• No results found

RoutekaartKlimaatneutraalgrondgebied 2035

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RoutekaartKlimaatneutraalgrondgebied 2035"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Routekaart

Klimaatneutraal

grondgebied 2035

Ambitiedocument

DU URZ

AAM

EN KLIMAATNEUTRAAL2035

|GEMEENTEUTRECHTSEHEU VELRUG

|

Utrechtse Heuvelrug Duurzaam en

Klimaatneutraal

Lenny Putman en Bianca de Wit Juli 2017

(2)

Samenvatting ... 3

1 Inleiding ...6

1.1 Leeswijzer ... 7

2 Samen met de samenleving ...8

2.1 Gesprek aan de hand van op maat gemaakt klimaatspel ... 8

2.2 Het klimaatroutekaart gesprek ... 8

2.3 Resultaten van het klimaatroutekaart gesprek ... 9

2.4 Betrekken van de samenleving bij verdere ontwikkeling routekaart ... 9

3 Klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied ...10

3.1 Definitie klimaatneutraal grondgebied 2035... 10

3.2 Uitgangspunten en ambitie klimaatroutekaart 2035 ... 12

3.3 Ontwikkeling klimaatvoetafdruk Utrechtse Heuvelrug ... 14

4 Gebouwde omgeving ... 17

4.1 Wonen ... 18

4.1.1 Wat zien we? ... 18

4.1.2 Richting voor de komende jaren ... 19

4.2 Bedrijven en organisaties ... 20

4.2.1 Wat zien we? ... 20

4.2.2 Richting voor de komende jaren ... 22

4.3 Doelstelling en ambities voor de gebouwde omgeving ... 23

5 Publieke infrastructuur ...25

5.1 Doelstelling en ambities voor de publieke infrastructuur ... 25

6 Mobiliteit ...26

6.1 Wat zien we? ... 26

6.2 Richting voor de komende jaren ... 27

6.3 Doelstelling en ambities voor mobiliteit... 28

7 Duurzame opwekking buiten de gebouwde omgeving ...29

7.1 Wat zien we? ... 29

7.1.1 Zon ... 29

7.1.2 Wind ... 29

7.1.3 Overige opwekmogelijkheden ... 29

7.2 Richting voor de komende jaren ... 29

7.2.1 Financiële, technische en ruimtelijke haalbaarheid ... 29

7.2.2 Zon ... 29

7.2.3 Wind ... 29

7.2.4 Overige opwekmogelijkheden ... 30

7.3 Doelstelling en ambities voor duurzame opwekking ... 30

8 Opslag ...31

Bijlage 1: indicatoren energieneutraal ... 32

De Utrechtse Heuvelrug wil een gemeente zijn waar mensen met plezier wonen, werken en recreëren. Niet alleen nu, maar ook over 50 of 100 jaar.

Wij willen dat onze gemeente in 2035 klimaatneutraal is. Maar hoe willen we dat bereiken? We zijn het gesprek aangegaan met onze inwoners en de Duurzaamheidsraad om onze route naar een klimaatneutrale gemeente in 2035 vorm te geven. Op de thema’s gebouwde omgeving (wonen en bedrijven & organisaties), publieke infrastructuur, mobiliteit en duurzame opwekking hebben we onze doelen voor 2035 en de focus en richting voor onze activiteiten voor de komende vier jaar geformuleerd. Dit alles hebben we overzichtelijk in kaart gebracht in de figuur op de volgende pagina.

Bij het bepalen van de doelen voor de thema’s gebouwde omgeving (wonen en bedrijven & organisaties) en mobiliteit zijn we uitgegaan van de (volgens ons) meest voor de hand liggende scenario’s. Daarbij hebben we de input van onze inwoners meegenomen. Met het realiseren van de doelstellingen voor CO2-vermindering op de thema’s gebouwde omgeving en mobiliteit zijn we nog niet klimaatneutraal. De opgave die overblijft, is de opgave voor het vierde thema duurzame energieopwekking buiten de gebouwde omgeving, zoals opwekking met biogas, zonnepanelen in veldopstellingen, geothermie of wind. We doen eerst nog nader onderzoek voordat we de ambitie gaan bepalen voor de afzonderlijke duurzame energie-opwekkers in het buitengebied;

de energiemix.

Samenvatting

Inhoudsopgave

(3)

Klimaatneutraal wonen

27% (69 kton) CO2 vermindering

Ambitie 2035

• 25% (5.250) woningen aardgasvrij energieleverend

• 25% (5.250) woningen aardgasvrij energieneutraal

• 25% (5.250) woningen energielabel A, zonnepanelen, energiezuinige apparaten

• Energieleverende aardgasvrije nieuwbouw

Focus 2017 - 2021

• Focus ligt op energiezuiniger maken van woningen met no-regret aanpak en energieneutrale aardgasvrije nieuwbouw

Activiteiten 2017 - 2021

• Aanpak ’van het gas af’ o.a. proeftuinen

• Aanpak ‘energieneutrale/ energie-leverende aardgasvrije nieuwbouw’

• Prestatieafspraken woningcorporaties (WV)

• Faciliteren collectieve inkoop trajecten zon en isolatie (WV)

• Faciliteren buurt, dorp en VVE initiateven gericht op energiebesparing en duurzame energie (WV)

• Faciliteren energie en dubo grote renovatie en nieuwbouwprojecten

• Regionaal energieloket (WV)

• Energiecoaches & energieambassadeurs (WV)

• Subsidie energiemaatwerkadvies (WV)

• Communicatiecampagnes (o.a. duurzame huizenroute) (WV)

Klimaatneutrale bedrijven en organisaties (B&O)

38% (97 kton) CO2 vermindering

Ambitie 2035

• Alle B&O maximale isolatie

• Alle B&O energiezuinige verlichting

• 50% B&O duurzame ventilatie+koeling

• 50% B&O warmtepomp (lucht/bodem)

• 75% B&O daken zonnepanelen

• 50% B&O biomassa-installatie

• Energieleverende aardgasvrije nieuwbouw

Focus 2017 - 2021

• Focus ligt op branches openbaar bestuur en overheidsdiensten, vrije tijd & recreatie, gezondheid & welzijnszorg, en de agrarische sector.

Activiteiten 2017 - 2021

• Aanpak ’van het gas af’ o.a. proeftuinen

• Aanpak ‘energieneutrale/ energie-leverende aardgasvrije nieuwbouw’

• Energiehandhaving combineren met advisering

• Vervolgaanpak EED-traject

• Branche gerichte aanpak voor zorg & welzijn;

recreatie & toerisme; agrariërs; bestuurlijke organisaties; en detailhandel

• BENG scholen (IHP)

• Faciliteren circulaire landgoederen

• Faciliteren collectieve inkoop en adviestrajecten duurzame energie en energiebesparing

• Faciliteren postcoderoosprojecten maatschappelijk vastgoed

• Opzetten kennispunt met doorverwijsfunctie subsidies

Klimaatneutraal mobiel

9% (23 kton) CO2 vermindering

Ambitie 2035

• Verminderen gemotoriseerd vervoer

• Veranderen autogebruik naar OV en fiets

• 75% voertuigen elektrisch

• 25% voertuigen biogas

Focus 2017 - 2021

• Focus ligt op het verminderen en veranderen van vervoer en op het verduurzamen van vervoer naar elektrisch vervoer.

Activiteiten 2017 - 2021

• Faciliteren en stimuleren fietsgebruik (GVVP)

• Faciliteren en stimuleren OV gebruik (GVVP)

• Realiseren openbare laadinfrastructuur elektrisch rijden (GVVP) en faciliteren semi-openbare

• Realiseren band op spanning pompen openbare ruimte en faciliteren semi-openbaar

• Faciliteren elektrische deelauto’s

• Faciliteren duurzaam OV

• Faciliteren duurzame mobiliteit in branche aanpak en dorpsgericht werken

• Faciliteren diverse (innovatieve) elektrisch rijden initiatieven (laadinfra, auto’s, openbaar vervoer, fiets)

• Onderzoek hoe groen gas station via inkoop gestimuleerd kan worden

Duurzame energie

25% (63 kton) CO2 vermeden

Ambitie 2035

• Duurzame energie buiten de gebouwde omgeving

Focus 2017 - 2021

• Focus ligt op nader onderzoek om de juiste energiemix te bepalen

Activiteiten 2017 - 2021

• Faciliteren duurzame energie-initiatieven

• Inventarisatie duurzame energie opwekking:

o.a. ruimtelijke mogelijkheden en consequenties

• Onderzoeken haalbaarheid zonnepanelen op geluidsscherm langs A12

• Onderzoek zonne-energie voormalige stortplaats Gooijerdijk en Maarsbergen – faciliteren initiatief

(4)

Klimaatneutrale Utrechtse Heuvelrug 2035

Wij willen dat onze gemeente in 2035 klimaatneutraal is1. Dat wil zeggen dat we dan binnen de gemeentegrenzen evenveel duurzame energie opwekken als we aan energie gebruiken.

In andere woorden: in 2035 wonen, werken/ondernemen en recreëren we klimaatneutraal en zijn we klimaatneutraal mobiel.

