• No results found

19451946194719481949195019511952195319541955195619571958195919601961196219631964196519661967196819691970Aantal (cumulatief)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "19451946194719481949195019511952195319541955195619571958195919601961196219631964196519661967196819691970Aantal (cumulatief)"

Copied!
39
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tussen industrie en universiteit.

De ontwikkeling van de Nederlandse polymeerwetenschap, 1940-2011

Dr. M.J. Hollestelle

Stichting Historie der Techniek, Technische Universiteit Eindhoven

(2)

1942

• Roel Houwink: privaatdocent te Delft

• Voormalig directeur van de bakelietfabriek van Philips

• Directeur van de Rubber-Stichting

• 1941: Kunststoffeninstituut opgericht door de Rubber-Stichting

(3)

• Meeste symposia van NCV gingen niet door.

• 1944: ‘de technologie der volledig

synthetische kunststoffen’: 300 deelnemers!

• Macromoleculen en kunststoffen zijn ‘hot’.

• Waarom juist midden in WOII?

(4)

Onderzoeksvraag

• Hoe kwam de polymeerwetenschap op in Nederland?

• Hoe ontwikkelde deze zich verder?

• (Al snel duidelijk: samenspel industrie- universiteit belangrijk)

(5)

1900-1940

• Polymeren/macromoleculen bestaan niet:

Staudinger 1912 -> pas geaccepteerd rond 1940

• Toch heeft Nederland een uitgebreide industrie die werkt met macromoleculen

(6)

Fabrieken: caseine, cellulose, rubber

Philips: bakeliet

1935: Carothers (DuPont)  Nylon

1939: 64 miljoen paar nylon kousen verkocht!

Boost voor R&D van nieuwe kunststoffen

(7)

• Crisis en oorlog versterken de interesse in kunststoffen

• Amerika, Engeland, Duitsland: polyetheen, polystyreen, PVC, synthetisch rubber, …

• Nederlandse industrie probeert aan te haken

(8)

AKU (Algemeene Kunstzijde Unie)

• 1911: J.C. Hartogs richt ENKA op

• 1929: overname van HKI en Duitse Glanzstoff

 AKU

• 1933: NV Onderzoekingsinstituut Research

• 1941: Cellulose-Instituut: P.H. Hermans

• Toevluchtoord voor chemici: J.J. Hermans (Philips NatLab: A.J. Staverman)

(9)

Rubber-Stichting

• R. Houwink, Chemie und Technologie der Kunststoffe (Leipzig 1939)

• Grundriss der Kunststofftechnologie (Leipzig 1943).

• 1941: Kunststoffeninstituut

• Behoud lab en mensen, ‘achter de schermen werd doorgewerkt aan het rubberonderzoek’.

(10)

• Centraal Laboratorium Staatsmijnen (DSM) 1940: synthetisch rubber ontwikkeld

• Amerika, Duitsland: perspex geschutskoepels, nylon parachutes, kunstrubberen banden,

polyetheen kabelommanteling (radar)

(11)

Na de oorlog

• Explosieve start van de Nederlandse kunststofindustrie

• AKU: verkrijgt via Glanzstoff Duitse nylontechnologie

• Duitse patenten in beslaggenomen  Staatsmijnen

• Staatsmijnen start caprolactam productie 

AKU start verwerking tot ‘Enkalon’ en ‘Akulon’

producten

(12)

Wederopbouw en uitbreiding van fabrieken en bedrijven

Tekort aan wetenschappers en ingenieurs

Universiteiten klein

1956: tweede Technische Hoogeschool

1964: derde te Enschede

Sterke stijging budgetten hoger onderwijs

ZWO en SON opgericht ‘ter bevordering van het zuiver wetenschappelijk onderzoek’

(13)

• Veel nieuwe hoogleraren

• Veel daarvan van de industrie afkomstig

• 1946: J.J. Hermans hoogleraar fysische chemie te Groningen

• Hoe goed is de Nederlandse expertise op dat moment?

(14)

• Universiteiten: nul!

