• No results found

HENRI ----------;.-1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "HENRI ----------;.-1"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

Thisfilm is supplied hy the KlTLVonly on condition that neither it nor part of it is further reproduced without first ohtaining the permission of the KlTLV which reserves the right to make a charge for such reproduction. IJ the material ftlmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also he required for such reproduction.

Application for permission to reproduce should he made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SIGNATUUR

MICROVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM:

M META 1131

(2)

, (11'2 ,

cc

1933

- - - ; . - 1

N

HENRI BOREL

DOOR OTTO KNI\I\P ~ * *

* * lJlTGI\VE VI\N * *

L. J. VEEN TE I\MSTERDI\M

(3)

1111111111 11111 1~II~rj[~mrl~l

00041465

l~j]~]IIIIIII~11111

(4)

I - IE NR I BORE L

DOOR OTTO KNAAP * * * *

UITGA VE VAN L. J. VEEN TE AMSTERDAM

(5)

cS 2

3'

BOEK-, OOURANT· EN STEENORUKKERIJ, G. J. THIEME NIJMEGEN.

N zijn' bundol kritieken, getiteld Hollanrlsche Bellettrie van den Dag, zegt Charles M. van Deventer, in de booordeeling van Borels Een Ih'oom, onder meer: .Deze schrijver over schoon van het uiterste Oosten is in den laatsten tijd weinig vriendschappelijk behandeld door de schrij- vers in Holland; de behandeling was zelfs niet altijd {aÎ1·. Het zal Henri Borel veel kosten, maar toch kan hij niet betel' doen dan zijn wrok onderdrukken en erkennen dat hij in het vaderland zijn meerderen en meesters heeft. Hen te erkennen en te bestudeeren kan slechts in zijn voordeel zijn, en veel moet

fty

voor de goede zaak over hebben, die de man van do Zandzeo wil worden.·

Dat eenige kritici zich met kennelijk vooroordeel en zelfs met walgelijken pnt·tijhaat over de werken van Henfi Borel hebben geuit, is onomstootelijk waar, on

(6)

6

vooral Van DeysseIs gescheld op Het Jongetje, door dien schrijver waardig genoeg g~kellrd om in zijn' vijf- den bundel verzamelde opstellen herdrukt te worden, is een bewijs, dat er in Holland boekbeoord~elaars zijn, die het met de rechtvaardigheid veel minder nauw nemen dan met de woordkunst.

Iets anders is het echter, Henri Borel voor te houden, dat hij in al zijne aanvallel'S heel deemoedig zijne mees- ters heeft te zien, die hij zeet' naarstiglijk dient te bestudeel'en. Wat heeft de heet· Van Deventer zich van die studie voorgesteld? Wat kan Henri Borel van Willem Kloos, Van Deyssel, Mr. F. Erens en Mr. F. Co enen Jr.

leeren ? De kunst van Borel staat immers zoo héél ver van die der anderen. Om eens de uitersten te nemen: iemand, die Het Jongetje heeft geschreven, wendt zich uitteraard met afgrijzen af van een boek als De kleine Republiek, tel'wijl omgekeerd ... Het Jongetje" van Borel, daaren- tegen, is een volRIagen prul, niet alleen geen goede kunst maar niet tot de kunst behóórend," dondert de groote Lodewijk. En nu beweer ik, dat het afgrijzen van Borel echt is, maat' dat zich in het anathema van onzen litterairen geweldenaar - wiens schrijftalent ik sterk bewonder, doch wiens gevoel voor recht en bil- lijkheid al heel slecht ontwikkeld is - beweegredenen hebben gemengd, die met de kunst hoegenaamd niets van doen hebben. Ik weet zeel' goed, dat het niet onge- vaarlijk is den handschoen voor Borel op te nemen,

7

doch geen Donquysterie drijft mij daartoe, maar wel de innige overtuiging, dat men hem in de litteraire wereld dezer dagen niet g~eft wat hem rechtens toekomt.