Hoe worden we een klimaatneutrale gemeente? Zetten we in op energiebesparing of juist op het opwekken van duurzame energie? Naar welke maatregelen gaat onze voorkeur uit? De keuzes die we daarin maken, hebben invloed op de activiteiten die we ondernemen en de consequenties die we accepteren. Het maakt bijvoorbeeld een groot verschil of we gaan voor een klimaatneutrale gemeente door in te zetten op duurzame energie opwekkers direct op het net (bijvoorbeeld windturbines, zonnepanelen in veldopstelling en biomassacentrales) of dat we juist inzetten op energiebesparing en duurzame energie opwekking in en op gebouwen. Dit ambitiedocument beschrijft het proces van de totstandkoming van de routekaart en de keuzes die we daarin gemaakt hebben.

Klimaatroutekaart deel 2017 - 2021

De klimaatroutekaart geeft de koers aan voor een klimaatneutrale gemeente in 2035. In dit document presenteren we het eerste deel van de klimaatroutekaart met concrete ambities voor klimaatneutraal wonen, klimaatneutrale bedrijven en organisaties, klimaatneutrale mobiliteit en de opgave voor duurzame energie buiten de gebouwde omgeving in 2035. Daarnaast geeft de klimaatroutekaart richting aan onze activiteiten voor de periode tot en met 2021.

De kaart en daarmee ook de richting voor de komende jaren is tot stand gekomen middels een participatief proces met inwoners en de Duurzaamheidsraad. We zijn daarbij uitgegaan van de huidige stand der techniek en het

1 Inleiding

wil geven, waaronder de ontwikkeling ‘van het gas af’.

Voor de ruimtelijke haalbaarheid speelt de ontwikkeling van de omgevingswet en de omgevingsvisie, waarin de klimaatambitie ruimtelijk vorm dient te krijgen en verankerd dient te worden.

1.1 Leeswijzer

Eerst gaan we in hoofdstuk 2 in op het participatieve proces van de totstandkoming van de klimaatroutekaart. Welke activiteiten hebben we ondernomen en wie zijn betrokken geweest? En welke dilemma’s zijn we tegengekomen en welke keuzes hebben we daarbij gemaakt?

In hoofdstuk 3 gaan we in op de kaders voor de klimaatroutekaart. We beschrijven welke definities we hanteren en wat de uitgangspunten zijn. De definities en uitgangspunten zijn eerder middels de startnotitie door de gemeenteraad vastgesteld. Ook beschrijven we de ontwikkeling van de klimaatvoetafdruk van de Utrechtse Heuvelrug tot nu toe in relatie tot de ambitie.

Vervolgens gaan we in op de verschillende onderdelen van een klimaatneutrale gemeente. Dat zijn achtereenvolgens de gebouwde omgeving (hoofdstuk 4), de publieke infrastructuur (hoofdstuk 5), mobiliteit (hoofdstuk 6) en duurzame

opwekking buiten de gebouwde omgeving (hoofdstuk 7). Per onderdeel beschrijven we eerst wat we hebben opgehaald in het participatieve proces met onze stakeholders. Vervolgens beschrijven we hoe we dit vertalen in een richting voor onze activiteiten in de komende jaren.

Tot slot gaan we in het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 8, kort in op de opslag van (duurzame) energie.

huidige kennisniveau. We nemen geen voorschot op ontwikkelingen op dat gebied, die voor de komende jaren ongetwijfeld nog wel te verwachten zijn. In 2021 zullen we dan ook de routekaart richting 2035 opnieuw leggen, met vernieuwde inzichten, techniek, kennis en ervaring.

De activiteiten (gebaseerd op initiatieven uit de samenleving) staan in ons jaarlijkse uitvoeringsprogramma Heuvelrug Duurzaam en Klimaatneutraal.

Om de voortgang richting een klimaatneutrale gemeente te kunnen monitoren, hebben we in de klimaatroutekaart streefwaarden opgenomen voor de jaren 2020, 2025, 2030 en 2035. Die streefwaarden geven onze visie weer op hoe we onze ambitie denken te gaan realiseren. We blijven in gesprek met de samenleving om hun mogelijke bijdrage daaraan verder concreet te maken.

Klimaatroutekaart deel 2021 - 2035 Om voor de periode 2021 – 2035 ook een duidelijke koers te bepalen in de energiemix voor duurzame energie buiten de gebouwde omgeving, hebben we meer inzicht nodig in de energetische effectiviteit en de ruimtelijke, technische en financiële randvoorwaarden en consequenties van verschillende duurzame energie opties. Tijdens het klimaatroutekaartgesprek bleek dat hier verschil van inzicht over is en zonder een gedeeld inzicht is het moeilijk samen richting te bepalen. Met die vraagstukken gaan we daarom in 2017 en 2018 aan de slag. We zullen vervolgens samen met inwoners de stappen bepalen voor de periode 2021-2035.

Voor de periode 2021 -2035 is mede bepalend of het Rijk een klimaatwet vormgeeft en de wijze waarop het Rijk de Energie Agenda 2050 in de praktijk vorm

1 Deze doelstelling is vastgesteld door de gemeenteraad en opgenomen in het huidige raadsprogramma.

(5)

De klimaatroutekaart geeft de richting aan voor onze activiteiten in de komende jaren. Richting aan wonen, werken/ondernemen, recreëren en de manier waarop we van A naar B gaan. Aan de activiteiten van de hele samenleving:

inwoners, ondernemers, werknemers en gasten. Dit maakt dat het alleen zin heeft deze richting vorm te geven samen met de samenleving.

2.1 Gesprek aan de hand van op maat gemaakt klimaatspel

Om samen het gesprek te kunnen voeren, hebben we (in samenwerking met de Omgevingsdienst regio Utrecht) een klimaat “spel” ontwikkeld. Hierin is de hoeveel CO2 die we in onze gemeente moeten verminderen om in 2035 klimaatneutraal te zijn weergegeven op een lange lat.

Daarnaast zijn er blokken voor de verschillende

mogelijkheden om CO2 te verminderen in onze gemeente. De blokken zijn zowel mogelijkheden om het energieverbruik te verminderen als om de duurzame energieproductie te verhogen. De grootte van de blokken representeren de vermindering van CO2 door het toepassen van deze mogelijkheden. Om de klimaatambitie te halen moet de hele lat vol gelegd worden met blokken. De lat kan op veel manieren vol gelegd worden.

De blokken met mogelijkheden voor CO2 vermindering zijn specifiek berekend voor onze gemeente en zijn gebaseerd op de huidige stand van zaken met betrekking tot techniek en kennis. De mogelijkheden zijn concreet en herkenbaar en sluiten aan bij de initiatieven uit de samenleving die tijdens het programma Heuvelrug Duurzaam en Klimaatneutraal zijn ingediend. Voorbeelden van blokken zijn 5.250 woningen Energie Nul maken, alle nieuwbouwwoningen energieneutraal bouwen, 3 grote windmolens plaatsen, 25%

van de bedrijven passen maximale isolatie toe, 25% van de bedrijfsdaken voorzien van zonnepanelen, 25% van de

2 Samen met de samenleving

auto’s rijden elektrisch, of 25% van alle daken van bestaande woningen beleggen met zonnepanelen.

De blokken komen overeen met de verschillende onderdelen van de klimaatvoetafdruk (gebouwde omgeving, publieke infrastructuur, mobiliteit, duurzame elektriciteit direct en duurzaam gas direct – zie tabel 1 op pagina 10). Dit is weergegeven met verschillende kleuren. De blokken voor de gebouwde omgeving zijn geel voor wonen/ woningen en rood voor bedrijven en organisaties, de blokken voor mobiliteit zijn blauw en de blokken voor duurzame energieopwekking (gas én elektriciteit direct op het net) zijn groen. Voor de publieke infrastructuur zijn geen blokken, omdat de bijdrage hiervan aan de klimaatvoetafdruk voor het gemeentelijk grondgebied zeer klein is.

2.2 Het klimaatroutekaart gesprek

Op 6 december 2016 zijn inwoners, ambtenaren en raadsleden aan de hand van het klimaatspel met elkaar in gesprek gegaan over de wijze waarop de gemeente klimaatneutraal moet worden2. Met andere woorden:

met welke blokken de lat het beste vol gelegd kan worden. Dit gesprek vond plaats in vijf groepen.

Daarnaast werd (in meer en mindere mate) besproken welke mogelijkheden we meteen toe kunnen passen, welke mogelijkheden toegepast kunnen worden mits aan bepaalde randvoorwaarden wordt voldaan en voor welke mogelijkheden geldt ‘nee, tenzij’. De resultaten hebben de vijf groepen vervolgens aan elkaar gepresenteerd.

De groepen waren zeer divers van samenstelling, bijvoorbeeld wat betreft kennisniveau met betrekking tot energiebesparing en duurzame energieopwekking.

2.3 Resultaten van het

klimaatroutekaart gesprek

De resultaten van de groepen vertoonden op sommige punten overeenkomsten, maar waren op andere vlakken zeer uiteenlopend. Bovendien waren de resultaten van sommige groepen sterk beïnvloed door de mening van een enkele persoon in de groep. Dat stelde ons voor de vraag hoe we de resultaten van de bijeenkomst van 6 december kunnen en moeten vertalen naar een klimaatroutekaart. We hebben ervoor gekozen om de maatregelen waar in (bijna) alle groepen consensus over was te vertalen in een richting voor onze activiteiten (per thema) in de komende periode.

Dit hebben we aangevuld met onze kennis van bestaande initiatieven in onze samenleving.

De gekozen richting voor onze activiteiten voor de komende periode, gebaseerd op de bijeenkomst van 6 december, hebben we gepresenteerd op de brede bijeenkomst

‘Heuvelrug duurzaam en klimaatneutraal’ van 13 februari 2017. Ook zijn ze besproken in de Duurzaamheidsraad.

