• No results found

Elisabeth Reitsma, Het verzenboek van Lijsje · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Elisabeth Reitsma, Het verzenboek van Lijsje · dbnl"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Elisabeth Reitsma

bron

Elisabeth Reitsma, Het verzenboek van Lijsje. G.B. van Goor Zonen, Gouda 1928

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/reit002verz01_01/colofon.php

© 2010 dbnl / erven Elisabeth Reitsma

(2)

4

(3)

Bij 't portret.

Dit is 't portret van kleine Lijsje Met haar gouden oogenlach, Die zoo graag in elk lief meisje,

Elk jongetje, een vriendje zag.

Ze houdt van bloemetjes en sprookjes, Is dol op beestjes, groot en klein, Dol op japonnetjes met strookjes,

Die rom-end-om gesteven zijn.

Om van haar poppen niet te praten,

‘fee’ heet de liefste, zij is blond, En rust noch duur, zou 't Lijsje laten,

Als fee niet mee op 't prentje stond.

‘Nu moet je niet zoo erg bewegen, Hoor beste feetje, zit eens stil.

Je doet zoo vreeselijk verlegen, 't Is net alsof je huilen wil!’

‘Je moet als moedertje lief kijken, Door 't heele land gaat deze plaat.

Het zou toch heusch niet aardig lijken Als jij erop te pruilen staat?’

‘Nog even stil, dan gaat het knopje, Heusch kindjelief, 't is haast voorbij - Nu ben je een gehoorzaam popje;

Je krijgt een dikke zoen van mij.’

Elisabeth Reitsma, Het verzenboek van Lijsje

(4)

6

(5)

Onder de gele parasol.

Onder de gele parasol Met strepen van oranje, Ligt kleine Lijsje loom en lui,

Op kussentjes met franje.

Want in haar groote, groote tuin, Was nergens een koel plekje.

En telkens liepen druppeltjes Langs 't kleine, bruine nekje.

Daarom is wijze, warme Lijs, Gevlucht onder een dakje.

Daar ligt ze nu in moeders stoel, Languit op haar gemakje.

Klein Lijsje onder die parasol, In haar katoenen kleedje, Droomt er een blijde, blijde droom,

Een zomer-droompje, weet je?

Van vlindertjes, die ze vangen zal, Om in een doosje te sluiten.

Ze wou, dat ze altijd zoo lekkertjes lag, Dat 't altijd zomer bleef buiten!

Elisabeth Reitsma, Het verzenboek van Lijsje

(6)

8

(7)

Voor de school.

Als Lijsje, klein meisje, naar school toe gaat, Wordt vol van kindertjes heel de straat, Zij dragen hun mutsjes zoo kleurig en blij

Als bloemetjes in de maand Mei.

Klein Lijsje haar mutsje is rood als vuur, 't Staat stevig, al waait de wind bar guur.

Het mutsje van Tien is zonnegeel, Dat van Anneke wit gelijk meel.

Parmantig en kittig komt kleine Jet, Zij heeft een gras-groentje opgezet.

Miek was haast te laat, ze loopt heel hard Met haar muts van fluweel, pikzwart.

En steeds meer kindertjes dribbelen aan Die samen bedrijvig naar school toe gaan.

Ze babb'len en lachen en maken jool Voor 't groote gebouw, hun school.

Straks leeren ze vlijtig het A B C

En tellen tot tien, de juffrouw doet mee.

Ze zingen een liedeke tot besluit, Tot weer de schoolbel luidt.

Elisabeth Reitsma, Het verzenboek van Lijsje

(8)

10

(9)

Vaders verjaardag.

Op bloote voetjes, de nachtpon aan, Springen zij blij uit de bedjes, Om gauw naar Vader toe te gaan:

Het wordt een dag vol pretjes!

Ze hebben elk iets meegebracht:

Een kralen ring, een prentje, En moesje heeft een vers geleerd,

Aan Tjit, het oudste ventje.

