DE KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN DE GEMEENTE ARNHEM IN SCHOOLJAAR 2015-2016
Onderzoeksnummer : 286613 Datum vaststelling : 4 juli 2016
Inhoud
Voorwoord ... 5
1 Samenvatting van de belangrijkste oordelen ... 7
2 Inleiding ... 9
3 Vve in de gemeente Arnhem ... 11
4 De oordelen over de voor- en de vroegscholen ... 19
5 Conclusies ... 35
6 Reactie van de gemeente ... 39
Voorwoord
In de periode 2007-2012 heeft de Inspectie van het Onderwijs een landelijke bestandsopname uitgevoerd naar de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (vve). Daarna is het signaalgestuurde toezicht op vve in de kleine en middelgrote gemeenten in werking getreden.
Voor de periode 2012-2015 hebben het Rijk en de 37 grote steden (G37) afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk kinderen met een taalachterstand gebruik kunnen maken van hoogwaardige onderwijsvoorzieningen. In deze
afspraken staan kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor de voor- en vroegschoolse educatie. Daarbij is afgesproken dat de inspectie in 2013 en 2015 een monitor uitvoert om de kwaliteit van vve op gemeentelijk niveau, op voorscholen en op vroegscholen (groep 1 en 2 van basisscholen) in beeld te brengen. Dit rapport beschrijft de kwaliteit van vve in de gemeente Arnhem aan het einde van de monitorperiode in schooljaar 2015-2016.
De hoofdinspecteur primair onderwijs, Dr. A. Jonk
Pagina 6 van 39
1 Samenvatting van de belangrijkste oordelen
In de gemeente Arnhem is de kwaliteit van het gemeentelijk beleid voor voor- en vroegschoolse educatie volledig op orde. De uitvoering van vve op de voor- en vroegscholen is grotendeels op orde.
De kwaliteit van het gemeentelijk vve-beleid kenmerkt zich door:
De kwaliteit is sinds 2013 verder verbeterd.
De consensus bij alle partijen om de vve-kwaliteit te verhogen blijft onverminderd hoog.
Het ‘voorbeeld voor anderen’: ouderbeleid is nog verder ontwikkeld.
De benoeming en inzet van hbo-coaches geeft een kwaliteitsimpuls aan de praktijk van de uitvoering en de doorgaande lijn.
De voorbereiding op het meten van resultaten van vve is in een volgende fase beland.
De kwaliteit van de uitvoering van voor- en vroegschoolse educatie in de voor- en vroegscholen laat het volgende beeld zien:
Aan alle condities wordt voldaan.
De kwaliteit van het pedagogisch klimaat, het educatief handelen en de externe zorg was in 2013 al voldoende en is verder verbeterd.
Bij het aspect ‘Ouders’ zijn geen verbeterpunten bij de bezochte voor- en vroegscholen: dat is een verbetering ten opzichte van 2013.
Kwaliteitsverbetering is nog mogelijk bij de planmatigheid en doelmatigheid van de begeleiding en de zorg op de voorscholen en de evaluatie van de resultaten die de voor- en vroegscholen willen bereiken met vve.
De voor- en vroegscholen hebben van tevoren de kwaliteit van hun eigen voor- of vroegschoolse educatie ingeschat. Daaruit volgen de volgende waarderingen:
De aspecten ‘Condities’, ‘Externe zorg’ en ‘Doorgaande lijn’ zijn grotendeels op orde
Er zijn volgens de bevraagde voor- en vroegscholen nog verbeteringen mogelijk op onderdelen van de aspecten ‘Ouders’, ‘Kwaliteit van de uitvoering van vve: ‘vve-aanbod’, ‘Ontwikkeling, begeleiding en zorg’ en
‘Kwaliteitszorg’.
Het kwaliteitsbeeld van vve van de voor- en vroegscholen zelf is vrijwel hetzelfde als in 2013. De aspecten ‘Ouders’, ‘Ontwikkeling, zorg en begeleiding’ en ‘Doorgaande lijn’ zijn verbeterd.
2 Inleiding
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de gemeente Arnhem in schooljaar 2015-2016. Voor meer informatie hierover zie
www.onderwijsinspectie.nl/onderwijssectoren/voor-en-vroegschoolse-educatie.
De opbouw van het rapport is als volgt:
Het rapport begint met een beeld van het vve-beleid op gemeentelijk niveau. Daarin wordt ingegaan op de ontwikkeling van de gemeente sinds de bestandsopname en de relatie met de bestuursafspraken tussen het Rijk en de gemeente Arnhem (paragraaf 3.1) Daarna wordt een overzicht gegeven van de voor- en vroegscholen in de gemeente (paragraaf 3.2) en van de door de gemeente aangeleverde vve- documenten (paragraaf 3.3). Tevens geven wij in dit hoofdstuk een oordeel over het gemeentelijk vve-beleid (paragraaf 3.4). De basis van deze beoordeling is een digitale vragenlijst die de gemeente heeft ingevuld. Wij hebben deze vragenlijst geverifieerd aan de hand van de aangeleverde documenten en in een gesprek met betrokkenen van de gemeente.
Ook de voor- en vroegscholen in de gemeente hebben een digitale vragenlijst ingevuld.
De inspectie heeft in de gemeente Arnhem één voorschoollocatie en twee
combinaties van voorschool- en vroegschoollocaties bezocht om de antwoorden op de vragenlijsten te verifiëren. De resultaten van de locatiebezoeken worden in hoofdstuk 4 toegelicht en de oordelen van de inspectie worden vergeleken met de resultaten van de vragenlijsten. Deze staan in paragraaf 4.2 in de vorm van overzichtstabellen met daarin de waarderingen op basis van eigen antwoorden van de locaties per kwaliteitsaspect (uitkomsten digitale vragenlijst).
Hoofdstuk 5 bevat de conclusies over de kwaliteit van vve in de gemeente Arnhem.
In hoofdstuk 6 geeft de gemeente een reactie op de bevindingen van de inspectie.
Bij de beoordeling wordt gewerkt met een vierpuntsschaal:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig.
Deze kwalificatie geeft aan dat echt iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn nodig
Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen.
Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat anderen hiervan kunnen leren.
3 Vve in de gemeente Arnhem
De gemeente Arnhem heeft een digitale vragenlijst ingevuld.
De digitale vragenlijst levert de volgende informatie:
Een lijst met de vve-documenten die de gemeente heeft aangeleverd: zie paragraaf 3.3
Een beoordeling van het gemeentelijk vve-beleid: zie paragraaf 3.4.
3.1 Ontwikkeling van vve in Arnhem sinds 2013
In 2013 constateerde de inspectie al dat de gemeente Arnhem geen noodzakelijke verbeterpunten meer kende. Dat is zo gebleven, ook nu de financiële harmonisatie is afgerond en er sprake is van kinderopvanginstellingen die allen onder het vve- beleid van de gemeente vallen. Dat wil zeggen dat het aantal vve-plaatsen hoger ligt dan in 2013 en breder over de gemeente Arnhem verspreid is. De beschikbare middelen worden zo effectief en efficiënt mogelijk ingezet voor de doelgroepkinderen in nauw overleg met de partners.
De toeleiding van doelgroepkinderen naar vve is sinds het onderzoek in 2013 vastgelegd in beleid. De afspraken daarover staan in het document Vroegsignalering en toeleiding van doelgroep peuters naar voorschoolse educatie (2015).
Hoewel de gemeente op het gebied van ouderbetrokkenheid in het verleden al een voorbeeld voor andere gemeenten werd genoemd is met voortvarendheid verder gewerkt aan dit punt.
Ook de interne kwaliteitszorg heeft een impuls gekregen doordat het intussen in de gemeente Arnhem beleid is hbo-coaches te benoemen, in dienst van stichting PAS.
Hun inzet betreft met name het verbeteren van de doorgaande lijn en de educatieve kwaliteit van het opbrengstgericht werken. In schooljaar 2015 -2016 hebben de vve-coaches op vijf locaties een start gemaakt met de werkwijze. in de PAS-monitor wordt gerapporteerd over een toename van spelbetrokkenheid doordat bewust verbeteringen worden toegepast in de speel-leeromgeving van peuters.
De wijkteams Jeugd in Arnhem zijn verantwoordelijk voor de coördinatie van externe zorg voor doelgroepkinderen op wijkniveau. Deze ontwikkeling is gestart vanaf januari 2015 en loopt synchroon met de transitie Jeugdzorg in de gemeente.
De kwaliteitscriteria die golden voordat de wijkteams de regierol kregen worden nog steeds gehanteerd.
De vve-coördinatie op gemeentelijk niveau richt zich daarnaast op behoud van kwaliteit, ook na de harmonisatie. Arnhem heeft gedurende de monitoring-periode 2015-2016 te maken met een nieuwe aanbestedingsronde voor
kinderopvangorganisaties. Om er voor te zorgen dat met de komst van nieuwe aanbieders de kwaliteit van vve op de nieuwe locaties gehandhaafd blijft, zijn er strikte subsidievoorwaarden beschreven.
