I N H OUD SOPGAV E
1 WERKINGSSFEER EN DEFINITIES 1.1 Werkingssfeer 1.2 Definities 2 TIJDSCHEMA ALLOCATIE 2.1 Dagelijkse allocatie 2.2 Maandelijkse allocatie2.3 Dagelijkse allocatie: Allocatiegegevens op de 6e werkdag na afloop van de dag 2.4 Maandelijkse allocatie: Allocatiegegevens op de 6e werkdag na afloop van de maand 2.5 Maandelijkse allocatie: Allocatiegegevens op de 16e werkdag na afloop van de maand 2.6 Maandelijkse allocatie: Allocatiegegevens op de 10e werkdag van de vierde maand na
afloop van de maand
2.7 Consistentie van de aangeleverde gegevens
3 TIJDSCHEMA RECONCILIATIE
4 NADERE ALLOCATIEREGELS
4.1 Verstrekking van basisgegevens door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet
4.2 Allocatie per GOS
4.3 Sommatie per afnamecategorie
4.4 Samenstellen van allocatiegegevens door de regionale netbeheerder 4.5 Restenergie
4.6 Correcties op allocaties
4.7 Bijzondere omstandigheden
4.8 Verstrekking van allocatiegegevens
5 NADERE RECONCILIATIEREGELS
5.1 Reconciliatie per GOS
5.2 Verrekening door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet
5.3 Verstrekking van reconciliatiegegevens
Bijlage 1 Verbruiksprofielen
Bijlage 2 Het allocatieproces door de regionale netbeheerder Bijlage 3 Verwerken van restenergie
1
W e r k in gssfe e r e n de fin it ie s
1 .1 W e r k in gssfe e r e n D e fin it ie s
1.1.1 Het bepaalde in dit document betreft het proces van allocatie ten behoeve van
sh ippe r s en le ve r a n cie r s op grond van gegevens van a fn e m e r s, aangesloten op de r e gion a le ga st t r a n spor t n e t t e n en op het la n de lij k ga st r a n spor t n e t , alsmede de
daarbij behorende instrumenten en informatiestromen.
1.1.2 Begrippen, die in de Gaswet of de Begrippenlijst Gas zijn gedefinieerd, hebben de in de Gaswet of Begrippenlijst Gas gedefinieerde betekenis en zijn in de hierop volgende tekst vetgedrukt.
2
TI JD SCH EM A ALLOCATI E
Het tijdschema voor de allocatie is schematisch toegelicht in bijlage 7.
2 .1 D a ge lij k se a lloca t ie
2.1.1 De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t en de r e gion a le
n e t be h e e r de r s verzamelen elke w e r k da g de meetwaarden per u u r afkomstig van m e e t in r ich t in ge n bij de ve r br u ik e r s met u u r m e t in g die rechtstreeks zijn
aangesloten op hun net.
2.1.2 De r e gion a le n e t be h e e r de r maakt bij het samenstellen van de allocatiegegevens gebruik van gegevens, geregistreerd door m e e t in r ich t in ge n bij ve r br u ik e r s en
syst e e m ve r bin din ge n en van het a a n slu it in ge n r e gist e r .
De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t maakt bij het samenstellen van de allocatiegegevens uitsluitend gebruik van gegevens, geregistreerd door
m e e t in r ich t in ge n in de syst e e m ve r bin din g en van het a a n slu it in ge n r e gist e r .
2.1.3 De r e gion a le n e t be h e e r de r past bij het samenstellen van de allocatiegegevens afkomstig van m e e t in r ich t in ge n van de op zijn net aangesloten k le in ve r br u ik e r s, die niet beschikken over een u u r m e t in g, de rekenregels toe van de methodiek Verbruiksprofielen, beschreven in bijlage 1.