* * *

Het is geen toeval en het is evenmin een uitvloeisel van wijs inzicht, dat Borel zich steeds van litteraire clubs heeft afgezondel'd. Ook zoeke mpn daarin niet iets als kracht, want krachtig is deze schrijver zeker niet. Zijne afzondering staat in rechtstreeksch verband met zijne geaardheid en zijn' aanleg. Die natuurlijke aanleg maakt het hem onmogelijk, zich verwant te gevoelen aan en zich aan te sluiten bij de kunstenaars van het naturalisme, het realisme, het verisme en wat dies meer zij. Hem is de wer~ld niet uitsluitend een voorwerp van waarneming, en zonder de oogen te sluiten voor de realiteit van het leven, heeft die werkelijkheid voor h6m, als kunstenaar, slechts dàn wezenlijke waarde, wanneer ze aandoeningen in hem wekt, die zijne sterk·

uitgesproken neiging tot idealisme, soms verscherpt tot gevoelsmysticisme, ontroeren. Ik wil niet zeggen, dat de rede hem ondergeschikt is aan het gevoel, de waar- neming aan de overpeinzing, maar rede zonder gevoel en waarneming zonder overpeinzing, in de kunst voldoen ze hem niet. Bewonderend zag hij op tegen de lyrische poëzie van de generatie van 1880; voor het daarmede

I

(7)

8

samengaande strakke realisme in proza daarentegen voelde hij niets. Het uitbloeien en afsterven van die lyriek en de groei van het realisme hebben Borel al meer en meer vervreemd van de jongere geslachten, voor welke hij ten slotte la bête d' avers ion is geworden, z66 dat het tegenwoordig aanbevelenswaardig schijnt te zijn op hem af te geven. En misschien is buiten de zielsver- wantschap ook eene gelijksoortigheid van omstandig- heden oorzaak, dat de langdurigste sympathieën van Borel die zijn voor Frederik van Eeden en Louis Couperus, die zich beiden te allen tijde zeldzaam hoog- hartig ten opzichte van de afmakende kritiek hebben betoond.

In weerwil van de kritiek, hier "une vieille 'fille tracassière qui médisait du coeur sans avoir aimé", doet Borel ongestoord boek op boek volgen, wordt hij hoe langel' zoo meer gelezen, beleven zijne werken herdrukken. . .. Eilieve, zouden de heeren beoordeelaars zich wellicht hebben vergist? Laten hunne wijze uit- spraken hooger beroep toe? Hebben zij zich weleens afgevraagd, of het publiek wel altijd ongelijk heeft en de kunstwaarde ontegenzeggelijk immer omgekeerd even- redig is aan de verkoopwaarde?

* * *

I

Het laatste boek van Henri Borel is een bundel schetsen, achtereenvolgens getiteld: Van de En,gelen, De Zigettnel's, Beato Angelico, Vignetten, RUinen en De Gamelan. Laatstgenoemde schets is een overdruk van .Een Kroningsfeest op Java" uit den bundel Opstellen, welken herdruk schrijver en uitgever toelichten met de mededeeling, dat bedoelde impressie van de gamelan in deze nieuwe verzameling meer op hare plaats is dan in Opstellen, een boek van litteraire kritiek. Met die ver- klaring kan men gevoegelijk instemmen.

In geen zijner verdere werken treden zijne ontvan- kelijkheid voor indrukken en zijn gevoelsmysticisme zoo zeer op den voorgrond als in dit boek. De indrukken weêrgevende, die de schilderingen van Beato Angelico op hem hebben gemaakt, zegt hij heel gevoelig en op den toon van een' dadelijk overtuigde: " Want Fra Angelico, als Dante, leefde in een droom. Een droom ...•

die voor hem werkelijkheid was, en ook misschien wel'- kelijker is geweest, dan wat wij realiteit durven noe- men. Er is geen kwestie van, of de diaphane engelen in schitterende gewaden en de stralende Madonna's met tintelend gouden achtergrond, die, zooals Vasari zegt, werkelijk uit het Paradijs zijn, hij heeft ze eerst gezien, van aangezicht tot aangezicht, v6ór hij ze z66 kon schilderen, gezien met zijn ziel, even reëel als wat wij meenen te zien met onze oogen. " Het lijdt geen twijfel, of iemand, die in zijn nuchter vaderland zulke dingen

(8)

10

durft te zeggen, met de overgroote kans om belachen te worden of ziekelijk en onmannelijk te worden ge- noemd - een verwijt, dat hem door zoogenaamd ver- standige menschen al vaak genoeg naar het hoofd is geslingerd - of zoo iemand is te gelegener ure zèlf visionnair. Wie niet een enkel boek, doch alle werken van Henri Borel met aandacht gelezen heeft, zal het met mij eens zijn, dat het hem altijd eene behoefte is geweest het mooie, dat hem in het werkelijke leven heeft getroffen, naderbij te brengen aan het gelijksoor- tige ideaal, dat zijne verbeelding, door innig gevoel gedragen, ziet. Dit, dit direkt zien in verbeelding, dat toch even wezenlijk is als dat een blindfl niet werk- tuigelijk kan zien, is oorzaak, dat de loutere verstands- menschen Borel niet kunnen waardee~en. Wel kunnen de ontwikkelden onder hen, vaardig in de kunst en veelwetend in de kennis van wat wij de fraaie letteren plegen te noemen, zich, langs den weg der deductie, beelden vormen, maar ze spontaan zien doen zij niet.