De binnen stichting PAS ontwikkelde systematiek om de resultaten van vve te monitoren en de invoering van het Ontwikkelings Volg Model (OVM) op de voorscholen zijn de basis voor voortgaande gesprekken over opbrengstgericht werken (OGW) met alle partners. Dat zijn de gemeente, stichting PAS, alle schoolbesturen en instellingen voor voorschoolse educatie. Door omstandigheden zijn de resultaten evenwel tijdens dit inspectie-onderzoek nog niet te beoordelen.
De gemeente Arnhem maakt een onderscheid tussen vve-locaties met meer dan 20% gewichtenkinderen, vve-selectspeelzalen en vve-volgscholen. De genoemde speelzalen staan doorgaans in wijken met minder doelgroepkinderen en de vve- volgscholen hebben tussen de 10 en 20 % doelgroepkinderen. Er wordt op deze locaties planmatig gewerkt aan woordenschatontwikkeling, mondelinge
Pagina 12 van 39
taalvaardigheid en beginnende geletterdheid. De gemeente heeft daarnaast als voorwaarden geformuleerd dat er sprake moet zijn van:
interactieve leeromgeving;
stimulering van de brede ontwikkeling;
observatie en registratie van de ontwikkeling;
stimulering van de ouderbetrokkenheid.
3.2 Overzicht van de voor- en de vroegscholen in de gemeente Arnhem Voorafgaand aan de digitale vragenlijst hebben wij de gemeente gevraagd naar een overzicht met de vve-peuterspeelzalen en –kinderdagverblijven (dus: de
voorscholen). Alle locaties hebben een vragenlijst gekregen. De onderstaande locaties zijn ook bezocht.
Tabel 3.1: Overzicht van de bezochte voor- en vroegscholen in de gemeente Arnhem.
Voorschool:
Peuterspeelzaal/kinderdagverblijf
Vroegschool:
Basisschool Kindcentrum De Symfonie 1
Peutercentrum Het Speelrijk 3 Johannesschool Peutercentrum De Blokkendoos De Vlindertuin
3.3 Lijst met de vve-documenten die de gemeente heeft aangeleverd Ter onderbouwing van de antwoorden van de vragenlijst heeft de gemeente de volgende beleidsdocumenten toegestuurd of aangereikt tijdens of na het gesprek met de inspectie:
Bestuursafspraken G4/G33 en Rijk – ‘Effectief benutten van vve en extra leertijd voor kinderen’. Minister van het Onderwijs en colleges van B&W van G4/G33 (2012).
Brief ‘Vindplaatsgericht werken’. Afdeling Jeugdgezondheidszorg en wijkteams, Arnhem (2015).
Concept Samenwerking ouders en (voor)school – Eerste meting
ouderbetrokkenheid bij de VVE in de gemeente Arnhem. F. Smit, M. Wester, J. van Kuijk (2015).
Datasheet Q2 (2015).
Evaluatie-onderzoek startgroepen VVE in de gemeente Arnhem - ‘Aan de Start’. Drs. M. van der Maas & Drs. A. ter Beek, KPC Groep (2015).
Kwaliteitsbeleid VVE Arnhem ‘Jong geleerd, Beter gedaan’. Stichting PAS (2015).
Overzicht locaties Arnhem (2016).
Projectplan ‘Het kind voorop’. Driestroom, Stichting Peutercentra Arnhem en Stichting Rijnstad (2015).
Resultaatafspraken ‘Is Jong Geleerd ook Goed Gedaan?’. VVE Arnhem (2016).
Subsidieregeling Voorschools aanbod gemeente Arnhem. Gemeente Arnhem (2014).
Vroegsignalering en toeleiding van doelgroeppeuters naar voorschoolse educatie - ‘Peuters die spelen leren voor later’. VVE Arnhem, stichting PAS (2015).
VVE-Monitor 2014-2015. Stichting PAS (2014).
Stapsgewijze invoering opbrengstgericht werken (OGW). Stichting PAS (2015).
Pagina 14 van 39
3.4 Het gemeentelijke vve-beleid
In deze paragraaf geven wij onze bevindingen weer over het gemeentelijk vve- beleid.
Per domein wordt weergegeven op welke punten wij het gemeentelijk beleid en uitvoering als voldoende (‘3’) beoordelen, waar wij nog verbeterpunten zien, zowel zonder (‘2’) als met (‘1’) afspraken en op welke punten wij de gemeente als een voorbeeld voor anderen zien (‘4’). Het kan voorkomen dat wij voor een bepaalde indicator geen oordeel geven (GO).
Wij baseren onze bevindingen op onze verificatie van de digitale vragenlijst door middel van documentenanalyse, gesprekken met betrokkenen en informatie uit locatiebezoeken. Waar onze bevindingen afwijken van het beeld uit de digitale vragenlijst van de gemeente, wordt dit vermeld en onderbouwd.
Tabel 3.2: De beoordeling van het gemeentelijk vve-beleid
Het gemeentelijk vve beleid - Arnhem 1 2 3 4 GO
1A1 Definitie doelgroepkind x
1A2 Bereik x
1A3 Toeleiding x
1A4 Ouders x
1A5 Integraal vve-programma x
1A6 Externe zorg x
1A7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen x
1A8 Doorgaande lijn x
1A9 Resultaten x
1B Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau x
1C Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau x
2A GGD-rapport x
2B Gemeentelijk subsidiekader x
De inspectie publiceert jaarlijks ook een oordeel over het toezicht dat door de gemeenten op de kinderopvang en peuterspeelzalen wordt uitgevoerd. Voor meer informatie hierover zie www.onderwijsinspectie.nl/onderwijs/Kinderopvang.
Toelichting:
’1’ Verbeterpunten met een afspraak Er zijn geen verbeterpunten met een afspraak.
’2’ Verbeterpunten Er zijn geen verbeterpunten.
‘3’ Voldoende
1A2 Bereik
Het bereik in de gemeente Arnhem is voldoende. De gemeente realiseert voldoende kindplaatsen en in 2014-2015 ligt het totale bereik op 95% van de
doelgroeppeuters. Dat is het resultaat van een gestage ontwikkeling en ligt in lijn met de inspanningsverplichting die de gemeente is aangegaan om uiteindelijk 100%
van de doelgroeppeuters te bereiken, zoals in de OKE-wet is vastgelegd. De twee jaren daarvoor (2012-2013 en 2013-2014) werden slechts 63% en 86% bereikt.
1A3 Toeleiding
Voor de implementatie van de afspraken over toeleiding is nadruk gelegd op het belang van samenwerking tussen alle partners die te maken hebben met doelgroep peuters. Dit om ervoor te zorgen dat alle kinderen die het nodig hebben een plek krijgen in een voorschool. De consultatiebureaus hebben in Arnhem een spilfunctie in de toeleiding. Stichting PAS heeft samen met Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM), Rijnstad peuterspeelzaalwerk en Stap-in, SPA
peuterspeelzalen en Kinderopvang SKAR een protocol voor toeleiding ontwikkeld. En vanaf januari 2014 zijn de taken van signalering, indicatie en toeleiding eveneens belegd bij VGGM. Deze indicator is als voldoende beoordeeld, met de kanttekening dat de verklaringen voor het non-bereik, zoals te lezen in de VVE Monitor 2014- 2015, aangescherpt dienen te worden. Er wordt gewerkt aan de technische mogelijkheden om het non-bereik in kaart te brengen.
1A6 Externe zorg
De externe zorg vindt vanaf januari 2015 plaats onder verantwoordelijkheid van het wijkteam. Daarvan functioneren er acht in de gemeente Arnhem. De wijkteams bestaan uit een wijkcoach (contactpersoon) jonge kind, een wijkcoach
(contactpersoon) basisschoolkind, een jeugdverpleegkundige (vanuit het consultatiebureau), een vertegenwoordiger van de voorschoollocatie en een
zorgcoördinator. In het wijkteam kan informatie over doelgroepkinderen gebundeld worden en kan aanbod of ondersteuning van kind en ouders in samenhang
plaatsvinden. Zorg wordt direct bij aanbieders ingekocht. De gemeente geeft aan dat het signaleren van wachtlijsten bij aanbieders op deze manier eenvoudiger is en dat de gemeente, als er zich problemen voordoen, rechtstreeks met de aanbieders in gesprek gaat om een oplossing te zoeken. De transitie naar wijkteams is nog pril en is dan ook onderwerp van gemeentelijke evaluaties. Wat gehandhaafd is zijn de kwaliteitseisen met betrekking tot procedures en inhoud, die de gemeente Arnhem ook voor de transitie al aan de aanmelding van peuters bij externe zorginstanties stelde.