• Industrie:

– 1946: Houwink sticht met Herman Mark het Journal of Polymer Science

– Houwink 1 van de 4 editors – P.H. Hermans advisory editor

– Aandeel NL dat jaar: 18%, alles uit industrie

(15)

TNO

1946: Overdracht Kunststoffeninstituut naar TNO (Organisatie voor Toegepast

Natuurwetenschappelijk Onderzoek)

Groeit uit tot landelijk expertisecentrum

Onderzoek en cursussen voor bedrijven

1948: Plastica (later: Kunststof en Rubber)

Fundamenteel polymeeronderzoek (Centraal Laboratorium)

Directeur: A.J. Staverman

(16)

‘Polymeer’hoogleraren tot 1970

J.J. Hermans (AKU)  Groningen 1946

Leiden 1953

Staverman (TNO)  Leiden 1958 Van Krevelen (AKU)  Delft 1960 Heikens (AKU)  Groningen 1962

 Eindhoven 1964 Smolders (AKU)  Twente 1964

Schuijer (DSM)  Twente 1964

Bantjes (Du Pont)  Twente 1964 Challa (AKU)  Groningen 1965

J.-Kriegl (TNO)  Delft 1968

(17)

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

1945 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955 1956 1957 1958 1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970

Aantal (cumulatief)

Jaar

Promotieonderzoek ‘binnen’ en ‘buiten’ de universiteit

Industrie/TNO Universiteiten

(18)

0 2 4 6 8 10 12 14 16

1945 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955 1956 1957 1958 1959 1960 1961 1962 1963 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970

TNO AKU

BPM/SHELL

(19)

• Helft van de promoties gesponsord door industrie

• Aantal hoogleraren steeg sterk in jaren 60

• Valt samen met uitbreiding fundamentele research bij de industrie

• Hoogleraren vaak adviseur bij AKU, Philips, DSM, … Vaak zeer persoonlijke contacten

• Geen contractresearch, bijna geen academische patenten

• Afgestudeerden/gepromoveerden

belangrijkste product voor de industrie

(20)

• Academische polymeergroepen klein tot in de jaren tachtig

• 1967: Staverman en Prins: KNCV sectie Macromoleculen

• 1971: eerste poging stichting SON werkgemeenschap Macromoleculen

• SON: Nederlandse onderzoek ‘te veel toegepast’

(21)

• Staverman: SON ‘fundamentalisten’ vinden polymeerchemie ‘toegepast, dus niet

fundamenteel, dus geen wetenschap’

• 1973: SON studiegroep, nog geen financiële steun

• 1979: werkgemeenschap met financiële steun

• Academische groepen stelden zich

‘fundamenteel’ op

(22)

• Strategie academici: niet te veel inmenging met/van de industrie

• ‘kennen om te kunnen’ / ‘gericht fundamenteel onderzoek’

• Heikens: ‘gemengde motieven’

• Nieuwsgierigheid en nut hand in hand

(23)

• 1973: oliecrisis

• Prijzen van kunststoffen verdriedubbelen

• Kunststoffenmarkt verzadigd

• Bedrijven in de problemen

• Bezuinigingen op research: geloof in

‘fundamentele’ research loopt sterk terug

(24)

• Bezuinigingen in het hoger onderwijs

• Inkrimping fundamentele rersearch industrie

• Behoefte aan fundamenteel onderzoek bleef

• Resultaat: veel contractonderzoek universiteiten

• TNO in de problemen: testfunctie ging verloren

• Universiteiten goedkopere opdrachtnemers!

(25)

• Tot 1980: fundamentele polymeeronderzoek gedomineerd door de industrie

• Na 1980: universitaire onderzoek groeit sterk

• Nieuwe generatie (deeltijd) hoogleraren:

L. Struik (TNO, DSM)  TU Twente 1985 J. Bussink (GE Plastics)  TU Eindhoven 1985 P. Lemstra (DSM)  TU Eindhoven 1985

(26)

• Rol van deze hoogleraren: universiteiten aanzetten tot exploratief onderzoek waar industrie direct wat aan had

• Polymeerveld zeer breed; nergens een complete opleiding

• PTN (stichting Polymeer Technologie Nederland) in 1986 opgericht door o.a.

Lemstra en Struik

• Doel: opleiding en onderzoek van de

kennisinstellingen coördineren en afstemmen met de industrie

(27)

• PTN: deels succesvol

• 1993: formalisering landelijke

opleidingssamenwerking: Register Polymeerkundige

• Lemstra/Struik: ‘PTN levert kenniswerkers die breder zijn dan huidige hoogleraren’

• Echter, geen coördinatie van onderzoek

• O.a. Groningen distantieerde zich van PTN

(28)

• Belangrijke deelgebieden bleven volgens de industrie onvoldoende belicht

• Onder andere polyolefinen gezien als ‘mature’

• DSM: steun voor KOP te Groningen olv J.

Teuben

• Welke maatregelen nodig om

materiaalonderzoek te stimuleren?

(29)

• 1986: instelling AgM (Adviesgroep Materialen)

• 8 experts van de industrie en de universiteiten

• Voor het eerst een overzicht van hele

polymeerindustrie: kunststoffen, rubbers,

vezels, composieten, coatings, lijmen, kitten, folies, schuimen

(30)

• Polymeren blijken grote activiteit

• Groter dan de landbouw!

