• No results found

Bijlage 2. Notulen van de Vereniging Nationale Bedevaarten Het ontstaan van VNB

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bijlage 2. Notulen van de Vereniging Nationale Bedevaarten Het ontstaan van VNB"

Copied!
303
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlage 2

Notulen van de Vereniging Nationale Bedevaarten 1883 - 1931 Het ontstaan van VNB

1. Voorzover bekend verscheen de eerste oproep voor deelname aan de eerste Lourdesbedevaart op 11 juni 1883 in het dagblad De Tijd.

Op 9 augustus 1883, meer dan een maand voor die eerste Lourdesbedevaart, staat in hetzelfde dagblad een oproep voor deelname, afkomstig van ‘Het Comité’ en daarachter staan in de aangegeven volgorde de volgende namen:

Masker, Reuser, Sarton, Werker, Hollman en Funnekotter.

Op 30 augustus van dat jaar staan achter ‘Het Comité’ dezelfde namen vermeld met tussen Sarton en Werker toegevoegd: Schellekens en Jansen.

2. In een artikel dat verscheen aan het einde van 1883 schrijft pater M.H. Reuser, die de eerste president van het Comité werd:

‘Doch voor iedere Processie of Beevaart is een Kommissie, een Bestuur, noodig. En dit bestond in Nederland niet. Niemand wilde deze zaak aanpakken. Reeds eenige jaren geleden was een bekwaam en zeer bemind geestelijke aangezocht, zich aan het hoofd te stellen van een comité voor zulk een beevaart. ZEerw. nam het niet aan. Ook aan het begin van dit jaar was een welsprekend en talentvol Priester daartoe aangezocht, doch ZEerw. had geen tijd. Een Nederlander, welke te Antwerpen woont, [zonder twijfel de heer Leon

Hermans, ingenieur] had persoonlijk in verschillende steden van ons land invloedrijke personen, zoowel leeken als geestelijken, opgezocht en aangespoord om een Nedelandsche beevaart naar Lourdes tot stand te brengen, en overal het hoofd gestoten. Pater Wulfing, deze beroemde Missiepreker, alom in Nedeland bekend, sloot zich met eenige leeken wel aan bij de Belgische processie, maar organiseerde geen Nederlandsche Beevaart.

Toen al die voorname mannen weigerden, besloot schrijver dezes, hoewel zijne

onbekwaamheid kennende, de handen aan het werk te slaan. Daar Maria gezegd had: Ik wil dat hier vele processiën komen, steunde hij op Hare voorspraak en rekende er op dat Zij zou aanvullen wat hem ontbrak. En daarin is hij niet teleurgesteld. Zij zorgde dat mannen als Pastoor Masker, Pater Reuser, de Eerw. Heeren Winand B.G. Jansen, Ferd. F.

Sarton en A. Schellekens zich bij hem aansloten, en zegende dit werk zoo, dat

niettegenstaande het comité nooit voltallig bijeen is geweest, de beevaart tot aller genoegen is afgeloopen.’

Even verderop in dit artikel staat wat gemeld werd in het maandblad Le pelerin de Paray-le- Monial, nadat de eerste Nederlandse Bedevaart naar Lourdes deze bedevaartplaats had aangedaan:

‘Het bedevaart-comité, waarvan de Eerw. Pater Reuser S.J. aan het hoofd stond, was samengesteld uit de Heeren H.M. Werker, President der Piusvereeniging te Amsterdam, P.F. Masker, Pastoor te Zwaag, J.A. van Rooij, Pastoor van St. Willibrordus, A. Schellekens, Vicaris der Kathedraal te Breda, Winand B.G. Jansen, Kapelaan te Didam, F.M. Sarton, Kapelaan te Wijck-Maastricht, Ch. Hollman, Ridder van de Orde van den H. Gregorius, te Maastricht en G.F. Funnekotter te Utrecht.’

3. Kapelaan Sarton, comitélid van het eerste uur, schrijft in zijn verslag van de eerste bedevaart in de Katholieke Illustratie in aflevering 16 van jaargang 17 (1883/1884) pagina 127 en volgende, over het ontstaan het volgende:

(2)

‘In de maand Juni ll. kwam er een Comité tot stand, met het doel een nationalen pelgrimstocht naar Lourdes te organiseeren.’

Volgens een voetnoot in het artikel genoemd onder 1 is dit verslag in de Katholieke Illustratie‘ op verschillende plaatsen onjuist’.

4. In het boek Lourdes van pastoor E.H. van der Heijde uit 1904 staat over het ontstaan van VNB het volgende vermeld:

‘Het was in 1883 toen op aansporen van den ZeerEerw. Pater van Schijndel, S.J., de heer H.M. Werker van Amsterdam de eerste pogingen aanwendde om eene Nederlandsche Bedevaart naar Lourdes tot stand te brengen. Bij het samenstellen van een Comité ondervond hij vele moeilijkheden. De Z.Ew. Heer P.F. Masker, destijds Pastoor te Zwaag, was de eerste die toetrad, na eenig aandringen gaf ook de Z.Ew. Pater M. H. Reuser hieraan gehoor en bij dit drietal voegden zich nog de WelEw. Heer M. Sarton, kapelaan en de Heer Ch. Hollman, beiden van Maastricht.

Deze heeren nu richtten eene oproeping tot de katholieken van Nederland die in groote getale hieraan beantwoordden.

Inmiddels ontwikkelde zich het Comité, wiens ledental weldra tot acht gestegen was. De WelEw. Heeren W.B.G. Jansen, kapelaan te Didam, A. Schellekens te Breda en F.

Funnekotter te Amsterdam traden als leden toe.

Op 17 Sept. 1883 onder leiding van bovengenoemd Comité vertrok dan de eerste Nederlandsche bedevaart, uit 465 pelgrims bestaande, naar Lourdes.’

5. In het verslag van de bedevaart van 1908 staat uit de mond van de heren Hollman en Hermans, die zich mede-oprichters achtten, over de voorgeschiedenis van VNB het volgende vermeld:

‘Nadat in 1882 vijf-endertig Hollanders, die elkander toevallig te Lourdes vonden [dit gebeurde tijdens de Belgische bedevaart van 1882.] een processietje gevormd en hun brandende kaarsjes naar de Grot gedragen hadden, formeerden – door dit feit aangezet – het volgende jaar de heeren L. Hermans en Ch. Hollman met wijlen pater M.H. Reuser de eerste Nederlandsche bedevaart naar Lourdes.’

6. Uit de notulen van de tweede vergadering kan worden opgemaakt dat de eerwaarde heren Jansen en A. Schellekens lid van het comité werden vóór de eerste reis, maar nadat het initiatief tot de eerste reis al was genomen. Pastoor van Rooy werd lid van het comité tijdens de eerste bedevaart.

Op basis van deze gegevens kunnen we er van uitgaan dat het Comité tijdens de eerste bedevaart bestond uit:

1. P.F. Masker, pastoor te Zwaag en welzeker het eerste lid

2. Pater M.H. Reuser S.J., minister (onder-overste) van het Theologicum te Maastricht 3. M. Sarton, kapelaan te Maastricht

4. H.M. Werker, kassier, woonachtig in Amsterdam

5. Charles Hollman, wijnhandelaar, woonachtig in Maastricht

6. Leon Hermans, een Nederlandse ingenieur die in Antwerpen woonde 7. G.J. Funnekotter, woonachtig in Utrecht.

Nog voor de eerste reis, maar na het initiatief daartoe, traden toe:

8. W.B.G. Jansen, kapelaan te Didam 9. A. Schellekens, kapelaan in Breda.

(3)

Tijdens de eerste bedevaart trad toe:

10. Pastoor van Rooy, pastoor te Sint Willibrord.

Pastoor Masker nam ontslag op 19 maart 1884 vanwege zijn benoeming tot pastoor in Stompwijk, en tot nieuwe leden worden benoemd:

10. Deken Wouters uit Ravenstein

11. Dhr. Kerstens van Leeuwen uit Tilburg.

Kort daarna neemt pastoor Vismans uit Nederhorst den Berg de plaats in van pastoor Masker, en pastoor van Groeningen uit Vinkeveen wordt op 26 maart 1885 lid in plaats van de dan ontslag nemende kapelaan Jansen, die als missionaris naar Amerika vertrok.

Op 26 maart 1885 bestaat het comité uit de volgende twaalf personen:

1 Pater Reuser, president

2 Kapelaan Sarton, directeur der Ziekenverpleging 3 Deken Wouters

4 Vicaris Schellekens 5 Pastoor van Rooy 6 Pastoor Vismans 7 Pastoor van Groeningen 8 Dhr. Hermans, vice-president 9 Dhr. Funnekotter

10 Dhr. Werker

11 Dhr. Kerstens van Leeuwen

12 Dhr. Hollman, secretaris penningmeester.

De eerste officiële vergadering van het comité vond plaats op 25 oktober 1883, dus na de eerste bedevaart.

De notulen hiervan en van alle andere vergaderingen die zijn overgeleverd, volgen hierna.

De teksten, inclusief leestekens, hoofdlettergebruik, afkortingen en andere tekens,worden

weergegeven zoals in het handschrift. De lay-out wordt alleen gevolgd voor wat betreft het begin van een nieuwe alinea. Waar het verslag van een volgende vergadering op een nieuw blad begint, is dat hier ook gebeurd.

Dit houdt ook in dat de door de secretaris gehanteerde spelling is gevolgd, inclusief schrijffouten en aaneen of niet aaneen geschreven woorden en afkortingen.

Zo zal men zien dat er bijvoorbeeld na Mgr., afkorting van Monseigneur, bijna nergens eenpunt.

staat; deze staat namelijk ook niet in de tekst.

Doorhalingen en verbeteringen worden niet als zodanig aangegeven. De tekst die uiteindelijk tot stand is gekomen, is overgenomen.

De 234 handgeschreven bladzijden van deel I -slechts op enkele plaatsen staat er ook tekst op de achterzijde van de bladen-, zijn ingebonden in een harde kaft van 28,3 bij 21,7 cm. De rug is versierd met in gouddruk uitgevoerde tekens en letters met de tekst ' LOURDES' en 'NOTULEN I'.

