• No results found

Examen Algebraïsche Getaltheorie 1Ma Wiskunde juni 2009

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Examen Algebraïsche Getaltheorie 1Ma Wiskunde juni 2009 "

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Examen Algebraïsche Getaltheorie 1Ma Wiskunde juni 2009

Vraag 1

Zij K een getallenveld. Bewijs: er bestaat een integrale basis voor OK.

Vraag 2

Bereken de structuur van de groep van de ideaalklassen van Z[ −21]. Je mag hierbij geen tabellen gebruiken.

Vraag 3

Zij K = ( 3)Q 3 en L = ( 3,Q 3 −1). Zij U de eenhedengroep van OK en W de eenhedengroep van OL. Toon aan dat de quotientgroep W/U een oneindige cylische deelgroep C bevat zodat het quotient (W/U)/C eindig is.

Vraag 4

Bepaal alle priemgetallen waarboven precies 4 priemidealen liggen in de ring van de algebra- ische gehelen in Q(√2, √ 1 ).

Vraag 5

Verklaar in detail de volgende bewering: Zij K = Q(√2, √3, √5, √7 ). Omdat de decomposi- tiegroep van een niet-geramifiëerd priemideaal van OK steeds cyclisch is, hebben we dat er geen enkel priemgetal p bestaat met slechts één priemideaal boven p in OK en met p niet- geramifiëerd in OK.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Geef een voorbeeld waarom deze voorwaarde niet kan worden weggelaten.. (b) In het bewijs van 2.1.5(1) op p. Leg in detail uit waarom deze afbeelding goed gedefinieerd en

Wat is de meest algemene voorwaarde die we in de cursus hebben gezien zodat een vectorruimte isomorf is met zijn duale ruimte. Geef

Aangaande het bewijs van de Stelling van Tennenbaum: leg in detail uit waarom de tweede gedisplayde formule op pagina 26 in Deel III (over onvolledigheid) geldig is.. Zij

Aangaande §9 over het bewijs van de volledigheidsstelling voor KE-bewijzen (deel II over volledigheid en modellen): in verband met de daar gebruikte KE-strategie wordt daar

Oordeel of volgende uitspraken juist of fout zijn.. Bewijs of geen een

(5 punten) In deze vraag beschouwen we steeds presentaties van G als groep, dus niet als abelse groep.. Toon aan dat elke eindige groep een eindige

(Aangezien het bewijs vrij lang is, hoef je geen eerdere lemma's die je gebruikt te bewijzen, maar vermeld hen wel).. Bijvraag: Geld de stelling ook over het veld

Aangaande het bewijs van Eigenschap 4.5 (over het verband tussen de norm van een ideaal en discriminanten) op pagina 54 van de cursustekst: Verklaar het bestaan van het isomorfisme op