Het resultaat is dit document. Het beschrijft onze focus per onderdeel van de klimaatvoetafdruk voor de periode 2017 – 2021 en op de meeste onderdelen de ambities in cijfers voor 2020, 2025, 2030 en 2035. Het geeft ook aan op welke punten er nog hiaten zijn, bijvoorbeeld wat betreft kennis of doelstellingen.

2.4 Betrekken van de samenleving bij verdere ontwikkeling routekaart

De verdere ontwikkeling van de routekaart 2035 is een continu proces waar we de komende jaren samen met de samenleving aan blijven werken. Zowel voor het bepalen van de richting voor onze activiteiten als voor het realiseren van concrete projecten

We gaan de samenleving in ieder geval betrekken middels:

• Het participatietraject rondom de omgevingsvisie en omgevingswet, waar energie en klimaat integraal onderdeel van uit moeten gaan maken

• De brede bijeenkomsten twee keer per jaar, waar we concrete projecten samen vormgeven en specifieke workshops houden over bijvoorbeeld de doorontwikkeling van de klimaatroutekaart.

• Gesprekken met stakeholders, bijvoorbeeld met branches, voor verdere verfijning en concretisering van onze streefwaarden voor de verschillende onderdelen en ontwikkeling van activiteiten.

2 Ook in de Duurzaamheidsraad en in de gemeentelijke organisatie heeft een gesprek plaats gevonden over de klimaatroute aan de hand van het klimaatspel. Het spel is inmiddels ook buiten de gemeente een succes: het is door het Algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst regio Utrecht gespeeld en wordt nu regelmatig uitgeleend aan diverse gemeenten in de regio. Ook al is het spel ‘op maat gemaakt’ voor onze gemeente en kloppen de grootte van de blokjes niet voor andere gemeenten: voor het op gang brengen van de discussie en het inzicht krijgen in de materie is het spel ook in andere settings prima bruikbaar gebleken.

(6)

Dit hoofdstuk beschrijft de definitie van de klimaatvoetafdruk van het gemeentelijk grondgebied en de uitgangspunten en ambitie voor de routekaart ‘klimaatneutraal grondgebied 2035’. Deze zijn vastgelegd in de startnotitie3. Paragraaf 3.3 beschrijft de ontwikkeling van de klimaatvoetafdruk tot nu toe in relatie tot deze ambitie. Daaruit blijkt dat grote extra inspanningen nodig zijn.

3.1 Definitie klimaatneutraal grondgebied 2035

In 2035 willen we klimaatneutraal zijn. Dat betekent dat we in 2035 binnen de gemeentegrenzen evenveel duurzame

onderdelen leveren samen een redelijk beeld van het totale energiegebruik binnen de gemeentegrenzen minus de duurzaam opgewekte energie. Het energiegebruik en de opwekking van duurzame energie drukken we uit in ton CO2. Daardoor kunnen we de verschillende vormen van energie bij elkaar optellen en van elkaar aftrekken. Het doel is dat in 2035 deze klimaatvoetafdruk van het gemeentelijk grondgebied 0 ton CO2 is.

In de ‘klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied’

nemen we niet mee de uitstoot van broeikasgassen door veranderingen in het landgebruik, de uitstoot van methaan (CH4) bijvoorbeeld door de agrarische sector en de uitstoot van broeikasgassen bij koeling (bijvoorbeeld HCFCs). Ook nemen we niet mee de indirecte bijdrage

De ‘klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied’ is de CO2-uitstoot als gevolg van het energieverbruik binnen de gemeentegrenzen (voor gebouwde omgeving, publieke infra-structuur en mobiliteit) minus de vermeden CO2-uitstoot als gevolg van duurzame energie-opwekking binnen de gemeentegrenzen (direct aan het net geleverde elektriciteit en gas).

3 Klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied

Effect indicator Wat valt hier onder? Wat valt hier (nog) niet onder?

Klimaatvoetafdruk gebouwde omgeving [ton CO2]

CO2 uitstoot door elektriciteit en gasgebruik (standaardjaarverbruik) van Stedin-aansluitingen voor vastgoed particulier (gele blokken) en zakelijk (rode blokken).

• Aansluitingen direct op Gasunie of Tennet netwerk

• Zonnestroom die netto wordt geleverd aan het net door gebouwen

Klimaatvoetafdruk publieke infrastructuur [ton CO2]

CO2 uitstoot door energiegebruik voor openbare verlichting, pompen en gemalen, verkeersregelinstallaties (geen blokken).

• Energiegebruik semi-publieke oplaadpalen

• eventuele andere losstaande installaties Klimaatvoetafdruk

mobiliteit [ton CO2]

CO2 uitstoot van het wegverkeer in onze gemeente (exclusief autosnelwegen) en de CO2 uitstoot van mobiele werktuigen

(blauwe blokken).

• Autosnelwegen*

• Railverkeer*

• Binnenscheepvaart*

• Recreatievaart*

* Inschatting wel mogelijk Opwekking duurzame

elektriciteit ‘direct’

[vermeden ton CO2]

CO2 uitstoot vermeden door duurzame elektriciteit direct geleverd aan het net. Op basis van opgesteld vermogen (groene blokken).

Opwekking duurzaam gas ‘direct’

[vermeden ton CO2]

CO2 uitstoot vermeden door duurzaam gas direct geleverd aan het net. Op basis van opgesteld vermogen (groene blokken).

energie opwekken als we aan energie gebruiken.

Die energie wordt voor een groot deel gebruikt in de gebouwde omgeving (in huizen en zakelijk vastgoed) in de vorm van elektriciteit en gas. Maar ook liters brandstof (benzine, diesel en LPG) die we gebruiken voor onze mobiliteit is energie die meetelt in onze klimaatvoetafdruk. En tot slot gebruiken we nog elektriciteit voor (openbare) voorzieningen, zoals openbare verlichting. Al die onderdelen tellen mee aan de verbruikskant van onze klimaatvoetafdruk.

Tabel 1 geeft de samengestelde indicator en definitie voor de ‘klimaatvoetafdruk van het gemeentelijk grondgebied’ schematisch weer. De verschillende

Tabel 1: Samengestelde indicator ‘klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied’

3 ‘Startnotitie – kaders, richtingen en uitgangspunten voor de Actualisatie Uitvoeringsprogramma Milieu en Routekaart ‘klimaatneutraal grondgebied 2035’

van december 2015

aan klimaatverandering door bijvoorbeeld voedselconsumptie, kleding, inrichting en gebruik van papier. Deze onderdelen zijn door ondernemers en bewoners sterk beïnvloedbaar als duurzame producent of als duurzame consument. Zij zijn echter veel moeilijker beïnvloedbaar door de gemeentelijke overheid; te weinig om hiervoor een harde doelstelling op te nemen. Daarnaast is het niet mogelijk om deze onderdelen op gemeenteniveau te monitoren. In deze definitie tellen we ook geen lagere CO2 bijdrage voor groene stroom en groen gas gebruik dat afkomstig is van buiten de gemeente. Dat draagt immers niet bij aan de ambitie dat we alle energie die we binnen de gemeentegrenzen gebruiken, duurzaam binnen de gemeentegrenzen willen opwekken.

(7)

De ambities op de verschillende onderdelen van de klimaatvoetafdruk, die deels al volgen uit de uitgangspunten, zijn weergegeven in tabel 2 op de volgende pagina. Voor de jaren 2009 (referentiejaar) en 2015 zijn werkelijk gerealiseerde waarden opgenomen in de tabel. De streefwaarden voor 2020, 2025, 2030 en 2035 voor de klimaatvoetafdruk van het gemeentelijk grondgebied zijn tot stand gekomen door een lineaire trend te veronderstellen voor de ontwikkeling van de klimaatvoetafdruk van de referentiewaarde in 2009 naar 0 in 20354. Omdat we er voor kiezen dat tussen de verschillende onderdelen van klimaatvoetafdruk uitwisseling plaats kan vinden, heeft dit tot gevolg dat de ambities per onderdeel niet lineair hoeven te lopen. De streefwaarden voor duurzame opwekking volgen uit het verschil tussen de ambitie voor de gehele klimaatvoetafdruk van het gemeentelijk grondgebied en de totale uitstoot (gebouwde

omgeving + publieke infrastructuur + mobiliteit).

4 We kunnen beredeneren dat in de eerste jaren een aanloop nodig is en dat in de toekomst meer en goedkopere duurzame technieken beschikbaar zijn en dat daarom de eerste jaren de CO2 vermindering minder snel gaat en de ambitie minder hoog moet zijn. Andersom kunnen we beredeneren dat juist in de eerste jaren nog gemakkelijk het laag hangend fruit geplukt kan worden en de CO2 dus extra snel verminderd kan worden en dat de laatste stappen het moeilijkst en het kostbaarst zijn. We kunnen hiernaar uitgebreide studies doen, maar liever kiezen we nu voor een rechte lijn. Op basis van de ervaringen de aankomende jaren zullen we bekijken of dit een reële, te hoge of te lage ambitie in de tijd is.

Effectindicator Referentiewaarde Waarde Streefwaarden

(2009) 2015 2020 2025 2030 2035

Klimaatvoetafdruk gebouwde omgeving1 [kton CO2] Bron: Energie in Beeld van Stedin

222 191 121 90 58 24

• Particuliere aansluitingen2 79 70 44 29 15 1

• Zakelijke aansluitingen 143 120 77 61 43 23

Klimaatvoetafdruk publieke infrastructuur [kton CO2] Bron: Klimaatvoetafdruk rapportage

1,0 1,0 0,8 0,7 0,6 0,6

Klimaatvoetafdruk mobiliteit [kton CO2] Bron: Klimaatmonitor van RWS

69 60 48 44 41 37

Duurzame opwekking4 [vermeden kton CO2] Diverse bronnen

- - (-) 1 (-) 22 (-) 44 (-) 63

• Duurzame elektriciteit ‘direct’ - - n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.