Het eerste deel is opgeborgen in een kartonnen etui van dezelfde donkerbruin gevlamde kleur als de buitenzijde van de kaft van het boek.

Onregelmatig afwisselend is ruitjespapier en gelinieerd papier gebruikt, meestal van het formaat 27,5 bij 19,5 cm; enkele keren is een ander kleiner formaat papier gebruikt.

Aan de binnenzijde van de voorkaft is een plakkertje bevestigd met de gedrukte tekst:

(4)

BOEK&PAPIERHANDEL BOEKBINDERIJ

F. SCHIMTZ 3, Groote Gracht

MAASTRICHT.

In deel I zijn 2 blanco voorbladen en achterbladen.

De tekst in cursief en die tussen haken is een verklarende tekst van Corry de Vrieze en Jos Smits die deze notulen hebben bezorgd. Daar waar [?] staat is de tekst onleesbaar of niet helemaal zeker.

Deel I werd uitgetypt in de periode mei 2008 tot april 2009.

Deel II in de periode maart tot juni 2012.

Het geheel werd nogmaals nagezien in het eerste kwartaal van 2013.

April 2013 Corry de Vrieze/Jos Smits

(5)

Notulen der Vergadering gehouden te Utrecht den 25 October 1883

Aanwezig waren de Zeer Eerw. Heeren Reuser en Masker, en de WelEdele Heeren Funnekotter, Hermans, Werker en Hollman.

De WelEerw. Heer Jansen had den kastelein gewaarschuwd dat er een aangeteekende brief zou komen aan den WelEdelen Heer Werker, of bij diens afwezigheid aan de Comité-leden te overhandigen. De brief is echter dien dag niet aangekomen.

De onkosten-rekeningen worden ingebracht en betaald.

Verder werd besloten en aanstonds uitgevoerd aan de Comité-leden die gewerkt hadden voor het aanwerven van pelgrims de reis 1ste klas te betalen. Op voorstel van een der leden werd geen vergoeding gegeven aan de laatst bijgekomenen, wijl zij nog slechts weinig hadden medegewerkt voor het aanwerven van pelgrims.1

Daarna werden eenige punten vastgesteld die alle leden van het Comité tot de volgende vergadering als leiddraad zouden nemen. Die punten waren als volgt en werden door alle tegenwoordige leden goedgekeurd, alsmede door den WelEerw. Heer Sarton, die juist ter vergadering kwam.

Niets meer te behandelen zijnde werd de vergadering gesloten.

Dienzelfden avond vertrokken de zeer Eerw. Heer Masker en de WelEdele Heer Werker.

’s Anderendaags vóór het vertrek kwam de aangeteekende brief van den WelEerw. Heer Jansen, die volgens het verlangen aan den Hôtelhouder uitgedrukt, bij afwezigheid van den WelEdelen Heer Werker door de nog aanwezige leden geopend werd. Werd echter besloten voorlopig geen notitie van dien brief te nemen, doch alleen er een copie van te zenden aan den WelEdel. Heer Werker als eerst geadresseerde.

[Hierna volgt een apart kleiner blad met het volgende gedrukte of gestempeld hoofd:]

,,Hotel ,,Het oude Kasteel van Antwerpen'' Utrecht/Zwolle. Hotel ,,Heerenlogement.''2 Het Comité suspendeert de werkzaamheden tot nadere oproeping omstreeks Maart 1884.

De leden zullen dien tijd benuttigen om hunne bemerkingen aan te teekenen en na te denken wien zij het geschikste oordelen, om bij een volgende processie op te treden als Directeur der geestelijke zaken, wien als Directeur voor het materieële werk.

Intusschen verbinden de leden van het Comité zich, niet in ’t openbaar te werken voor de nieuwe zamenstelling van het Comité, en tegen het einde van February hunne bemerkingen benevens de namen der personen, die zij voor het Directeurschap geschikt oordeelen mede te deelen aan den voorloopigen president, den Z. Eerw. Pater M. Reuser te Maastricht, die bij deze tot aan de volgende vergadering in zijne functie bevestigd wordt.

Omtrent het resteerende geld is besloten het te vertrouwen aan den voorloopigen thesaurier den Heer Chrs Hollman, te Maastricht.

Den Directeur wordt opgedragen in den tusschentijd met de Bisschoppen te onderhandelen over zamenstelling, functie van het Comité en over het houden der Bedevaart zelve.

Aldus vastgesteld in de Comité-vergadering gehouden te Utrecht den 25 October 1883.

1 Dit betreft de 1e Lourdesbedevaart die plaats vond van 17 tot 28 september met 465 deelnemers waarvan 16 zieken.

2 Kennelijk heeft de vergadering in dit etablissement in Utrecht plaats gevonden.

De tekst betreft dan de 'leiddraad' zoals in de notulen vermeld staat en die hieronder volgt.

(6)

De tegenwoordige leden:

[is getekend]

M H Reuser pres P F Masker pr.

Ferd. Sarton kap.

G.J. Funnekotter León Hermans Chrs Hollman H.M. Werker

(7)

Notulen der Vergadering gehouden te ’s Bosch den 19 Maart 1884.

Tegenwoordig de ZEerw. Heeren Reuser, van Rooy, Schellekens en Jansen en de Heeren Funnekotter, Werker, Hermans en Hollman.

De Notulen der vorige vergadering worden voorgelezen en goedgekeurd.

De eerw. Pater Reuser het woord nemende, zegt dat hij, ingevolge opdracht hem in de vorige vergadering gegeven, met Hunne Doorluchtige Hoogwaardigheden de Bisschoppen heeft gesproken, en vervolgens zooveel mogelijk alles voor deze vergadering heeft

voorbereid. Wat het Episcopaat van Nederland betreft heeft ZEerw. eerst na het geven eener Retraite in Warmond den 17 November 1883, den Bisschop van Haarlem Mgr Bottemanne bezocht. Z.D.H. wenschte echter zich niet eerder omtrent eenig punt de

Bedevaart betreffende uit te laten, voordat hij schriftelijk het gevoelen van den Aartsbisschop had vernomen. Den volgenden dag werd Mgr den Aartsbisschop bezocht die,

niettegenstaande alle pogingen van den eerw. Pater Reuser, geen enkel woord over de te houden Bedevaart of het te benoemen Comité wilde zeggen. Het bleek ten duidelijkste dat Z.D.H. ondanks de welwillendheid die hij toonde, op dat punt een absoluut stilzwijgen wilde bewaren, terwijl hij tevens verklaarde aan niemand eenig gevoelen omtrent de Bedevaart te hebben openbaard.

De eerw. heer Jansen bevestigde de woorden van den voorloopigen president met de mededeeling dat ook hem de Aartsbisschop had gezegd dat hij geheel en al wilde blijven buiten de zaken die de Bedevaart betreffen.

Den 21sten November bezocht de eerw. Pater Reuser den Bisschop van Breda in gezelschap van diens secretaris en den eerw. heer Schellekens. Doch ook daar kwam zijn eerwaarde in den beginne niets verder. Toen gaf Pater Reuser het oordeel te kennen van de zeer eerw.

Heeren Professoren van Warmond en Rijsenburg dat zij namelijk meenen dat de Bisschoppen de zaak goedkeurden, maar zich er als Bisschoppen wilden buiten houden, terwijl de Vicaris-generaal van Utrecht hem den raad had gegeven met de zaak voort te gaan zonder officiëele inmenging van het Episcopaat.

Daarop gaf Mgr van Beek genoegzaam te kennen dat hij dien raad goedkeurde. Vervolgens ging de voorloopige president op reis naar Mgr den Bisschop van Den Bosch, en onderweg nadenkende over de houding der drie vorige bezochte Bisschoppen, begon die houding hem minder vreemd maar daarentegen zeer wijs en voorzichtig toe te schijnen. ’t Is immers ook, althans wederom in de laatste tijden, te Rome het gebruik eerst Broederschappen,

Congregatiën, enz., te laten beginnen de werking er van na te gaan, en de vruchten af te wachten voor dat men die zaken begunstigt of sanctioneert. Geen wonder dat onze

Bisschoppen dat wijze voorbeeld volgen en zich geheel en al willen houden buiten eene zaak die pas begonnen is.

De Bisschop van Den Bosch liet zich even min als de anderen uit over de Bedevaart naar Lourdes en gaf genoegzaam te kennen dat alle Bisschoppen besloten hadden zich overal geheel en al buiten te houden. Verder sprekend als privaat persoon vond hij de Bedevaart naar Lourdes eene zeer schoone zaak en gaf Pater Reuser den raad daarmede voort te gaan.

Op de vraag of Z.D.H. een paar leden van het Comité voor Den Bosch wilde aanwijzen, antwoordde Z.D.H. dat hij zich ook daarmede niet inliet, doch wees in het verdere gesprek op den Hoogeerwaarden Heer Deken van Ravenstein als iemand die vol was van ijver voor datzelfde werk. Die aanwijzing was de reden waarom Pater Reuser den Hoogeerwaarden Heer Wouters als lid van het Comité had voorgesteld.

Eindelijk werd Mgr Paredis bezocht, doch ook deze, hoezeer tevreden met het houden der Bedevaart, hield zich buiten alle bemoeing. De slotsom derhalve is dat men geheel en al volgens het verlangen der Bisschoppen zal handelen als men zonder hunne officieële

(8)

medewerking de begonnen zaak voortzet. Pater Reuser voegt er bij dat hij het ontwerp van het Reglement aan het oordeel der Bisschoppen heeft onderworpen, maar tot dusverre geene bemerkingen heeft ontvangen en wellicht ook niet ontvangen zal wegens het besluit der Kerkvoogden om zich met niets in te laten. Mochten echter bemerkingen komen dan zal het zeker van alle leden het verlangen zijn het Reglement dat wij heden vaststellen volgens die bemerkingen te wijzigen.

