Inlichtingen bij Lars Oosters, telefoonnummer (026) 359 91 53 e-mailadres: post@gelderland.nl
Antwoord op Statenvragen PS2018-178 Arnhem, 10 april 2018 zaaknummer 2018-004145
De leden van Provinciale Staten
Beantwoording schriftelijke Statenvragen Statenleden Yvonne de Jager en Fokko Spoelstra (PvdA) over de Brexit
Ingevolge het bepaalde in artikel 39 van het Reglement van Orde Provinciale Staten van Gelderland 2017 doen wij u hieronder het antwoord van ons college op de vragen van de statenleden Yvonne de Jager en Fokko Spoelstra toekomen.
Bij het referendum over het EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk (VK) op 23 juni 2016 sprak een meerderheid van de bevolking zich uit voor uittreding uit de Europese Unie per 29 maart 2019.
Dit heeft geleid tot het in gang zetten van de procedure tot vertrek uit de Europese Unie.
Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk het officiële verzoek tot uittreding ingediend. Duidelijk is dat het vertrek van het VK uit de EU ingrijpende gevolgen heeft voor de handel en daarmee de Nederlandse en Gelderse werkgelegenheid.
Vraag 1:
Heeft u als College in beeld wat de gevolgen van de Brexit zullen zijn voor Gelderland en voor het Gelderse bedrijfsleven in het bijzonder?
Antwoord:
Wij vormen ons een beeld via diverse onderzoeken. Zo heeft het Economisch Bureau van de
ING-Bank in mei 2017 een analyse gepresenteerd over de gevolgen van de Brexit voor Nederland. In deze analyse wordt ook ingezoomd op de provincie Gelderland. Hierin wordt geconcludeerd dat Gelderland - zeker in vergelijking met de andere provincies - in economisch opzicht weinig te vrezen heeft van de Brexit. De oorzaken hiervan zijn de geringe wederuitvoer naar het VK en de
verhoudingsgewijs bescheiden rol van exporterende sectoren voor de Gelderse economie.
De pijn die zich voordoet in het geval van vraaguitval en handelsbelemmeringen zit met name in de agrofood en loopt via bedrijven die handelen in bijvoorbeeld peren, veevoer en eieren en via
toeleveranciers aan de Britse landbouwsector. Het rapport schetst ook kansen, bijvoorbeeld door de benodigde techniek voor agrofood te exporteren of zichzelf internationaal te vestigen om in de groeiende Britse voedingsbehoefte te voorzien. Het Verenigd Koninkrijk is immers qua voedsel niet zelfvoorzienend. U kunt dit rapport van het Economisch Bureau van de ING-Bank inzien via https://www.ing.nl/media/ING_EBZ_%20de-%20brexit-impact-per-provincie_tcm162-125712.pdf.
In het onlangs verschenen rapport van het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) wordt bovenstaand beeld bevestigd; er wordt een impact verwacht voor de primaire sector (agrarische sector) in Gelderland, voor de secundaire (industrie) en tertiaire sector (dienstverlening) is deze impact vergeleken met de andere regio’s in Europa minder groot. Het rapport is te vinden via http://cor.europa.eu/en/events/Documents/ECON/Final-Report-on-the-UK-withdrawal.pdf.
Ook het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) volgt de consequenties van de Brexit via haar Brexit-monitor. Deze monitor kunt u vinden op https://www.cbs.nl/nl-nl/dossier/brexitmonitor.
2 Vraag 2:
Op welke wijze worden bedrijven in Gelderland door de provincie geïnformeerd over de gevolgen van de Brexit?
Antwoord:
Het is de verantwoordelijkheid van de bedrijven zelf en de brancheorganisaties om zich voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van de Brexit; zij kunnen immers het beste bepalen welke maatregelen zij in dat kader kunnen nemen.