Lijs zingt van ‘in de gloria’

Een lied met weinig woorden, Hans, op zijn mondharmonica,

Blaast vroolijke accoorden.

Guus kijkt met oogen, kogelrond, Naar al die vreemde dingen.

Hij neemt zijn duimpje uit zijn mond En wil ook mee gaan zingen.

Het heele klaverblad van vier, Dat kinderklaverblaadje, Vol vroolijkheid en vol pleizier

Roept luid ‘Lang leve Paatje!’

Elisabeth Reitsma, Het verzenboek van Lijsje

(10)

12

De optocht.

1

De lentelucht zoo blauw en blij, Is vol van zomerdroomen, En overal versiert de Mei,

Met bloesempjes de boomen.

2

Van heinde en ver met druk gepraat, Komen veel zachte meisjes En stoere knapen; heel de straat

Weerklinkt van leuke wijsjes.

3

Want weet je wat er komen moet?

Een optocht met trompetten!

Er gaat een lange kinderstoet, Zich in beweging zetten.

4

Eerst de muziek, met dof gebrom, En opgeblazen wangen Van muzikanten; Rond de trom,

Zijn slingers groen gehangen!

5

De vaandels volgen op den voet Door jongetjes gedragen, Nu komt het mooiste van den stoet:

De Koninginnewagen!

(11)

6

Het liefste meisje van de buurt, Klein Lijsje werd gekozen, Zij is het die de wagen stuurt,

Vol donkerroode rozen.

7

Een kleine ezel loopt ervoor, Met afgemeten stappen,

Knap Lijsje ment hem handig hoor!

Hij zal haar niet ontsnappen!

8

Zij draagt een kroon van goudpapier En een witzijden kleedje,

Zoo vroolijk kijkt ze, en zoo fier, 't Is net een tooverfeetje!

9

Daar achter komen rij aan rij, De rest van alle kinders, Een luchtig troepje lijken zij

Van witte voorjaarsvlinders.

10

Ze strooien bloemen waar ze gaan, En zingen lustig mede:

‘'t Is met de winter nu gedaan, Wees blij en wees tevreden!’

Elisabeth Reitsma, Het verzenboek van Lijsje

(12)

14

Bloemetjes gieten.

Is 't zonnetje naar bed gegaan, Doodmoe van al het stralen, Dan trippelt vlug klein Lijsje aan,

Ze komt haar gieter halen.

Dat geeft een drukte van belang Van sproeien, knoeien, plassen, En vlijtig, onder blij gezang,

Wordt al het groen gewasschen.

Ze heeft een eigen lapje grond Met allerhande bloemen.

Daar vliegen honing-bijtjes rond, De lucht trilt van het zoemen.

Lijs giet haar bloempjes, fijn en teer, Met hun dooraderd blaadje, Straks zet zij een bont vaasje neer

In 't huis van haar Mamaatje.

(13)

Elisabeth Reitsma, Het verzenboek van Lijsje

(14)

16

Baantje glijden.

‘Lijsje, kom je baantje glijden?

Uit de grijze winterlucht Vallen duizend witte vlokjes,

Kijk eens Lijs, het sneeuwt geducht!’

‘Lijsje, kom toch gauw beneden, Op het groote witte plein Wordt door ieder kind gegleden,

Kom toch Lijs, het gaat zoo fijn!’

Lijsje gaat met vlugge stapjes, Haar twee broertjes staan al klaar, Helpen zusje van de trapjes,

Je bent toch niet bang, nietwaar?

Kijk haar glijden, kijk haar glieren Tusschen beide broertjes in, Zoo een sneeuwfeest mee te vieren

Is pas recht naar Lijsjes zin!

Na een poosje kan zij 't zelf al Op de spiegelgladde baan, Pijlsnel vliegt ze als een sneeuwbal,

Lijs, dat heb je flink gedaan!

(15)

Elisabeth Reitsma, Het verzenboek van Lijsje

(16)

18

Bootje varen.

Zittend aan den waterkant, Van den klaren vijver.