Wat het tweede punt betreft, heeft Zijne Eerwaarde tot het laatst van Februari gewacht op bemerkingen of plannen die volgens de vergadering van 25 October hem door de overige leden zouden worden toegezonden. Toen de tijd voor deze vergadering langzaam begon te naderen, heeft ZEerwaarde een ontwerp van Statuten gemaakt en aan alle leden

rondgestuurd om zoo door het maken van aanmerkingen en raadgevingen het mogelijk te maken in deze vergadering iets goeds en blijvends vast te stellen. Ten gevolge der

verschillende bemerkingen die ZEerw. met dankbaarheid ontvangen heeft, is het eerste ontwerp veel uitgebreider geworden gelijk aanstonds ieder zien zal als hij een afschrift van het gewijzigde ontwerp zal ontvangen. Eerst deelt ZEerw. nog mede dat het moeilijk was een tweede lid voor het Comité uit het Bisdom ’s Hertogenbosch aan te winnen. ’t Was wijl hij in Den Bosch zocht wat hij elders beter kon vinden, en inderdaad toen hij zich op aanraden van den Hoogwaarden Generaal der Kruisheeren naar Tilburg wendde,was door bemiddeling van den Zeereerwaarden Pastoor van der Lee weldra een lid gevonden in den heer

Kerstens-van Leeuwen. Wijl echter het moeilijk is meerdere vergaderingen te beleggen waarbij alle leden van het Comité tegenwoordig zijn en het b.v. na dezen dag niet zou kunnen geschieden voor half Mei, was ZEerwaarde van oordeel geweest dat hij den Hoogeerw. Heer Wouters en den heer Kerstens-van Leeuwen schriftelijk aan de leden mocht voorstellen. Met één uitzondering hebben alle leden hunne instemming met het lidmaatschap van den Hoogeerw. Heer Wouters betuigt en die uitzondering was niet tegen maar alleen een stilzwijgen wijl van één lid geen brief ontvangen was. Ook met den Heer Kerstens-van Leeuwen stemden allen in met dezelfde uitzondering, terwijl een lid het regelmatiger achtte die candidatuur mondeling te bespreken. ZEerw. gelooft echter dat na de gegevene verklaring ook dat lid met alle anderen de ongewone stemming per brief goedkeurt, zoodat de beide nieuwe leden met algemeene stemmen gekozen zijn.

Den heer Werker geeft zijn leedwezen te kennen dat Pastoor Masker niet ter vergadering is wijl de reden die hem vroeger tot ontslag noopte door zijne verplaatsing naar Stompwijk is vervallen. Pater Reuser zegt dat tot zijn leedwezen Pastoor Masker hem verzocht heeft zijn ontslag aan de leden bekend te maken, dat hij volgens een brief, waarvan voorlezing

geschiedt, alleen op verlangen van zijne geestelijke overheid aanbiedt, terwijl hij de beste wenschen koestert voor het slagen van ons werk.

Wordt bepaald na de behandeling van de overige zaken een nieuw lid voor het Diocees Haarlem te benoemen.

De Hoogeerw. Heer Wouters komt ter vergadering en wordt door vreugdebetoon door allen ontvangen.

Een weinig later komt de eerw. heer Sarton, die bij telegram gemeld had dat hij te laat was aangekomen aan het station te Maastricht.

Wordt voorgesteld om terug te komen op een besluit van de vorige vergadering om geen vergoeding van reiskosten te geven aan den zeereerwaarden heer Pastoor van Rooy, en de eerw.heeren Jansen en Schellekens.

De voorloopige president merkt op dat het besluit den eerw. heer Schellekens niet betrof, maar alleen den zeer eerw. heer van Rooy die op de reize eerst lid werd van het comité, en den eerw. heer Jansen, die ook laat toegetreden, slechts zeer weinig pelgrims had

aangeworven. Aanstonds wordt derhalve den eerw. heer Schellekens betaald voor reiskosten 65 gulden. .

(9)

Den Heer Kerstens-van Leeuwen komt ter vergadering en zijn komst wordt door allen toegejuicht.

De zeer eerw. heer van Rooy vindt zijne behandeling zeer billijk; de eerw. heer Jansen is van mening dat voor hem op het genomen besluit kan teruggekomen worden, wijl hij wel is waar laat lid van het Comité is geworden, en daarom niet veel pelgrims heeft aangeworven, maar toch lid van het Comité werd tegelijk met den eerw. heer Schellekens en op reis als lid van het comité heeft medegewerkt, en vraagt dus 1e vergoeding van reiskosten, en 2e vergoeding van andere gemaakte onkosten, waarvoor ZEerwaarde 12 gulden in rekening brengt.

Pater Reuser merkt op dat een der voorname redenen waarom men zekere zuinigheid heeft in acht genomen, was den stand der kas, waarvan nog deze en de volgende vergadering moet betaald worden, en dat hij met het oog daarop ook zelf geen vergoeding van onkosten had gevraagd. Hij vraagt dus eerst den voorloopigen penningmeester hoeveel er in kas is.

De heer Hollman zegt dat er 398 gulden in kas waren; na aftrek van het betaalde aan den eerw. heer Schellekens blijven er dus over 333 gulden. Resteert men nu voor elke

vergadering de ronde som van 100 gulden, dan zouden er 133 gulden overblijven en kan dus de reis van den eerw. heer Jansen zijn onkostenrekening benevens de onkostenrekening van den zeer eerw. Pater Reuser ad 25 gulden betaald worden.

Op voorstel van den eerw. heer Jansen wordt dus eerst gestemd over de

onkostenrekeningen en met algemeene stemmen wordt besloten de beide rekeningen te betalen.

Daarop wordt met gesloten briefjes gestemd voor de reiskosten van den eerw. heer Jansen, aan welke stemming de twee nieuwe leden niet deelnemen. Bij opening der briefjes zijn vier stemmen voor en vier stemmen tegen. Bij eene nieuwe stemming is dezelfde uitslag. Eindelijk wordt op voorstel van een der leden de zaak aan het lot overgelaten en het lot beslist geen vergoeding te geven.

Na afhandeling van de oude zaken, neemt nu de vergadering voor goed een begin.

De voorloopige president bedankt de leden van het oude comité voor het geschonken vertrouwen en verwelkomt de nieuwe leden in ons midden. ZEerw. stelt voor aanstonds over te gaan tot de behandeling van het ontwerp der Statuten. Die zaak zal betrekkelijk weinig tijd vorderen wijl alle leden het eerste ontwerp hebben bestudeerd en tot meerder gemak een afschrift zullen ontvangen van datzelfde ontwerp gelijk het volgens de ingekomen aanmerkingen is gewijzigd. Eenige veranderingen die gemaakt werden zijn opgenomen in het thans definitief vastgestelde Reglement.

Alleen zij het volgende aangemerkt: In § 5 van Hoofdstuk II, art.1 wordt voor functiën verstaan de uitoefening der hem eigene werkzaamheden.

In § 3 van art IV, Hoofdstuk II wordt ,,de plaatsen waar de trein vertrekt'' in dien zin verstaan, dat het zooveel mogelijk de plaatsen zullen zijn waar de comité-leden hunne pelgrims in den trein opnemen.

Na aanneming van het Reglement wordt overgegaan tot de benoeming van het Bestuur.

Tot president wordt bij meerderheid van stemmen gekozen de Zeereerw. Pater Michaël Reuser, die de benoeming aanneemt.

Vervolgens wordt overgegaan tot de benoeming van een vice-president. Geen der

candidaten het vereischte getal stemmen verkregen hebbende, wordt bij tweede stemming benoemd de heer Leòn Hermans, die eveneens de benoeming aanneemt.

Tot directeur der Ziekenverpleging wordt insgelijks met meerderheid van stemmen benoemd, de eerw. heer Ferdinand Sarton die de benoeming aanneemt.

Eindelijk wordt de heer Charles Hollman, eveneens met meerderheid van stemmen gekozen tot secretaris-penningmeester.

De zeer eerw. Pater Reuser bedankt in eenige hartelijke woorden de leden in naam van het nieuwe Bestuur voor het hun geschonken vertrouwen.

(10)

-

Na het middagmaal brengt de president in globo het plan der aanstaande Bedevaart ter tafel.

Na uitvoerige discussie wordt besloten de reis te nemen over Roozendaal. De halte op de heenreis zal plaats hebben over Tours en die op de terugreis te Orleans met oponthoud te Parijs, indien zulks met de regeling van den trein goed overeenkomt.

Wordt verder besloten door middel van de Katholieke bladen bekend te maken dat het comité definitief geconstitueerd is en dat de aanstaande Bedevaart zal plaats hebben op 15 September e.k.

Eindelijk wordt overgegaan tot het stellen van vier candidaten tot aanvulling der plaats opengevallen door het ontslag van den ZEerw. Pastoor Masker. Worden benoemd tot eerste candidaat: Hoogeerw. heer Drabbe, Kanunnik en Deken te Schiedam.

Tot 2e candidaat: de zeer eerw. heer Kreijns, Pastoor in Anna Paulowna polder.

Tot 3e candidaat: de zeer eerw heer Dankelman, Pastoor te Delfshaven, en Tot 4e candidaat: de zeer eerw. heer Holiërhoek, professor te Hengeveld.3

Niets meer te behandelen zijnde en geen der leden het woord vragende wordt de vergadering gesloten.

[Op de achterzijde van het laatste blad van deze vergadering staat:]

Vergadering te ’s Bosch den

19 Maart 1884

3 Geen van deze kandidaten zal ooit lid van het Comité worden, dat wordt Pastoor Vismans.

(11)

L.S.J.C. 4 Notulen der Vergadering gehouden te ’s Bosch den

6 Augustus 1884.

Tegenwoordig: de ZeerEerw. Heeren Reuser, Sarton, Wouters, Schellekens, van Rooy en Jansen, en de Heeren Hermans, Funnekotter, Werker, Kerstens van Leeuwen en Hollman.

In deze vergadering moeten besproken worden de opmerkingen die over de reis5 te maken waren volgens onze statuten; doch met het oog op de cholera en verschillende daaruit voortvloeiende moeilijkheden, stelt de voorzitter de vraag: zullen wij in September naar Lourdes gaan, ja of neen? Dit zal dus de hoofdzaak zijn waarover de vergadering te beslissen heeft.

