• No results found

I N H O U D 186 dagen….

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "I N H O U D 186 dagen…."

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P 309340 Afgiftekantoor 9000 Gent X Tweewekelijks Verschijnt niet in juli

Op dinsdag 29 januari 2008 is het BIBF aanwezig op het forum «Boekhouding en Financiële Beroepen», ge- organiseerd in Flanders Expo te Gent. De heer Patrick Valckx, erkend boekhouder, zal een uiteenzetting geven over «De nieuwe reglementering inzake de aftrek van autokosten in de personen- en vennootschapsbelasting».

Voor meer info : www.bibf.be of www.bmfs.be

FLASH

Neen, dit is niet het zoveelste artikel over een formateur die er niet in slaagt een regering samen te stellen. Wij hopen trouwens dat wij, wanneer u deze tekst leest, weer een regering hebben die niet alleen over lopende zaken kan beslissen. Het Instituut heeft immers enkele voorstellen te bespreken met de voogdijoversten.

Op het ogenblik dat wij deze tekst schrijven is het inderdaad alweer een tijdje geleden dat het nieuwe be- stuur en de nieuwe mandatarissen hun intrede gedaan hebben in het Instituut.

Zoals dit in een overgangsfase past, zijn wij bezig met de uitvoering van de besluiten die door onze voorgan- gers genomen werden.

En liever dan een goed-nieuws show te brengen over hetgeen toch al verwezenlijkt werd, kijken wij naar hetgeen nog te verwezenlijken staat.

In de eerste plaats biedt het memorandum aan de re- gering hiervoor een goede leidraad.

Wij blijven bij alle overheidsinstanties aandringen om te luisteren naar onze voorstellen vanuit onze specifieke kennis inzake vereenvoudiging en elektronisering.

De startende zelfstandige ondernemers zouden moeten aangespoord worden om een beroep te doen op de bij-

stand van een economische beroepsbeoefenaar bij het opmaken van hun kosten-batenanalyse.

Een aantal andere punten die ons nauw aan het hart liggen en eerder van interne aard zijn, liggen ter studie in de verschillende werkgroepen van het Instituut.

Onze aandacht gaat hierbij vooral uit naar :

– de mogelijkheid om in een (inter)professionele ven- nootschap te werken samen met andere vrije be- roepsbeoefenaars;

– een betere begeleiding van diegenen die tot ons be- roep willen toetreden;

– een grotere transparantie van het Instituut voor de leden, hetgeen geconcretiseerd moet worden mid- dels inspraak en samenspraak met de leden;

I N H O U D

Flash

1

186 dagen….

1

Europa en financiële verslagge-

ving : minder transparantie en

meer Kafka ? 6

De continuïteit van de onder-

neming en het Wetboek van

Vennootschappen 6

186 dagen….

(2)

– een nog actievere opsporing van onrechtmatige be- oefenaars van ons beroep;

– een realistische wetgeving inzake onze beroepsaan- sprakelijkheid alsook met betrekking tot onze fis- cale werkzaamheden.

Bij al deze bedenkingen zouden wij nog voorbijgaan aan het belangrijkste en meest aangename van onze ta- ken : in naam van het Bureau, in naam van alle man-

datarissen, in naam van alle personeelsleden, wensen wij u nu reeds prettige eindejaarsfeesten en hopen dat al uw goede verwachtingen die u stelde in het voorbije jaar, eindelijk mogen ingelost worden in het nieuwe jaar 2008.

Roland SMETS Voorzitter

Europa en financiële verslaggeving : minder transparantie en meer Kafka ?

Op 10 juli 2007 publiceerde de Europese Commissie een mededeling over «een vereenvoudiging van het on- dernemingsklimaat op het gebied van vennootschaps- recht, financiële verslaggeving en controle van jaarre- keningen».

Hierin worden een aantal voorstellen geformuleerd om de «administratieve lasten» van de kmo’s in Europa met 25 % te «verlichten». Het Europese actieplan situeert zich voornamelijk op het vlak van de lastenverlaging met betrekking tot de boekhoudkundige verplichtin- gen van deze ondernemingen en de daaruit voortvloei- ende regels inzake publicatie van de jaarrekening. De lidstaten hadden de tijd tot midden oktober 2007 om hun bemerkingen mee te delen aan de EU-Commissie.

Voor België trad de Commissie voor Boekhoudkun- dige Normen (CBN) op als aanspreekpunt.

