• No results found

Klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied

Effect indicator Wat valt hier onder? Wat valt hier (nog) niet onder?

Klimaatvoetafdruk gebouwde omgeving [ton CO2]

CO2 uitstoot door elektriciteit en gasgebruik (standaardjaarverbruik) van Stedin-aansluitingen voor vastgoed particulier (gele blokken) en zakelijk (rode blokken).

• Aansluitingen direct op Gasunie of Tennet netwerk

• Zonnestroom die netto wordt geleverd aan het net door gebouwen

Klimaatvoetafdruk publieke infrastructuur [ton CO2]

CO2 uitstoot door energiegebruik voor openbare verlichting, pompen en gemalen, verkeersregelinstallaties (geen blokken).

• Energiegebruik semi-publieke oplaadpalen

• eventuele andere losstaande installaties Klimaatvoetafdruk

mobiliteit [ton CO2]

CO2 uitstoot van het wegverkeer in onze gemeente (exclusief autosnelwegen) en de CO2 uitstoot van mobiele werktuigen

* Inschatting wel mogelijk Opwekking duurzame

elektriciteit ‘direct’

[vermeden ton CO2]

CO2 uitstoot vermeden door duurzame elektriciteit direct geleverd aan het net. Op basis van opgesteld vermogen (groene blokken).

Opwekking duurzaam gas ‘direct’

[vermeden ton CO2]

CO2 uitstoot vermeden door duurzaam gas direct geleverd aan het net. Op basis van opgesteld vermogen (groene blokken).

energie opwekken als we aan energie gebruiken.

Die energie wordt voor een groot deel gebruikt in de gebouwde omgeving (in huizen en zakelijk vastgoed) in de vorm van elektriciteit en gas. Maar ook liters brandstof (benzine, diesel en LPG) die we gebruiken voor onze mobiliteit is energie die meetelt in onze klimaatvoetafdruk. En tot slot gebruiken we nog elektriciteit voor (openbare) voorzieningen, zoals openbare verlichting. Al die onderdelen tellen mee aan de verbruikskant van onze klimaatvoetafdruk.

Tabel 1 geeft de samengestelde indicator en definitie voor de ‘klimaatvoetafdruk van het gemeentelijk grondgebied’ schematisch weer. De verschillende

Tabel 1: Samengestelde indicator ‘klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied’

3 ‘Startnotitie – kaders, richtingen en uitgangspunten voor de Actualisatie Uitvoeringsprogramma Milieu en Routekaart ‘klimaatneutraal grondgebied 2035’

van december 2015

aan klimaatverandering door bijvoorbeeld voedselconsumptie, kleding, inrichting en gebruik van papier. Deze onderdelen zijn door ondernemers en bewoners sterk beïnvloedbaar als duurzame producent of als duurzame consument. Zij zijn echter veel moeilijker beïnvloedbaar door de gemeentelijke overheid; te weinig om hiervoor een harde doelstelling op te nemen. Daarnaast is het niet mogelijk om deze onderdelen op gemeenteniveau te monitoren. In deze definitie tellen we ook geen lagere CO2 bijdrage voor groene stroom en groen gas gebruik dat afkomstig is van buiten de gemeente. Dat draagt immers niet bij aan de ambitie dat we alle energie die we binnen de gemeentegrenzen gebruiken, duurzaam binnen de gemeentegrenzen willen opwekken.

De ambities op de verschillende onderdelen van de klimaatvoetafdruk, die deels al volgen uit de uitgangspunten, zijn weergegeven in tabel 2 op de volgende pagina. Voor de jaren 2009 (referentiejaar) en 2015 zijn werkelijk gerealiseerde waarden opgenomen in de tabel. De streefwaarden voor 2020, 2025, 2030 en 2035 voor de klimaatvoetafdruk van het gemeentelijk grondgebied zijn tot stand gekomen door een lineaire trend te veronderstellen voor de ontwikkeling van de klimaatvoetafdruk van de referentiewaarde in 2009 naar 0 in 20354. Omdat we er voor kiezen dat tussen de verschillende onderdelen van klimaatvoetafdruk uitwisseling plaats kan vinden, heeft dit tot gevolg dat de ambities per onderdeel niet lineair hoeven te lopen. De streefwaarden voor duurzame opwekking volgen uit het verschil tussen de ambitie voor de gehele klimaatvoetafdruk van het gemeentelijk grondgebied en de totale uitstoot (gebouwde

omgeving + publieke infrastructuur + mobiliteit).

4 We kunnen beredeneren dat in de eerste jaren een aanloop nodig is en dat in de toekomst meer en goedkopere duurzame technieken beschikbaar zijn en dat daarom de eerste jaren de CO2 vermindering minder snel gaat en de ambitie minder hoog moet zijn. Andersom kunnen we beredeneren dat juist in de eerste jaren nog gemakkelijk het laag hangend fruit geplukt kan worden en de CO2 dus extra snel verminderd kan worden en dat de laatste stappen het moeilijkst en het kostbaarst zijn. We kunnen hiernaar uitgebreide studies doen, maar liever kiezen we nu voor een rechte lijn. Op basis van de ervaringen de aankomende jaren zullen we bekijken of dit een reële, te hoge of te lage ambitie in de tijd is.