Een specifiek aanbod dat de gemeente Arnhem aan het ontwikkelen is wordt in het betreffende projectplan genoemd: ‘Het kind voorop’ - op weg naar passende
kinderopvang (april 2015). De focus van dit sinds de tweede helft van 2014 lopende project is om de juiste ondersteuning te filteren voor kind en gezin, vroegtijdig, nabij en op maat. De doorverwijzing naar specialistische kindcentra zou
teruggedrongen kunnen worden ten gunste van nabije effectieve interventies op ontwikkelings- en gedragsproblematiek binnen het peuter- of kindcentrum waar het kind is ingeschreven. De tussentijdse evaluatie is afgerond en de gemeente Arnhem beschouwt de eerste resultaten als veelbelovend en onderzoekt de mogelijkheden om dit beleid verder uit te bouwen.
2A GGD Rapport
Van alle vve-locaties beschikt de gemeente over recente GGD-rapporten. De afspraken daarover werken naar behoren.
2B Gemeentelijk subsidiekader
Pagina 16 van 39
Sinds het vorige inspectie-onderzoek in 2013 is het gemeentelijk subsidiekader aangepast. De ontwikkeling van vve in de gemeente Arnhem, maakte dat de kwaliteitseisen moesten worden bijgesteld.
In het document Subsidieregeling Voorschools Aanbod gemeente Arnhem (2014) is onderscheid gemaakt tussen kwaliteitseisen aan locaties met een zogenaamd
‘aanbod vve basis’ en ‘aanbod vve intensief’. De eisen betreffen bijvoorbeeld het programma, het volgmodel, de overdracht, het principe van educatief partnerschap, de hbo-coach. Het verbijzonderen van de kwaliteitseisen heeft ook een relatie met de harmonisatie: vve wordt aangeboden op alle kinderopvanglocaties.
Voor de nieuwe selectie van aanbieders in het voorjaar van 2016 heeft de gemeente daartoe de subsidieregels nogmaals tegen het licht gehouden en gespecificeerd.
‘4’ Voorbeeld voor anderen 1A1 Definitie doelgroepkind
De gemeente Arnhem hanteert een brede doelgroepdefinitie. Als basis van de definitie fungeert het leerlinggewicht van elk kind volgens de gewichtenregeling van het primair onderwijs. Daar boven op streeft Arnhem er naar om ook alle risico’s bij kinderen in beeld te brengen rond taalachterstand dan wel sociale en medische achtergrond. Deze achterstanden worden vastgesteld en gemonitord door het consultatiebureau en vormen de basis voor toeleiding naar vve.
1A4 Ouders
Het basisaanbod voor ouders, zoals dat beschreven is in het gemeenterapport van 2013 is (verder) verbreed en verdiept. Daarmee is de variatie gegroeid.
Taalstimulering bijvoorbeeld wordt breed opgevat, is vastgelegd in het ouderbeleid van de locaties en haakt aan bij gemeentelijk beleid ten aanzien van laaggeletterde volwassenen. Daarnaast wordt de uitvoering van het beleid op locaties gestimuleerd doordat specifiek voor professionalisering en ondersteuning op dit thema een medewerker Ouderbetrokkenheid bij de stichting PAS is aangesteld. De insteek is om het uitgangspunt van beleid, namelijk educatief partnerschap, juist op de vve- locaties sterker zichtbaar te maken.
De gemeente Arnhem wil ook graag evalueren wat haar beleid teweeg brengt en heeft de Radboud Universiteit Nijmegen en ITS een onderzoeksopdracht verleend.
ITS brengt aspecten van de samenwerking met ouders in beeld en geeft daarmee input voor beleidsbestendiging of –ontwikkeling. Zie het conceptrapport
Samenwerking ouders en (voor)school – Eerste meting ouderbetrokkenheid bij de VVE in de gemeente Arnhem, 2015. Dat de betrokkenheid van ouders bij de ontwikkeling van kinderen een beleidsmatig uitgangspunt is, blijkt ook uit het feit, dat in het project ’Het kind voorop – op weg naar passende kinderopvang’ de samenwerking met ouders in het zoeken naar en uitvoeren van ontwikkelings- en gedragsinterventies sterk benadrukt wordt.
1A5 Integraal vve programma
Het beeld van de kwaliteit van het vve-programma dat in Arnhem wordt aangeboden is sinds het vorige monitoronderzoek gelijk gebleven. Er zijn in het Kwaliteitshandboek vve-eisen beschreven voor de varianten:
Aanbod vve Basis;
Aanbod vve Intensief.
Het programma Kaleidoskoop vormt de basis en aanvullend worden al dan niet structureel andere programma’s of methodieken gebruikt. Zo worden Logo 3000 en naar keuze van de locatie Actief Leren, Uk& Puk, Puk en Ko systematisch bij de taalontwikkeling ingezet. Elke locatie beschikt over een pedagogisch beleidsplan en voor elke locatie geldt de gemeentelijke afspraak om de kinderen te volgen met het Ontwikkelings Volg Model (OVM).
1A7 Interne kwaliteit van de voor- en vroegscholen
De gemeente heeft afspraken met de houderorganisaties over het aansturen en volgen van en het rapporteren over onder meer de te leveren kwaliteit van vve, over de groepsgrootte, over het aanbod, over het aantal hbo-opgeleiden op de groep. De uitvoering van vve wordt gemonitord via gesprekken van de stedelijk coördinator met vertegenwoordigers, bezoeken aan de locaties, verplichte deelname aan opleidings- en coachingstrajecten van de (pedagogisch) medewerkers en
dataverzameling over de vve-locaties onder leiding van stichting PAS. De interne kwaliteitscyclus van de voor- en vroegscholen hangt in Arnhem dus nauw samen met de interne kwaliteitscyclus van de houderorganisaties. De dataverzameling van stichting PAS heeft tot doel de uitvoering van het gemeentelijk vve-beleid te checken en helder te maken waar bijstelling of intensivering nodig is. Recente voorbeelden daarvan zijn de verdiepingsslag die de gemeente maakt op het gebied van ouderbetrokkenheid en de wijze waarop de wijkteams externe zorg in
specialistische instellingen willen organiseren.
1A8 Doorgaande lijn
Het beeld van de kwaliteit van de Doorgaande lijn in Arnhem is net als bij 1A5 Integraal vve programma gelijk gebleven. De gemeente heeft al jaren afspraken met vve-instellingen en schoolbesturen over de (warme) overdracht van
kindgegevens op de belangrijkste ontwikkelingsgebieden, zodat daar op afgestemd kan worden. De gemeente vraagt ook om specifieke coördinatie op de vve-locaties.
Ook zijn er afspraken over onder meer het gebruik van een zelfde vve-programma, de ouderparticipatie en het observatiesysteem. De gemeente heeft bovendien afspraken gemaakt over de doorstroom van doelgroepkinderen naar een vroegschool. Daarmee zorgt de gemeente Arnhem er voor dat de voorwaarden aanwezig zijn om doelgroepkinderen een ononderbroken ontwikkeling te laten doorlopen.
1B Vve coördinatie op gemeentelijk niveau
Al sinds 2009 is er sprake van een stabiel beeld in beleid, aansturing en regie van vve in de gemeente Arnhem. De coördinatie is ondergebracht bij de stichting PAS en speelt nog steeds “een onmisbare stimulerende, initiërende, ontwikkelende en uitvoerende rol” (Monitor rapport Arnhem, 2014). Daarnaast mag ook vermeld worden dat beleidsmakers niet uitsluitend op afstand blijven maar dat er bij hen juist sprake is van professionele nabijheid en inhoudelijk begrip van vve.
1C Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau De kwaliteitscyclus op gemeentelijk niveau wordt aangestuurd door stichting PAS.
De ontwikkeling op de vve-locaties worden nauwgezet gevolgd en in de vve-monitor wordt jaarlijks gerapporteerd over relevante aspecten van de voor- en vroegscholen.
Het betreft bijvoorbeeld toeleiding, bereik, vve-tijd, wachtlijsten, opbrengsten en ouderbetrokkenheid. De aanbevelingen worden meegenomen in de beleidscyclus van de gemeente of geven aanleiding voor houderorganisaties of instellingen om verbeteringen door te voeren. Hoewel de kwaliteitscyclus haar waarde bewijst moet de Monitor ook nu melden dat de beleidsimpuls voor het vaststellen van gewenste opbrengsten op de voor- dan wel de vroegscholen nog niet het gewenste effect heeft. Naast het Arnhemse monitoronderzoek verzoekt de gemeente Arnhem ook externe partijen om onderzoek te doen. Het ITS doet bijvoorbeeld onderzoek naar ouderbetrokkenheid en de KPC Groep naar startgroepen vve.