Via een ruime consultatie van zowel de beroepsinstitu- ten (BIBF, IAB en IBR ), de Nationale Bank (NBB), de Commissie voor het Bank-, Financië- en Assuran- tiewezen (CBFA), de FOD Financiën, de socio-econo- mische overlegorganen (Centrale Raad voor Bedrijfs- leven, Hoge Raad voor de Economische Beroepen) alsook de werkgevers- en werknemersorganisaties, werd een quasi-unaniem signaal gegeven aan de Europese regelgever. Ook de Féderation des Experts-comptables Européens (FEE), de representatieve beroepsorganisa- tie op Europees niveau, deelt de vrees van een kwa- liteitsvermindering van de financiële verslaggeving in Europa en liet weten dat «simplification should not be simplistic». Een overzicht van een vereenvoudigings- voorstel dat voor velen een brug te ver gaat.

Actiepunten in deze Europese mededeling

De door de Europese Commissie voorgestelde actie- punten om tot minder administratieve lasten van de kmo’s te komen, situeren zich op de volgende vijf vlak- ken :

– oprichting van een nieuwe categorie van micro- ondernemingen met minimalistische verplichtingen inzake financiële rapportering;

– nieuwe regels om de drempeloverschrijding te bepa- len die de verschillende categorieën ondernemingen onderscheiden;

– een vrijstelling van publicatieverplichting van de jaarrekening voor kleine vennootschappen;

– de gelijkstelling van sommige middelgrote onderne- mingen met kleine ondernemingen inzake financi- ele verslaggeving;

– een aantal andere maatregelen (vereenvoudiging consolidatieverplichtingen, vereenvoudiging m.b.t.

de boekhoudkundige verwerking van uitgestelde belasting alsook inzake de info die in de toelich- ting moet worden opgenomen zoals de uitsplitsing van de netto-omzet per activiteit of per geografische markt).

Hieronder gaan we nader in op de meest ingrijpende voorstellen.

Oprichting van «micro-ondernemingen»

De Europese Commissie wenst een nieuwe categorie van micro-ondernemingen in te voeren. De lidsta- ten mogen ervoor opteren om deze vennootschappen slechts te onderwerpen aan «microverplichtingen» in- zake financiële verslaggeving. Zij worden niet langer onderworpen aan het toepassingsveld van de Vierde en

(3)

Zevende Richtlijn. De facto betekent dit dat er geen volledige (dubbele) boekhouding meer moet worden gevoerd (een kasboekhouding zou volstaan), dat er geen jaarrekening meer moet worden opgemaakt en dat er aldus uiteraard geen neerleggingsverplichting meer geldt.

Dergelijke micro-onderneming beantwoordt aan vol- gende criteria :

– omzet : minder dan 1 000 000 euro;

– balanstotaal : minder dan 500 000 euro;

– personeel : minder dan 10 werknemers.

Het is onduidelijk of (en in welke mate) deze criteria al dan niet cumulatief moeten toegepast worden.

Alvorens de overige voorgestelde maatregelen nader te belichten, brengen we U even de ondernemingscriteria in herinnering zoals deze vandaag in het Belgische recht gelden. Deze vloeien zelf voort uit de Europese regelgeving (Vierde en Zevende Richtlijn inzake res- pectievelijk de jaarrekening en de geconsolideerde jaar- rekening).

Voor de statutaire enkelvoudige jaarrekening maakt ar- tikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen enkel

een onderscheid tussen kleine en grote vennootschap- pen. De criteria voor middelgrote onderneming van de Vierde en Zevende Richtlijn werd niet in het Belgisch recht overgenomen, behoudens voor het vrijstellingsre- gime inzake consolidatie van kleine groepen.

Artikel 15 § 1 van het Wetboek van Vennootschappen bepaalt : «Kleine vennootschappen zijn deze vennoot- schappen met rechtspersoonlijkheid die voor het laatst en het voorlaatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één der volgende criteria overschrijden :

– jaargemiddelde van het personeelsbestand : 50;

– jaaromzet, exclusief btw : 7 300 000 euro;

– balanstotaal : 3 650 000 euro;

tenzij het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100 bedraagt.»

De kleine ondernemingen moeten geen commissaris aanstellen, mogen hun jaarrekening neerleggen via een verkort schema en zijn niet verplicht een jaarverslag op te maken.

