslanden voor. In Nederland komt deze soort bij opgespoten gronden zowel op natte als droge, open grazige vegetaties als in struwelen voor (Weeda et al., 1999). In het Orveytbos komt deze soort nu nog voor in het begrazingsblok, in bestanden 1a en 4a. Gezien het wisselend bloeikarakter van deze soort wordt hij niet jaarlijks op deze plaatsen gezien. De gekende

groeiplaatsen werden aangeduid op kaart.

De Bokkeorchis is eveneens een soort van grazige plekken of struwelen in kalkrijke duinen. Elders bestaat de ideale standplaats uit licht verruigde graslanden op kalkrijke bodem (Weeda et al., 1999).

In Orveytbos is er jaarlijks één bloeiende stengel van deze plant te zien in het Bokkeorchishooiland (bijlage 4 Biotoopkartering).

Twee aanwezige planten zijn volgens de rode lijst kwetsbaar, nl. Grote ratelaar en Bevertjes. Grote ratelaar is een halfparasiet van grassen die thuis hoort in vochtige hooilanden. In het Orveytbos werd deze soort recent aangetroffen in het Bokkeorchishooiland en het Peperboomjeshooiland.

Vermoedelijk zijn de planten meegekomen met de maaibalk vanuit andere gebieden.

Bevertjes is een gras dat thuishoort in verschillende graslandtypes, maar steeds in goed ontwikkelde voorbeelden. De plant kiest eerder voor kalkrijke en fosfaatarme bodems en staat eerder in hooiland dan in weilanden. In het Peperboompjeshooiland komt er momenteel slechts één groepje van Bevertjes voor. Als het maaibeheer strikt nageleefd word, mag verdere uitbreiding verwacht worden.

Planten die als zeldzaam beschouwd worden omvatten, Winterlinde (aangeplant in het Orveytbos), Boslathyrus, Spekwortel, Zeegroene zegge, Bosorchis, Rietorchis, Bijeorchis, Klavervreter en Bochtige klaver. In bijlage 5 Flora- en faunagegevens is een lijst opgenomen met alle gevonden planten tijdens verschillende inventarisaties (aan de hand van de gegevens uit de FloWer databank, een inventarisatie door Natuurpunt-Zwevegem, 2 inventarisaties door de Orchideeënwerkgroep Semo en de inventarisaties van het INBO en het DCB in het kader van het beheerplan).

2.3.3.5 Mossen en kortmossen

Er zijn momenteel geen gegevens bekend over de aanwezige mossen en korstmossen. In het

Natuurreservaat De Vaarttaluds werd een inventarisatie van korstmossen uitgevoerd door Wouter Van Landuyt en inventarisatie van mossen door Maurice Hoffmann. Deze lijsten zijn opgenomen in het erkenningsdossier van dit reservaat (Pauwels, z.d.), zie bijlage 5 Flora- en faunagegevens).

2.3.4 Fungi

Van het natuurreservaat De Vaarttaluds is een zeer uitgebreide lijst van paddestoelen bekend. Bij de verschillende inventarisaties werd echter geen onderscheid gemaakt tussen het domeinbos en natuurreservaat, waardoor er in de lijsten soorten van beide gebieden vermeld worden (zie bijlage 5 Flora- en faunagegevens). De vele zeldzame soorten die gebonden zijn aan schrale graslanden zijn voornamelijk in De Vaarttaluds gevonden maar komen mogelijk ook verspreid voor in het

begrazingsblok of in de verschillende waardevolle hooilanden.

In het Orveytbos zijn een aantal opmerkelijke boomsymbionten gevonden, nl. soorten van (jongere) berk: Russula aeruginea, R. exalbicans (kalkminnend), Leccinum versipelle (zeldzaam geworden), soorten van oudere Populier (Leccinum aurantiacum, L. controversus) en soorten van zeer oud kalkrijk eikenbos Russula cuprea (kwetsbaar).

In het natuurreservaat de Vaarttaluds werden een 8tal soorten wasplaten (Pauwels, z.d.) gevonden waarvan 3 rodelijstsoorten (Camarophyllopsis foetens of Stinkende wasplaat: met uitsterven bedreigd, Hygrocybe konradii of Gebochelde wasplaat: kwetsbaar en Hygrocybe fuscescens of Gevlekt

(26)

2 Algemene beschrijving

sneeuwzwammetje: waarschijnlijk bedreigd; (Walleyn & Verbeken, 2000)). Verder komen er 3 soorten koraalzwammen, 1 soort aardtong en vermoedelijk ook satijnzwammen en mosklokjes voor. Hierdoor hoort dit gebied qua paddestoelen tot de top van de schrale graslanden in België. Wasplaten zijn afhankelijk van de soort vrij tot zeer zeldzaam en hebben nood aan een zeer schraal en voldoende stabiel grasland. In het Orveytbos werd minstens eenmaal een wasplaat gevonden maar de soortnaam is niet bekend.

2.3.5 Fauna

2.3.5.1 Zoogdieren

De zoogdierendatabank, samenwerkingsverband tussen JNM en Natuurpunt (geraadpleegd april 2004) en de Zoogdierenatlas (Verkem et al., 2004) vermelden 25 zoogdiersoorten (zie bijlage 5 Flora- en faunagegevens) voor het 5*5km-hok waarbinnen het Orveytbos gelegen is.