2.1.4 Nadere regels voor het elke werkdag uit te voeren allocatieproces zijn opgenomen in paragraaf 4.
2 .2 M a a n de lij k se a lloca t ie
2.2.1 De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t en de r e gion a le
n e t be h e e r de r s verzamelen maandelijks de meetwaarden per u u r afkomstig van m e e t in r ich t in ge n bij de ve r br u ik e r s met u u r m e t in g die rechtstreeks zijn
aangesloten op hun net.
2.2.2 De r e gion a le n e t be h e e r de r maakt bij het samenstellen van de allocatiegegevens gebruik van gegevens, geregistreerd door m e e t in r ich t in ge n bij ve r br u ik e r s en
De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t maakt bij het samenstellen van de allocatiegegevens uitsluitend gebruik van gegevens, geregistreerd door
m e e t in r ich t in ge n in de syst e e m ve r bin din g en van het a a n slu it in ge n r e gist e r .
2.2.3 De r e gion a le n e t be h e e r de r past bij het samenstellen van de allocatiegegevens afkomstig van m e e t in r ich t in ge n van de op zijn net aangesloten k le in ve r br u ik e r s, die niet beschikken over een u u r m e t in g, de rekenregels toe van de methodiek Verbruiksprofielen, beschreven in bijlage 1.
2.2.4 Nadere regels voor het maandelijks uit te voeren allocatieproces zijn opgenomen in paragraaf 4.
2 .3 D a ge lij k se a lloca t ie : Alloca t ie ge ge ve n s op de 6e w e r k da g n a a floop va n de da g
2.3.1 De r e gion a le n e t be h e e r de r verstrekt uiterlijk op de zesde w e r k da g na afloop van de dag waarop de gegevens betrekking hebben, de allocatiegegevens door middel van berichten aan de n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t , sh ippe r ( s) en
le ve r a n cie r ( s) .
De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t verstrekt uiterlijk op de zesde
w e r k da g na afloop van de dag waarop de gegevens betrekking hebben, door middel
van berichten aan sh ippe r ( s) en le ve r a n cie r ( s) de allocatiegegevens, samengesteld op grond van de op het la n de lij k ga st r a n spor t n e t aangesloten ve r br u ik e r s. 2.3.2 De allocatiegegevens die verstrekt zijn volgens het bepaalde in artikel 2.3.1 worden
beschouwd als de voorlopige allocatie.
2.3.3 Indien de r e gion a le n e t be h e e r de r met betrekking tot een aansluiting niet tijdig meetgegevens heeft ontvangen van de erkende meetverantwoordelijke zal hij ten behoeve van de dagelijkse allocatie de betreffende meetwaarden gelijk stellen aan nul.
2 .4 M a a n de lij k se a lloca t ie : Alloca t ie ge ge ve n s op de 6e w e r k da g n a a floop va n de m a a n d
2.4.1 De r e gion a le n e t be h e e r de r verstrekt uiterlijk op de zesde w e r k da g na afloop van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, de allocatiegegevens door middel van berichten aan de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t , shippe r ( s) en le ve r a n cie r ( s) .
De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t verstrekt uiterlijk de zesde
w e r k da g na afloop van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, door
middel van berichten aan sh ippe r ( s) en le ve r a n cie r ( s) de allocatiegegevens, samengesteld op grond van de op het la n de lij k ga st r a n spor t n e t aangesloten
ve r br u ik e r s.
2.4.2 De allocatiegegevens die verstrekt zijn volgens het bepaalde in artikel 2.4.1 worden beschouwd als de voorlopige allocatie.
2 .5 M a a n de lij k se a lloca t ie : Alloca t ie ge ge ve n s op de 1 6e w e r k da g n a a floop va n de
m a a n d
2.5.1 De r e gion a le n e t be h e e r de r verstrekt uiterlijk op de zestiende w e r k da g na afloop van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, de allocatiegegevens door middel van berichten aan de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t ,
sh ippe r ( s) en le ve r a n cie r ( s) .
De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t verstrekt uiterlijk op de zestiende w e r k da g na afloop van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, door middel van berichten aan sh ippe r ( s) en le ve r a n cie r ( s) de allocatiegegevens, samengesteld op grond van de op het la n de lij k ga st r a n spor t n e t aangesloten
ve r br u ik e r s.