Indien de mededeling van de commissie uiteindelijk zou worden omgezet in een richtlijn, kunnen we de Europese criteria als volgt schematiseren (drempel is steeds meer dan één criterium overschrijden) :

EU-criteria Omzet Balanstotaal Personeel

micro < € 1 000 000 < € 500 000 < 10

klein 8 800 000 € 4 400 000 50

middelgroot € 35 000 000 € 17 500 000 250

groot (* meer dan één criterium) > € 35 000 000 > € 17 500 000 > 250

Noteer dat België de verhoging met 20 % van deze cri- teria nog niet doorvoerde (cf. hoger, criteria artikel 15 W.Venn.). Deze werd voorzien door een richtlijn van 2006 met uiterste omzettingsdatum in nationaal recht tegen september 2008.

Drempels van groot naar klein en omgekeerd : verschil in overgangsperiode

De overgang van een kleinere categorie naar een gro- tere categorie van onderneming in zowel het Europees als Belgisch jaarrekeningenrecht gebeurt nu op basis van een tweejarige analyse (zie artikel 15 W.Venn.). De commissie stelt nu een termijn van vijf jaar voor om van een kleinere categorie (bv. kleine onderneming), conform bovenvermelde criteria, te evolueren naar een hogere categorie (middelgroot of groot). Omgekeerd

zal de huidige tweejarige termijn ingekort worden tot één jaar voor de omgekeerde beweging van bijvoor- beeld grote onderneming naar kleine (of middelgrote) onderneming of van kleine naar micro-onderneming Hieruit zou in concreto voortvloeien dat een de facto

«grote onderneming» die één jaar tegenvallende resul- taten voorlegt, juridisch «klein» zou worden en niet langer een revisor moet aanstellen, een jaarverslag op- maken en een volledig schema van de jaarrekening moet gebruiken. Meer nog, in bepaalde omstandighe- den (zie hieronder), zou ze zelfs haar jaarrekening niet meer moeten neerleggen. Dit terwijl een vennootschap die structureel een grote onderneming wordt, tot vijf jaar kan wachten alvorens zij aan de verplichtingen moet voldoen inzake jaarverslag, volledig schema en aanstelling van een revisor.

(4)

Bovendien wordt nergens aangetoond dat de voorge- stelde periodiciteit om van categorie te veranderen nau- wer aansluit bij de werkelijke economische cyclus van de vennootschappen en verliest men tevens het principe van de «continuïteit van de financiële rapportering» uit het oog.

De publicatieverplichting van de jaarrekening in vraag gesteld

De meest ingrijpende maatregel is ongetwijfeld dat kleine vennootschappen (omzet 8,8 miljoen euro, ba- lanstotaal 4,4 miljoen euro en personeel 50) met be- perkte aansprakelijkheid hun jaarrekening niet langer hoeven te publiceren. Dit lijkt vreemd vermits de doel- stelling van de Vierde en Zevende Richtlijn juist tot doel had om de kwaliteit van de financiële informatie en de controle hierop te verbeteren alsook te zorgen voor een uniformiteit en transparantie. De Europese Commissie lijkt met de huidige mededeling hier ra- dicaal vanaf te stappen. Dit terwijl onder meer België de bedoelde richtlijnen tot ieders tevredenheid heeft omgezet in haar eigen recht.

Het hoeft geen betoog dat de financiële informatie in ons land gemakkelijk kan geconsulteerd worden door alle stakeholders tegen een lage prijs. Bovendien kan de ondernemer tegen een relatief lage prijs zijn jaarreke- ning neerleggen bij de balanscentrale van de NBB via een elektronische procedure in een XBRL-standaard.

Middelgrote onderneming soms gelijkgesteld met kleine onderneming

Als klap op de vuurpijl voorziet de mededeling dat mid- delgrote ondernemingen (omzet 35 miljoen euro, balans- totaal 17,5 miljoen euro en personeel 250) die hetzij een onbeperkte aansprakelijkheid hebben hetzij waarvan het aandeelhoudersschap en de leiding grotendeels samenval- len, de verplichtingen inzake financiële verslaggeving van kleine ondernemingen kunnen volgen (geen commis- saris, geen jaarverslag, jaarrekening volgens een verkort schema zonder publicatieverplichting). De, ons inziens arbitraire, verantwoording is dat er voor de jaarrekening van dergelijke ondernemingen weinig «externe gebrui- kers» zouden zijn.