• Echter: wel ministerie van landbouw, geen ministerie van polymeren

• Een landbouwuniversiteit, geen polymeeruniversiteit

• Industrie 10-15 maal zo veel mensen als universiteiten

(31)

• 1991: eindrapport AgM Conclusies:

• Verdubbel universitair onderzoek

• Richt aandacht op materialen die nu en in de toekomst van belang zijn

• Interdisciplinaire aanpak vereist: NWO faalde hierin

(32)

1997: minister Weijers (EZ) lanceert Technologische Topinstituten (TTIs) Doel:

Innovatieve kracht industrie vergroten

Kloof tussen publieke en private kennisstructuren dichten

Struik en Lemstra: business plan DPI

Mede namens DOW, DSM, GE Plastics, Montell, Océ, Philips, Shell, TNO en Wavin

(33)

DPI diende zich te richten op:

• Vergroten universitaire onderzoek en onderwijs

• Meer gericht op fundamenten van

tegenwoordig belangrijke materialen en processen

• Stimuleren van interdisciplinair onderzoek :

‘chain of knowledge’

(34)

• 1997: DPI van start als eerste TTI

• 25-25-50: industrie-universiteit-overheid

• Piet Lemstra directeur (tot 2004), Struik uitvoerend directeur

• Opvullen ‘witte vlekken’: nieuwe leerstoelen polymeerfysica, coating- en rubbertechnologie

• 10 nieuwe UD’s en UHD’s

• Interactie industrie-universiteit bevorderen:

DPI fellows

• Nu: 200 onderzoekers, 25 miljoen euro

(35)

• DPI succesvol

• Maar ~2000: industrie brengt eigen

fundamentele research opnieuw sterk terug

Heeft dit gevolgen???

(36)

Artikelen: industrie en universiteit

0 5 10 15 20 25 30 35 40

1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 2020

Ind NL J Pol Sc Univ NL J Pol Sc

(37)

Conclusie

• Industrie bakermat van de polymeer- wetenschap: ‘industry-based science’

• Samenspel industrie-universiteit altijd

belangrijk geweest voor de vormgeving van het onderzoek

• Academici altijd goede contacten met de industrie

• Laveren tussen ‘nuttig’ en ‘fundamenteel’

(38)

• Voor 1980: niet te veel, zeer persoonlijk

• Na 1980: meer contractresearch, start PPS om universiteiten industrieel relevant onderzoek te laten uitvoeren

• Meerdere pogingen om universitair onderzoek beter bij industrie te laten aansluiten

• TNO: mislukt

• PTN: mislukt

• Succesvol opgepakt door DPI

(39)

Discussie

Kan de industrie nog wel in voldoende mate onderzoek plannen?

Kan de industrie het onderzoek nog begeleiden?

Kan de industrie de uiteindelijke uitkomsten absorberen?

Zijn de ‘witte vlekken’ daadwerkelijk opgevuld?

Deelt de industrie genoeg info met academici?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aan het begin van deze scriptie zijn een viertal deelvragen opgesteld die als leidraad hebben gediend voor het onderzoek. De eerste drie deelvragen hebben een theoretisch

Dit staat in het onderzoek Vastgoed universiteiten – Financieel toezicht op de sector dat de Algemene Rekenkamer op 6 oktober 2016 publiceert.. Dit onderzoek richt zich op

2014 januari examen (Virologie).. coli en korte reeks + verschil met Klebsiella pneumniae 10) Virulentiefactoren + voorbeeld.. 11) Identificatiefactoren Streptococcus

beschouwd als geverifieerde emissies indien deze werden vastgesteld met gebruikmaking van een instrument voor kleine emittenten dat door de Commissie is goedgekeurd en

Bij de praktijktoets zijn de bevindingen uit de eerste fase, de (mogelijke) preventieve maatregelen voor de geselecteerde fraudevormen, voorgelegd aan verschillende focusgroepen

De feitelijk heersende geluidsbelasting op een gevel van een geluidsgevoelige bestemming één jaar vóór de wijziging van de weg wordt als toetswaarde genomen om te bepalen

Voor de actualisatie van de Woonvisie hebben wij een woningmarkt onderzoek laten uitvoeren door Companen.. Het concept onderzoek hebben wij gedeeld met

In dit onderzoek naar verdienstelijking in de machine-industrie is de business performance van de machinebouwers onder de loep genomen, waarbij wordt gekeken of er een toename