Het is niet een verschil in graad, het is een verschil in het wezen der dingen. Waarover Henri Borel ook schrijft, hetzij over het Chineesche tooneel, hetzij over de Zandzee in Indië, of over het Meisje, of over de schil- derijen van Carpaccio en Memlinck, bij alles gevoelt hij den onweêrstaanbaren drang om de impressie van het zinnelijk waarneembare leven te doen samengaan met de sensatie van zijne verbeelding. Veelal wordt Borel

• I

cen navolger van Couperus genoemd en deze bewering heeft allen schijn van waarheid. Toch geeft ze blijk van wanbegdp. Want de fantaisie van Couperus, hoe grootsch .'n machtig ook, is meer eene opzettel~jke ... P~yche, Ji'idessa en Babel zijn el' het klaar bewijs van. De fantaisie van Borel is eene eigenschap, waaraan hij zich niet onttrek- ken kan, en werkt dus meer rechtstreeks. Grooter, veel grooter is het beeldend vermogen van Couperus, doch sneller is de visie b~j Borel vaardig. En zoo is het verklaarbaar, dat de bruten en zoogenaamde levens- krachtigen, die snelle fantaisie en dat gevoelsmysticisme slechts bij sommige vrouwen terugvindende, Borcl on- mannelijk noemen, alsof de zielen evenals de lichamen bepaalde kenteekenen van mannelijkheid en van vrouwe- lijkheid hadden.

* * *

Gij hebt het zelf wel gevoeld, Borel, dat misverstand tusschen u en zoovelen in uw vaderland.

Soms schrik ik er wel even van, dat dit droom-leven zó6 sterk in mij wordt. Bannle gedachtetjes van • is het wel goed?" en .is het wel normaal?" komen in mij op_

Maar dan weet ik gelukkig heel gauw het onderscheid.

In Holland, dllár is het abnormaal, en het staat er de men·

schen niet.

Maar in Italië I In Italië is het normaal. In Italië is alles normaal wat hij ons ziekelijk, en week, en geaffecteel'd, en onharmonisch zou heeten. Het is er normaal, dat Angelico den bi schopsmyter niet wil, en liever wijlen blijft in een

(9)

12

stille cel, met grijze muren, waar hij visioenen ziet vnn 't paradijs. Het is el' normaal, dat een kind van negen jaar er, zóó jong, het Meisje zag "gekleed in nobele couleuren' en een stem in hem hoorde, die hem toeriep: Nu is uwe zaligheid verschenen.' Heel gewoon i. het, dnt, als Dante op de straat ging, en de wonderbare lIfaagd hem deugdzaam groette, hij door dien enkelen groet .het einddoel aller zalig- heid' dacht te aanschouwen, en dat somtijds, als hij haar ergens zag, zijn geest zoo verward werd van ontroering, dat hij sidderde en wankelde, als een dronken mr,nsch. Hoe heel normaal, dat Dante jaren en jaren lang, zijn gansche leven door de vrouw heeft aangebeden, die toch zoo lang gestorven was, en die hij eens weer aanschouwde in hoog visioen, in 't paradijs, waar zij in troonde!

Hoe gewoon, die extatische aanbiddingssonoetteu van de Vita Nuova, waarin hij zelfs niet eens durft zinspelen op een kus van de Geliefde, waarin geen hartstocht langen durft naar haar bezit, geen enkele aanraking van het vleesch haar durft ontwijden, maar enkel de adoratie van het schooM en goddelijke in haar uitzingt.

Hoe normaal, en hoe gewoon .... in [talië!

Wat ngek' heet io Holland, wat er dolzinnig is, wat zieke·

lijk is en gemaakt, wat vloekt tegen de werkelijkheid en de conventie, hoe heerlijk gewoon en normaal is het er, in ltalië!

Dit is wel mijn land, waar ik geboren had moeten zijn, WRar men kind kan blijven, en droomen, over de werkelijk- heid heen, in goddelijke inkonsekwentie!