Den eerw. Heer Janssen, die over weinige ogenblikken vertrekken moet, verzoekt dit punt te behandelen vóór dat de Notulen voorgelezen worden. Derhalve wordt dit voorloopig uitgesteld en de vraag wederom gedaan: zullen wij de reis ondernemen ja dan niet?

De cholera zelf, meent de Voorzitter, is geen hinderpaal voor de reis daar wij altijd nog een honderd uur van Marseille en Toulon verwijderd blijven. Toch er bestaat vrees en wanneer één der pelgrims een lichte ongesteldheid zou krijgen, zoude de angst daardoor ontstaan gevaarlijk kunnen wezen. Bovendien, indien bij onze thuiskomst zich een geval ergens in het land voordoet, zou men dit allicht aan ons wijten; verder wachten ons bij de terugkomst groote moeilijkheden aan de grenzen, en op de reis zelve kunnen de pelgrims, van

ongesteldheid verdacht, door de commission sanitaire worden tegengehouden. Met het oog op al die bezwaren wordt in omvraag gebracht: gaan wij 15 September naar Lourdes, ja of neen?

Met algemeene stemmen wordt bepaald niet te gaan.

Daarop stelt de president de vraag: wanneer zullen wij gaan?

Vóór dat die vraag beantwoord wordt, verzoekt de eerw. heer Jansen het woord. Wanneer wij 15 September niet gaan, zegt ZEerw, dan zullen dezelfde bezwaren ons ook tegenhouden in de eerste helft van October; doch in dien tijd zal ik als missionaris naar Amerika

vertrekken en dus niet meer in de gelegenheid zijn direct met de pelgrimstocht mede te werken. Ik verzoek dus mijn eervol ontslag als lid van het Comité.

De eerw. Pater Reuser stelt voor dit eervol ontslag te geven; feliciteert de nieuwe missionaris hartelijk met zijn edel besluit en hoopt met alle andere leden dat de moreele band tusschen den missionaris en het Comité zal blijven bestaan.

Zeer eerw. heer Jansen zegt dat hij voor onze pelerinage zal ijveren zoolang hij kan, bedankt voor de bewezene vriendschap en vraagt verschooning voor de tekortkomingen waarin hij mocht zijn gevallen en beveelt zich ten slotte dringend in aller gebeden aan.

Op voorstel van den Heer Hermans is er een algemeen applaus als hulde aan den nieuwen missionaris.

De heer Werker hoopt dat de missionaris onzer nog in Amerika gedenken zal.

De heer Jansen belooft het te zullen doen.

Na een hartelijk afscheid verlaat deze de vergadering.

De voorzitter stelt wederom de vraag: wanneer zullen wij gaan?

De zeer eerw. Heer Deken Wouters stelt voor de reis te bepalen in Mei.

De eerw. Pater Reuser vraagt of de hitte dan niet te groot zou zijn?

Deken Wouters en Pastoor van Rooy geven alle geruststelling omtrent de hitte.

4 Waarschijnlijk is dit een afkorting van Lector Salus/ Lectori Salutem Jesus Christus.

5 De eerste bedevaart van 17 tot 28 september 1883, zie verslag van Sarton in de Katholieke Illustratie.

(12)

De eerw. heer Schellekens vraagt of het met het oog op de Meimaand-oefeningen niet beter zou zijn in April na Beloken Paschen te gaan?

De zeer eerw. heer Wouters meent dat in die week de Conferentie der Pastoors is in het Bisdom van Den Bosch. Wijl echter ZEerwaarde niet zeker is zal hij daarnaar informeren en wordt intusschen voorgesteld in April te gaan, mits er alsdan geen beletsel is. Onder die voorwaarde wordt het voorstel met algemeene stemmen aangenomen. Mocht er echter een beletsel zijn, dan besluit men te gaan in de Meimaand.

De Voorzitter stelt voor over te gaan tot de benoeming van een nieuw lid in plaats van den eerw. heer Jansen. ZijnEerw. zegt, dat hij informaties heeft genomen bij den zeer eerw. heer van Groeningen, pastoor te Vinkeveen, en dat hij overtuigd is dat de benoeming zal worden aangenomen.

Vóór dat men tot de benoeming overgaat, leest eerst de secretaris de Notulen voor, welke worden goedgekeurd.

Alsdan wordt overgegaan tot de keuze van een nieuw lid.

Behalve Pastoor van Groeningen worden nog voorgesteld Pastoor Peters, Plebaan te Utrecht, en Pastoor Ten Hagen, te Kabouw.

Bij het openen der stembriefjes blijkt dat de zeereerw. heer van Groeningen met meerderheid van stemmen gekozen is.

Alsnu brengt de Voorzitter in omvraag een voorstel van den Heer Werker om terug te komen op een besluit in de Statuten opgenomen omtrent de vergoeding der reiskosten voor de leden. Daarin is bepaald dat de leden van het Bestuur vrije reiskosten 1ste klas, en de andere 2e klas zullen hebben.

De heer Werker zou verlangen alle leden hetzelfde uit te keren en hetgeen daarvoor beschikbaar is pondpondsgewijze te verdeelen.

De eerw. Pater Reuser merkt hierbij alleen op dat in dit geval een bestuurslid, de President bijvoorbeeld, die mee moet gaan, door gebrek aan middelen daarin zou verhinderd kunnen worden.

De zeereerw. Heer Wouters is van oordeel dat het voorstel niet in omvraag kan gebracht worden, daar er op een eenmaal genomen beslissing niet moet worden teruggekomen, vóórdat nieuwe omstandigheden dit oirbaar maken. Voor deze processie derhalve moeten wij ons aan het vroeger bepaalde houden.

Bij deze redenen trekt de heer Werker zijn voorstel terug.

De Heer Hermans stelt voor de volgende vergadering, daar nu die van October vervalt, te stellen drie of vier weken voor de volgende Bedevaart.

De eerw. Pater Reuser wijst op § 3 van Hoofdstuk IV der Statuten, over de aftreding van het Bestuur, en zegt dat wijl de vergadering wegvalt er thans dient overgegaan te worden tot de benoeming van een nieuwen president. Zijn Eerw. voegt daarbij dat wegens zijne veelvuldige bezigheden, vooral in den tijd der Bedevaart, hij de bediening van president onmogelijk met zijne andere verplichtingen kan vereenigen. Hij verzoekt dus niet meer in herstemming te komen.

De heer Funnekotter is van oordeel dat wijl de processie dit jaar niet vertrekt er volgens den geest der Statuten nog geen sprake kan zijn van een nieuw Bestuur, en dat het in ieder geval te betreuren zou zijn zoo de veldheer het slagveld verliet vóór dat de strijd is

gestreden.

Deze woorden worden door allen toegejuichd en allen achten het noodig dat de president in zijne bediening blijft volharden.

De zeereerw. Heer Wouters maakt de bemerking dat het ook in de gegeven

omstandigheden een slechten indruk zou maken, indien het ontslag van den president zou worden bekend gemaakt.

(13)

De eerw. Pater Reuser zegt dat hij zich aan de gegevene redenen moet onderwerpen, doch dat na de volgende Bedevaart noodzakelijk een nieuwe President zal moeten benoemd worden. Intusschen dankt hij de leden voor het in hem gestelde vertrouwen en zegt dat hij ook later buiten het Comité al het mogelijke zal doen voor het welslagen der Bedevaart.

Met algemeene voldoening wordt daarop een voorstel aangenomen van den Heer Werker om voortaan bij het begin en het einde der vergadering drie Weesgegroeten te bidden.

Eindelijk wordt besloten in de couranten bekend te maken dat wegens de moeilijkheden in Frankrijk te voorzien en ons ook hier wachtende aan de grenzen, het vertrek der pelgrims voorloopig tot het voorjaar is uitgesteld.

Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering met drie Weesgegroeten gesloten.

(14)

Op de achterzijde van het laatste blad van bovenstaande notulen, staat de kassituatie per maart 1885 als volgt weergegeven. Deze kasstaat hoort bij de volgende vergadering.

Kassen op 26 Maart 1885

In kas op 15 October 1884 fl 55.22

Ontvangen van de Nord-Belge 15 Oct. 1884 ,, 35.12 90.34 Rekening Cormier 30.60

In kassa. 60.34

(15)

L.S.J.C.

Notulen der Vergadering gehouden te

’s Hertogenbosch den 26 Maart 1885.

Tegenwoordig: de ZeerEerw. Heeren Reuser, president, Sarton, Directeur der

Ziekenverpleging, Deken Wouters, Schellekens, van Rooy, Vismans, van Groeningen en de Heeren Hermans, vice-president, Funnekotter, Werker, Kerstens van Leeuwen en Hollman, secretaris penningm.

De eerw. Pater Reuser opent de vergadering met het gewone gebed en heet het nieuwe lid, den zeereerw. Pastoor van Groeningen met een hartelijk woord welkom.

De Notulen der vorige vergadering worden voorgelezen en goedgekeurd.

De President hierop het woord nemende herinnert den leden aan het doel dezer

bijeenkomst. In Augustus heette het: zullen wij gaan of niet, en thans geldt dezelfde vraag. In Augustus was het de vrees voor cholera die ons weerhield, maar thans hebben wij andere bezwaren, meer bepaaldelijk aan de gewoonten van ons land ontspruitend, te overwinnen. In April is het de tijd van verhuizingen, na Paschen heeft men over het algemeen groote haast in het huwelijksbootje te stappen, vele familiën worden dan bezig gehouden door de drukten van eerste H. Communie, verandering van dienstpersoneel, enz.

Nogthans al die bezwaren dienen overwonnen te worden, want wij moeten bepaald gaan, anders zullen wij wellicht nooit meer een Nedel. Bedevaart naar Lourdes hebben, daar de fransche spoorwegen, zoo wij dezen keer ook afbestellen, een volgend jaar ons den trein zullen weigeren.

Maar hoe zal het ons mogelijk zijn om te gaan, daar Nord en Orléans een minimum van 400 reizigers vragen en Midi een minimum van recette van 400 3de klasse?

Een ieder der leden wordt ondervraagd op hoeveel pelgrims hij op dit ogenblik kan rekenen, en alles bij elkaar genomen zouden wij nauwelijks 100 deelnemers hebben.