Enkele bedenkingen

Uiteraard is iedereen, ook in België, gewonnen voor meer vereenvoudiging en minder administratieve las- ten. De vraag die zich evenwel stelt is of de voorstel-

len van de commissie niet eerder een omgekeerd effect zullen hebben. Een wetenschappelijke effectenstudie met een grondige kosten-batenanalyse, waar er niet alleen oog is voor de kostprijs maar tevens voor de toegevoegde waarde van een kwalitatief hoogstaande financiële verslaggeving, dringt zich op alvorens Eu- ropa dergelijke ingrijpende maatregel zou nemen. Tot op heden gebeurde dit nog niet en kan men zich ern- stig de vraag stellen of de voorgestelde oplossingen niet veeleer contraproductief zijn.

Het lijkt evident dat de voorgestelde maatregelen een ernstig marktverstorend effect zullen hebben. Binnen de unie zal er immers concurrentie ontstaan tussen bedrijven gevestigd in landen die vasthouden aan een grote transparantie inzake het opmaken en publice- ren van jaarrekeningen en ondernemingen gevestigd in lidstaten die opteren voor een minimalistische visie inzake het opmaken en publiceren van jaarrekeningen voor kmo’s (delokalisatierisico). Bovendien zullen de- zelfde marktverstorende effecten zich tevens voortdoen binnen de verschillende lidstaten van de EU en dit tussen ondernemingen die wel en diegenen die niet aan deze verplichtingen moeten voldoen, hoewel zij aan dezelfde criteria kunnen beantwoorden.

Een betrouwbare boekhouding en een gepubliceerde jaarrekening betekenen voor de ondernemingen in de eerste plaats een efficiënt beleidsinstrument en een meerwaarde voor hun bedrijf en alle betrokken stake- holders, veeleer dan een administratieve kost.

Hieronder proberen wij dan ook enkele argumenten en bedenkingen te formuleren die moeten aanto- nen dat een zo groot mogelijke transparantie inzake de jaarrekeningen van de vennootschappen een reële meerwaarde biedt. Dit zowel binnen een Europese als Belgische context :

1) Elke vereenvoudiging, laat staan een afschaffing, van boekhoudkundige verplichtingen, leidt onmis- kenbaar tot een kwaliteitsvermindering van de fi- nanciële informatie op de vrije markt.

2) In kleinere lidstaten, met een grote kmo-markt zo- als België, zouden deze maatregelen ertoe leiden dat 75 % van de ondernemingen geen jaarrekening meer moet opmaken en 95 % geen publicatiever- plichting meer heeft.

3) In de lidstaten waar er een nauwe band bestaat tus- sen de jaarrekening en de belastingen, zal dit leiden tot het voeren van een afzonderlijke economische en fiscale boekhouding : dit vergroot de admini- stratieve last.

(5)

4) In verschillende landen worden aan de kmo’s voor- deligere fiscale regimes aangeboden : welke objec- tieve maatstaven zal de fiscale overheid nog hebben om het onderscheid te maken tussen een kleine, middelgrote of grote onderneming.

5) Een grotere transparantie werkt concurrentiebevor- derend.

6) Een afschaffing van boekhoudverplichtingen en publicatieverplichtingen zal de ganse Europese wit- waswetgeving alsook de actieplannen inzake frau- debestrijding op de helling zetten. Witwassen via (meerdere) kleine vennootschappen zal in de hand gewerkt worden. De voorbeelden van de laatste ja- ren zijn legio.

7) Stakeholders (aandeelhouders, leveranciers, klan- ten, banken, werknemers, overheid, enz.) van alle ondernemingen hebben alle baat bij een zo ruim mogelijke financiële informatie die gemakkelijk toegankelijk moet zijn. Een inperking van deze in- formatieverstrekking schaadt het algemeen belang.

8) Banken verstrekken vandaag kredieten op basis van de gepubliceerde jaarrekeningen. Wanneer de pu- blicatie niet langer verplicht is, zal het wantrouwen van de banken in de door de ondernemingen voor- gelegde cijfers vergroten wanneer een krediet wordt onderhandeld. De banken zullen zich indekken en hun risicopremie vergroten. Op korte termijn worden de kredieten (en dus het vreemde kapitaal) duurder, wat het ondernemerschap zal afremmen.

9) Indien de financiële gegevens van ondernemin- gen niet meer vrij consulteerbaar zijn, zal in ge- val van overname of het aangaan van belangrijke samenwerkingsverbanden tussen ondernemingen, de kostprijsberekening (al dan niet via externe ge- specialiseerde privé-instellingen) van de «werkelijke waarde» aanzienlijk verhogen. Ook dit belemmert de vrije handel en concurrentie.