‘GO’ Geen oordeel 1A9 Resultaten
Pagina 18 van 39
In het document Resultaatafspraken VVE Arnhem – Is Jong Geleerd ook Goed Gedaan? van 2016 staan de uitgangspunten en de doelen genoemd van het opbrengstgericht werken (OGW). Er ligt een ICT-plan, dat voorziet in
gestructureerde dataverwerking vanuit de diverse bronnen. Er is enige vertraging opgetreden in het ‘laden’ van beschikbare data uit diverse systemen van de voor- en vroegscholen. In de loop van 2016 worden vanuit een nulmeting de eerste
monitorgegevens met betrekking tot opbrengsten gegenereerd met behulp van Click view. Het opbrengstgericht werken is ook vertaald naar de praktijk van voor- en vroegscholen. Zie het document Kwaliteitsbeleid en OGW – kwaliteitshandboek stichting PAS van 2015. Omdat de gemeente aangeeft pas in de loop van 2016 in staat te zijn normen te formuleren voor de gewenste opbrengsten van vve voor peuters en kleuters en er op dit moment niet nagegaan kan worden of de voor- en vroegscholen hieraan voldoen beschouwt de inspectie deze indicator als ’niet te beoordelen’.
4 De oordelen over de voor- en de vroegscholen
De voor- en vroegscholen hebben een digitale vragenlijst gekregen om zelf te rapporteren over de kwaliteit van vve. De vragen hebben betrekking op het vve- waarderingskader. Elke voor- en vroegschool heeft een zelfrapportage
teruggekregen. Alle voor- en vroegschoollocaties in Arnhem hebben de vragenlijst ingevuld.
In paragraaf 4.1 worden de resultaten van de locatiebezoeken door de inspectie toegelicht. Paragraaf 4.2 bevat een overzicht van de resultaten van de vragenlijst.
Een overzicht van de eigen waarderingen van alle vve-locaties is naar de gemeente gestuurd.
4.1 Resultaten inspectiebezoek
Wij hebben ter verificatie van de vragenlijsten drie voorscholen en twee
vroegscholen bezocht. Vier van deze locaties vormden twee koppels van een voor- en een vroegschool. Het gaat om de helft van het aantal locaties dat in 2013 is bezocht. Het onderzoek bestond uit groepsobservaties, gesprekken en
documentenanalyse.
In onderstaande tabellen staan onze oordelen in percentages van het totaal aantal bezochte vve-locaties in de gemeente. Indien van toepassing is het hoogte
percentage afgerond om op 100 procent uit te komen. ‘Go’ betekent ‘geen oordeel’, omdat dit tijdens het bezoek niet te beoordelen was. ‘N’ is het aantal voor- en vroegscholen waar de gegevens betrekking op hebben. Onder iedere tabel wordt een toelichting gegeven op de oordelen.
Tabel 4.1a De beoordeling van de indicatoren: Condities Tabel oordelen
inspectiebezoek Arnhem
Voorschool Vroegschool
A Condities 1 2 3 4 go N 1 2 3 4 go N
A0.1* Er is een recent GGD- rapport beschikbaar
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 0% 0% 100% 2
A2* De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool)
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 0% 0% 100% 2
A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
A4.1* De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve- programma op de voorschool
0% 0% 67% 33% 0% 3 0% 0% 0% 0% 100% 2
A5.2* Alle beroepskrachten zijn toereikend
gekwalificeerd (opleiding)
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 0% 0% 100% 2
A5.3* Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 0% 0% 100% 2
Pagina 20 van 39
A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-
geschoold
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
A5.5* Er is een jaarlijks vve- opleidingsplan
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 0% 0% 100% 2
De indicatoren met een * is alleen van toepassing op de voorscholen.
Op de door de inspectie bezochte locaties zijn alle indicatoren van het aspect Condities zijn met een voldoende beoordeeld. In 2013 waren nog niet alle
pedagogisch medewerkers getoetst op het taalniveau 3F, waardoor indicator A5.3 toen nog als een verbeterpunt werd beoordeeld. Nu beheersen alle pedagogisch medewerkers aantoonbaar het taalniveau 3F.
Tabel 4.1b De beoordeling van de indicatoren: Ouders Tabel oordelen
inspectiebezoek Arnhem
Voorschool Vroegschool
B Ouders 1 2 3 4 go N 1 2 3 4 go N
B1 Gericht vve-ouderbeleid 0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2 B2 Ouders zijn vooraf adequaat
geïnformeerd
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
B3 Intake 0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2 B4 Stimuleren om thuis
ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
0% 0% 33% 67% 0% 3 0% 0% 0% 100% 0% 2
B5 Participatie in vve- activiteiten in de voorschool/vroegschool
0% 0% 67% 33% 0% 3 0% 0% 50% 50% 0% 2
B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
B7 Rekening houden met thuistaal
0% 0% 67% 0% 33% 3 0% 0% 50% 0% 50% 2
Het aspect ‘Ouders’ is zowel op de bezochte voor- als vroegscholen voldoende. Een verbetering is het gerichte ouderbeleid: alle bezochte voor- en vroegscholen hebben een op hun populatie afgestemd uitgewerkt ouderbeleid (B1). Dat is ook te zien aan de mate waarin de voor- en vroegscholen erin slagen om ouders te stimuleren om thuis ontwikkelingsgerichte activiteiten te doen met hun kinderen is op de meeste bezochte locaties zelfs een voorbeeld voor anderen (B4). De participatie van ouders bij activiteiten op de voor- en vroegscholen is op een derde van de voorscholen en de helft van de vroegscholen een voorbeeld voor anderen (B5). Deze locaties slagen erin om, ondanks de ingewikkelde ouderpopulatie, meer dan 50 procent van de ouders te betrekken bij activiteiten. Het middel dat daarvoor wordt ingezet zijn workshops gericht op de samenwerking tussen ouder en kind aan en aan het vve- programma gerelateerde activiteiten. Dit is een duidelijke verbetering ten opzichte van de meting in 2013.
Tabel 4.1c De beoordeling van de indicatoren: Kwaliteit van de uitvoering van vve Tabel oordelen
inspectiebezoek Arnhem
Voorschool Vroegschool
C Kwaliteit van de uitvoering van vve
1 2 3 4 go N 1 2 3 4 go N
C1.1 Een integraal vve- programma
0% 33% 67% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
0% 33% 67% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de
taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
0% 0% 67% 33% 0% 3 0% 0% 50% 50% 0% 2
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
0% 67% 33% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten is respectvol
0% 0% 67% 33% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
C2.2 De pedagogisch
medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
0% 0% 67% 33% 0% 3 0% 0% 50% 50% 0% 2
C2.3 De pedagogisch
medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
0% 0% 67% 33% 0% 3 0% 0% 50% 50% 0% 2
C2.4 De pedagogisch
medewerkers/leerkrachten bevorderen de
zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
0% 0% 0% 100% 0% 3 0% 0% 50% 50% 0% 2
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
0% 0% 0% 100% 0% 3 0% 0% 0% 100% 0% 2
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch
medewerkers/leerkrachten is goed op elkaar
afgestemd
0% 0% 67% 33% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
C3.2 Er worden structureel 0% 0% 33% 67% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
Pagina 22 van 39
effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De pedagogisch
medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
0% 0% 67% 33% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
C3.4 De pedagogisch
medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve
betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
C3.5 De pedagogisch
medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag
(strategieën) bij de kinderen
0% 0% 67% 33% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
C3.6 Het gedrag van de pedagogisch
medewerkers/leerkrachten met de kinderen is responsief
0% 0% 67% 33% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
C3.7 De pedagogisch
medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
In Arnhem wordt op alle voor- en vroegscholen Kaleidoscoop gebruikt als integraal programma. Op de meeste bezochte voor- en vroegscholen is het gebruik van het programma echter beperkt. Het programma wordt ingezet voor de dagstructuur en als leidraad voor de pedagogische omgang met kinderen. Het wordt niet (meer) gebruikt om het aanbod inhoudelijk vorm te geven. Daarvoor gebruiken de meeste locaties aanvullende programma’s als LOGO 3000 en Puk en Ko. Op één locatie wordt dat aanvullende aanbod niet voldoende systematisch gebruik. Daar komt de rekenontwikkeling en de sociaal-emotionele ontwikkeling onvoldoende structureel aan bod (C1.1). Op de voorscholen is de opklimming in moeilijkheidsgraad en de differentiatie van het aanbod (C1.4) nog een verbeterpunt, zodat peuters het aanbod kunnen krijgen dat goed past bij hun ontwikkeling.
Net als in 2013 is de pedagogische en educatieve kwaliteit op de bezochte voor- en vroegscholen in Arnhem voldoende en bij sommige indicatoren een voorbeeld voor anderen. De systematiek van het gekozen vve-programma, waarbij veel aandacht is voor de bevordering van de zelfstandigheid (C2.4) en de aantrekkelijke, rijke leeromgeving (C2.5) ziet de inspectie terug in de praktijk. Daarnaast zijn de pedagogisch medewerkers op twee van de drie bezochte voorscholen zichtbaar gericht op het taalrijker maken van de activiteiten (C3.2): op die locaties worden diverse activiteiten aangegrepen voor taalverrijking en woordenschatontwikkeling.