2.5.2 Indien een r e gion a le n e t be h e e r de r niet in staat blijkt om allocatiegegevens aan te leveren binnen de in 2.5.1 gestelde termijn, kan de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t na overleg met betrokkenen – waaronder in elk geval worden
begrepen de desbetreffende r e gion a le n e t be h e e r de r en de betrokken sh ippe r ( s) - de allocatie vaststellen met behulp van door de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t geschatte waardes.
2.5.3 De allocatiegegevens die verstrekt zijn volgens het bepaalde in artikel 2.5.1 of 2.5.2 worden beschouwd als de definitieve allocatie die de basis vormt voor de financiële afwikkeling van handels- en/of transporttransacties.
2 .6 M a a n de lij k se a lloca t ie : Alloca t ie ge ge ve n s op de 1 0e w e r k da g va n de vie r de m a a n d n a a floop va n de m a a n d
2.6.1 De r e gion a le n e t be h e e r de r verstrekt uiterlijk op de tiende w e r k da g van de vierde maand na afloop van de maand waarop de gegevens betrekking hebben, de
allocatiegegevens door middel van berichten aan de n e t be he e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t , sh ippe r ( s) en le ve r a n cie r ( s) .
De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t verstrekt uiterlijk op de tiende
w e r k da g van de vierde maand na afloop van de maand waarop de gegevens
betrekking hebben, door middel van berichten aan sh ippe r ( s) en le ve r a n cie r ( s) de allocatiegegevens, samengesteld op grond van de op het la n de lij k ga st r a n spor t n e t aangesloten ve r br u ik e r s.
2.6.2 Indien een r e gion a le n e t be h e e r de r niet in staat blijkt om allocatiegegevens aan te leveren binnen de in 2.6.1 gestelde termijn, kan de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t na overleg met betrokkenen – waaronder in elk geval worden
begrepen de desbetreffende r e gion a le n e t be h e e r de r en de betrokken sh ippe r ( s) – de allocatie vaststellen met behulp van door de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t geschatte waardes.
2.7.1 De r e gion a le n e t be h e e r de r draagt er zorg voor dat informatie, die aan de
n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t , sh ippe r s en le ve r a n cie r s wordt
verschaft, consistent is (inclusief de restvolumes en correctievolumes).
2.7.2 De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t draagt er zorg voor dat
3
TI JD SCH EM A RECON CI LI ATI E
3.1 De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t en de r e gion a le
n e t be h e e r de r s voeren maandelijks de reconciliatie uit onder meer aan de hand van
de meterstanden die in de laatste maand van de r e con cilia t ie pe r iode zijn opgenomen bij ve r br u ik e r s die niet beschikken over u u r m e t ing.
3.2 De r e gion a le n e t be h e e r de r s zenden uiterlijk op de laatste w e r k da g van elke maand de reconciliatiegegevens door middel van berichten aan de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t en de betrokken sh ippe r s en le ve r a n cie r s. In aanmerking nemende dat de r e gion a le n e t be h e e r de r s de allocatiegegevens conform het bepaalde in 2.6.1 uiterlijk op de tiende w e r k da g verstrekken, voeren de
r e gion a le ne t be h e e r de r s de maandelijkse reconciliatie uit in de periode tussen de
tiende en de laatste w e r k da g van elke maand. De r e gion a le n e t be h e e r de r draagt er zorg voor dat informatie, die aan de n e t be he e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t , sh ippe r s en le ve r a n cie r s wordt verschaft, consistent is.
3.3 In uitzonderlijke gevallen kan de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t een r e gion a le n e t be h e e r de r toestaan de reconciliatiegegevens na het in het vorige artikel gestelde tijdstip te verstrekken.