10) Het risico dat er een marktverstorend effect ont- staat, doordat «goede» ondernemingen hun reke- ningen vrijwillig zullen publiceren, terwijl «slechte»

ondernemingen hun financiële rapportering angst- vallig achterwege zullen laten, is niet denkbeeldig.

Dit is nefast voor de open Europese markt en zal bovendien de door de lidstaten ontwikkelde maat- regelen tot voorkoming van faillissementen geheel ondergraven.

11) Minder financiële verslaggeving zal ongetwijfeld leiden tot een verhoogd risico op bestuurdersaan- sprakelijkheid. De verzekeringspremies, om zich hiertegen in te dekken, die de vennootschap veelal ten laste neemt, zullen stijgen.

12) Een grotere fiscale uniformiteit tussen de lidstaten kan enkel worden gerealiseerd indien men uni- forme, betrouwbare en transparante regels op het gebied van boekhoudrecht en verslaggeving oplegt die aan maximale standaarden beantwoorden.

13) Een recente, nog niet gepubliceerde studie, van Prof. M. Willekens (KUL) toont de meerwaarde aan van een bedrijfsrevisor voor de financiële ver- slaggeving van de onderneming en concludeert dat deze de verdere groei van de onderneming positief beïnvloedt.

Conclusie

De centrale vraag is uiteindelijk of Europa zal willen luisteren naar de argumenten van die lidstaten (zoals België en enkele medestanders) die deze problematiek benaderen vanuit een kmo-realiteit of dat zij zal zwich- ten voor de druk van de Angelsaksische denkpiste in- zake financiële informatieverstrekking, waarvan onder meer het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Nederland aanhangers zijn. Deze vertrekt vanuit een filosofie waar strikte regels worden opgelegd aan die vennootschap- pen die een publiek beroep op het spaarwezen doen en waar voor alle anderen de markt zelfregulerend zal werken.

Voor België zou dit – volgens de meest voorzichtige schatting – betekenen dat 216 000 vennootschap- pen niet langer een jaarrekening moeten opmaken (zij beantwoorden aan de criteria van micro-onder- nemingen). Nog eens 50 800 vennootschappen, die momenteel geen omzet hoeven te publiceren (verkort schema), kunnen hieraan worden toegevoegd. Nog slechts 18 400 ondernemingen zouden verplicht blij- ven om hun jaarrekening te publiceren en in het meest beperkende scenario zou dit zelfs beperkt blijven tot 1 900 ondernemingen die «groot» blijven.

Indien de Commissie haar plannen begin 2008 in een richtlijn zou omzetten, valt eerst en vooral af te wachten welke lidstaten zullen opteren (in de verwachte hypo- these dat de richtlijn de lidstaten die optie zal toelaten) voor deze minimale verplichtingen en in het bijzonder hoe ons land zal reageren. Het lijkt misschien weinig waarschijnlijk dat België zou meegaan in deze coperni- caanse revolutie en deze draconische maatregelen zou omzetten in nationaal recht. Gezien de Europese druk blijft waakzaamheid evenwel geboden. Indien de Bel- gische wetgever toch zou meestappen in dit avontuur, betekent deze mededeling meteen de kroniek van een

(6)

De continuïteit van de onderneming en het Wetboek van Vennootschappen

Het normale vooruitzicht van een vennootschap is dat ze haar activiteiten voortzet. Dit vooruitzicht blijkt uit de veronderstelling uitgedrukt in artikel 28 § 1, laatste lid, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 :

«Onverminderd § 2 wordt bij de vaststelling en toe- passing van deze waarderingsregels ervan uitgegaan dat de vennootschap haar bedrijf zal voortzetten».

Jammer genoeg weten we allemaal dat de veronder- stelling van continuïteit niet altijd juist blijkt te zijn, wat, in het slechtste geval, tot het faillissement van de vennootschap leidt.

In de loop der jaren heeft de wetgever een aantal verplichtingen in het Wetboek van Vennootschappen ingevoerd zodat de bestuursorganen zouden reageren wanneer zich voortekenen van een eventuele disconti- nuïteit voordoen. We zullen deze overlopen.