Gij hebt het gevoeld, BOI'el, en al vind ik het jam- mer, dat zich in uwe vergelijking tusschen Holland en Italië persoonlijke wrevel heeft gemengd, die den indruk van uwe devote bewondering voor Beato Angelico eenigs- zins verstoort, gelijk hèbt ge. Uw extatische aanleg is normaal, ofschoon ongewoon binnen de litteraire grenzen van uw klein geboorteland. Ik, die, evenals gij, in vele

13

landen ben geweest en vele volken ken, ik ken talloozen van uwe natuur. Wat is eigenlijk normaal en wat abnor- maal? Zijn het niet beiden betrekkelijke begrippen? En zij, die uwe kunst ziekelijk noemen, omdat zij er te weinig vasten grond onder voelen, weten zij wel goed, wat realiteit is? Is ook niet dit een betrekkelijk begrip?

Niet alleen het zintuigelijk oog heeft waarnemingsver- mogen, want dan zoû zijn getuigeni bij allen bijkan gelijkluidend zijn. En de photographie zoü de allerbeste weërgave van de realiteit zijn. Het oog is bloot een werktuig en ziet slechts wat de zielsbewegingen gebie- den te zien. Het leven is geheimzinnig en verraadt nimmer wat het is. Wel zeoot het ons wat wij zijn, en het werk van een' kunstenaar leert ons eer hemzelf dan den aard der door hem waargenomen dingen ken- nen. Uwe zielsbewegingen, Henri Borel, zijn die van een' kunstenaar; ze komen uit de diepte en reiken hoog. Al zijt gij arm in taal, aan woorden, gij weet te ontroeren door de innigheid van uw gevoel en de tee- derheid van uwe verbeelding. Forschheid en kracht ontbreken u geheel, maar uwe kunst is warmbloedig en deelt dikwerf warmte van leven aan voorwerpen mede. .En die stilte daar, over dat zachte, klare water!

Om het vierkanten koepeltje midden in den vijver 100-

pen groote beelden, Joopen zeg ik, want het gebaar, waarmede zij de hand uitstrekken en de houding waarin bun lijf staat is zóó lucht en gevoelig, dat het is of ze

(10)

14

heel zacht vooruit gaan. W Wie zóó ziet, ziet heel ge- voelig en heel zuiver.

Gij zijt in mijn geboorteland, Nederlandsch-Jndië, ge- weest, en ik, wiens bloed niet van w vreemde smetten ~

vrij is en die de ziel van Indië, zoo moeielijk te begr~j­

pen voor den Westerling, in al hare uitstralingen ken, ik verklaar, dat het een kunstenaar is, die, na niet meer dan eenige weinige keeren luisterens en ziens, zóó de wonderbare muziek van de gamelan en de stille gratie van het tandakken der inlandsche danseressen heeft verstaan. "De gam lan speelt een .gira· ter onzer eer, de welkomstgroet voor gasten. Als wij bij den gast- heer zijn gekomen wordt de maat weer langzamer, en stiller vallen de geluiden uit de lucht, tot zij, als op zacht dons, gaan liggen .... ' Deze laatste zin is aene heerlijke vondst en wie zóó zijne indrukken vermag uit te beelden, die is een dichter, al schrijft hij in proza.

In ~Ruïnen' hebt gij, uwe menschelijkheid heffende over het gesanctionneerde nationaliteitsgevoel, uwen landgenooten gezegd, dat zij als Vandalen onder de Lom- bok kers hebben huisgehouden, en hebt gij den heIdenstrijd der Baliërs groot gezien en verheerlijkt. • Als helden stierven ze: zooals al het mooie sterft, omdat zij moesten doodgaan toen het leelijke in hun land kwam, het lee- lijke van beschaving, dat erger is dan al de tirannie en de wreedheden van het oude. Vorstinnen en edel- vrouwen vielen met de wapenen in de hand, of kristen

15

zich trotsch, liever willend den dood dan de aanraking der onheilige handen. Jonge meisjes gaven hun maagd- mysterie gewillig aan den dood, dat géén vreemde aan- raking der barbaren het zoude ontwijden.' Misschien hebt gij het Vandalisme der onzen te scherp geteekend, maar ex ablmdantia corclis os loquitltl' en, er moge in deze tijden van scepticisme twijfel bestaan, of het over- vloeien van het hart een noodzakelijke faktor is van het kunstenaarschap, dat overvloeien doet u eer aan.