Wij zijn vorig jaar samen met enkele bedrijven, instellingen en VNO-NCW bij elkaar gekomen om de mogelijke gevolgen van de Brexit voor het Gelders bedrijfsleven te bespreken. Op deze bijeenkomst is afgesproken dat VNO-NCW en de brancheorganisaties het voortouw nemen in het informeren van het Gelderse bedrijfsleven over de gevolgen van de Brexit.
Vraag 3:
Welke mogelijkheden ziet u als College om de negatieve gevolgen van de Brexit voor Gelderland en het Gelderse bedrijfsleven te beperken?
Antwoord:
Onze eigen mogelijkheden inzake het bijvoorbeeld voorkomen van mogelijke handelsbelemmeringen zijn zeer beperkt. Het is aan het Rijk en de Europese Unie om samen met het Verenigd koninkrijk afspraken te maken waarbij de negatieve gevolgen van de Brexit zoveel mogelijk beperkt blijven voor alle Europese burgers en het bedrijfsleven.
Wel zien we kansen om via de University Partner Challenge (UPC) onderzoeksinstellingen of instituten van universiteiten naar Gelderland te halen. De UPC richt zich o.a. op het Verenigd Koninkrijk.
Vraag 4:
Een aantal bedrijven uit het VK overweegt om zich in de EU te vestigen. Zo heeft Unilever woensdag 15 maart bekend gemaakt haar hoofdkantoren te concentreren in Rotterdam, en Londen te verlaten.
Daarbij wordt ook nadrukkelijk het R&D-centrum in Wageningen genoemd als overweging voor vestiging in Nederland. De Brexit biedt daarmee ook kansen voor Gelderland, bijvoorbeeld door actief naast Unilever andere bedrijven in het Verenigd Koninkrijk te benaderen die banden hebben met onze kennisinstellingen op het terrein van Food, Health en Energy. Uit recente persberichten blijkt dat het merendeel van de Engelse bedrijven, die in 2017 het besluit namen om zich in Nederland te vestigen, de keuze maakten voor vestiging in Amsterdam en omgeving.
Welke kansen ziet u als College voor Gelderland en welke inzet gaat u plegen om bedrijven actief te benaderen voor vestiging in Gelderland?
Antwoord:
Samen met de provincie Overijssel hebben wij OostNL de opdracht gegeven om voor de periode tot en met 2019 een medewerker bij het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) in Londen te stationeren. Het NFIA ondersteunt buitenlandse bedrijven die activiteiten in Nederland willen opzetten.
Deze persoon richt zich met name op bedrijven die actief zijn in de sectoren agrofood en logistiek.
Vraag 5:
In de Gelderlander van 16 maart konden we lezen dat via ontwikkelingsmaatschappij OostNL 22 Britse bedrijven in het vizier zijn voor vestiging in Gelderland.
Welke beleidsmatige en financiële inzet betekent dit voor de provincie en van welke budgetten gaat dit ten koste?
Antwoord:
Zoals bij antwoord 4 is aangegeven, hebben wij OostNL de opdracht gegeven om geïnteresseerde bedrijven uit het Verenigd Koninkrijk te ondersteunen bij een eventuele vestiging van hun
bedrijfsactiviteiten in Oost-Nederland. Deze opdracht is € 220.000,-- groot waarvan beide provincies alsmede OostNL een gedeelte voor hun rekening nemen. Wij dekken de kosten van deze opdracht uit ons programmatisch budget binnen kerntaak 5, Regionale Economie.
3 Vraag 6:
Om hoeveel arbeidsplaatsen gaat het?
Antwoord:
Op dit moment lopen er gesprekken tussen OostNL en enkele geïnteresseerde bedrijven uit het Verenigd Koninkrijk. Voor nu is het nog veel te vroeg om te speculeren hoeveel arbeidsplaatsen er door de Brexit in Gelderland kunnen ontstaan.
Vraag 7:
Staat de provinciale inzet en de geprognosticeerde groei van het aantal arbeidsplaatsen uwer inziens met elkaar in verhouding?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 6.
Gedeputeerde Staten van Gelderland
C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning P.G.G. Hilhorst - secretaris