Gewichtige en overeenstemmende feiten

Hoewel artikel 138 deel uitmaakt van Boek IV, Ti- tel VII – De controle van de jaarrekening en van de geconsolideerde jaarrekening, van het Wetboek van Vennootschappen, is het op alle vennootschappen van toepassing. Immers, niettegenstaande de aanhef van het artikel gericht is tot vennootschappen die een commissaris hebben benoemd, breidt het laatste lid de verplichtingen uit tot alle vennootschappen.

Merk op dat artikel 138, in tegenstelling tot de vol- gende teksten, van toepassing is zonder dat de wetgever enige becijferde referentie aangeeft. Het doel is, zodra zich gewichtige feiten voordoen, tot reactie te bewe- gen, zonder op het effect ervan op de jaarrekening te moeten wachten. Deze gewichtige feiten kunnen van zeer uiteenlopende aard zijn. We vermelden bijvoor- beeld : een aanzienlijk schadegeval, de niet-verlenging

van een exploitatievergunning, een wetswijziging die de vennootschap tot te zware investeringen in verhouding tot haar activiteit of haar financiële middelen dwingt, het verlies van een zeer belangrijke klant, enz.

a) Procedure wanneer een commissaris is benoemd – De commissarissen die ter gelegenheid van hun

controlewerkzaamheden gewichtige en overeen- stemmende feiten vaststellen die de continuïteit van de onderneming in het gedrang kunnen brengen, moeten het bestuursorgaan hiervan schriftelijk en op een omstandige wijze op de hoogte brengen.

– In dat geval moet het bestuursorgaan beraadslagen over de maatregelen die moeten worden genomen om de continuïteit van de onderneming gedurende een redelijke termijn te vrijwaren.

– De commissarissen kunnen afzien van de hiervoor bedoelde melding, wanneer ze vaststellen dat het bestuursorgaan reeds heeft beraadslaagd over de maatregelen die moeten worden genomen.

– Indien binnen een maand na de kennisgeving van de melding, de commissarissen niet werden inge- licht over de beraadslaging door het bestuursorgaan over de genomen maatregelen of de in het vooruit- zicht gestelde maatregelen om de continuïteit gedu- rende een redelijke termijn te vrijwaren, of indien ze oordelen dat de maatregelen de continuïteit in de bedrijfsuitoefening niet kunnen vrijwaren gedu- rende een redelijke termijn, kunnen ze hun vaststel- lingen meedelen aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel. In dat geval is artikel 458 van het Strafwetboek (betreffende het beroepsgeheim) niet toepasselijk.

aangekondigde dood van ons Belgisch boekhoud- en jaarrekeningenrecht.

Of hoe onder het mom van administratieve vereenvou- diging er meer Kafka en minder transparantie dreigen te ontstaan. Laten we evenwel hopen dat de lidstaten de soep niet zo heet moeten eten als ze nu door Eu- ropa wordt opgediend en dat er andere, meer doeltref-

fende, maatregelen gevonden worden om, in overleg met alle betrokkenen, de administratieve lasten van de kmo’s daadwerkelijk te verminderen.

Geert Lenaerts Algemeen directeur BIBF

(7)

b) Procedure in de vennootschappen zonder com- missaris

– Indien geen commissaris is benoemd, moet het be- stuursorgaan, wanneer gewichtige en overeenstem- mende feiten de continuïteit van de onderneming in het gedrang kunnen brengen, eveneens beraad- slagen over de maatregelen die moeten worden genomen om de continuïteit van de onderneming gedurende een redelijke termijn te vrijwaren.

Ontoereikende rendabiliteit

Uit studies die een paar jaar geleden werden uitgevoerd op de jaarrekeningen van failliet verklaarde onderne- mingen, bleek dat ongeveer 50 % van de failliete ven- nootschappen vijf jaar vóór de fatale afloop, en 70 % ervan drie jaar vóór het faillissement reeds aanwijzin- gen van ontoereikende rendabiliteit vertoonden.

De wetgever heeft daar zijn les uit getrokken en ver- plicht de bestuursorganen om te reageren zodra er aan- wijzingen van ontoereikende rendabiliteit zijn. Het is immers van het grootste belang om zeer snel te reage- ren, want een ontoereikende rendabiliteit weer optrek- ken, is vaak een werk van lange adem.

a) Vennootschappen die een jaarverslag moeten opstellen

In geval uit de balans een overgedragen verlies blijkt of uit de resultatenrekening gedurende twee opeenvolgen- de boekjaren een verlies van het boekjaar blijkt, bevat het jaarverslag een verantwoording van de toepassing van de waarderingsregels in de veronderstelling van continuïteit (art. 96, 6° W.Venn.).

b) Vennootschappen die geen jaarverslag moeten opstellen

De kleine vennootschappen moeten deze verantwoor- ding in de toelichting bij de jaarrekening vermelden (art. 94, laatste lid, W.Venn.).