Het te-veel daarvan is eene rijkere gave dan het te-wei- nig, waarmede zoo velen zich gelukkig gevoelen. Zoo gij ooit in Indië moogt wederkeeren, hoop ik uit den grond van mijn hart, dat gij uwe ergens uitgesproken stille belofte zult gestand doen om in dat land het overige mooie te zien, hetwelk u uws ondanks is ontgaan. Voed u ook dáát·, in dat mooie land, met het schoone, zootlIs gij dat hebt gedaan in China, in Italië, in Monte-Carlo.

* * *

Na het medevoelen met een' schrijver, omdat hij zoo vaak heeft uitgesproken wat gezelf in alle stilte hebt gevoeld, is het geen aangename taak op zijne onvol- komenheden en gebreken te wijzen. Het kan echter zijn, dat er eene nutszijde aan de kritiek is. Dit gedeelte van mijne taak dan maar heel gauw afgedaan.

Borel heeft weinig woorden tot zijne beschikking.

'Daardoor is er weinig schakeering in zijne uitbeelding

(11)

van indrukken. Ik bedoel dat zoo: hij krijgt eene ge- waarwording van vreugde of van smart, en een ander oogenblik eene gelijksoortige gewaarwording, maar meer of minder sterk j dat verschil in sterkte nu kan hij niet duidelijk genoeg doen uitkomen, omdat zijn woornen- voorraad niet groot is. Hij maakt een overdruk gebruik van de woordjes .opééns" en .inééns", wat naar mUn inzien ook op iets anders wijst, namelijk op onvoldoende zelfwaarneming. Diepe indl'Ukken kunnen maar zelden zoo snel wisselen als in die woordjes wordt uitgedrukt.

Borel heeft soms mooie vondsten van gevoelsgedach- ten. Zoo in .die stilte ná muziek, die heiliger is dan al het gespeelde zelve." Maar hij maakt zoo'n vondst het hof, kan niet van haar scheiden, komt nogeens met haar op, en nogeens . . .. En de lezer is geneigd te mompelen over de terugkomst van de vondst, die minder aangenaam aandoet dan de vondst zelve.

Borel is fijn en gevoelig en teer. Week is zijne kunst.

Dat is mooi, zooals een week zinggeluid mooi is. Maar evenals die weeke stem zwak en klankloos wordt, als ze zich niet voor verslapping behoedt, wordt de weeke kunst weekelijk en kernloos, als ze niet tegen verval waakt.

Zoo is het genoeg. Liever herinner ik mij de ver- zekering van zoovelen, dat de boeken van Henri Borel hun innige aandoeningen hebben geschonken. Ook mij is het zoo gegaan.

(12)

Van R ENRJ BOIlEL verscheen:

Van de Engelen . . ing.

r

2.50 geb.

f

2.90 De laatste Incarnatie.

" " 2.50

"

.2.90 De Chineezen in Nederl.·Indië . " 1.25 " L.60

Opstellen.

.2.25

" 2.90

Studiën.

.2.25

.2.90

De Chineesche kwestie .

" 0.50

Ter pel'Se:

LEVENS-HONGER

Prijs

f

2.50 ing.,

f

2.90 geb. . Dandtcckening van LOU!. rtAF.MAF.KER. '.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Homo-, lesbische en bi-jongeren worden vaak omringd door heteroseksuele mensen in wie zij zich niet of weinig kunnen herkennen en waarbij zij het gevoel hebben ‘anders’ te

Henri Borel, Karma.. ziel van medelijden, dat ik lach om den sluier van Maya die de waarheid begoochelend omhult, dat ik lach om leven en dood, om hartstochten en begeerten, die

Het college kiest er niet voor om in Eelde één gebouw in te zetten als cultuurhuis.. Dat doet afbreuk aan de

Het was niet zoozeer het onrecht en het brute gedoe van de menschen, waar hij bang voor was, maar het was de vreeselijke angst dat Mientje, door het drijven van het

Ze wist wel, dat heel veel van haar kennissen zich niet verloofden uit enkel liefde, en ze hoorde dikwijls de materieelste dingen uit den mond van meisjes, die er uitzagen

Henri Borel, Een droom.. het is niet die iemand zelf, waar je dan van houdt, maar de illusie, de droom er van, zooals die hier even, in die reine lucht, is ópgebloeid. Ik heb hier

„Ik moet u eens waarschuwen," zeide hij, ,dat de menschen, die u bier zult leeren kennen, heel anders zijn dan zij zich later ,beneden" weer zullen toonen. Het is dan ook

De brieven die hier gepubliceerd worden, en wel met het doel om van Eeden als mensch, en dus van Eeden's karakter beter te doen kennen - en dat is hier meer te doen liefhebben -