• Duurzaam gas ‘direct’ - - n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.

Klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied 293 252 169 113 56 0

1 In ‘Energie in Beeld’ van Stedin wordt de klimaatvoetafdruk voor de gebouwde omgeving opgesplitst op basis van type aansluitingen (particuliere of zakelijke aansluitingen). Omdat er veel woningen zijn met zakelijke aansluitingen, is de klimaatvoetafdruk voor particuliere aansluitingen niet helemaal hetzelfde als de klimaatvoetafdruk voor wonen. Om redenen van monitoringsgemak, hanteren we voor onze effectindicatoren dezelfde opsplitsing als Stedin in ‘Energie in Beeld’.

2 In de Woonvisie is de ambitie opgenomen dat de klimaatvoetafdruk voor ‘wonen’ 0 is, waarbij het mogelijk is om te compenseren met duurzame

energieprojecten waar inwoners in participeren. De getallen die hier staan, geven de zuivere klimaatvoetafdruk weer: eventuele ‘compensatieprojecten’ tellen mee bij bijvoorbeeld ‘zakelijke aansluitingen’ (bijvoorbeeld zonnepanelen op een bedrijfsdak) of ‘duurzame opwekking’ (bijvoorbeeld zonnepanelen op een geluidsscherm).

3 Klimaatvoetafdruk nul voor mobiliteit in 2035 (uitgangspunt conform startnotitie) betekent dat we in 2035 voor alle verkeer volledig willen zijn overgeschakeld van benzine, diesel en LPG naar elektrisch of groen gas. Ook daar gaat nog steeds CO2-uitstoot mee gepaard; die energie zullen we dus ook duurzaam moeten opwekken.

4 Hoeveel duurzame energie we willen opwekken hebben we bepaald. Hoe we dat gaan doen, de ‘energiemix’, moeten we nog nader bepalen.

3.2 Uitgangspunten en ambitie klimaatroutekaart 2035

De volgende uitgangspunten voor de klimaatroutekaart 2035 zijn door de raad vastgesteld:

1. De ‘klimaatvoetafdruk grondgebied gemeente Utrechtse Heuvelrug’ moet in 2035 nul zijn. Tussen de verschillende onderdelen van klimaatvoetafdruk kan uitwisseling en compensatie plaatsvinden, met uitzondering van de klimaatvoetafdruk van mobiliteit.

2. Voor de klimaatvoetafdruk ‘mobiliteit’ geldt dat deze in 2035 nul moet zijn.

3. Voor wonen houden we vast aan de gedefinieerde ambities in de woonvisie. Dat betekent dat de totale klimaatvoetafdruk in 2035 nul moet zijn, waarbij bewoners kunnen compenseren middels duurzame energie opwekking elders in de gemeente (bijvoorbeeld door het realiseren van een zonne-akker of zonnedak op een bedrijf).

4. We hanteren een lineaire ambitie voor de ‘klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied’.

De ‘klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied’

wordt lineair verkleind van 293 kton CO2 (2009) naar 0 in 2035.

Tabel 2: Effectindicatoren klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied

(8)

3.3 Ontwikkeling klimaatvoetafdruk Utrechtse Heuvelrug

In figuur 1 hieronder zijn de werkelijke waarden van de klimaatvoetafdruk ‘gemeentelijk grondgebied’ in 2009 en 2015 weergegeven, met een onderverdeling naar de subthema’s. Ook staat de streefwaarde voor 2020 in de grafiek.

We lopen achter op onze ambitie

In de grafiek (en in tabel 2) is te zien dat in de periode 2009- 2015 de klimaatvoetafdruk ongeveer 10% is gedaald. In 2020 moet de klimaatvoetafdruk echter met meer dan 40% zijn gedaald ten opzichte van 2009. We lopen dus achter op de ambitie.

* De bijdrage van publieke infrastructuur aan de klimaatvoetafdruk is zo klein, dat hij niet zichtbaar is in de grafiek (zie tabel 2) Dit is nog beter te zien in figuur 2 op de volgende pagina, waarin de werkelijke waarden voor de periode 2009 – 2015 zijn weergegeven als staven en de ambitie als lineaire trend van de referentiewaarde in 2009 naar streefwaarde 0 in 2035. In figuur 2 valt op dat waar we in de jaren 2009 – 2012 nog goed op schema zaten, we daarna tot stilstand lijken te zijn gekomen. Daardoor lopen we nu achter op de ambitie.

Een flinke extra impuls om de trend om te buigen en richting de ambitie te gaan is dus nodig.

Figuur 1: Ontwikkeling van de klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied, met werkelijke waarden voor 2009 en 2015 en

streefwaarden voor 2020 Verklaring achterlopen op de ambitie

Om beter inzicht te krijgen in waardoor we achterlopen op de ambitie, zoomen we in de figuren 3 tot en met 7 in op de drie grootste onderdelen van de klimaatvoetafdruk.

In figuur 3 staat de klimaatvoetafdruk voor de particuliere aansluitingen. In de figuur is te zien dat in de periode 2009 tot en met 2012 de gerealiseerde waarde de ambitie volgde. Vanaf 2013 is deze dalende trend afgezwakt en zijn we steeds meer af gaan wijken van de ambitie, ondanks inspanningen op dat gebied onder andere vanuit het programma duurzaam wonen1. Een mogelijke verklaring hiervoor is de toename van het aantal particuliere aansluitingen sinds 2013. Zie figuur 4. Andere verklaringen kunnen zijn dat de economie weer aantrekt en dat een deel van de woningen zakelijke aansluitingen hebben (zie ook hoofdstuk 4).

Figuur 2: Ontwikkeling gerealiseerde waarde versus ambitie klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied

Figuur 3: Ontwikkeling gerealiseerde waarde versus ambitie klimaatvoetafdruk ‘particuliere aansluitingen’

Figuur 4: Aantal particuliere aansluitingen per jaar

Uitstoot in ton CO2

350.000

300.000

250.000

200.000

150.000

100.000

50.000

0

2009 2015 2020

mobiliteit publieke infrastructuur gebouwde omgeving - zakelijk

gebouwde omgeving - particulier

mobiliteit gebouwde omgeving - zakelijk publieke infrastructuur gebouwde omgeving - particulier

300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0

Uitstoot in ton CO2 2009 2011 2013 2015 2019 2021 2023 2025 2027 2029 2031 2033 2035

90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0

Uitstoot in ton CO2 2009 2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025 2027 2029 2031 2033 2035

gerealiseerd ambitie

15.200 15.000 14.800 14.600 14.400 14.200 14.000 13.800 13.600 13.400

2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

(9)

Figuur 5 geeft de ontwikkeling van de klimaatvoetafdruk voor zakelijke aansluitingen afgezet tegen de ambitie. In de figuur zien we zien dat, na een trage start, sinds 2010 een sterke daling is ingezet die de trend van de ambitie volgt. Uit figuur 6 blijkt dat ook het aantal zakelijke aansluitingen sterk is gedaald.

Figuur 5: Ontwikkeling gerealiseerde waarde versus ambitie klimaatvoetafdruk ‘zakelijke aansluitingen’

Bij mobiliteit in figuur 7 is het verloop van de klimaatvoetafdruk grillig. Na een sterke daling in de periode 2009 tot en met 2012 is daarna een trend omhoog ingezet. We zitten daarbij nog wel steeds onder de ambitie voor mobiliteit. We kunnen deze daling en stijging niet verklaren met het aantal voertuigen in de gemeente want die zijn sinds 2009 steeds gestegen, evenals het aantal personenauto’s per huishouden of woning. Uit een analyse van de klimaatgegevens in de klimaatmonitor van RWS blijkt dat de daling van de CO2 –uitstoot daling vooral plaats vond in de gebouwde kom en in beperktere mate op buitenwegen. Beide stijgen weer.

De klimaatvoetafdruk van de gebouwde omgeving bestaat uit de klimaatvoetafdruk van particuliere aansluitingen (37%, 2015) en de klimaatvoetafdruk van zakelijke aansluitingen (63%, 2015)6. Omdat er woningen zijn met zakelijke aansluitingen (denk bijvoorbeeld aan ZZP-ers, kantoor-aan- huis of een wooncomplex met een zakelijke aansluiting), is de klimaatvoetafdruk van particuliere aansluitingen niet helemaal hetzelfde als de klimaatvoetafdruk voor wonen. Een deel van de woningen telt dus mee in de klimaatvoetafdruk ‘zakelijk’.

4 Gebouwde omgeving

6 Bron en methodiek Energie in Beeld, zoals gebruikt bij de Evaluatie (2015) en de Startnotitie (2016)

De zakelijke aansluitingen verdelen we onder in branches aan de hand van de gegevens van de Kamer van Koophandel. Wij delen deze branches in vier categorieën in: klimaatvoetafdruk bedrijven, klimaatvoetafdruk vrije tijd en recreatie, klimaatvoetafdruk gezondheid en welzijnszorg en de klimaatvoetafdruk organisaties. Daarnaast bestaat de categorie onbekend. Dit is schematisch weergegeven in figuur 8.