3.4 Nadat alle r e gion a le n e t be h e e r de r s de gegevens ter beschikking hebben gesteld totaliseert de n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t de aangeleverde te reconciliëren hoeveelheden ga s en verrekent dit met de betrokken sh ippe r s. Dit betreft in principe een herverdeling van een reeds eerder berekende hoeveelheid ga s, waarbij het saldo van de verrekening over een kalendermaand nul is. De reconciliatie betreft vooral een verrekening tussen sh ippe r s, waarbij de n e t be h e e r de r van het
la n de lij k ga st r a n spor t n e t een faciliterende rol speelt.
3.5 De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t verzendt de debetfacturen naar de desbetreffende sh ippe r s op de vijfde w e r k da g van elke maand en informeert de sh ippe r s over de bedragen van de creditnota’s. Deze facturering is gebaseerd op de in de voorgaande kalendermaand ontvangen reconciliatiegegevens.
3.6 De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t stelt de creditfacturen op en verzendt deze naar de desbetreffende sh ippe r s op de vijfde w e r k da g van elke maand, volgend op de maand waarin de debetfacturen zijn gemaakt. Op deze creditnota’s zijn de betalingen op de debetnota’s verwerkt, die inmiddels door de
n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t zijn ontvangen. In het geval (nog)
niet alle debetnota’s zijn betaald door de sh ippe r s, zal de uitbetaling van de
creditnota’s onder vermindering van het nog niet betaalde bedrag worden uitbetaald aan de sh ippe r s. De uitbetaling van de creditfacturen (zo nodig onder aftrek van niet-betaalde debetfacturen) wordt door de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t uitgevoerd op de zesde w e r k da g van elke maand. Betalingen op
gecorrigeerde creditfacturen, die door de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t in de eerstvolgende maand zullen worden opgesteld.
3.7 Nadere regels voor het maandelijks uit te voeren reconciliatieproces zijn opgenomen in paragraaf 5.
4
N AD ERE ALLOCATI EREGELS
4 .1 V e r st r e k k in g va n ba sisge ge ve n s door de n e t be h e e r de r va n h e t la n de lij k ga st r a n spor t n e t
4.1.1 De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t verstrekt de gegevens, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de dagelijkse allocatie, uiterlijk de vierde
w e r k da g na afloop van de dag om 07.00 uur aan de r e gion a le ne t be h e e r de r door
middel van het bericht ‘MINFO’. Deze gegevens worden beschouwd als zijnde voorlopige gegevens.
4.1.2 De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t verstrekt de gegevens, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de maandelijkse allocatie, uiterlijk de vierde
w e r k da g na afloop van de maand om 07.00 uur aan de r e gion a le n e t be h e e r de r
door middel van het bericht ‘MINFO’. Deze gegevens worden beschouwd als zijnde definitieve gegevens.
4.1.3 Voor elk relevant GOS worden voor elk u u r van de betreffende periode de volgende gegevens verstrekt :
• de gemeten hoeveelheid gas (uitgedrukt in MJ) • de calorische bovenw aarde van het gas
• de voor de allocatie relevante gegevens betreffende de gaskw aliteit. Tevens wordt bij de maandelijkse allocatie restenergie verstrekt conform bijlage B3.1.1.
4 .2 Alloca t ie pe r GOS
4.2.1 De r e gion a le n e t be h e e r de r voert voor elk relevant GOS de allocatie uit. Daarvoor bepaalt de r e gion a le n e t be h e e r de r voor elke ve r br u ik e r via welk GOS het ga s voor de ve r br u ik e r in het distributienet van de r e gion a le n e t be h e e r de r wordt gevoed en legt dit vast in het a a n slu it in ge n r e gist e r .
4.2.2 De r e gion a le n e t be h e e r de r zorgt er voor dat de som van de door de r e gion a le
n e t be h e e r de r verstrekte allocaties (betreffende de ve r br u ik e r s) van een GOS voor
elk u ur gelijk is aan de conform 4.1.3door de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t beschikbaar gestelde meting.
4.3.1 De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t en de r e gion a le
n e t be h e e r de r s stellen de allocaties samen, gesommeerd per afnamecategorie,
waarbij per ve r br u ik e r de afnamecategorie bepalend is welke in het
a a n slu it in ge n r e gist e r is opgenomen.