Met de voetjes bloot in 't zand, Praten ze vol ijver.

Kleine bootjes af en aan, Met een zacht geklater.

Maken rimpelig een baan, Over 't koele water.

‘Laten we in zoo'n scheepje gaan!’

Smeekt opeens klein Lijsje.

Vlug roept Tjit den bootsman aan.

Dat werd pas een reisje.

Drie Matroosjes met hun zus, In zoo'n drijvend huisje, Hè, wat vinden ze dat knus,

Lachen in hun vuistje.

En ze wuiven naar den kant, Naar hun moes en paatje.

‘Oh, hoe klein wordt nu het land, Net een kleurig plaatje!’

(17)

Elisabeth Reitsma, Het verzenboek van Lijsje

(18)

20

De broertjes.

Lijsje is het eenigst zusje,

Van drie broertjes groot en klein, Om daar ook iets van te hooren

Zal je wel nieuwsgierig zijn.

Groote Tjit telt negen jaren, Speelt piano uit een boek.

't Liefste timmert hij op zolder, Aan zijn schaafbank in den hoek.

Hans, de dierenvriend is zeven, Alle beesten, die hij ziet, Zou hij 't liefste bij zich houden.

Moeder zegt: ‘dat gaat toch niet.’

Kleine Guusje is de jongste, En die dikke stoute guit, Maakt een ieder aan het lachen

Met zijn rond ondeugend snuit.

Lijsje in het eenigst zusje

Van drie broertjes groot en klein, Een prinsesje met drie ridders,

Wie zou daar niet trotsch op zijn.

(19)

Elisabeth Reitsma, Het verzenboek van Lijsje

(20)

22

Tot weerziens.

De olifant met langen snuit Staat klaar om met veel leven, Te blazen 't laatste versje uit,

Waarin Lijs werd beschreven.

Ons meisje vluchtte met een lach De wereld uit der boeken;

‘Wip’ was ze weg, voor je het zag.

Zeg, willen wij haar zoeken?

Nieuwsgierig zwerft ze door het land, Kijkt rond naar alle kindjes, Die 't boekje lazen met verstand.

Ze weet, dat zijn haar vrindjes.

Zie je haar loopen, wuif dan vlug, En roep ‘dag lieve Lijsje!’

Kom in een ander boek terug, We houden van je, meisje!

(21)

Elisabeth Reitsma, Het verzenboek van Lijsje

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En dat, terwijl het wortelgestel zich jaren ongestoord buiten de opsluitbanden heeft kunnen ontwikkelen; opsluitbanden die nota bene niet bedoeld zijn om bomen binnen, maar om

Ongeveer driekwart geeft aan de GBA in alle relevante werkprocessen te gebruiken.De gemeenten die nog niet in alle relevante werkprocessen de GBA gebruiken (28%), geven daarvoor de

Fedor Loos De Kwakel VMBO Basis Beroepsgerichte leerweg voertuigentechniek Robin van Alphen Kudelstaart VMBO Basis Beroepsgerichte leerweg voertuigentechniek Martijn de Haan

Zeeuwsche mossels, versch en goed, Vijftig koopt ge voor tien centen, Juffrouw vindt ge ze ook niet blank,.. 'k Hoef niet lang er meê

Vandaag gaan vier vroolijke kantjes, Met Vader en Moeder naar zee.. Ze gaan voor de heele vacantie, Elk krijgt een heusch

Terwijl nu moeder luisterde en af en toe eens wat vroeg en heel niet meer aan Lijs scheen te denken, want een koe, dat was me nogal geen kleinigheid en ook moest ze 't geval van

Menighmaal placht zy verwondert te zijn over Godts barmhertigheidt/ dat hy haar zo veel goedt gedaan had boven andere/ die zy zach waar van zommige

Meer info over het europese jaar bij het Vlaams Steunpunt voor Vrij- willigerswerk via 03 218 59 01 of op www.eyv2011.be • Belangstel- ling om seniorenambassadeur te worden. U