De President herinnert hierbij aan de lotgevallen onzer voorbereidingsperiode van de eerste Bedevaart; toen was er in den beginne ook zeer weinig aanvraag; een maand ongeveer voor dat wij den trein definitief moesten bestellen, hadden wij slechts 140 aanvragen. Wij

bouwden toen onze hoop op de Deelneming van Belgische broeders, doch de heer Vainkeur te Luik sloeg die hoop totaal den bodem in door ons categorisch te verzekeren dat wij niemand uit België zouden hebben. Wij sloegen alsdan alarm in ons hele land, en acht dagen daarna was het getal tot 280 gestegen. Het regende toen zoo veel aanvragen dat wij er op het laatst velen moesten weigeren. Ik alleen, zegt de President, heb er een dertigtal moeten afbestellen.

De heer Hermans zegt om ons moed in te boezemen: de Antwerpenaars vertrekken slechts een dag of tien na ons en hebben op dit ogenblik nog maar 30 aanvragen, en toch zijn zij zeker van hun succes.

De eerw. Pater Reuser spreekt over het gedrag van de Tijd in deze zaak en gelooft dat het stilzwijgen van het voornaamste onzer Katholieke bladen voor een groot gedeelte oorzaak is dat ons heerlijk plan zoo slecht opneemt.

Er wordt echter besloten nog niet te wanhopen maar nog meer krachtsinspanning te ontwikkelen, ten einde de zaak die voor de eer der Onbevlekte begonnen is tot een goed einde te brengen.

Verscheidene leden zijn van gevoelen dat Kerkbiljetten in deze groote dienst zullen doen.

Dientengevolge wordt besproken er 700 te laten drukken bestemd voor de Bisdommen Utrecht, Haarlem, Roermond, daar men ze in de andere diocesen toch niet zoude aanplakken.

De zeer eerw. Deken Wouters stelt voor op de biljetten te publiceren dat na 12 April de pelgrims die belet zouden zijn, hunne plaatsbewijzen met medeweten van het Comité, aan anderen kunnen afstaan.

(16)

Op de vraag van verschillende zijden gedaan, hoe het aan de verschillende stations gaan zal met de bewijskaarten, antwoordt de president dat aan al de stations een lijst der pelgrims die opstappen zal verzonden worden en dat eenieder op vertoon van zijn Bewijskaartje een ticket ontvangt tot Esschen.

Wordt verder behandeld de zaak der Bedevaartboekjes en besloten er 1000 te laten drukken.

Alsdan stelt de eerw. President de vraag: zoo op 12 April het getal nog te klein is, wat dan.

Drie wegen staan voor ons open: 1e gezelschapstrein; 2e aansluiting met Mons; 3e aansluiting met Antwerpen.

De zeer eerw. Pastoor van Groeningen vraagt of het niet doenlijk ware met rondreis biljetten tot Bordeaux te gaan en van daar tot Lourdes gewone coupons te nemen geldig voor 4 of 5 dagen?

De voorzitter merkt op dat dit verbazend lastig zou zijn voor een eenigzinds groot gezelschap

De zeer eerw. heer Deken Wouters vindt aansluiting met Mons het best.

De president geeft echter in overweging dat Mons twee nachten achter elkander reist, en ten andere zouden wij nog niet meer dan een appendix worden.

Verder komt ter sprake een 2de manier: gaan met gezelschapstrein, waaromtrent verschillende gedachtenwisselingen plaats hebben.

Intusschen komt de zeer eerw. Heer Pastoor Vismans met een nieuw voorstel, nl. om altijd een vast reisplan te volgen.

De eerw. Pater Reuser vindt het echter minder doelmatig daar ook wel eens, om aan het verlangen van de meesten te voldoen, naar Paray dient gegaan te worden; iets wat volgens den Heer Hermans toch wel altijd met moeilijkheden zal gepaard gaan, aangezien de nachtreizen.

Alsdan wordt overgegaan tot stemming tusschen gezelschapstrein of aansluiting met de Belgen.

Waren voor gezelschapstrein 8, voor aansluiting 3 stemmen, te zamen 11 stemmen daar de Heer J. Kerstens van Leeuwen om zeer dringende omstandigheden de vergadering had moeten verlaten. De zeer eerw. Heer Deken Wouters stelt voor 27 April eene tweede Novene te beginnen tot welslagen der Bedevaart, waarbij den Litanie van O.L.Vrouw zou gebeden worden en de rest volgens ieders devotie.

Aangenomen met algemeene stemmen. De Heer Werker stelt voor de comité-leden te vermeerderen en de zeer eerw. Heer Vismans meent dat het waarschijnlijk ware Utrecht te versterken, welke voorstellen als ontijdig niet in beraadslaging zijn genomen.

Tevens werd de vraag geopperd of het niet wenschelijk ware een comité-lid te hebben in de noordelijke streken, welk voorstel wordt aangehouden tot de volgende vergadering.

De eerw. Pater Reuser merkt nog aan dat de heer Ernest Hollman, voorvechter der Katholieke zaak in Maastricht, een uitmuntend lid van het Comité zou zijn, waarop de zeer eerw. Deken Wouters antwoordt: als de Bedevaart doorgaat, zullen wij blijde zijn zoo uitmuntend lid aan te werven.

Op voorstel van den Heer Funnekotter wordt bepaald op de Kerkbiljetten te plaatsen, wanneer zich de leden uiterlijk nog kunnen aangeven, en na eenige besprekingen wordt bepaald dat na 12 April in geen geval meer een plaats zal kunnen besproken worden dan van Roozendaal uit, in zooverre zij nog beschikbaar zal zijn.

Niets meer te behandelen zijnde en geen van de leden het woord meer vragende, sluit de president de vergadering met het gewone gebed.

A.M.D.G.6

6 Deze afkorting verschijnt voor het eerst. Het betekent Ad maiorem Dei gloriam of Ave Maria Deo Gratias.

(17)

L.S.J.C. Notulen

der Vergadering gehouden te Rotterdam den 2 Juni 1885

Tegenwoordig: de Zeer Eerwaarde Heeren Reuser, President, Deken Wouters, Pastoor van Rooy, Kapelaan Sarton, Directeur der Ziekenverpleging, en de Heeren Hermans, Vice- president, Funnekotter, Kerstens van Leeuwen en Hollman, secretaris penningmeester.

De Notulen der vorige vergadering worden voorgelezen en goedgekeurd.

De wenschelijkheid wordt besproken om commissarissen aan te stellen in voorname

plaatsen van het land; als privilegie wordt voorgesteld het recht om een zieke voor te dragen die dan de reis gratis zou mede maken.

Wordt besloten dat in geval de kas het toelaat, ook de overige leden van het Comité de reis 1ste klas gratis mede maken; daarentegen is er geen geld in kas, dan betalen zij de geheele reis.

In plaats van Woensdag, zoo als vermeld staat in Hoofdstuk IV van ons Huishoudelijk Reglement wordt bepaald dat in het vervolg de vergaderingen Dinsdag’s zullen worden gehouden.

Wordt verder besloten in het te maken boekje de pelgrims aan te manen bij tijds hunne Hôtels te bestellen.

Overeenkomstig alinea c van Hoofdstuk IV wordt door den secretaris-penningmeester rekening en verslag uitgebracht, en vervolgens met de voorhanden stukken ten onderzoek overhandigd aan den Heer Funnekotter.

De secretaris-penningmeester wordt belast om van het in de kas aanwezige geld, soliede stukken te koopen.

Door den Heer Hermans wordt voorlezing gedaan van een brief betreffende de

moeilijkheden die zich gedurende de reis hebben voorgedaan aan het Buffet Les Aubrais, waar onkosten waren gemaakt voor een déjeuner à la fourchette, waarvan slechts betrekkelijk weinig pelgrims hebben gebruik gemaakt, zoodat de kastelein over schade klaagde.

Wordt besloten aan den eigenaar van dat Buffet eene schadeloosstelling te geven van frcs 200, en eveneens te betalen de rekening van den Logementhouder ,,In den Kalkoenschen Haan'' te Antwerpen, waar ook minder gasten geweest zijn, dan verwacht werden.

Met algemeene stemmen wordt de Zeer Eerwaarde Pater Reuser herbenoemd tot President van het Comité; In eenige hartelijke woorden bedankt Zeerw. de leden voor dat nieuw blijk van vertrouwen.

Niets meer te behandelen zijnde sluit de President de vergadering met het gewone gebed.7

7 Geen woord over het verloop van de tweede Lourdesbedevaart die gehouden werd van 5 tot 16 mei 1885 en waaraan 264 pelgrims deelnamen waaronder 9 zieken.

(18)

L.S.J.C.

Notulen

der Vergadering gehouden te Rotterdam den 11en November 1885

Tegenwoordig: de Zeer Eerw. Heeren Reuser, President, Deken Wouters, van Rooy, Schellekens, Vismans, van Groeningen, Sarton, Directeur der Ziekenverpleging, en de Heeren Hermans, vice-president, Funnekotter, Kerstens van Leeuwen en Hollman, secret.- penningm.

De eerw Pater Reuser opent de vergadering met het gewone gebed, waarna ZEerw. zegt geschreven te hebben aan de leden van het Comité om hun te vragen of zij bereid zouden zijn mede te werken tot het organiseren eener Bedevaart naar Rome.

Allen, zegt ZEerw., hebben bevestigend geantwoord en brengt hun hiervoor zijn dank.

Alvorens verder te gaan maakt de Voorzitter bekend dat de Heer Bekhuis, gemeenteraadslid te Leeuwarden, een brief heeft geschreven waarin hij de redenen ontwikkelt die hem

verhinderen voorloopig het lidmaatschap aan te nemen. ZEdele verklaart zich echter gaarne bereid om de Bedevaart naar Lourdes met alle kracht te bevorderen.

De eerw. Pater Reuser zegt dat hij ZEd. zal vragen of hij iemand wil aanzoeken om lid te worden.

De Voorzitter maakt bekend dat de Heer Werker geschreven heeft belet te zijn de vergadering bij te wonen.