Figuur 8: Samenstelling klimaatvoetafdruk gebouwde omgeving (2015) 160.000

140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0

Uitstoot in ton CO2 2009 2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025 2027 2029 2031 2033 2035

gerealiseerd ambitie

Figuur 6: aantal zakelijke aansluitingen per jaar

Figuur 7: Ontwikkeling gerealiseerde waarde versus ambitie klimaatvoetafdruk ‘mobiliteit’

7.600 7.400 7.200 7.000 6.800 6.600 6.400 6.200 6.000

2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0

Uitstoot in ton CO2 2009 2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025 2027 2029 2031 2033 2035

gerealiseerd ambitie

Onderwijs (20%)

Openbaar bestuur (20%)

Overige dienstverlening (53%)

Winning en distributie water, afvalwaterbeheer

(7%) Bedrijven

(54%)

Vrije tijd en Recreatie (14%)

Gezondheid en gezondheidszorg (7%)

Organisaties (17%)

Onbekend (8%) Particuliere

aansluitingen (37%)

Zakelijke aansluitingen (63%) Klimaatvoetafdruk

gebouwde omgeving

Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3

(10)

4.1 Wonen

4.1.1 Wat zien we?

Bestaande bouw

Op de klimaatroute-bijeenkomst van 6 december vonden alle groepen dat minimaal 50% van de bestaande woningen energiezuiniger moet worden, variërend van een upgrade naar label A tot het energieleverend worden. Een aantal groepen vond zelfs dat alle woningen minimaal naar energielabel A moeten in de komende jaren. Een aantal aanwezigen zette wel kanttekeningen bij aspecten als financiering en (technische) haalbaarheid. Haalbaarheid is volgens hen vooral een vraag bij bijvoorbeeld monumenten.

Nieuwbouw

Alle groepen vonden dat nieuw te bouwen woningen in onze gemeente minimaal Energie Nul moeten zijn. Het merendeel van de groepen ging zelfs voor energieleverende nieuwbouw.

Mogelijke scenario’s

Om de klimaatvoetafdruk van wonen naar nul te krijgen, zijn er verschillende scenario’s denkbaar. Vier daarvan hebben we in figuur 9 visueel gemaakt met de blokken uit het klimaatroutekaartspel. Deze vier scenario’s zijn in tekst uitgewerkt in tabel 3.

In scenario 1, alle woningen Energie Nul, wordt de klimaatvoetafdruk voor wonen volledig naar nul gebracht door energiebesparing en duurzame energie opwekking in en op woningen. In de andere scenario’s wordt een deel van de CO2-uitstoot voor wonen verminderd door duurzame energie opwekking elders in de gemeente. Dat kan bij bedrijven en organisaties of buiten de gebouwde omgeving. Voor de doelstelling van 2035 verwachten we dat uiteindelijk bedrijven hun eigen daken nodig hebben, dus we zijn uitgegaan van duurzame energieopwekking buiten de gebouwde omgeving. Dat zijn de groene blokken.

Mede op basis van de input uit het participatietraject, lijkt ons scenario 3 het meest voor de hand liggend. Dit scenario is vet weergegeven in tabel 3 en hebben we opgenomen in onze klimaatroutekaart. In dit scenario gaan we er van uit dat het voor 25% van de woningen (bijvoorbeeld monumenten) lastig is om minimaal energielabel A te hebben in 2035. Dat betekent overigens niet dat we dan ook helemaal niets met deze woningen willen doen om ze energiezuiniger te maken. Ook met het oog op de doelstelling om in 2050 helemaal van het gas af te zijn, moeten we uiteindelijk ook voor deze woningen oplossingen vinden.

4.1.2 Richting voor de komende jaren

Bestaande bouw

Voor de bestaande bouw ligt onze focus voor de komende jaren (2017 – 2021) op het energiezuiniger maken van woningen (upgrade naar energielabel A, Energie Nul en energieleverend worden). Daarbij zetten we zo veel mogelijk in op een no-regret aanpak: op het energiezuinig maken van woningen, zonder een doorontwikkeling naar Energie Nul (financieel of technisch) en van het gas af onaantrekkelijk te maken.

Figuur 9: Mogelijke scenario’s voor de bestaande woningbouw

Scenario’s bestaande woningbouw CO2-vermindering Duurzame opwekking Scenario 1:

100% Energie Nul

96 kton CO2 0 kton CO2

Scenario 2:

25% Energieleverend 75% Energielabel A 75% Zonnepanelen

75% Energiezuinige apparatuur en gedrag

73 kton CO2 23 kton CO2

(9% van de totale

klimaatvoetafdruk van 2015)

Scenario 3:

25% Energieleverend 25% Energie Nul 25% Energielabel A 25% Zonnepanelen

25% Energiezuinige apparatuur en gedrag

69 kton CO2 27 kton CO2

(11% van de totale

klimaatvoetafdruk van 2015)

Scenario 4:

50% Energie Nul 25% Energielabel A 25% Zonnepanelen

25% Energiezuinige apparatuur en gedrag

65 kton CO2 31 kton CO2

(12% van de totale

klimaatvoetafdruk van 2015) Tabel 3: Overzicht scenario’s bestaande woningbouw

In de Energieagenda van het Ministerie van Economische Zaken (december 2016) wordt het beleid na 2023 geschetst. Dat beleid moet leiden tot een vrijwel CO2-neutrale economie in 2050. Dat betekent dat het aardgas gaat verdwijnen uit de Nederlandse huishoudens. In 2017 starten we met de voorbereidingen hiervoor en bouwen we coalities voor de transitie naar aardgasvrije wijken. Wanneer kunnen welke wijken van het gas af, hoe en met wie?

De gemeenten krijgen in dit ingrijpende en complexe proces vanuit de overheid de regierol. In 2018 starten we een of meerdere pilots.

(11)

Nieuwbouw

De huidige regelgeving biedt weinig ruimte voor het voorschrijven voor energieneutrale nieuwbouw en gasvrije nieuwbouw. Enige ruimte bestaat bij eigen grondposities.

De nieuwe Omgevingswet (naar verwachting van kracht in 2019) biedt wel mogelijkheden om onze eigen energie- en milieueisen voor nieuwbouwwoningen te formuleren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de gemeente energie-nul voor nieuwbouw als eis kan stellen en aardgasvrije wijken kan aanwijzen. We sluiten aan bij die ontwikkeling en zetten in op energieleverende (of voor de korte termijn nog Energie Nul) en aardgasvrije nieuwbouw.

In aanloop naar de omgevingswet nemen we informatie over de ontwikkeling aardgasvrij 2050 en aardgasvrije nieuwbouw op in onze milieuadvisering in ruimtelijke projecten en adviseren daarop te anticiperen. We zetten ons in de regionale samenwerking in voor het gebruik van de experimenteerruimte voor energieneutraal en energieleverend als eis voor nieuwbouw.

4.2 Bedrijven en organisaties

4.2.1 Wat zien we?

Op de bijeenkomst over de klimaatroutekaart werd door alle groepen fors ingezet op energiebesparende maatregelen bij bedrijven en organisaties. De groepen zetten met name in op maatregelen als zonnepanelen op daken van zakelijk vastgoed en energiezuinige verlichting. Kanttekening bij de uitkomst van

de bijeenkomst is dat er een beperkte opkomst was van bedrijven en organisaties.

Mogelijke scenario’s

Om ‘Bedrijven en Organisaties’ klimaatneutraal te krijgen, kunnen er verschillende maatregelen genomen worden. Bij bedrijven en organisaties praten we nog op maatregelen niveau omdat er nog weinig concepten zijn ontwikkeld zoals het concept Energie Nul bij wonen. In figuur 10 hebben we vijf mogelijke scenario’s neergelegd: de rode blokken staan voor de CO2-vermindering door maatregelen bij bedrijven en organisaties. In scenario 2 wordt de klimaatvoetafdruk van bedrijven en organisaties volledig naar 0

gebracht door energiebesparing en duurzame energie opwekking in en op deze bedrijven en organisaties (de rode blokken). In de andere vier scenario’s worden door bedrijven en organisaties minder maatregelen genomen en moet ook duurzame energie worden opgewekt buiten de gebouwde omgeving (de groene blokken). De vijf scenario’s die in figuur 10 zijn neergelegd zijn weergegeven in tabel 4 op de volgende pagina.

Mede op basis van de input die we hebben gekregen vanuit het participatietraject, zien we scenario 1 als het meest voor de hand liggende scenario. Dat is dan ook het scenario dat we hebben opgenomen in onze klimaatroutekaart. Dit scenario is vet weergegeven in tabel 4.