Tabel 4.1d De beoordeling van de indicatoren: Ontwikkeling, begeleiding en zorg en externe zorg
Tabel oordelen
inspectiebezoek Arnhem
Voorschool Vroegschool
D Ontwikkeling, begeleiding en zorg
1 2 3 4 go N 1 2 3 4 go N
D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
0% 0% 33% 67% 0% 3 0% 0% 50% 50% 0% 2
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
0% 67% 33% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg
0% 67% 33% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding en zorg
0% 0% 67% 0% 33% 3 0% 0% 50% 0% 50% 2
D2.1 De pedagogisch
medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp.
vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
D2.2 De pedagogisch
medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren
0% 0% 0% 100% 0% 3 0% 0% 0% 100% 0% 2
D2.3 De pedagogisch
medewerkers/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
0% 0% 33% 67% 0% 3 0% 0% 50% 50% 0% 2
Alle bezochte voor- en vroegscholen volgen de brede ontwikkeling van kinderen (D1.1). De meeste voorscholen en de helft van de bezochte vroegscholen zijn daarin een voorbeeld voor anderen. Zij gebruiken het OntwikkelingsVolgModel (OVM), zoals dat in de gemeente Arnhem is afgesproken en hebben dat vaak nog uitgebreid met andere ontwikkelingslijnen die zij belangrijk vinden voor de ontwikkeling van de kinderen. Op twee van de drie bezochte voorscholen worden de resultaten van de observaties echter niet planmatig en doelmatig gebruikt voor de extra begeleiding en zorg aan kinderen die dat nodig hebben (D1.2). Daardoor krijgen de peuters
Pagina 24 van 39
wellicht in onvoldoende mate de zorg en begeleiding die zij nodig hebben. De evaluatie van de aangeboden zorg en begeleiding is op deze locaties ook nog een verbeterpunt (D1.3). De pedagogisch medewerkers kunnen beter gebruik maken van de mogelijkheden en inzichten die het OVM hen biedt. Ondanks de
verbeterpunten die er nog zijn, is de planmatige begeleiding en de evaluatie van de zorg en begeleiding ten opzichte van 2013 wel verbeterd.
De externe zorg aan kinderen die meer ondersteuning nodig hebben dan de voor- of vroegschool kan bieden is in meerdere opzichten een voorbeeld voor anderen. In de eerste plaats zorgen alle bezochte voor- en vroegscholen ervoor dat de kinderen worden aangemeld voor externe zorg (D2.1). Daarnaast houdt het merendeel van de voorscholen en de helft van de vroegscholen de ontwikkeling van de kinderen die extra zorg krijgen bij (D2.2). Daarvoor gebruiken zij het OVM. De resultaten van deze observaties worden gebruikt in het overleg van en met de externe
zorgverleners (D2.3). De externe zorg was in 2013 ook al voldoende, maar is verder verbeterd.
Tabel 4.1e De beoordeling van de indicatoren: Kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool
Tabel oordelen inspectiebezoek Arnhem
Voorschool Vroegschool
E Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool
1 2 3 4 go N 1 2 3 4 go N
E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp.
vroegschool
0% 0% 33% 67% 0% 3 0% 0% 50% 50% 0% 2
E2 De voor- resp.
vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
E3 De voor- resp.
vroegschool evalueren de resultaten van vve
0% 67% 33% 0% 0% 3 0% 100% 0% 0% 0% 2
E4 De voor- resp.
vroegschool werkt planmatig aan vve- verbetermaatregelen
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
E5 De voor- resp.
vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
E6 In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt ook specifiek naar vve gekeken
0% 0% 0% 0% 100% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
De kwaliteitszorg op de bezochte voor- en vroegscholen in Arnhem is grotendeels op orde. Op twee van de drie voorscholen worden vve-coaches ingezet om de kwaliteit van vve op de locatie te versterken (E1). Alle bezochte voor- en vroegscholen evalueren regelmatig de kwaliteit van vve (E2), werken planmatig aan
verbetermaatregelen (E4) en borgen de kwaliteit van vve (E5). De evaluatie van de resultaten van vve (E2) is nog een verbeterpunt. De ontwikkeling van de peuters en kleuters wordt op alle voor- en vroegscholen wel gevolgd, maar er zijn geen doelen geformuleerd ten aanzien van de ontwikkeling die van peuters en kleuters op individueel en/of groeps- en locatieniveau wordt verwacht. Daardoor hebben de voor- en vroegscholen onvoldoende in beeld of de peuters en kleuters voldoende ontwikkeling doormaken en of zij in voldoende mate worden voorbereid op een goede start in groep 1 of groep 3. Dit was ook tijdens de bestandsopname en de tussenrapportage in 2013 het geval.
Tabel 4.1f De beoordeling van de indicatoren: Doorgaande lijn Tabel oordelen
inspectiebezoek Arnhem
Voorschool Vroegschool
F Doorgaande lijn 1 2 3 4 go N 1 2 3 4 go N F1 Er is vve-coördinatie
tussen de voor- en vroegschool
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
F2* Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
0% 0% 100% 0% 0% 3 0% 0% 0% 0% 100% 2
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht
0% 0% 33% 67% 0% 3 0% 0% 50% 50% 0% 2
F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
0% 0% 67% 0% 33% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief
handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
0% 0% 67% 0% 33% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de
vroegschool is op elkaar afgestemd
0% 0% 67% 0% 33% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
0% 0% 67% 0% 33% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
De indicator met een * is alleen van toepassing op de voorscholen.
De doorgaande lijn is op alle bezochte locaties voldoende. Dat geldt zowel voor de vve-coördinatie (F1) als de inhoudelijke afstemming tussen voor- en vroegschool (F4 t/m F7). Een sterk punt in Arnhem is de vorming van vve-managementteams in iedere wijk, waarin onder meer de voor- en de vroegscholen zitten. De warme overdracht (F3) is op drie van de bezochte voor- en vroegscholen in Arnhem een voorbeeld voor anderen. Op deze locaties wordt de warme overdracht jaarlijks geëvalueerd en verbeterd naar aanleiding van de evaluatie. Ten opzichte van 2013
Pagina 26 van 39
is de afstemming van de manier waarop de voor- en de vroegschool met ouders omgaan en de afstemming van de interne begeleiding en zorg verbeterd.
Tabel 4.1g De beoordeling van de indicatoren: Resultaten van vve Tabel oordelen
inspectiebezoek Arnhem
Voorschool Vroegschool
G Opbrengsten van vve 1 2 3 4 go N 1 2 3 4 go N G1 De resultaten worden
gemeten conform de gemeentelijke afspraken
0% 0% 0% 0% 100% 3 0% 0% 0% 0% 100% 2
G2 De resultaten zijn van voldoende niveau
0% 0% 0% 0% 100% 3 0% 0% 0% 0% 100% 2
G3 Verlengde kleuterperiode**
0% 0% 0% 0% 100% 3 0% 0% 100% 0% 0% 2
De indicator met een ** is alleen van toepassing op de vroegscholen.
De gemeente Arnhem heeft geen afspraken gemaakt over de gewenste resultaten van de voor- en vroegschoolse educatie. Daarom heeft de inspectie de indicatoren G1 en G2 niet beoordeeld.
4.2 Resultaten vragenlijst
De antwoorden van de locaties op de vragen in de vragenlijst zijn conform de werkinstructie van de inspectie vertaald naar eigen waarderingen van een indicator.
Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om oordelen die door de inspectie zijn gegeven Bij de tabellen volgt een toelichting. ‘Gw’ betekent ‘geen waardering’ omdat één of meer onderliggende vragen met ‘onbekend’ of ‘niet van toepassing’ is beantwoord.
‘N’ is het aantal voor- en voegscholen waar de gegevens betrekking op hebben. De waarderingen worden weergegeven in een percentage. Indien van toepassing is het hoogste percentage afgerond om op 100 procent uit te komen.
Tabel 4.2a De waardering van de indicatoren: Condities Tabel waarderingen
vragenlijsten Arnhem
Voorschool Vroegschool
1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N A2 De groepsgrootte
voldoet aan de maximumeisen (voorschool)
100 21
A3 Pedagogisch medewerker - kind ratio ("dubbele bezetting")
100 21 100 12
A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool
100 21
A5.2 Alle pedagogisch medewerkers zijn toereikend gekwalificeerd
100 21
Pagina 28 van 39
(opleiding) A5.3 Alle pedagogisch
medewerkers spreken voldoende Nederlands
10 85 5 21
A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve- geschoold
67 33 21 17 8 75 12
A5.5 Er is een jaarlijks vve- opleidingsplan
100 21
De indicatoren met een * zijn alleen van toepassing op de voorscholen.