Effectindicator Referentiewaarde Waarde Streefwaarden

(2009) 2015 2020 2025 2030 2035

Klimaatvoetafdruk gebouwde omgeving1 [kton CO2] Bron: Energie in Beeld van Stedin

222 191 121 90 58 24

• Particuliere aansluitingen2 79 70 44 29 15 1

• Zakelijke aansluitingen 143 120 77 61 43 23

Klimaatvoetafdruk publieke infrastructuur [kton CO2] Bron: Klimaatvoetafdruk rapportage

1,0 1,0 0,8 0,7 0,6 0,6

Klimaatvoetafdruk mobiliteit [kton CO2] Bron: Klimaatmonitor van RWS

69 60 48 44 41 37

Duurzame opwekking4 [vermeden kton CO2] Diverse bronnen

- - (-) 1 (-) 22 (-) 44 (-) 63

• Duurzame elektriciteit ‘direct’ - - n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.

• Duurzaam gas ‘direct’ - - n.t.b. n.t.b. n.t.b. n.t.b.

Klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied 293 252 169 113 56 0

1 In ‘Energie in Beeld’ van Stedin wordt de klimaatvoetafdruk voor de gebouwde omgeving opgesplitst op basis van type aansluitingen (particuliere of zakelijke aansluitingen). Omdat er veel woningen zijn met zakelijke aansluitingen, is de klimaatvoetafdruk voor particuliere aansluitingen niet helemaal hetzelfde als de klimaatvoetafdruk voor wonen. Om redenen van monitoringsgemak, hanteren we voor onze effectindicatoren dezelfde opsplitsing als Stedin in ‘Energie in Beeld’.

2 In de Woonvisie is de ambitie opgenomen dat de klimaatvoetafdruk voor ‘wonen’ 0 is, waarbij het mogelijk is om te compenseren met duurzame

energieprojecten waar inwoners in participeren. De getallen die hier staan, geven de zuivere klimaatvoetafdruk weer: eventuele ‘compensatieprojecten’ tellen mee bij bijvoorbeeld ‘zakelijke aansluitingen’ (bijvoorbeeld zonnepanelen op een bedrijfsdak) of ‘duurzame opwekking’ (bijvoorbeeld zonnepanelen op een geluidsscherm).

3 Klimaatvoetafdruk nul voor mobiliteit in 2035 (uitgangspunt conform startnotitie) betekent dat we in 2035 voor alle verkeer volledig willen zijn overgeschakeld van benzine, diesel en LPG naar elektrisch of groen gas. Ook daar gaat nog steeds CO2-uitstoot mee gepaard; die energie zullen we dus ook duurzaam moeten opwekken.

4 Hoeveel duurzame energie we willen opwekken hebben we bepaald. Hoe we dat gaan doen, de ‘energiemix’, moeten we nog nader bepalen.

3.2 Uitgangspunten en ambitie klimaatroutekaart 2035

De volgende uitgangspunten voor de klimaatroutekaart 2035 zijn door de raad vastgesteld:

1. De ‘klimaatvoetafdruk grondgebied gemeente Utrechtse Heuvelrug’ moet in 2035 nul zijn. Tussen de verschillende onderdelen van klimaatvoetafdruk kan uitwisseling en compensatie plaatsvinden, met uitzondering van de klimaatvoetafdruk van mobiliteit.

2. Voor de klimaatvoetafdruk ‘mobiliteit’ geldt dat deze in 2035 nul moet zijn.

3. Voor wonen houden we vast aan de gedefinieerde ambities in de woonvisie. Dat betekent dat de totale klimaatvoetafdruk in 2035 nul moet zijn, waarbij bewoners kunnen compenseren middels duurzame energie opwekking elders in de gemeente (bijvoorbeeld door het realiseren van een zonne-akker of zonnedak op een bedrijf).

4. We hanteren een lineaire ambitie voor de ‘klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied’.

De ‘klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied’

wordt lineair verkleind van 293 kton CO2 (2009) naar 0 in 2035.

Tabel 2: Effectindicatoren klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied

3.3 Ontwikkeling klimaatvoetafdruk Utrechtse Heuvelrug

In figuur 1 hieronder zijn de werkelijke waarden van de klimaatvoetafdruk ‘gemeentelijk grondgebied’ in 2009 en 2015 weergegeven, met een onderverdeling naar de subthema’s. Ook staat de streefwaarde voor 2020 in de grafiek.

We lopen achter op onze ambitie

In de grafiek (en in tabel 2) is te zien dat in de periode 2009-2015 de klimaatvoetafdruk ongeveer 10% is gedaald. In 2020 moet de klimaatvoetafdruk echter met meer dan 40% zijn gedaald ten opzichte van 2009. We lopen dus achter op de ambitie.