In het erkenningsdossier van het natuurreservaat De Vaarttaluds (Pauwels, z.d.) worden volgende algemene soorten vermeld: Egel, Haas, Konijn, Laatvlieger, Dwergvleermuis, Bunzing, Hermelijn, Vos (burchten in Orveytbos en op Schiereilandje) en Eikelmuis (winterslaap in vogelnestkast, laatst in 2003 en 2004). Foré (2002a) vermeldt dezelfde soorten voor het Orveytbos maar vult deze nog aan met Mol, Huisspitsmuis, Watervleermuis, Meervleermuis, Ruige dwergvleermuis, Rosse woelmuis, Woelrat, Muskusrat, Dwergmuis, Bosmuis, Huismuis en Wezel.

De Eikelmuis werd ook massaal waargenomen in het nabijgelegen reservaatje langs de oude

spoorwegberm. Vogelringer Freddy Vandeputte stopte in 1999 met het ringen van vogels in dit gebied omdat alle nestkasten bezet waren met Eikelmuizen.

Recent werden er ook sporen van Ree waargenomen in het Orveytbos en het nabijgelegen Mortagnebos. In het Mortagnebos werden reeds enkele keren reeën gezien.

Van deze lijst is enkel de Meervleermuis als bijzondere soort te beschouwen. Het habitatrichtlijngebied van het Orveytbos is voor deze soort afgebakend en in de rode lijst (Criel et al., 1994) staat deze soort als bedreigd opgenomen. Boven het kanaal worden sinds 1998 waarnemingen verricht van

Meervleermuis. Later bleek het om een trekroute te gaan die langs het kanaal en langs de Schelde onder meer naar De Gavers loopt. De vliegroutes lijken uit Escanaffles te komen (een taalgrensdorpje aan de Schelde) (Verkem et al., 2004). Vermits deze dieren bijna uitsluitend trekken en jagen boven groot open water, leven op zolders en in spouwmuren en overwinteren in grotachtige bouwwerken is het Orveytbos voor deze soort vermoedelijk niet echt van belang.

2.3.5.2 Vogels

Een lijst van broedvogels en regelmatig waargenomen vogels is opgenomen in bijlage 5 Flora- en faunagegevens.

In deze lijst staan een 7tal broedvogels die volgens de rode lijst van de broedvogels achteruit gaan, 3 soorten die kwetsbaar zijn en 3 soorten die bedreigd zijn (Devos et al., 2004). Enkele opmerkelijke broedvogels van het gebied zijn Zomertortel (10tal koppels, bedreigd), Graspieper (bedreigd), Rietgors (bedreigd), Patrijs (kwetsbaar), Veldleeuwerik (kwetsbaar), Huismus (achteruitgaand), Ringmus (achteruitgaand) en Spreeuw (achteruitgaand). Roodborsttapuit (momenteel niet bedreigd) kwam vroeger voor in het gebied maar is de laatste jaren verdwenen. Buiten het gebied maar in het 5*5 km-hok waar het Orveytbos is gelegen, broeden eveneens nog Grauwe gors (1-3 koppels), Kwartel (1-3 koppels), Sprinkhaanzanger (1-3 koppels) en Wielewaal (1-3 koppels) en mogelijks zelf het met uitsterven bedreigde Paapje (Vermeersch, 2004).

Opmerkelijk is het groot aantal vogels van halfopen vegetaties en struwelen (Fitis, Grasmus, Spotvogel, Kneu, Roodborsttapuit, Braamsluiper, Grauwe vliegenvanger, Putter, Goudvink, Nachtegaal, Sprinkhaanzanger, Barmsijs, Koekoek) en van rietland (Kleine karekiet, Rietgors, Bosrietzanger, Blauwborst, Graspieper) die in het bos voorkomen omwille van de afwisselende halfopen vegetaties op de hellingen en rietvegetaties, poelen en wastinelandschap in het centraal begrazingsblok. Voor het behoud van deze soorten zijn deze halfopen situaties belangrijk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met een ter post aangetekende zending van 16 juni 2017 wordt verzoekende partij uitgenodigd voor een hoorzitting betreffende een verlenging van de preventieve schorsing..

[r]

De belangrijkste boomsoorten zijn Amerikaanse es (per vergissing aangeplant i.p.v. Gewone es na foutieve levering door boomkweker), Populier, Amerikaanse eik, Beuk,

Oenothera glazioviana Grote teunisbloem criteria niet van toepassing Ophioglossum vulgatum Gewone addertong Zeldzaam (zeldzaam) Oreopteris limbosperma Stippelvaren

Indien dit in het achterste stuk, tussen bestand 3a en 4a niet meer mogelijk blijkt door de te sterke overschaduwing kan hier geopteerd worden om niet heraan te planten of aan

NGI, Topografische kaart, 2001, AGIV, gewestplan 2002 Agentschap voor Natuur en Bos Antwerpen.

Meer info over bijen en Natuurpunt: www.natuurpunt.be/wildebijen Waarnemingen en verspreiding van wilde bijen op http://waarnemingen.be Determinatiehulp op http://www.natuur-forum.be

Gat in Zeylen, komende van benoorden soo myd de Noord-Wal, en Seylt by het Zuyd Eylant in en daar digt by langs, soo laat gy de Blinde aan Bak-Boort en hout soo u Koerts tot dight