Over het algemeen geven de voor- en vroegscholen in Arnhem aan dat zij voldoen aan de condities van vve. Dat beeld komt overeen met het beeld dat de inspectie heeft van de bezochte voor- en vroegscholen.
Twee voorscholen geven aan dat (nog) niet alle pedagogisch medewerkers voldoen aan de 3F-eis (A5.3). Dat zijn er aanzienlijk minder dan in 2013. Toen was de taaltoets nog niet afgenomen. Inmiddels zijn vrijwel op alle locaties de taaltoetsen met goed gevolg afgerond.
Het merendeel van de voorscholen en 17 procent van de vroegscholen geeft aan dat niet alle beroepskrachten toereikend zijn geschoold voor vve (A5.4). Deze locaties geven aan dat de beroepskrachten wel zijn geschoold, maar dat er in de afgelopen vijf jaar geen nascholing heeft plaatsgevonden gericht op vve. Tijdens de
inspectiebezoeken bleek dat deze nascholing wel had plaatsgevonden. In 2013 gaven de locaties aan dat alle beroepskrachten geschoold waren voor vve. De nascholing was toen geen onderdeel van de bevraging.
Tabel 4.2b. De waardering van de indicatoren: Ouders Tabel waarderingen
vragenlijsten Arnhem
Voorschool Vroegschool
1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N B1 Gericht vve-ouderbeleid 100 21 25 8 67 12 B2 Ouders zijn vooraf
adequaat geïnformeerd
100 21 17 17 66 12
B3 Intake 48 52 21 17 75 8 12
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
29 29 42 21 67 25 8 12
B5 Participatie in vve- activiteiten in de voorschool/vroegschool
47 14 29 10 21 42 8 50 12
B7 Rekening houden met thuistaal
52 48 21 8 8 67 17 12
De voor- en vroegscholen geven dat er bij het aspect ‘Ouders’ meerdere
verbeteringen mogelijk zijn. Een kwart van de vroegscholen antwoordt dat er op hun locatie geen sprake is van gericht vve-ouderbeleid (B1). Zij hebben aangegeven dat zij geen ouderbeleid hebben of dat zij daaraan geen concrete doelen hebben
verbonden. De voorscholen geven juist aan dat zij daarin een voorbeeld voor
anderen zijn. Twee vroegscholen geven aan dat zij ouders onvoldoende informeren over de vroegschoolse educatie (B2). Ook bij deze indicator menen de voorscholen dat zij een voorbeeld voor anderen zijn. De intake (B3) kan zowel volgens de voor- als de vroegscholen nog verbeteren: bijna de helft van de voorscholen en een vijfde van de vroegscholen geeft in de vragenlijst aan dat niet alle belangrijke gegevens over de kinderen bij de intake betrokken worden. De ouderparticipatie van de ouders zowel thuis (B4) als op de voor- of vroegschool (B5) kan volgens de locaties zelf verbeterd worden. Bijna een derde van de voorscholen en twee derde van de vroegscholen geeft aan dat zij niet kunnen aantonen dat de ouders thuis activiteiten met hun kinderen doen of hebben de thuisactiviteiten niet aantoonbaar afgestemd op de mogelijkheden en behoeften van de ouders. Daarnaast geeft ruim 40 procent van de voor- en de vroegscholen aan dat zij niet in staat is om minimaal de helft van de ouders bij de activiteiten te betrekken. Alle voorscholen geven in de vragenlijst aan dat de pedagogisch medewerkers weten welke taal de ouders thuis spreken. Echter, 52 procent van de voorscholen heeft geen heldere afspraken en procedures om de anderstalige ouders te informeren (B7).
Op de onderzochte locaties laat de praktijk bij het aspect ‘Ouders’ een ander beeld zien: Het ouderbeleid op de voorscholen is voldoende, maar geen voorbeeld voor anderen. Op de bezochte locaties was het ouderbeleid nog onvoldoende
vraaggestuurd en was er nog geen sprake van een jaarlijkse evaluatie waaruit conclusies konden worden getrokken voor het verbeteringen. De overige indicatoren werden in de praktijk positiever beoordeeld. De bezochte locaties toonden aan dat zij erin slaagden om voldoende ouders bij de activiteiten te betrekken.
In 2013 zijn alleen de indicatoren B1, B3, B4 en B5 bevraagd. De locaties geven aan dat zij zich ten opzichte van 2013 hebben verbeterd. Bij indicator B5 is het beeld nog steeds hetzelfde.
Tabel 4.2c. De waardering van de indicatoren: Kwaliteit van de uitvoering van vve Tabel waarderingen
vragenlijsten Arnhem
Voorschool Vroegschool
1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N C1.1 Een integraal vve-
programma
95 5 21 33 42 25 12
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
71 29 21 17 83 12
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
71 29 21 8 75 17 12
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
5 10 85 21 58 42 12
Alle voor- en vroegscholen geven in de vragenlijst aan dat zij werken met een integraal vve-programma (C1.1), eventueel aangevuld met een extra aanbod om bepaalde ontwikkelingsgebieden extra te stimuleren. De locaties zijn minder positief over de doelgerichte planning. De meeste voor- en vroegscholen geven aan dat zij wel een jaarrooster en een weekplanning hebben. Maar volgens bijna drie kwart van de voorscholen staan in de weekplanning (nog) geen doelen (C1.2). Opvallend is dat 83 procent van de vroegscholen aangeeft dat daar op hun locatie wel sprake van is.
Pagina 30 van 39
Op basisscholen is het al gedurende een langere periode gebruikelijk om te werken met een doelgericht programma, terwijl dat op de voorscholen daar pas sinds vve mee gewerkt wordt. 71 procent van de voorscholen geeft aan dat er in het aanbod geen sprake is van een opklimming in moeilijkheidsgraad in het aanbod en dat het aanbod nog niet differentieert in leeftijd of ontwikkelingsniveau (C1.4). Bijna alle voor- en vroegscholen geven aan dat zij een rijke leeromgeving hebben gecreëerd en dat er in de leeromgeving verschillende hoeken zijn ingericht. De aandacht voor beginnende geletterdheid en beginnende gecijferdheid in de inrichting van de
groepsruimten is echter nog een aandachtspunt, waarvan van de vroegscholen meer verwacht mag worden (C2.5).
Het beeld uit de vragenlijsten grotendeels komt grotendeels overeen met het beeld op de bezochte voor- en vroegscholen. Echter, het beeld van het integrale vve- programma op basis van de vragenlijsten wijkt af van het beeld op de bezochte locaties: op de bezochte voor- en vroegscholen bleek dat Kaleidoscoop vooral als dagstructuur wordt gebruikt en niet voor de inhoudelijk invulling van het aanbod. Op een aantal locaties wordt dit ondervangen door aanvullende programma’s, waardoor het integrale aanbod weliswaar voldoende, maar niet als voorbeeld voor anderen wordt beoordeeld.
In 2013 zijn slechts twee van de bovenstaande indicatoren bevraagd, namelijk C1.1 en C1.2. Het integrale vve-programma is volgens de bevraagde locaties verbeterd ten opzichte van 2013: meer locaties werken met een aanvullend aanbod. Het werken met een doelgerichte planning was in 2013 ook vooral een aandachtpunt volgens de voorscholen.
Tabel 4.2d. De waardering van de indicatoren: Ontwikkeling, begeleiding en zorg Tabel waarderingen
vragenlijsten Arnhem
Voorschool Vroegschool
1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N D1.1 Volgen van de brede
ontwikkeling van alle kinderen
62 28 10 21 33 67 12
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine
(tutor)groep en het individuele kind
52 48 21 42 58 12
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg
48 52 21 8 92 12
D2.1 De pedagogisch
medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp.
vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
100 21 100 12
D2.2 De pedagogisch
medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen
14 86 21 100 12
aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren
D2.3 De pedagogisch
medewerkers/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
100 21 100 12
Opvallend is dat ruim 60 procent van de voorscholen en een derde van de
vroegscholen aangeeft dat het volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen een verbeterpunt is (D1.1). Deze locaties geven aan dat zij niet voor alle kinderen een gestructureerd observatie-instrument gebruiken of dat zij niet voldoende observatiemomenten hebben. Ruim 50 procent van de voorscholen en ruim 40 procent van de vroegscholen geeft aan dat de pedagogisch medewerkers en leerkrachten wel bepalen welke kinderen extra begeleiding nodig hebben, maar dat de begeleiding nog onvoldoende planmatig is (D1.2). Alle locaties geven aan dat zij de gegeven begeleiding en zorg in voldoende tot goede mate evalueren (D1.3).
Het volgen van de brede ontwikkeling van kinderen en de planmatige begeleiding worden negatiever gewaardeerd dan in 2013. De evaluatie van de zorg en begeleiding wordt juist positiever gewaardeerd.