Alsnu overgaande tot het eigenlijke doel dezer vergadering, zegt de eerw. Pater Reuser dat het 1ste punt: ,,gaan wij naar Rome?''door alle leden bevestigend beantwoord is geworden.

,,Wanneer gaan wij'', vraagt de Voorzitter; ,,in 1886 of in 1887?'' De President geeft te kennen dat de heer Werker is tegen 1886.

De zeer eerw. Deken Wouters is van meening dat wegens de heerschende malaise het beter zou zijn het vertrek naar Rome uit te stellen tot in het jaar 1887.

De Voorzitter is voor 1886, ten eerste omdat er twee Bisschoppen zullen medegaan, en ten tweede omdat wegens het gouden Jubilé van Z.H. den Paus in het jaar 1887, eene grote menigte pelgrims te Rome tegenwoordig zullen zijn.

De zeer eerw. Deken Wouters blijft bij zijn gevoelen, dat het beter zou zijn de Bedevaart uit te stellen tot een volgend jaar; daarbij komt, dat alle pelgrims tevreden zijn over onze laatste Bedevaart naar Lourdes; dus, meent ZEerw. dat al ons werken om naar Rome te gaan te vergeefs zal zijn en nadeelig zal werken op latere Bedevaarten naar Lourdes. De eerw.

spreker herinnert in het voorbijgaan aan de moeiten die wij gehad hebben bij gelegenheid onzer eerste Bedevaart naar Lourdes, niettegenstaande de Katholieke Pers, en met name de Tijd de zaak aanbevolen had.

De Voorzitter merkt hierbij op als zijnde zijn gevoelen dat de malaise in 1887 eer erger dan beter zal zijn dan in 1886, en dat wat de Tijd betreft, waarvan de zeer eerw. Heer Deken Wouters zoeven gewaagde, dit blad slechts op het laatste ogenblik over de zaak gesproken, en later elke vermelding geweigerd heeft. De eerw. Pater meent dat de moeilijkheden die wij destijds ondervonden hebben, toe te schrijven waren aan het defectueuse van onze

organisatie, daar er geen Comité bestond. Terugkomende op de Bedevaart naar Rome, zegt de eerw. spreker, dat er nog eene andere reden bestaat om in 1886 te gaan: nl. de Heer Werker is van plan in 1887 met de leden der Pius-vereeniging naar Rome te gaan;

vertrekken wij op datzelfde tijdstip, dan zouden wij ons aan die vereeniging moeten

aansluiten en moeten reizen onder de vaan der Pius-vereeniging van den Heer Werker, waar op zich zelf niets tegen is, maar dat opgenomen zou worden als partij-kiezen vóór die

(19)

vereeniging tegen de Pius-vereeniging van den Heer Smits. De Voorzitter vreest dat hieruit een conflict zou kunnen worden geboren.

De zeer eerw. Heer Wouters vraagt, alvorens tot een Besluit over te gaan, of het Episcopaat niet eerst moet worden gehoord.

Die vraag wordt door allen bevestigend beantwoord.

De Voorzitter zegt reeds een schema gemaakt te hebben waarvan ZEerw. lezing geeft en dat de algemeene goedkeuring wegdraagt.

De Voorzitter stelt nogmaals de vraag: gaan wij in 1886 of in 1887?

De Heer Funnekotter vraagt of ons vertrek niet wat te kort plaats heeft op dat van Mgr Snickers, die zooveel gewerkt en zoo weinig verkregen heeft?

De eerw. Pater Reuser twijfelt of Z.D.H. wel gewerkt heeft, zeker niet in ’t openbaar in eigen naam; daarbij, zegt ZEerw., kan onze reis niet stootend zijn voor Mgr Snickers, want spreker durft verzekeren, dat hadden zij kennis gehad van het plan des Aartsbisschops, alle leden van het Comité gaarne de reis naar Lourdes hadden opgegeven, van voor die naar Rome te werken.

De voorzitter maakt verder bekend dat Mgr Leijten ons te Rome zal afwachten en dat Mgr Boermans, coadjutor van Z.D.H. den Bisschop van Roermond, ons op reis zal vergezellen indien zulks eenigzins mogelijk is.

De Zeer Eerw. Deken Wouters merkt op dat dit een aanmerkelijk verschil is en hem bijna verzoent met het denkbeeld het volgend jaar naar Rome te gaan.

Volgens den zeer eerw. Pastoor Schellekens is de hoofdzaak dat de Bisschop zich te Rome bevindt om aan het hoofd te staan van de audiëntie bij Z.H.

De Heer Kerstens van Leeuwen vraagt of onze Bedevaart geen afbreuk zal doen aan de Bedevaart naar Lourdes, juist omdat al de pelgrims zoo uitmuntend tevreden waren.

De zeer eerw. Pastoor Vismans meent dat het niet mogelijk is alle jaren naar Lourdes te gaan.

De zeer eerw. Deken Wouters blijft nog vreezen dat wij én de Bedevaart naar Lourdes én de Bedevaart naar Rome op het spel zetten.

De Voorzitter kan die gevoelens niet deelen. Het organiseren der reis naar Rome, zegt spreker, is veel gemakkelijker gemaakt dan het organiseren der reis naar Lourdes, doordien hij zich in betrekking heeft gesteld met de firma Cook uit Londen, die alles op zich neemt.

De Voorzitter vraagt nogmaals of wij zullen gaan in 1886 of in 1887?

De Zeer Eerw. Deken Wouters vraagt of het jaar waarin de Paus zijn gouden priester-jubilé viert niet beter zou zijn dan het jaar 1886.

De Zeer Eerw. Pastoor Schellekens, hoewel persoonlijk van gevoelen zijnde dat het beter zou zijn in 1887 naar Rome te gaan, acht het echter wenschelijker voor de Bedevaart zelve, deze in 1886 te doen plaats hebben, wegens de drukte die te Rome zal heerschen in het jaar 1887.

In omvraag gebracht, wordt het voorstel om in 1886 te gaan, aangenomen met acht

stemmen tegen vier, hieronder begrepen de stem van den Heer Werker die schriftelijk had te kennen gegeven dat hij voor 1887 was.

Met algemeene stemmen wordt het voorstel aangenomen van den Voorzitter om aan Dames de gelegenheid te geven de Bedevaart mede te maken.

De vraag of wij vóór de Vasten dan wel in de maand Mei zullen vertrekken wordt breedvoerig behandeld.

Ten slotte wordt met algemeene stemmen besloten te gaan na Paschen, ongeveer 10 Mei om op het einde dierzelfde maand terug te komen.

De Heer Hermans brengt 3 reisplannen ter tafel. Volgens het eerste zou de heenreis gaan over Basel, Milaan, Bologna, Loreto, Ancona, Toligno, Assisië, Rome – en de terugreis over

(20)

Florence, Genua, Turijn, Macon[?], Paray-le-Monial, Moulins, Parijs, Brussel en Amsterdam.

Dit plan als zijnde te kostbaar, vindt minder bijval.

Het 2de plan, volgens hetwelk de reis gaat over Amsterdam, Brussel, Metz, Straasburg, Basel, Luzern, Milaan, Bologna, Florence, Rome – en de terugreis over Assisië, Loreto, Bologna, Milaan enz. vindt het meeste bijval.

De Zeer Eerw. Pastoor Schellekens stelt voor facultatief te stellen om van Milaan uit billets- circulaires door Italië te nemen, met verplichting om te Rome te zijn op den dag der audiëntie. Wordt met algemeene stemmen besloten dat de pelgrims de geheele reis samen zullen maken.

Algemeen is men van gevoelen dat de reis niet langer dan 3 weken mag duren, en dat de Pelgrims zooveel mogelijk samen moeten reizen.

De Voorzitter zegt dat ieder lid in bezit gesteld zal worden van het plan dat het beste zal toeschijnen, met opgaaf tevens der reiskosten, opdat ieder alsdan zijne aanmerkingen kan maken.

______________

Alsnu stelt de Voorzitter voor eenige veranderingen te brengen in het huishoudelijk Reglement. Spreker is van gevoelen dat het Noorden van ons land niet genoegzaam in ons Comité vertegenwoordigd is. Het voorstel van den Voorzitter om het getal leden te brengen op hoogstens 15 wordt aangenomen.

De volgende veranderingen worden o.a. in het Reglement gebracht:

Hoofdstuk 3 § 3 wordt § 1: ,, Allen ontvangen vergoeding voor correspondentie-kosten, of andere onkosten, die zij met goedvinden van den President gemaakt hebben. Eveneens van de reis- en verblijfkosten voor de vergaderingen: de reis te rekenen tweede klasse.''

§ 1 wordt § 2: ,,Het Bestuur heeft vrije reiskosten 1e klasse naar Lourdes en terug.''

§ 2 wordt § 3. ,,De overige leden hebben vrije reiskosten 2e klasse.''

Twee nieuwe §§ worden er aan toegevoegd: nl.§ 4 : ,,De vergoedingen zullen slechts persoonlijk zijn voor hen, die de reis meemaken;'' en § 5 ,,Mocht de stand der kas de bovenvermelde vergoedingen niet toelaten, dan zullen het eerst zooveel mogelijk die gegeven worden, welke in § 1 vermeld zijn; daarna die in § 2 en vervolgens die in § 3 genoemd zijn. Zoo echter de kas het toelaat, ontvangen allen vergoeding voor de reis 1e klasse naar Lourdes en terug''.

In Hoofdstuk IV wordt § 3 gelezen als volgt: ,,Na elke reis treden twee der Bestuursleden af.

In 1886 de President en de Directeur der Ziekenverpleging; en het volgend reisjaar de Directeur en de Secretaris-Penningmeester.''

Wordt besloten de volgende vergadering te houden volgens § 2 litt. b van Hoofdst. IV.

______

Heer Kerstens van Leeuwen

De Zeer Eerw. Deken Wouters meent dat de Directeur der Ziekenverpleging voor de reis naar Rome geen reden van bestaan heeft, en dat dus drie Bestuursleden voldoende zijn.

De Voorzitter stelt voor om dan voor deze reis drie nieuwe Bestuursleden te benoemen om niet een bepaald persoon uit te sluiten.

Na repliek wordt dit voorstel echter met algemeene stemmen verworpen.