* De bijdrage van publieke infrastructuur aan de klimaatvoetafdruk is zo klein, dat hij niet zichtbaar is in de grafiek (zie tabel 2) Dit is nog beter te zien in figuur 2 op de volgende pagina, waarin de werkelijke waarden voor de periode 2009 – 2015 zijn weergegeven als staven en de ambitie als lineaire trend van de referentiewaarde in 2009 naar streefwaarde 0 in 2035. In figuur 2 valt op dat waar we in de jaren 2009 – 2012 nog goed op schema zaten, we daarna tot stilstand lijken te zijn gekomen. Daardoor lopen we nu achter op de ambitie.

Een flinke extra impuls om de trend om te buigen en richting de ambitie te gaan is dus nodig.

Figuur 1: Ontwikkeling van de klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied, met werkelijke waarden voor 2009 en 2015 en

streefwaarden voor 2020 Verklaring achterlopen op de ambitie

Om beter inzicht te krijgen in waardoor we achterlopen op de ambitie, zoomen we in de figuren 3 tot en met 7 in op de drie grootste onderdelen van de klimaatvoetafdruk.

In figuur 3 staat de klimaatvoetafdruk voor de particuliere aansluitingen. In de figuur is te zien dat in de periode 2009 tot en met 2012 de gerealiseerde waarde de ambitie volgde. Vanaf 2013 is deze dalende trend afgezwakt en zijn we steeds meer af gaan wijken van de ambitie, ondanks inspanningen op dat gebied onder andere vanuit het programma duurzaam wonen1. Een mogelijke verklaring hiervoor is de toename van het aantal particuliere aansluitingen sinds 2013. Zie figuur 4. Andere verklaringen kunnen zijn dat de economie weer aantrekt en dat een deel van de woningen zakelijke aansluitingen hebben (zie ook hoofdstuk 4).

Figuur 2: Ontwikkeling gerealiseerde waarde versus ambitie klimaatvoetafdruk gemeentelijk grondgebied

Figuur 3: Ontwikkeling gerealiseerde waarde versus ambitie klimaatvoetafdruk ‘particuliere aansluitingen’

Figuur 4: Aantal particuliere aansluitingen per jaar

Uitstoot in ton CO2

350.000

300.000

250.000

200.000

150.000

100.000

50.000

0

2009 2015 2020

mobiliteit publieke infrastructuur gebouwde omgeving - zakelijk

gebouwde omgeving - particulier

mobiliteit gebouwde omgeving - zakelijk publieke infrastructuur gebouwde omgeving - particulier

300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0

Uitstoot in ton CO2 2009 2011 2013 2015 2019 2021 2023 2025 2027 2029 2031 2033 2035

90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0

Uitstoot in ton CO2 2009 2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025 2027 2029 2031 2033 2035

gerealiseerd ambitie

15.200 15.000 14.800 14.600 14.400 14.200 14.000 13.800 13.600 13.400

2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Figuur 5 geeft de ontwikkeling van de klimaatvoetafdruk voor zakelijke aansluitingen afgezet tegen de ambitie. In de figuur zien we zien dat, na een trage start, sinds 2010 een sterke daling is ingezet die de trend van de ambitie volgt. Uit figuur 6 blijkt dat ook het aantal zakelijke aansluitingen sterk is gedaald.

Figuur 5: Ontwikkeling gerealiseerde waarde versus ambitie klimaatvoetafdruk ‘zakelijke aansluitingen’

Bij mobiliteit in figuur 7 is het verloop van de klimaatvoetafdruk grillig. Na een sterke daling in de periode 2009 tot en met 2012 is daarna een trend omhoog ingezet. We zitten daarbij nog wel steeds onder de ambitie voor mobiliteit. We kunnen deze daling en stijging niet verklaren met het aantal voertuigen in de gemeente want die zijn sinds 2009 steeds gestegen, evenals het aantal personenauto’s per huishouden of woning. Uit een analyse van de klimaatgegevens in de klimaatmonitor van RWS blijkt dat de daling van de CO2 –uitstoot daling vooral plaats vond in de gebouwde kom en in beperktere mate op buitenwegen. Beide stijgen weer.

De klimaatvoetafdruk van de gebouwde omgeving bestaat uit de klimaatvoetafdruk van particuliere aansluitingen (37%, 2015) en de klimaatvoetafdruk van zakelijke aansluitingen (63%, 2015)6. Omdat er woningen zijn met zakelijke aansluitingen (denk bijvoorbeeld aan ZZP-ers, kantoor-aan-huis of een wooncomplex met een zakelijke aansluiting), is de klimaatvoetafdruk van particuliere aansluitingen niet helemaal hetzelfde als de klimaatvoetafdruk voor wonen. Een deel van de woningen telt dus mee in de klimaatvoetafdruk ‘zakelijk’.