Om de toepassing van de boekhoudkundige regels in de veronderstelling van continuïteit te kunnen hand- haven, moet verwezen worden naar de beginselen in- geschreven in IAS 1, § 24 : «In zijn oordeelsvorming over de gewaarborgde continuïteit van de onderne- ming dient het management rekening te houden met alle informatie die voor de nabije toekomst beschik- baar is, namelijk voor een periode van minstens twaalf

maanden vanaf de balansdatum. De mate waarin aan deze informatie aandacht moet worden besteed, is af- hankelijk van de feiten in elk afzonderlijk geval. Als een onderneming in het verleden steeds winstgevend is geweest en steeds over voldoende financiële middelen heeft beschikt, kan zonder verregaande analyse worden geconcludeerd dat de continuïteit van de onderneming gewaarborgd is. In andere gevallen dient het manage- ment een ruime waaier van factoren in overweging te nemen omtrent de huidige en de verwachte renta- biliteit, de terugbetalingsregelingen voor schulden en mogelijke bronnen voor alternatieve financiering vóór het tot een bevredigende conclusie kan komen over de gewaarborgde continuïteit van de onderneming».

Indien de veronderstelling van continuïteit niet kan worden weerhouden, dient te worden overgeschakeld naar de waarderingsregels in de veronderstelling van discontinuïteit, vermeld in artikel 28 § 2 van het ko- ninklijk besluit van 30 januari 2001.

De zogenaamde «alarmbelprocedure»

De zogenaamde alarmbelprocedure is van toepas- sing op de BVBA (art. 332 ), CVBA (art. 431), NV (art. 633) en Comm. VA (art. 657), en zulks ongeacht de omvang ervan.

a) Netto-actief gedaald tot minder dan de helft van het maatschappelijk kapitaal

Wanneer ten gevolge van geleden verlies het netto-actief gedaald is tot minder dan de helft van het maatschap- pelijk kapitaal, moet de algemene vergadering, behou- dens strengere bepalingen in de statuten, bijeenkomen binnen een termijn van ten hoogste twee maanden na- dat het verlies is vastgesteld of krachtens wettelijke of statutaire bepalingen had moeten worden vastgesteld om, in voorkomend geval, volgens de regels die voor een statutenwijziging zijn gesteld, te beraadslagen en te besluiten over de ontbinding van de vennootschap en eventueel over andere in de agenda aangekondigde maatregelen.

Voor een CVBA moet «maatschappelijk kapitaal» wor- den vervangen door «het vaste gedeelte van het maat- schappelijk kapitaal».

(8)

b) Netto-actief gedaald tot minder dan een vierde van het maatschappelijk kapitaal

Dezelfde regels gelden wanneer het netto-actief ten gevolge van geleden verlies gedaald is tot minder dan een vierde van het maatschappelijk kapitaal, met dien verstande dat de ontbinding plaats heeft wanneer zij wordt goedgekeurd door een vierde van de ter verga- dering uitgebrachte stemmen.

Dit is een situatie waarin een uiterst belangrijke be- voegdheid aan de minderheidsaandeelhouders wordt toegekend.

De wettekst bepaalt : «binnen een termijn van ten hoogste twee maanden nadat het verlies is vastgesteld of krachtens wettelijke of statutaire bepalingen had moeten worden vastgesteld». Het verlies kan zowel bij de afsluiting van het boekjaar als in de loop van het jaar worden vastgesteld, bijvoorbeeld bij het opmaken van de halfjaarlijkse rekeningen ten behoeve van de commissaris, of, wanneer er geen commissaris is, van de vennoten die hun onderzoeksbevoegdheid willen uitoefenen (art. 166 W.Venn.), of nog bij de voorbe- reiding van de periodieke informatie bestemd voor de ondernemingsraad.

Merk op dat in alle gevallen de ontbinding van de vennootschap op de agenda moet worden geplaatst.