Figuur 10: Mogelijke scenario’s voor bedrijven en organisaties

Tabel 4: Overzicht scenario’s voor bedrijven en organisaties

Scenario’s bedrijven en organisaties CO2-vermindering Duurzame opwekking Scenario 1:

100% Maximale isolatie 100% Energiezuinige verlichting 75% Zonnepanelen

50% Ventilatie & Koeling

50% Warmtepompen (lucht of bodemwarmte) 50% Biomassa

98 kton CO2 22 kton CO2

(9% van de totale klimaatvoetafdruk van 2015)

Scenario 2:

100% Maximale isolatie 100% Energiezuinige verlichting 100% Zonnepanelen

75% Biomassa

50% Ventilatie & Koeling

50% Warmtepompen (lucht of bodemwarmte)

120 kton CO2 0 kton CO2 (0% van de totale klimaatvoetafdruk van 2015)

Scenario 3:

100% Maximale isolatie 100% Energiezuinige verlichting 100% Zonnepanelen

75% Ventilatie & Koeling

75% Warmtepompen (lucht of bodemwarmte) 50% Biomassa

117 kton CO2 3 kton CO2 (1% van de totale klimaatvoetafdruk van 2015)

Scenario 4:

100% Maximale isolatie 100% Energiezuinige verlichting 100% Ventilatie & Koeling

100% Warmtepompen (lucht of bodemwarmte) 100% Zonnepanelen

25% Biomassa

113 kton CO2 7 kton CO2 (3% van de totale klimaatvoetafdruk van 2015)

Scenario 5:

100% Maximale isolatie 100% Energiezuinige verlichting 100% Ventilatie & Koeling

100% Warmtepompen (lucht of bodemwarmte) 75% Zonnepanelen

50% Biomassa

113 kton CO2 7 kton CO2 (3% van de totale klimaatvoetafdruk van 2015)

(12)

4.2.2 Richting voor de komende jaren

We zien met name veel mogelijkheden bij de volgende sectoren:

• Gezondheid en welzijnszorg

• Vrije tijd en recreatie (waaronder we ook de sportsector scharen)

• Openbaar bestuur en overheidsdiensten

• Agrarische sector7

Deze sectoren zijn niet alleen belangrijk voor de lokale economie, maar leveren ook aanzienlijke bijdragen aan onze huidige klimaatvoetafdruk. Daarnaast liggen er economische kansen voor deze sectoren op het gebied van duurzaamheid:

ze hebben de potentie om een bijdrage te leveren aan de opwekking van duurzame energie binnen onze gemeente.

Denk daarbij bijvoorbeeld aan de beschikbare dakoppervlakken in deze sectoren. We leggen de komende jaren dan ook onze focus op deze sectoren.

We kiezen voor stimulering en facilitering bij het verdergaand verduurzamen van deze sectoren op basis van gesprekken met deze sectoren. We zetten daarbij in op de zogenaamde wortel-en-stok benadering: stimulering en facilitering bij het aantoonbaar en verdergaand nemen van energiezuinige maatregelen gecombineerd met handhaving op bestaande wet- en regelgeving ten aanzien van energiebesparende maatregelen8 9.

Daarnaast is door de ondernemersverenigingen in het ondernemersoverleg aangegeven dat men werk wil maken van duurzaamheid. Dit zal mogelijk leiden tot projecten in de detailhandel.

7 De agrarische sector valt onder de categorie ‘bedrijven’ (niveau 2 in figuur 8).

8 De Wet Milieubeheer verplicht bedrijven en organisaties met een jaarlijks energieverbruik van minimaal 50.000 kWh elektra of 25.000 m3 gas alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van maximaal vijf jaar te realiseren.

9 Nieuwe wet- en regelgeving helpt ons daarbij: Het energielabel utiliteit is verplicht bij de oplevering, verkoop of verhuur van utiliteitsgebouwen, zoals kantoren, scholen, horeca, sporthallen en ziekenhuizen. Ook kantoren van woningcorporaties, kantoren van zorgverleners of zorglocaties zelf vallen hieronder. Indien deze locaties toegankelijk zijn voor bezoekers of klanten, geldt er bovendien een plicht het energielabel zichtbaar op te hangen, Vanaf 2023 is ieder kantoor groter dan 100 m2 verplicht om minimaal energielabel C te hebben.

10 Deelnemers in een opwek coöperatief zijn tot maximaal 10.000 kWh vrijgesteld van energiebelasting.

Zonnepanelen op bedrijfsdaken

De gemeente faciliteert de eerste fase van een project voor het gezamenlijk realiseren en exploiteren van zonnepanelen op grote (bedrijfs)daken. Er is voor 24 grote daken SDE+ subsidie aangevraagd en toegekend waardoor we op relatief korte termijn binnen de gemeente 11.000 zonnepanelen gaan plaatsen. Dit staat gelijk aan 3,3 MW (ca. 900 huishoudens). De gemeente en de initiatiefnemer zijn in overleg over het vervolg.

Postcoderoosprojecten (Regeling Verlaagd Tarief) De postcoderoosregeling vloeit voort uit het

energieakkoord 2013 en is bedoeld om de opwekking van lokaal en duurzame energie te stimuleren.

Met de postcoderoosregeling krijgen inwoners de mogelijkheid gezamenlijk in een coöperatie of vereniging van eigenaren te investeren in duurzame energie. In ruil hiervoor krijgen de deelnemers een korting op de energienota10. Op dit moment zijn we de mogelijkheden aan het onderzoeken voor postcoderoosprojecten in de vorm van zonnepanelen op Steinheim en De Binder. Heuvelrug Energie is de beoogde partner daarvoor.

Onze ambitie is dat in 2020 in elke dorpskern een postcoderoosproject is gerealiseerd.

Bijna Energie Neutrale Scholen (BENG-scholen) In november 2016 heeft de gemeenteraad het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2016- 2024 vastgesteld. Daarin is een toeslag op de

normbedragen voor nieuwbouw, renovatie en uitbreiding van schoolgebouwen opgenomen om te kunnen voldoen aan de eisen van BENG (Bijna Energie Neutrale Gebouwen).

Voorwaarde hierbij is dat het schoolbestuur minimaal eenzelfde bedrag hieraan bijdraagt. Dit betekent dat er de komende jaren budget beschikbaar is om schoolgebouwen energiezuiniger te maken en daarmee hun bijdrage aan de klimaatvoetafdruk te verlagen.

Maatschappelijk vastgoed

Eind 2016 hebben we subsidie aangevraagd en toegezegd gekregen voor zonnepanelen op drie van onze panden: het gemeentekantoor, cultuurhuis Pléiade en de gemeentewerf.

De voorbereidingen voor die drie systemen is gestart; naar verwachting worden de systemen uiterlijk in het eerste kwartaal van 2018 geïnstalleerd.

In het voorjaar van 2017 is ook subsidie voor zonnepanelen op kinderboerderij ’t Woelige Nest aangevraagd en toegekend.

4.3 Doelstelling en ambities voor de gebouwde omgeving

Voor het formuleren van tussentijdse doelstellingen voor de gebouwde omgeving vormen de uitgangspunten als verwoord in paragraaf 3.2 het kader. Dat betekent dat de doelstelling voor de klimaatvoetafdruk ‘wonen’ 0 is voor het jaar 2035. In de woonvisie zijn streefwaarden voor de klimaatvoetafdruk ‘wonen’ geformuleerd voor de jaren 2018, 2020, 2030 en 2035. In de woonvisie is de streefwaarde voor de klimaatvoetafdruk voor 2035 ook 0, maar mag dat nog worden bereikt door deelname van inwoners aan collectieve systemen (bijvoorbeeld postcoderoosprojecten op daken bij bijvoorbeeld bedrijven en scholen of een zonneveld).

In de klimaatroutekaart hebben we, om dubbeltellingen

te voorkomen, dat uit elkaar getrokken. Dat betekent dat duurzame energieopwekking middels collectieve systemen niet leidt tot vermindering van de klimaatvoetafdruk voor wonen, maar wordt meegenomen bij de klimaatvoetafdruk voor zakelijke aansluitingen (als het een collectief systeem betreft op de dak van een bedrijfspand) of bij de duurzame energieopwekking (als het een systeem betreft in het buitengebied dat direct op het net levert).

Ook zijn in de woonvisie streefwaarden neergelegd voor de ontwikkeling van de energielabels van woningen. Uit het grotere plaatje van klimaatneutraal worden als gemeente blijkt nu dat de doelstellingen in de woonvisie niet toereikend zullen zijn: er zijn aanvullende doelstellingen nodig voor Energie Nul en Energieleverende woningen. Wel worden in de woonvisie alle woningen aangepakt, waar wij voor 25% van de woningen geen expliciet doel formuleren.

Uit de doelstelling van de woonvisie volgt echter dat deze laatste 25% minimaal energielabel B zouden moeten hebben in 2035.

Voor de klimaatvoetafdruk ‘zakelijk’ hebben we streefwaarden bepaald tot en met 2035. De doelstellingen worden op het niveau van de branches zelf (niveau 2 uit figuur 8) geformuleerd in overleg met betrokken partijen.

In tabel 5 op de volgende pagina staan de streefwaarden tot 2035 voor de klimaatvoetafdruk gebouwde omgeving opgenomen. Tevens zijn in tabel 5 de referentiewaarde (2009) en de gerealiseerde waarde voor 2015 opgenomen. In tabel 5 zijn ook de doelstellingen opgenomen voor energielabels van woningen.

(13)

De klimaatvoetafdruk van de publieke infrastructuur is opgebouwd uit de energieverbruiken van de volgende drie onderdelen:

• Openbare verlichting

• Pompen en gemalen

• Verkeersregelinstallaties

De publieke infrastructuur draagt voor 0,4% (2015) bij aan de klimaatvoetafdruk van het gemeentelijk grondgebied.

Vanwege deze zeer geringe bijdrage, is dit onderdeel niet meegenomen in de bijeenkomst van 6 december.

Uiteraard gaan we wel aan de slag met het energiezuiniger maken van de publieke infrastructuur. Het is immers onderdeel van de klimaatvoetafdruk van onze eigen organisatie.

Bovendien is de publieke infrastructuur een zeer zichtbaar onderdeel voor onze inwoners en hebben we dit onderdeel helemaal zelf in de hand. Openbare verlichting bepaalt voor bijna 70% (2015) de klimaatvoetafdruk van de publieke infrastructuur. De komende jaren gaan we daarom aan de slag om onze openbare verlichting energiezuiniger te maken.