Wordt besloten zoodra de Bisschoppen hunne goedkeuring aan de Bedevaart naar Rome geschonken zullen hebben, in de Katholieke bladen bekend te maken dat het comité van Lourdes voornemens is het volgende jaar in plaats van naar Lourdes eene Bedevaart naar Rome te organiseren.

Eindelijk wordt nog besloten niet te werken voor de Pélerinage spirituel naar Lourdes, omdat dit eenvoudig eene bedekte bedelarij is, die wij alhans niet moeten houden zonder

(21)

toestemming der Bisschoppen, die zeker voor ons land niet voor die geestelijke Bedevaart zullen zijn.

Niets meer te behandelen zijnde, sluit de eerw. Pater Reuser de vergadering met het gewone gebed.8

Notulen

der vergadering gehouden te Rotterdam den 13 April 1886

Tegenwoordig: de Zeer Eerwaarde Heeren Reuser, President, Wouters, Schellekens, van Rooy, Vismans, Sarton, en de Heeren Hermans, Directeur, Funnekotter, Werker, Kerstens van Leeuwen en Hollman, secretaris-penningmeester.

De Voorzitter opent de vergadering met het gewone gebed, waarna de secretaris de Notulen der vergadering van 2 Juni en van 11 November 1885 voorleest.

Na de voorlezing merkt de Heer Werker op, dat de bewering van den Voorzitter alsof de leden der Pius-vereeniging, aan het hoofd waarvan de Heer Werker staat, van plan zouden zijn in 1887 eene Bedevaartreize naar Rome te ondernemen, niet geheel en al juist is. Het initiatief daartoe zou namelijk niet genomen worden door genoemde Vereeniging in het bizonder, maar door de Katholieke Vereenigingen van Nederland in het algemeen.

Na deze opmerking worden de Notulen goedgekeurd.

De eerw. Pater Reuser zegt geschreven te hebben aan het Doorluchtig Episcopaat van Nederland om den zegen te vragen over onze voorgenomen Bedevaart naar Rome.

ZEerw. zegt eveneens zich gewend te hebben tot Zijne Excellentie den Internuntius te

’s Hage om den zegen van Z.H. den Paus af te smeken.

De Bisschoppen alsmede de Staats-Secretaris hebben een gunstig antwoord gegeven.

Op de vraag van den Voorzitter welke leden van het Comité zeker mee gaan naar Rome, geven zeven leden hun namen op.

De Voorzitter stelt alsnu voor met geheime briefjes te stemmen of het Bestuur vrije reis- en verblijfkosten 1ste klas zal hebben.

Het Bestuur onthield zich van stemmen, en van de overige leden stemden zeven voor en een tegen.

Wordt thans voorgesteld of ook de overige leden van het Comité hetzelfde voorrecht zullen genieten indien de kas het toelaat.

Met algemene stemmen wordt bevestigend geantwoord.

Wordt voorts besloten dat het overblijvende geld aan den Paus zal worden gegeven.

De Voorzitter zegt aangevraagd te hebben om te Loreto de H. Mis te lezen te beginnen van middernacht.

De comité-leden zullen het recht hebben een uur uit te kiezen. Voor de overige priesters wordt met zeven tegen vier stemmen besloten dat zij die zich ’t eerst hebben aangemeld 't eerst zullen mogen lezen; de overigen zouden moeten loten.

Tevens, zegt de President, aangevraagd te hebben jurisdictie voor de Priesters, dispensatie voor de onthoudingsdagen en eenmaal 6 verschillende Kerken te bezoeken in plaats van tweemaal de 3 hoofdkerken van Rome om het Jubilé te verdienen.

Den Directeur wordt opgedragen te zorgen dat de pelgrims bij tijds coupons ontvangen voor de verschillende stations van Nederland waar zij plaats nemen.

Eveneens, zegt de Directeur, te zullen schrijven voor genoegzaam aantal omnibussen aan de stations.

8 Voor het eerst verschijnt er onder de notulen iets wat lijkt op een handtekening en wel van de secretaris- penningmeester Hollman.

(22)

Wordt ook gevraagd of er geene spoorboekjes van Amsterdam tot Rome kunnen afgleverd worden.

De Directeur zegt te zullen informeren.

Wordt ook besloten den agent van het Huis Cook & Son te Londen geen geld te geven dan tegen afgifte van de coupons.

Het Bestuur zegt die maatregelen te zullen nemen die voor het welslagen der Bedevaart het doelmatigst schijnen. Niets meer te behandelen zijnde en geen der leden het woord

vragende, sluit de Voorzitter de vergadering met het gewone gebed.

(23)

A.M.D.G.

Notulen

der Vergadering gehouden te Kralingen den 29 Juli 1886

Tegenwoordig: de ZeerEerwaarde Heeren Reuser, President, Wouters, Schellekens, van Rooy, Sarton, Directeur der Ziekenverpleging, en de Heeren Hermans, Directeur, Funnekotter, Werker, Kerstens van Leeuwen en Hollman, secretaris-penningmeester.

De Voorzitter opent de vergadering met het gewone gebed, waarna de secretaris lezing geeft van de Notulen der vorige vergadering van 13 April te Rotterdam gehouden.

De Notulen worden vervolgens met algemeene stemmen goedgekeurd.

Volgens § 5 van Art.IV van het Huishoudelijk Reglement geeft de secretaris-penningmeester nu verantwoording van de ontvangsten en uitgaven der Bedevaart naar Rome. - de Balans met de voorhanden bewijsstukken worden daarna in handen gesteld van den Heer

Funnekotter ter fine van onderzoek.

De Voorzitter zegt dat volgens littera c van ons Reglement deze vergadering eigenlijk had moeten plaats hebben op den tweeden Dinsdag der maand volgende op de reis.

Verschillende omstandigheden beletten echter de vergadering op den gewonen tijd te houden; dit is dan de reden waarom de ZEerw. Heeren Vismans en van Groeningen heden de vergadering niet kunnen bijwonen.

De Voorzitter geeft vervolgens lezing van het betreffende artikel van Hoofdstuk IV en vraagt of iemand der leden aanmerkingen te maken heeft.

Niemand der leden het woord vragende, zegt dat hij eenige aanmerkingen in ’t midden wenscht te brengen, en wel op het Comité in het algemeen.

Ten eerste vóór de reis. Opvallend is het, zegt ZEerw., dat meestal dezelfde leden van het Comité bijkans geen pelgrims aanwerven; de Heer Werker en mijn persoon, zegt de Voorzitter, hebben meer dan de helft van het getal pelgrims aangebracht; de zeereerw.

Heeren Wouters en van Rooy hadden voor hun hoofd alleen meer dan een vierde gedeelte der pelgrims, en het overige gedeelte was verdeeld over de andere leden. Dit zou mij te meer spijten, gaat spreker voort, indien ik zou moeten veronderstellen dat er gebrek aan ijver bij de leden bestaat. Om den ijver bij de leden aan te wakkeren, heeft men in België een middel uitgedacht: nl. het geven van premiën, maar die maatregel heeft bij niemand onzer bijval ondervonden.

De Heer Werker meent dat het niet aan ijver bij de leden ontbreekt. Zij hebben allen evenveel ijver.

Ten tweede, zegt de Voorzitter, heb ik aanmerkingen voor wat de reis zelve betreft. De organisatie liet te wenschen over; in Roosendaal was niet alles zooals het zijn moest.

De Heer Werker zegt dat de fout was bij den Heer Vetter; deze had de coupons bij tijds beloofd, doch ze kwamen niet. De namen op de coupons waren onleesbaar. Dit maakt dat men twee uur heeft moeten besteden vooraleer de coupons in orde waren.

De Heer Hermans merkt op dat de coupons slechts vijf of zes dagen vóór het vertrek verzonden zijn.

De Heer Werker meent dat het beste zou zijn in het vervolg zich direct, zonder tusschen- persoon, te wenden aan de Spoorwegmaatschappij in Nederland.

Op slot van rekening, zegt de Voorzitter, als zijnde zijn gevoelen, dat mochten wij nog eene reis naar Rome ondernemen, wij ons niet meer moeten aansluiten bij het Huis Cook te Londen.

Dank aan de goede zorgen van den Heer Hermans, gaat ZEerw. voort, hebben wij te Brussel een extra-trein verkregen. Daardoor hebben wij, in plaats van een half uur, een geheel uur ons te Brussel kunnen ophouden. De keerzijde van de medaille was evenwel dat wij aldaar een slecht diner gehad hebben. Spreker meent dat wij in het vervolg de reis zelf moeten

(24)

organiseeren, en dat een paar leden van het Comité moeten vooruit reizen ten einde alles in orde te brengen.

Ten derde, meent de Voorzitter, dat op reis het Comité niet gedaan heeft wat spreker verwacht had. De Voorzitter moet echter Deken Wouters uitzonderen, omdat ZEerw., wegens gezondheidsredenen zware diensten niet kon presteeren, en ZEerw. onder die voorwaarde alléén het lidmaatschap van het Comité aannam en toch op deze reis gestaan heeft voor de honneurs bij de Bisschoppen. - ’t Spijt mij, zegt de Voorzitter, dat de zeereerw. Heer Vismans niet tegenwoordig is. ZEerw. heeft zich niet ontzien het Comité publiek te beschuldigen te Rome. Indien ZEeerw. aanmerkingen meende te moeten maken, dan moest hij dit niet doen in het publiek, maar in de vergadering van het Comité. – Verder moeten de leden van het Comité zich meer met de pelgrims bezig houden. Daar wij de reis gratis meemaken9 moeten wij ons ook geheel en al ten dienste van de pelgrims stellen.

Spreker zegt veel klachten vernomen te hebben; hij zelf kon niet altijd de pelgrims ten dienste staan, omdat zijne tegenwoordigheid bij de Kardinalen vereischt werd. Wij moeten het krediet, dat wij Goddank bezitten, trachten te behouden.

De Heer Werker excuseert Pastoor Vismans. ZEerw. was een weinig gebolgen omdat gezegd was geworden dat hij slechts één pelgrim had aangebracht.