Als het bestuursorgaan geen andere voorstellen doet, of als het waarschijnlijk is dat de algemene vergade- ring tot ontbinding van de vennootschap zal besluiten, moet de procedure inzake het voorstel tot ontbinding worden nageleefd (art. 181 W.Venn.). De ontbinding moet bij authentieke akte worden vastgesteld. Dat impliceert dat voorafgaandelijk contact moet worden opgenomen met een notaris die zich moet klaar hou- den om, desgevallend, de akte tot ontbinding van de vennootschap te verlijden.

Als de algemene vergadering besluit om de vennoot- schap te ontbinden, terwijl het bestuursorgaan nog niet klaar is om dergelijke situatie aan te pakken, is de enige oplossing de algemene vergadering op te schorten en ze op een latere datum voort te zetten, in aanwe-

zigheid van een notaris en nadat de door artikel 181 W.Venn. voorgeschreven verslagen zijn opgemaakt.

De andere eventueel in de agenda vermelde maatrege- len, moeten efficiënte maatregelen zijn en geen loutere balansopsmukkende verrichtingen.

Als het netto-actief van de vennootschap sterk gedaald is, betekent dit dat de vennootschap aanzienlijke ver- liezen heeft geleden.

Vaste activa herwaarderen is zeker geen oplossing. Een herwaardering verbetert de rendabiliteit niet. Daarenbo- ven zal niet voldaan zijn aan de voorwaarden van arti- kel 57 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001.

Met een kapitaalverhoging door een inbreng in geld, kan het hoofd worden geboden aan het gebrek aan liquide middelen, veroorzaakt door het gebrek aan rendabiliteit.

Maar zoals hiervoor al gezegd, moeten de nodige maat- regelen het herstel van de rendabiliteit teweegbrengen, hetgeen een bepaalde tijd in beslag kan nemen.

We herinneren er ook aan dat artikel 9 van de wet be- treffende het gerechtelijk akkoord bepaalt dat «de con- tinuïteit van de onderneming van een rechtspersoon in ieder geval wordt geacht bedreigd te zijn indien als gevolg van de verliezen het netto-actief is gedaald tot minder dan de helft van het maatschappelijk kapitaal».

Gerechtelijk ontbinding

Wanneer het nettoactief gedaald is tot beneden : – 61 500 EUR voor een NV (art. 634 W.Venn.) en

een Comm. VA (art. 657 W.Venn.),

– 6 200 EUR voor een BVBA (art. 333 W.Venn.) en een CVBA (art. 432 W.Venn.),

kan iedere belanghebbende de ontbinding van de ven- nootschap voor de rechtbank vorderen.

In voorkomend geval kan de rechtbank aan de ven- nootschap een termijn toestaan om haar toestand te regulariseren.

Jean-Pierre VINCKE Bedrijfsrevisor

Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouw- baarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Roland SMETS, B.I.B.F. – Legrand- laan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : info@bibf.be, URL : http : //www.bibf.be. Redactie : Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Maria PLOUMEN, Roland SMETS. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Ecole d’Administration des Affaires de l’Université de Liège, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maatstaf van heffing van één vijftiende per jaar Wanneer op het einde van de verbouwingswerken het gebouw voor de toepassing van de BTW als nieuw dient te worden beschouwd,

Onder de «negatieve beslissingen» zijn onder meer deze dossiers opgenomen waarbij om onbeperkt uitstel wordt verzocht voor belastingen waarop deze maatregel niet van

Voor een vereniging die opgericht wordt is het beginver- mogen de middelen waarmee ze start en die haar door de oprichters ter beschikking worden gesteld, hetzij in

In de mate dat de waardeverminderingen niet meer gerecht- vaardigd zijn zonder dat een gepaste terugneming wordt uitgevoerd of zonder dat de vennootschap het verlies dat

Het betreft goederen die de vereniging verbruikt voor haar administratie of aanwendt in het kader van haar activiteit of dienstverlening. in consignatie) zullen

Voor de betrokken vennootschappen brengt dit dus de ver- plichting mee om vóór het verstrijken van de overgangspe- riode hun statuten aan te passen, hetzij om het bestaan van

– Occasionele cliënten worden geïdentificeerd wanneer ze een verrichting uitvoeren voor een bedrag van 10 000 EUR of meer of, wanneer het bedrag lager is dan 10 000 EUR

De steun, onze steun (ja, we zijn met veel meer) is er voor jou. Die steun is er altijd geweest. Alleen door alle ruis of programma’s, zoals jullie het nu noemen, is dit lange