5.1 Doelstelling en ambities voor de publieke infrastructuur

De streefwaarde voor de klimaatvoetafdruk ‘publieke infrastructuur’ (openbare verlichting, pompen en gemalen en Tabel 5: Effectindicatoren gebouwde omgeving

Effectindicator Referentiewaarde Waarde Streefwaarden

(2009) 2015 2020 2025 2030 2035

Klimaatvoetafdruk gebouwde omgeving [kton CO2]

222 191 121 90 58 24

• Particuliere aansluitingen 79 70 44 29 15 1

• Zakelijke aansluitingen1 143 120 77 61 43 23

o Bedrijven 80 66 n.t.b n.t.b. n.t.b n.t.b

o Vrije tijd en recreatie 19 17 n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.

o Gezondheid en welzijnszorg 10 9 n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.

o Organisaties 25 21 n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.

o Onbekend 10 9 n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.

Aantal woningen met een geregistreerd energielabel A++ t/m B (Woonvisie)

115 (2010) 1.468 5.000 10.000 15.000 21.000

Aantal sociale huurwoningen met een energielabel A++ t/m B (Woonvisie)

543 (2012) n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.

Aantal sociale huurwoningen met een energielabel E t/m G (Woonvisie)

3.597 (2012) 1.799 0 0 0 0

Aantal Nul Energie woningen (netto energieneutraal)2

- - 20 1000 2.500 5.250

Aantal energieplus woningen (netto energieleverend aan het net)2

- - 20 1000 2.500 5.250

bron: Energie in Beeld en Klimaatmonitor

1 Ambities zijn vastgesteld op het niveau van alle zakelijke aansluitingen. Uiterlijk in 2019 worden in overleg met de diverse branches de ambities bepaald per branche voor 2020, 2025, 2030 en 2035.

2 We hebben nog geen goede methode voor het in kaart brengen of registreren van Energie Nul en energieplus woningen.

5 Publieke infrastructuur

verkeerregelinstallaties) is 0,6 voor het jaar 2035. In de Nota Openbare Verlichting, Beleid en Uitvoering

‘Donker waar het kan, licht waar het moet’, die in mei 2016 door de gemeenteraad is vastgesteld, hebben we energiedoelstellingen opgenomen voor de openbare verlichting: in 2020 willen we ten minste 20% energiebesparing hebben gerealiseerd (ten opzichte van 2013) en in 2030 ten minste 50%. Op weg hiernaartoe is het streven minimaal 40% van het bestaande openbare verlichtingspark in 2020 te voorzien van slim energiemanagement.

De bijdrage van de verkeersregelinstallaties aan de klimaatvoetafdruk van het grondgebied is zo gering dat deze nu al op nul wordt afgerond. Voor pompen en gemalen gaan we uit van een gelijkblijvende uitstoot.

Dat alles leidt tot de streefwaarden voor de klimaatvoetafdruk ‘publieke infrastructuur’ als opgenomen in tabel 6. In de tabel zijn ook de referentiewaarden voor 2009 en de gerealiseerde waarde in 2015 opgenomen.

De uitstoot voor openbare verlichting en pompen en gemalen betekent dat deze niet door aanpassingen in de pompen en gemalen zelf volledig klimaatneutraal worden, maar door duurzame energie opwekking elders in de gemeente.

Effectindicator Referentiewaarde Waarde Streefwaarden

(2009) 2015 2020 2025 2030 2035

Klimaatvoetafdruk publieke infrastructuur [kton CO2]

1,0 1,0 0,8 0,7 0,6 0,6

• Openbare verlichting 0,7 0,7 0,6 0,5 0,3 0,3

• Pompen en gemalen 0,2 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3

• Verkeerregelinstallaties 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0

Bron: Rapportages klimaatvoetafdruk gemeente Utrechtse Heuvelrug

Tabel 6: Effectindicatoren klimaatvoetafdruk publieke infrastructuur

(14)

6.1 Wat zien we?

Op de routekaart-bijeenkomst was er vooral veel interesse in elektrisch rijden. Daarnaast werd er in een aantal groepen op de bijeenkomst aandacht gevraagd voor de gedragskant van mobiliteit. Voorbeelden hiervan zijn autodelen en omschakelen naar een andere, duurzamere vorm van mobiliteit.

Mogelijke scenario’s

Voor het verminderen van de klimaatvoetafdruk voor mobiliteit zijn twee alternatieven in het klimaatspel opgenomen:

overschakelen op elektrisch rijden of rijden op groen gas. In figuur 11 hebben we een drietal scenario’s neergelegd.

Uit de figuur blijkt dat in alle scenario’s veel duurzame energie opgewekt moet worden buiten de gebouwde omgeving om de mobiliteit klimaatneutraal te maken. Dit

6 Mobiliteit

komt omdat de benodigde hoeveelheid elektriciteit en groen gas voor mobiliteit lokaal moet worden opgewekt. Als we meer werk maken van minder vervoersbewegingen en het overschakelen van auto naar fiets of OV, wordt de hoeveelheid duurzame energie die we op moeten wekken kleiner.

Verminderen en veranderen van vervoer zijn daarom een belangrijk onderdeel van onze richting voor de komende jaren.

In tabel 7 staan de gelegde scenario’s uitgeschreven.

Mede op basis van het participatieproces, lijkt ons scenario 2 het meest voor de hand liggend.

Dat scenario hebben we opgenomen in onze klimaatroutekaart en is vet weergegeven in tabel 7.

6.2 Richting voor de komende jaren

In de startnotitie is als uitgangspunt voor de routekaart wat betreft mobiliteit de Trias Mobilica genomen. De Trias Mobilica beschrijft drie stappen om het energieverbruik (en dus ook de klimaatvoetafdruk) voor mobiliteit te verminderen. Die drie stappen zijn, in volgorde van prioriteit:

1 Verminderen: voorkomen van vervoer/mobiliteit zoals door de inzet van ‘het nieuwe werken’ of voorkomen van inefficiënt transport door route optimalisaties;

2 Veranderen: gebruik van andere vormen van vervoer (modal shift), bijvoorbeeld door gebruik van de (elektrische) fiets in plaats van de brommer of de auto op (relatief) korte afstanden of door gebruik van openbaar vervoer in plaats van de auto. Makkelijk kunnen schakelen tussen vervoersmiddelen is daarbij van groot belang om duurzamer reizen aantrekkelijker te maken, zowel voor de inwoners, voor forenzen als voor gasten;

3 Verduurzamen: het verduurzamen van vervoers- middelen zoals het vervangen van benzine en diesel Figuur 11: Mogelijke scenario’s voor mobiliteit.

Tabel 7: Overzicht scenario’s voor bedrijven en organisaties

Scenario’s mobiliteit CO2-vermindering Duurzame opwekking Scenario 1:

100% elektrisch rijden

15 kton CO2 45 kton CO2

(18% van de totale

klimaatvoetafdruk van 2015) Scenario 2:

75% elektrische rijden 25% rijden op groen gas

23 kton CO2

(inclusief opwekking groen gas voor het rijden op groen gas)

37 kton CO2

(15% van de totale

klimaatvoetafdruk van 2015) Scenario 3:

50% elektrisch rijden 50% rijden op groen gas

32 kton CO2

(inclusief opwekking groen gas voor het rijden op groen gas)

28 kton CO2 (11% van de totale

klimaatvoetafdruk van 2015)

voertuigen met voertuigen op hernieuwbare brandstof zoals op groene stroom of groen gas.

De focus ligt voor de korte termijn op veranderen (stap 2) en verduurzamen (stap 3) en we zoeken het overleg met partijen over verminderen (1).

Veranderen door het faciliteren en stimuleren van fietsen en het openbaar vervoer (GVVP).

Verduurzamen door het faciliteren en stimuleren van elektrisch rijden en (elektrisch) deelrijden, met name door het faciliteren van en ruimte bieden aan initiatieven als ‘we drive solar11’ en ‘smart solar charging12’. Ook zetten we in op het faciliteren van verduurzamen van het OV (GVVP). In onze aanpak met bedrijven en organisaties zullen we samen kijken hoe we verder kunnen inzetten op veranderen (stap 2) en verminderen (stap 1) van vervoer voor medewerkers, gasten en transport.

11 Bij ‘we drive solar’ delen deelnemers samen een elektrische auto (en dus ook de kosten). De auto wordt slim geladen met lokale zonnestroom.

12 Met ‘smart solar charging’ kunnen via slimme laadpalen accu’s van elektrische (deel) auto’s worden opgeladen met lokaal opgewekte stroom, maar kan de energie op een later moment ook weer worden teruggeleverd aan de woonwijk.

(15)

6.3 Doelstelling en ambities voor mobiliteit

Voor het formuleren van doelstellingen voor mobiliteit vormen de uitgangspunten als verwoord in paragraaf 3.2 het kader.

Dat betekent dat de doelstelling voor de klimaatvoetafdruk

‘mobiliteit’ 0 is voor het jaar 2035. Autosnelwegen, railverkeer, binnenscheepvaart en recreatievaart zijn geen onderdeel van onze klimaatvoetafdruk voor mobiliteit. In deze klimaatroutekaart hebben we, om dubbeltellingen te

voorkomen, de CO2 vermindering door verduurzaming van voertuigen (blauwe blokken) en de opwekking van duurzame energie voor mobiliteit (groene blokken) uit elkaar getrokken. De streefwaarden voor de klimaatvoetafdruk ‘mobiliteit’ zijn gebaseerd op scenario 2. De streefwaarden voor jaren 2020, 2025, 2030 en 2035 zijn opgenomen in tabel 8.