De Voorzitter antwoordt dat daags vóór de audiëntie bij Zijne Heiligheid Pastoor Vismans spreker heeft komen interpelleren aangaande de introductie-kaarten van eenige pelgrims.

Spreker heeft alstoen Pastoor Vismans harde woorden moeten toevoegen.

Na eene woordenwisseling tusschen den Voorzitter en eenige andere leden, verklaart de Heer Werker dat Pastoor Vismans onrecht had met te handelen zooals ZEerw. gedaan heeft, o.a. met het omdraaien van de nummers 6 en 9.

Wat betreft de vergoeding die de leden ontvangen, kan de Heer Werker niet aannemen dat deze zou gelden voor het werk door hen verricht niet vóór de reis, maar wel voor hetgeen zij doen op de reis zelf. Wij allen, zegt spreker, moeten ons dienstbaar maken voor alle de pelgrims; het is voor ons eene eer, maar ook een zorg.

De Voorzitter zijne aanmerkingen voortzettend, zegt dat het Comité ook niet altijd, zooals voor deze reis bepaald was, bij elkander is geweest. Er kunnen redenen zijn die dit beletten, b.v. des nachts; maar in het algemeen had het Comité te samen moeten zijn.

De Heer Hermans zegt dat van Brussel tot Milaan wij allen te zamen hebben gereisd. Te Milaan kregen wij andere wagens, maar deze waren niet genummerd. Aan de Italiaansche grens, van Milaan tot Genua, van Genua tot Florence en van Florence tot Rome, zijn wij allen te samen geweest. Dit was ook het geval van Ancona tot Bologne; te Bologne was het nacht.- Op de terugreis aan de Zwitsersche grens hebben wij tot Bazel plaats genomen in het compartiment waarop Comité gedrukt stond.

De Voorzitter antwoordt dat hij en ook de Heer Funnekotter zich goed herinneren dat wij niet altijd te samen hebben gereisd, en ook dat wij te Rome niet altijd bij elkander waren. De Voorzitter meent die aanmerkingen te moeten maken alleen en uitsluitend in het belang der zaak.

De Heer Hermans zegt dat Mgr. Hoefnagels hem uitdrukkelijk gevraagd had met ZEerw.

Rome te bezichtigen. Spreker heeft gemeend aan dat uitdrukkelijk verlangen te moeten voldoen, maar voegt er tevens bij dat hij altijd vergezeld was van een twintigtal pelgrims.

De Voorzitter merkt op dat zijne aanmerkingen niet alleen gelden voor het Bestuur, maar ook voor het Comité.

De Heer Werker meent dat ieder lid van het Comité een zeker aantal pelgrims bij zich moest hebben.

9 Hier en op enkele andere plaatsen staat boven de dubbele ee een liggend boogje, aangevende dat het een samentrekking is van, in dit geval, mede.

(25)

De Voorzitter zegt ten slotte dat hij zijne aanmerkingen heeft vermeend in het midden te moeten brengen, niet om recrimisaties te maken, maar alleen om de zaak trachten te verbeteren.10

De Voorzitter acht zich gelukkig de leden eene blijde tijding mede te delen.

Het heeft nl. Zijne Heiligheid den Paus behaagd, als blijk van Zijne Hooge tevredenheid over onze Bedevaart naar de Eeuwige Stad, de redevoeringen die bij gelegenheid der algemeene audiëntie zijn gehouden, te laten drukken op de Vaticaansche Drukkerij, en een groot aantal exemplaren er van te zenden aan Zijne Excellentie den Nuntius in den Haag. De President heeft de exemplaren uit den Haag ontvangen en aan iedere pelgrim een toegezonden.

Alsnu wordt, overeenkomstig het Reglement, overgegaan tot de benoeming van een President.

De ZeerEerw. Pater Reuser wordt, op twee na, met algemeene stemmen herkozen.

De ZeerEerw. Pater Reuser bedankt de leden voor dit nieuwe blijk van vertrouwen hem gegeven en hoopt zich dat blijk waardig te maken. ZEerw. verklaart dat hij alles doen zal wat mogelijk is om de zaak die hem zoo dierbaar is met alle kracht te bevorderen. Deze

woorden worden met applaus begroet.

Vervolgens wordt de Heer Kerstens van Leeuwen met meerderheid van stemmen benoemd als Directeur der Ziekenverpleging.

De Heer Kerstens van Leeuwen is zeer gevoelig voor dit blijk van vertrouwen, maar ZEdele gelooft niet die functie te kunnen aannemen, wegens gebrek aan tijd.

De Voorzitter meent dat niemand vooruit kan weten of hij al dan niet de reis mee kan maken.

Onder die voorwaarde verklaart de Heer Kerstens van Leeuwen de benoeming aan te nemen en bedankt de leden die hunne stem op hem hebben uitgebracht.

De Voorzitter feliciteert de Heer Kerstens van Leeuwen met zijn benoeming en bedankt den weleerw. Heer Sarton voor de bewezen diensten. De woorden van den geachten Voorzitter vinden algemeen bijval.

De Voorzitter maakt verder bekend dat Hunne Doorluchtige Hoogwaardigheden de

Bisschoppen van Nederland een program hebben uitgegeven met het oog op het aanstaande gouden Jubelfeest van Z.H. den Paus. Onder de punten op dit program voorkomend, wordt melding gemaakt van eene Bedevaart die de Bisschoppen wenschen te organiseeren naar Rome. Misschien, zegt spreker, zullen Hunne Doorluchtige Hoogwaardigheden onze medewerking inroepen tot het organiseeren van die Bedevaart. Spreker hoopt echter van niet, omdat wij daarbij niet veel eer zullen inleggen.

Hoe het ook zij, de Voorzitter wenscht te vernemen hoe de leden denken over de volgende vraag: ,,Kunnen wij als Comité naar Rome gaan, wanneer de Commissarissen eene Bedevaart organiseeren.''?

De Heer Werker meent dat wij aan onze Bedevaart naar Lourdes genoeg hebben.

In omvraag gebracht, wordt evengemelde vraag met algemeene stemmen negatief beantwoord.

De Voorzitter stelt vervolgens de volgende vraag: ,,Kunnen wij weigeren wanneer de commissarissen onze hulp inroepen?'' Met algemeene stemmen wordt deze vraag bevestigend beantwoord.

Alsnu onderwerpt de Voorzitter de volgende vragen aan de Vergadering:

1e ,,Als de commissarissen ons niet vragen om hunne Bedevaart te organiseeren, gaan wij dan naar Lourdes''?

Deze vraag wordt met algemeene stemmen bevestigend beantwoord.

10 Pater Reuser is niet mals in zijn kritiek op medeleden en de sfeer binnen het comité heeft tijdens deze reis wel wat te wensen overgelaten naar het schijnt.

(26)

2e. ,,Wanneer kunnen wij dan gaan.''?

Antwoord: op het tijdstip zoo ver mogelijk verwijderd van de Bedevaart der Bisschoppen om den schijn niet te willen aannemen dat wij de Bisschoppen tegenwerken.

De Voorzitter maakt eindelijk bekend dat hij na de reis vernomen heeft dat Mgr de Wael, Pater Vermeulen en anderen geen belooning hadden ontvangen voor de diensten aan de pelgrims bewezen gedurende ons verblijf te Rome. De Voorzitter heeft toen noodig

gevonden aan beide eerstgenoemden een klein bewijs van erkentelijkheid te moeten geven, door aan ieder hunner eene som van 50 francken op te zenden, hetgeen zij met

dankbaarheid aangenomen hebben.

Omtrent een cadeau te zenden aan den Kardinaal Staats-Secretaris van Z.H., Mgr. Jacobini, aan Kardinaal Simeoni, Prefekt der Propaganda, en verder aan Mgr Marchi, Kamerheer van den Paus, en Mgr D. Jacobini, secretaris van de Propaganda, zegt de Voorzitter dat hij hieromtrent den Secretaris van den Internuntius in den Haag heeft geraadpleegd. Deze raadde aan een cadeau te zenden van Nederlandsch fabrikaat, als hebbende als dusdanig veel waarde.

Wat den aard van het geschenk betreft, hieromtrent waren de gevoelens van de leden verschillend. Eenigen waren voor een eetservies met den naam of het wapen en inscriptie er op gegraveerd; anderen waren meer geneigd voor vazen van Delftsch porcelein. Geene definitieve beslissing werd genomen; maar men verzocht den Voorzitter een geschenk uit te kiezen dat hem ’t beste zou toeschijnen. 11

Niets meer verder aan de orde zijnde en geen der leden het woord vragende, sluit de Voorzitter de vergadering met het gewone gebed.

11 Een dikke voldoende voor de evaluatie en nabetrachting van deze eerste VNB-Romebedevaart die plaats vond van 10 tot 30 mei 1886 met 150 deelnemers waaronder de bisschoppen Leijten, Boermans en Snickers.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met het vinden van de recente dakkapel op één huis in een rij in de Spicastraat is sprake van een vergelijkbaar geval in een vergelijkbare wijk en een vergelijkbare straat op

En het is een schande dat het college in een rechterlijke procedure het bestaan van voor de zaak relevante informatie ontkend, terwijl diezelfde informatie gewoon in

Betrokkene is vervolgens in beroep gegaan bij de rechtbank en de rechtbank heeft ons standpunt, onder verwijzing naar bestendige rechtspraak van de Raad van State,

de dunne darm Het deel van je darmen waar stoff en uit het eten.. in je

Wij weten dat deze twee dagen, of tweeduizend jaar, tussen Zijn eerste en tweede komst, nu bijna verstreken zijn - Zijn bediening was vroeg in het eerste millennium en wij zijn nu

Gelet op de aangifte van een latere verwerking van niet-gecodeerde persoonsgegevens voor historische, statistische en wetenschappelijke doeleinden, bij de

Suzanne Devijver – e-mail: vriendenvanlourdes@govaka.be (vermeld voor uw naam de aanspreking: Dhr.; Mw.; Mej.; Jhr.; Zr.; E.H.; Broeder; geef ook aan indien u diaken bent)

De behandeling daarvan staat geagen- deerd onder punt 3 van de vergadering van dinsdag 20 februari a.s. Met