4.3.1.1 Voor die k le in ve r br u ik e r s waarvoor met behulp van de verbruiksprofielenmethodiek het verbruik per u u r wordt berekend, gelden de respectievelijke profielcategorieën volgens bijlage 1 als afnamecategorie.
4.3.1.2 Toewijzing van afnamecategorieën door de r e giona le n e t be h e e r de r of de
n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t aan ve r br u ik e r s die beschikken
over een u u r m e t in g gebeurt jaarlijks per 1 augustus op basis van de op dat moment bekende gegevens en de onderstaande toewijzingscriteria en is geldig vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar.
4.3.1.3 Voor de k le in ve r br u ik e r s, die beschikken over een u u r m e t in g wordt de afnamecategorie ‘GKV’ gebruikt.
4.3.1.4 Voor de ve r br u ik e r s met een jaarafname over de laatste 12 maanden groter dan 170.000 m3 (n;35,17) en kleiner dan of gelijk aan 900.000 m3 (n;35,17) is de afnamecategorie ‘GXX’.
4.3.1.5 Voor de ve r br u ik e r s met een jaarafname over de laatste 12 maanden groter dan 1.100.000 m³(n;35,17) wordt de afnamecategorie ‘GGV’ gebruikt.
4.3.1.6 Voor verbruikers met een jaarafname over de laatste 12 maanden groter dan 900.000 m3(n;35,17) maar kleiner dan of gelijk aan 1.100.000 m3(n;35,17):
• Indien de jaarafname over de laatste 36 maanden kleiner was dan of gelijk was aan 1.000.000 m³(n;35,17)/jaar wordt de afnamecategorie GXX gebruikt. • Indien de jaarafname over de laatste 36 maanden groter was dan 1.000.000
m³(n;35,17)/jaar wordt de afnamecategorie GGV gebruikt.
4 .4 Sa m e n st e lle n va n de a lloca t ie ge ge ve n s door r e gion a le n e t be h e e r de r
4.4.1 De r e gion a le n e t be h e e r de r stelt de allocatiegegevens per GOS vast op grond van gegevens van de op zijn net aangesloten ve r br u ik e r s. De r e gion a le n e t be h e e r de r voert voor elk u u r van de maand de allocatie uit. In bijlage 2 (het allocatieproces door de RNB) zijn de door de r e gion a le n e t be h e e r de r uit te voeren activiteiten
stapsgewijs uitgewerkt.
4.4.2 De r e gion a le n e t be h e e r de r is gehouden de samengestelde allocatiegegevens uitsluitend toe te wijzen aan tot het la n de lij k ga st r a n spor t n e t toegelaten sh ippe r s (zogenaamde erkende sh ippe r s) die actief mogen zijn op GOSse n tussen het
la n de lij k ga st r a n spor t n e t en r e gion a le ga st r a n spor t n e t t e n.
4.4.3 Als de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t constateert dat (een gedeelte van) de door een r e gion a le ne t be h e e r de r samengestelde allocatiegegevens zijn toegewezen aan niet-erkende sh ippe r s of aan erkende sh ippe r s die niet actief mogen zijn op GOSse n tussen het la n de lij k ga st r a n spor t n e t en r e gion a le
ga st r a n spor t n e t t e n , zal de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t de
Indien de r e gion a le n e t be h e e r de r de correctie niet binnen de in 2.6.1 gestelde termijn uitvoert, of indien, na correctie, de verstrekte allocatiegegevens nog niet voldoen aan het in hiervoor gestelde, zal de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t de r e gion a le n e t be h e e r de r voor de desbetreffende allocatie
beschouwen als een levering aan de r e gion a le n e t be h e e r de r en derhalve de geleverde transportdienst volgens de standaard voorwaarden factureren aan de
r e gion a le n e t be h e e r de r , tenzij dit niet aan de r e gion a le n e t be h e e r de r kan
worden toegerekend.