Effectindicator Referentiewaarde Waarde Streefwaarden

2009 2015 2020 2025 2030 2035

Klimaatvoetafdruk mobiliteit [kton CO2]

69 60 48 44 41 37

• Wegverkeer (excl. snelwegen) 61 53 42 39 36 33

• Werktuigen 7 7 6 5 5 4

Aantal deelauto’s 5 60

(2014)

n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.

Aantal elektrische deelauto’s 0 0 20 n.t.b. n.t.b. n.t.b

Aantal personenauto’s op aardgas per 100.000 personenauto’s

onbekend 24 1.000 5.000 12.500 25.000

Aantal elektrische personenauto’s (FEV) per 100.000 personenauto’s

onbekend 144 2.500 15.000 40.000 75.000

Aantal tankstations groen gas 0 0 1 n.t.b. n.t.b. n.t.b.

Totaal aantal (semi)publieke laadpunten op laadpalen voor elektrische auto’s

0 22 n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.

Aantal band-op-spanning pompen 0 1 3 5 7 7

Bron: Klimaatmonitor

Tabel 8: Effectindicatoren mobiliteit

7.1 Wat zien we?

7.1.1 Zon

Op de routekaart-bijeenkomst wilden alle groepen gebruik maken van zonnepanelen om de gemeente klimaatneutraal te maken. Daarbij proefden we een voorkeur voor

zonnestroominstallaties (PV) op gebouwen en objecten, zoals bijvoorbeeld geluidsschermen.

7.1.2 Wind

Voor wind kwam er geen eenduidig beeld tijdens de

bijeenkomst: de groepen hadden wisselende uitkomsten voor de toepassing van windturbines.

7.1.3 Overige opwekmogelijkheden Biogas

Op de bijeenkomst bleek dat biogas een nog redelijk

onbekende techniek is voor veel mensen, maar dat er wel een positieve grondhouding voor biogas lijkt te zijn. Veelgehoorde voorwaarde op de bijeenkomst is wel dat deze techniek niet mag leiden tot meer intensieve veehouderij en/of een grotere veestapel.

Biomassa (houtig)

Over biomassa is op de bijeenkomst vooral gesproken als mogelijke maatregel bij bedrijven en organisaties (waaronder landgoederen). Ook kwam het vraagstuk op of we biomassa wel moeten (willen) inzetten voor lagere temperatuur behoefte zoals verwarming, vanwege de hoge temperatuurpotentie van biomassa (interessant voor bijvoorbeeld industriële toepassingen).

Diepe geothermie

Diepe geothermie was voor vele aanwezigen nog een onbekende techniek. Het beeld was dan ook zeer divers:

sommige groepen zagen veel potentie voor diepe geothermie, andere groepen slechts een beperkte of geen potentie.

7 Duurzame opwekking

buiten de gebouwde omgeving

7.2 Richting voor de komende jaren

7.2.1 Financiële, technische en ruimtelijke haalbaarheid

Wat betreft de opwekking van duurzame energie middels de diverse technieken missen we vaak nog de juiste informatie, kennis en inzichten. Bijvoorbeeld wat betreft de financiële, technische en ruimtelijke haalbaarheid van de diverse vormen van duurzame energieopwekking. In 2018 starten we daarom met een inventarisatie en analyse hiervan, waar mogelijk en/of gewenst in regionaal verband.

7.2.2 Zon

We stimuleren actief initiatieven om

zonnestroominstallaties (PV) op geluidsschermen en parkeerterreinen en –plekken te plaatsen.

Initiatiefnemers van PV-velden faciliteren we, in lijn met eerder vastgesteld beleid.

7.2.3 Wind

Voor wind moet er een breed maatschappelijk debat komen. Die discussie nemen we mee in het traject van de omgevingsvisie (2018-2019), ter voorbereiding op het nieuwe omgevingsplan (na 2020). Als zich al eerder een initiatiefnemer meldt voor plannen met betrekking tot windenergie, zullen we dat maatschappelijk debat al eerder faciliteren.

(16)

7.2.4 Overige opwekmogelijkheden Biogas

Voor biogas beperken we onze activiteiten voor de korte termijn tot het faciliteren van initiatieven van derden zoals initiatieven voor mono-mestvergisters.

Biomassa

Ook wat betreft biomassa beperken we ons tot het faciliteren van initiatieven van derden. In zijn algemeenheid kijken we bij initiatieven op het gebied van biomassa kritisch naar de juiste match tussen energiebehoefte en lokale / regionale grondstoffen.

Diepe geothermie

Voor diepe geothermie is meer inzicht nodig in de techniek, de mogelijkheden en de voor- en nadelen. Voor de korte termijn (tot 2020) leggen we geen focus op deze techniek en wachten we ontwikkelingen af.

7.3 Doelstelling en ambities voor duurzame opwekking

Op dit moment wordt er nog geen duurzame energie (elektriciteit en/of gas) direct ingevoerd op het net in onze gemeente. De streefwaarden voor duurzame energieopwekking buiten de gebouwde omgeving volgen

uit de gekozen scenario’s voor de gebouwde omgeving, publieke infrastructuur en mobiliteit en is 63 kton (zie tabel 2 op pagina 13). We hebben nog geen streefwaarden geformuleerd voor duurzame elektriciteit en gas en per energiestroom (wind, zon, biogas, geothermie). Uiterlijk in 2019 bepalen we die streefwaarden. In tabel 9 op de volgende pagina is in tabelvorm een overzicht gegeven van de effectindicatoren voor duurzame energieopwekking.

Om een indruk te krijgen van de grootte van de opgave voor duurzame energie in het buitengebied bij de gekozen scenario’s hebben we berekend hoeveel van een bepaalde energiebron nodig is als de energie alleen met die energiebron opgewekt zou worden. Er zijn bijvoorbeeld 23 grote windmolens (>60 m) nodig om de opgave van 63 kton CO2 te vermijden of 170 ha zonnepanelen.

Hoeveelheid energiebronnen die nodig zijn om 63 kton CO2 te vermijden per energie bron:

• 23 grote windmolens (ashoogte > 60 m)

• 88 windmolens (ashoogte tot 60 m)

• 840 windmolens (afhoogte tot 20 m)

• 165 ha zonnepanelen

• 12 diepe geothermie systemen

• 10 biogasinstallaties (boerderijschaal)

Effectindicator Referentiewaarde Waarde Streefwaarden

2009 2015 2020 2025 2030 2035

Duurzame opwekking [vermeden ton CO2]

- - 1 22 44 63

• Duurzame elektriciteit ‘direct’

[vermeden kton CO2]

- n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.

• Duurzame gas ‘direct’

[vermeden kton CO2]

- n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.

Tabel 9: Effectindicatoren duurzame opwekking

De hoeveelheid energie die opgewekt wordt met bijvoorbeeld zon en wind is niet constant. Ook de vraag naar energie is niet constant. De grote pieken in aanbod en vraag bepalen de minimale grootte van de netcapaciteit. Buiten de pieken blijft die netcapaciteit onbenut. Netcapaciteit vraagt om grote investeringen. Het vinden van een goede oplossing voor het omgaan met dat fluctuerende aanbod van energie is de sleutel om op een economische verantwoorde wijze de energietransitie vorm te geven. Het elektriciteitssysteem moet op een slimme manier flexibeler worden, bijvoorbeeld door het gebruik van energieopslagsystemen en door slimme combinaties van duurzame energiebronnen zoals wind en zon.

8 Opslag

Wanneer er wind is, is er vaak minder zon. En wanneer er veel zon is, is er vaak minder wind.

Met onze ambitie om klimaatneutraal te worden, hebben we ook onze verantwoordelijkheid bij de uitdaging om ons energiesysteem beheersbaar en betaalbaar te houden. We omarmen daarom initiatieven op dit gebied. Een voorbeeld daarvan is Smart Solar Charging, waarbij slimme laadpalen en accu’s van elektrische (deel) auto’s worden opgeladen met lokaal opgewekte stroom, maar die op een later moment de energie ook weer terug kunnen leveren aan de woonwijk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om in 2035 CO 2 -neutraal te zijn en onze duurzame ambities, vastgelegd in de Routekaart 2035 te behalen, gaan we bekijken wat het betekent voor onze opgave dat we geen windturbines

Deze integrale aanpak moet per regio worden gevat in een Regionale Energiestrategie (RES). Daarin staat de energieopgave van een regio centraal, met daarbij het potentieel

Alle biogene energiedragers die in het 2035 scenario voor stroomproductie gebruikt worden op momenten dat het niet waait of de zon niet schijnt, zijn in principe te vermijden

In de graasweides wordt gestreefd naar een open vegetatie, die niet noodzakelijk voedselarm moet zijn, maar waar de grassen wat ingetoomd worden, zodat er ook plaats

Om u omringd door onze mensen, open en transparant in onze eigen omgeving, te laten zien waar deze visie om draait.. Maar dat was niet verantwoord geweest, want helaas laait het

Binnen de NAVO en de EU zijn deze afspraken over defensie- bestedingen omgezet in capaciteiten- doelstellingen voor alle landen, waar ook Nederland zich aan heeft

[r]

Met andere woorden, we zullen meer gaan doen met (iets) minder middelen. Om het beleid daadkrachtig te kunnen uitvoeren en om enige flexibiliteit te hebben, huren wij extra kennis