Het beeld van het volgen van de brede ontwikkeling van de kinderen is op de bezochte locaties positiever beoordeeld dan het beeld dat uit de vragenlijsten naar voren komt. De bezochte locaties waardeerden zichzelf deels ook al voldoende in de vragenlijsten. De evaluatie van de geboden begeleiding en zorg is minder positief beoordeeld op de bezochte locaties. Tijdens de bezoeken constateerde de inspectie dat de evaluatie onvoldoende systematisch plaatsvond. Dat is ook niet goed
mogelijk wanneer het doel van de begeleiding en zorg niet duidelijk is geformuleerd.
Over de externe zorg zijn de voor- en vroegscholen veel positiever dan over ontwikkeling, begeleiding en zorg. Alle bevraagde voor- en vroegscholen zijn van mening dat zij daar voldoende invulling aan geven of zelfs een voorbeeld voor anderen zijn. Vooral de afstemming met de externe zorgverleners (D2.2 en D2.3) vinden zij een voorbeeld voor anderen. Dit is een verbetering ten opzichte van de tussenrapportage in 2013.
Het positieve beeld van de externe zorg uit de vragenlijst wordt bevestigd door de beoordeling van de bezochte locaties.
Pagina 32 van 39
Tabel 4.2e. De waardering van de indicatoren: Kwaliteitszorg binnen de voor- en vroegschool
Tabel waarderingen vragenlijsten
Arnhem
Voorschool Vroegschool
1 2 3 4 gw N 1 2 3 4 gw N E1 Er is vve-coördinatie
op de voor- resp.
vroegschool
100 21 8 25 37 12
E2 De voor- resp.
vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
90 10 21 83 17 12
E3 De voor- resp.
vroegschool evalueren de resultaten van vve
52 48 21 33 67 12
E4 De voor- resp.
vroegschool werkt planmatig aan vve- verbetermaatregelen
86 14 21 33 67 12
E5 De voor- resp.
vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve-educatie
43 5 52 21 50 50 12
E6 In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt ook specifiek naar vve gekeken
33 8 51 8 12
Volgens de ondervraagde voor- en vroegscholen kan het aspect ‘kwaliteitszorg’ nog verbeteren. Over het algemeen zijn de ondervraagde locaties van mening dat er sprake is van vve-coördinatie (E1). Op de voorscholen wordt overal gewerkt met vve-coaches. Daarom is de vve-coördinatie daar overal een voorbeeld voor anderen.
De overige indicatoren van kwaliteitszorg kunnen volgens veel voor- en
vroegscholen echter nog verbeteren. De evaluatie van de kwaliteit van de vve (E2) is volgens 90 procent van de voorscholen en op 83 procent van de vroegscholen nog een verbeterpunt. Bijna alle voor- en vroegscholen geven aan dat zij de kwaliteit van vve wel evalueren en deze evaluatie vindt ook jaarlijks plaats. Echter niet alle voor- en vroegscholen rapporteren hierover. Ongeveer de helft van de voorscholen en een derde van de vroegscholen geeft in de vragenlijst aan dat de evaluatie van de resultaten van vve (E3) nog kan verbeteren. De meeste van deze locaties geven aan dat zij de resultaten van vve wel evalueren, maar dat deze evaluaties (nog) niet plaats vinden op locatie- en/of groepsniveau. Daarnaast geven de locaties aan dat zij de gegevens uit de observaties en/of toetsen nog niet gebruiken voor de evaluatie van de resultaten.
Ook de planmatigheid van de vve-verbetermaatregelen (E4) wordt door de locaties als verbeterpunt aangemerkt. Dat geldt met name voor de voorscholen; 86 procent van voorscholen geeft aan in de vragenlijst dat zij geen concreet verbeterplan hebben dat wordt uitgevoerd. Een derde van de voorscholen geeft aan dat zij geen concrete verbeterpunten hebben vastgesteld op basis van de evaluatie van de kwaliteit en de resultaten van vve. Ongeveer de helft van de voor- en vroegscholen
geeft in de vragenlijst aan dat zij de kwaliteit van vve borgen (E5). Alle
ondervraagde locaties geven aan dat er groepsbezoeken en/of klassenconsultaties plaatsvinden. In de helft van de voor- en vroegscholen liggen de afspraken voor het uitvoeren van vve echter niet vast. Een derde van de ondervraagde vroegscholen schenkt volgens eigen zeggen geen specifieke aandacht aan de kwaliteit van vve in het kleuteronderwijs (E6).
Dit beeld komt in grote lijnen overeen met het beeld uit de vragenlijsten van de rapportage in 2013. De ondervraagde locaties zijn kritischer ten aanzien van het planmatig werken aan de kwaliteit van vve en de borging van de vve-kwaliteit.
De kwaliteitszorg is positiever beoordeeld op de bezochte locaties dan uit de vragenlijsten naar voren kwam. Met name het MT-vve op wijkniveau speelt een grote rol bij de beoordeling tijdens de bezoeken. Wellicht hebben de bevraagde voor- en vroegscholen dat niet beschouwd als een onderdeel van hun kwaliteitszorg.
Er is wel overeenstemming over de evaluatie van de resultaten van vve: dat is op de bezochte voor- en vroegscholen ook nog als een verbeterpunt aangemerkt.
Tabel 4.2f. De waardering van de indicatoren: Doorgaande lijn Tabel
waarderingen vragenlijsten Arnhem
Voorschool Vroegschool
1 2 3 4 nvt gw N 1 2 3 4 nvt gw N F1 Er is vve-
coördinatie tussen de voor- en vroegschool
100 21 100 12
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten
doorstromen naar een vroegschool
100 21
F3 De voor- en
vroegschool zorgen voor een warme overdracht
100 21 33 17 50 12
F4 Het aanbod van de voor- en
vroegschool is op elkaar afgestemd
19 29 52 21 8 58 25 8 12
F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
19 29 19 33 21 17 8 8 67 12
F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool
19 48 33 21 25 8 67 12
Pagina 34 van 39
is op elkaar afgestemd F7 De interne
begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
29 38 33 21 8 17 8 67 12
De ondervraagde locaties geven in de vragenlijst aan dat er sprake is van vve- coördinatie tussen de voor- en de vroegscholen (F1). De voorscholen geven ook aan dat er concreet beleid is om zoveel mogelijk kinderen door te laten stromen naar een vroegschool (F2). De warme overdracht (F3) is echter volgens alle
ondervraagde voorscholen en een derde van de vroegscholen een verbeterpunt. Alle ondervraagde voor- en vroegscholen geven aan dat zij wel een standaard
overdrachtsformulier gebruiken en alle voorscholen en vrijwel alle vroegscholen geven aan dat er voor alle zorgkinderen een warme overdracht plaatsvindt. Maar opmerkelijk is dat alle voorscholen aangeven dat niet alle relevante elementen in het standaard overdrachtsformulier zijn opgenomen. Slechts een kwart van de vroegscholen vindt dat ook. Bijna alle voorscholen geven aan dat zij onder andere geen gegevens overdragen over het gebruikte programma. Dat is niet zo
verwonderlijk, want in de gemeente Arnhem gebruiken alle voor- en vroegscholen het programma Kaleidoscoop. Een ruime meerderheid van de locaties geeft in de vragenlijst aan dat zij het aanbod (F4), het pedagogische klimaat, het educatief handelen (F5), de manier waarop zij met ouders omgaan (F6) en de interne begeleiding en zorg (F7) op elkaar hebben afgestemd. Daar waar locaties (met name de voorscholen) dit nog een verbeterpunt vinden, zijn de redenen hiervoor wisselend; soms geven de voorscholen aan dat er geen afspraken zijn gemaakt, soms zijn de afspraken niet vastgelegd of worden ze niet geëvalueerd en soms is het combinatie van beide. Het valt op dat een derde van de voorscholen en twee derde van de vroegscholen geen zicht zeggen te hebben op de afstemming van het pedagogisch klimaat, het educatief handelen, de manier waarop met de ouders wordt omgegaan en de interne begeleiding en zorg. De vraag is in hoeverre er op deze locaties sprake is van inhoudelijke afstemming en afspraken over deze onderwerpen.
De doorgaande lijn is bij vrijwel alle indicatoren een verbetering ten opzichte van de tussenrapportage in 2013.
De beoordeling van de bezochte voor- en vroegscholen komt in grote lijnen overeen met het beeld uit de vragenlijsten. Een duidelijke afwijking is de warme overdracht:
de bevraagde voor- en vroegscholen zijn hierover kritischer dan de inspectie bij de beoordeling van de bezochte locaties.
5 Conclusies
Wij hebben zowel op het niveau van de gemeente, als op het niveau van de afzonderlijke locaties, de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in de gemeente Arnhem beoordeeld.
De oordelen zijn gebaseerd op de antwoorden op vragenlijsten door zowel de gemeente als de vve-locaties. De antwoorden van de gemeente zijn geverifieerd in gesprekken en aan de hand van beschikbaar gestelde beleidsdocumenten. De antwoorden van de vve-locaties zijn in een beperkte steekproef van onderzoeken ter plaatse geverifieerd.
Conclusies gemeentelijk vve-beleid
De gemeente Arnhem heeft de afgelopen jaren gewerkt aan de borging en de versterking van de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie. De interne kwaliteitszorg op de voor- en vroegscholen heeft, met de inzet van HBO-coaches een impuls gekregen. Daarnaast heeft de gemeente samen met de partners het opbrengstgericht werken ingevoerd. Dat heeft echter nog niet geleid tot concrete afspraken met de schoolbesturen en de kinderopvangorganisaties over het gewenste resultaat van vve. Met de wijkteams Jeugd en het project ‘Passende kinderopvang’
heeft de gemeente de externe zorg op gemeenlijk niveau versterkt. Het
gemeentelijk beleid ten aanzien van de ouderbetrokkenheid was in 2013 al een voorbeeld voor anderen, maar de gemeente heeft dit in de afgelopen jaren versterkt.
Verbeterafspraken Geen
Verbeterpunten Geen
Voldoende oordelen 1A2 Bereik
1A3 Toeleiding 1A6 Externe zorg 2A GGD-rapport
2B Gemeentelijk subsidiekader Voorbeelden voor anderen 1A1 Definitie doelgroepkind 1A4 Ouders
1A5 Integraal vve-programma
1A7 Interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen 1A8 Doorgaande lijn
1B Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau
1C Systematische evaluatie en verbetering van vve op gemeentelijk niveau Geen oordeel
1A9 Resultaten
Kwaliteit van vve op de locaties en relatie tussen de bezoeken en de vragenlijsten
De kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie is op enkele indicatoren na op orde. Aan alle condities is voldaan en bij het aspect ‘Ouders’ zijn geen
verbeterpunten geconstateerd door de inspectie. De ondervraagde voor- en
vroegscholen zijn hier zelf kritischer over. Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen is op alle bezochte voor- en vroegscholen voldoende en op een aantal locaties bij sommige indicatoren een ‘voorbeeld voor anderen’. De externe zorg is op
Pagina 36 van 39
orde. Zowel de inspectie als de bevraagde voor- en vroegscholen zijn hier positief over. Dat geldt ook voor de doorgaande lijn.
Bij het vve-aanbod, de ontwikkeling, zorg en begeleiding bij de voorscholen en de kwaliteitszorg bij de voor- en de vroegscholen zijn nog verbeteringen mogelijk. De integraliteit en de doelgerichte planning van het vve-aanbod zijn aandachtspunten en op het opklimmen in moeilijkheidsgraad en de differentiatie van het aanbod zijn verbeterpunten. Ook de doelgerichte en planmatige aanpak van de begeleiding en zorg kan verbeteren. Daarmee kan ook de systematische evaluatie van de
aangeboden begeleiding en zorg versterkt en meer doelgericht worden. De inspectie is over deze verbeterpunten kritischer dan de voor- en vroegscholen in hun
vragenlijsten aangeven. Tot slot kan de evaluatie van de resultaten van vve worden verbeterd. Zowel de voor- als de vroegscholen evalueren de resultaten niet op kindniveau en/of op groeps- en locatieniveau. Overigens zien de voor- en de vroegscholen zelf nog ruimte voor verbetering van de kwaliteitszorg in bredere zin.
Relatie tussen gemeentelijk beleid en kwaliteit op de locaties De inzet van de gemeente om de kwaliteit van vve in Arnhem te borgen en versterken ziet de inspectie terug op de bezochte voor- en vroegscholen. Dat is te zien aan het ouderbeleid en het vergroten van de ouderbetrokkenheid op de locaties. De kwaliteitszorg op de locaties kent bijna geen verbeterpunten.
Dat het opbrengstgericht werken (OGW) nog verder ontwikkeld moet worden blijkt uit de oordelen op de bezochte voorscholen. Het OVM wordt overal gebruikt om de ontwikkeling van de kinderen te volgen, maar het vervolg van OGW: het stellen van doelen op kind-, groeps- en locatieniveau, kan zowel op de voor- als de
vroegscholen nog verbeteren. Het maken van duidelijke afspraken over de gewenste resultaten van vve op gemeentelijk niveau én op locatieniveau is daar een
fundamenteel onderdeel van. De HBO-coaches op de voorscholen waren daar ten tijde van het inspectiebezoek nog maar net mee begonnen. Naar verwachting zal het opbrengstgericht werken met hun hulp op termijn verbeteren.
Op gemeentelijk niveau zijn er afspraken gemaakt over het te gebruiken vve- programma. Dit programma wordt op alle bezochte voor- en vroegscholen gebruikt, maar het wordt voornamelijk ingezet als dagstructuur instrument en niet voor de inhoudelijke planning van het aanbod. De meeste bezochte locaties zetten daarvoor aanvullende programma’s in waardoor alle ontwikkelingsgebieden aangeboden worden. Maar of dat op alle voor- en vroegscholen in Arnhem op voldoende wijze gebeurd is onbekend. Het feit dat de vragenlijsten uitwijzen dat de voorscholen positief zijn over het integrale vve-programma, maar kritisch zijn over de doelgerichte planning maken dit een punt van aandacht.
Ontwikkeling/achteruitgang van kwaliteit tussen meting 2015-2016 en die van 2013
Al in 2013 constateerde de inspectie dat het gemeentelijk vve-beleid in Arnhem op orde was. Dat beeld is in 2015-2016 bevestigd en op onderdelen verbeterd. Naast de indicatoren 1A4 Ouders, 1A5 Integraal vve-programma, 1A8 Doorgaande lijn, 1b Vve-coördinatie op gemeentelijk niveau en 1C Systematische evaluatie en
verbetering van vve op gemeentelijk niveau, zijn nu ook de indicatoren 1A1 Doelgroepdefinitie en 1A7 Interne kwaliteitszorg op de voor- en vroegscholen een
‘voorbeeld voor anderen‘. Ook de voor- en vroegscholen zijn erin geslaagd de kwaliteit van 2013 vast te houden en op onderdelen te verbeteren. Met name de aspecten ‘Ouders’, ‘Doorgaande lijn’ en ‘Kwaliteitszorg’ zijn verbeterd.
Vervolgafspraken
Wij zullen vanaf 2016 de kwaliteit van vve in de gemeente Arnhem via het reguliere signaalgestuurd toezicht volgen.
6 Reactie van de gemeente
Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van de voor en vroegschoolse educatie in gemeente Arnhem.
Daarnaast hebben wij de gemeente gevraagd haar eigen kwaliteit te beoordelen en dat samen met de oordelen van de inspectie te vertalen naar de
ontwikkelingsrichting van het vve-beleid.
Hieronder geeft de gemeente haar reactie:
Hartelijk bedankt voor het Rapport 'De kwaliteit van Voor en Vroegschoolse Educatie in de gemeente Arnhem in schooljaar 2015-2016'.
Met trots heb ik het rapport gelezen waarin u uw waardering geeft aan het gemeentelijk beleid VVE.
Allereerst wil ik u complimenteren over de zorgvuldige wijze waarop u de Arnhemse situatie in het rapport heeft beschreven, deze is herkenbaar en brengt goed in beeld hoe in Arnhem het VVE-aanbod wordt ingevuld.
Verheugd ben ik dat we als gemeente en als stad, na een al bijzonder positieve waardering in uw vorige rapport 2013/2014, voor dit schooljaar weer geklommen zijn. Het ambitieniveau van alle betrokken partijen in Arnhem ligt hoog en
voortdurend wordt gekeken waar dingen beter of anders kunnen als dat nodig blijkt.
Het is mooi dat de uitkomsten van deze inzet van partijen in het rapport ook terug te zien is.
In 2015 is in Arnhem de harmonisatie van het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang ingevoerd. Dit is een grote en ingrijpende omslag geweest voor de betrokken voorschoolse organisaties. We hebben in dit proces telkens het behoud van de kwaliteit van VVE voorop gesteld. Dat maakt ook dat uw positieve
beoordeling over schooljaar 2015/2016 extra waardevol is.
We blijven in Arnhem niet stil staan en hebben genoeg ambities om nog verder te groeien in het VVE- aanbod. Er liggen allerlei uitdagingen rondom de doorgaande lijn, Passende Kinderopvang, ouderbetrokkenheid, opbrengstgericht werken en om nieuwe aanbieders VVE op een hoog niveau in te laten stromen. Maar juist omdat in de gemeente Arnhem de betrokken organisaties zo vanuit de inhoud en het
verbeteren van kwaliteit denken, heb ik alle vertrouwen dat we blijven verbeteren en groeien.