4 .5 Re st e n e r gie
4.5.1 De restenergie wordt vastgesteld conform de Meetvoorwaarden Gas - LNB. De wijze waarop de restenergie zal worden verwerkt in de allocatiegegevens is uitgewerkt in bijlage 3 (Verwerken van restenergie).
4 .6 Cor r e ct ie s op a lloca t ie s
4.6.1 Indien de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t binnen drie maanden nadat de gegevens conform 4.1.2 verstuurd zijn, constateert dat een conform 4.1.2 en 4.1.3 aan de r e gion a le ne t be h e e r de r beschikbaar gestelde uurhoeveelheid voor een
GOS of een hoeveelheid restenergie op een GOS onjuist is, verstrekt de
n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t na overleg met de r e gion a le n e t be h e e r de r aangepaste gegevens conform 4.1.2 en 4.1.3.
4.6.2 Indien een r e gion a le n e t be h e e r de r binnen 80 dagen nadat de gegevens conform 2.5.1 verstuurd zijn, vaststelt dat een door hem samengesteld allocatiegegeven onjuist is, zal de daaruit voortvloeiende correctie worden uitgevoerd in het allocatieproces conform 2.6.1.
4.6.3 Shippers en leveranciers zijn gehouden de conform de artikelen 2.3.1, 2.4.1 en 2.5.1 door de r e gion a le n e t be h e e r de r of de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t verstrekte gegevens bij ontvangst te controleren op plausibiliteit en
eventuele vermeende fouten zo spoedig mogelijk, doch in elk geval vijf w e r k da ge n vóór de verstrekking van nieuwe gegevens conform respectievelijk de artikelen 2.4.1, 2.5.1 en 2.6.1, te melden bij de r e giona le n e t be h e e r de r of de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t en, in geval van vermeende fouten in de meting, bij de partij die de meting verricht, opdat deze fouten gecorrigeerd kunnen worden vóór de verstrekking van nieuwe gegevens conform respectievelijk de artikelen 2.4.1, 2.5.1 en 2.6.1.
4.6.4 Indien de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t vaststelt dat een
conform 4.1.3 aan een r e gion a le n e t be h e e r de r beschikbaar gestelde uurhoeveelheid voor een GOS of hoeveelheid restenergie op een GOS, die betrekking heeft op één of meerdere maanden binnen de reconciliatieperiode, onjuist is, dan wel indien een
r e gion a le n e t be h e e r de r vaststelt dat een door hem samengesteld allocatiegegeven,
dat betrekking heeft op (een u u r van) een maand binnen de reconciliatieperiode, onjuist is, zal de daaruit voortvloeiende correctie (de zogenaamde correctie-energie) worden uitgevoerd in het reconciliatieproces. Deze correcties kunnen alleen worden uitgevoerd ingeval de correctie betrekking heeft op een binnen de
4.6.5 De wijze waarop de correctie-energie zal worden verwerkt in de reconciliatiegegevens is uitgewerkt in bijlage 4 (Verwerken van correctie-energie).
4 .7 Bij z on de r e om st a n digh e de n
4.7.1 De allocatieregels richten zich op de normale omstandigheden. Een strikte toepassing van de regels kan in bijzondere omstandigheden leiden tot onbetrouwbare uitkomsten van het allocatieproces. Een aantal van deze bijzondere situaties, inclusief de te volgen werkwijze bij de allocatie, zijn beschreven in bijlage 5 (Bijzondere omstandigheden). In overige uitzonderingssituaties, indien deze het allocatieproces dreigen te verstoren, beslist de r e gion a le n e t be h e e r de r of de n e t be he e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t , na overleg met betrokkenen.
4 .8 V e r st r e k k in g va n a lloca t ie ge ge ve n s
4.8.1 Van r e gion a le n e t be h e e r de r naar de n e t be he e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t , betreffende sh ippe r s en le ve r a n cie r s:
Voor elk relevant GOS : de berekende meetcorrectiefactor; hiervoor wordt het bericht ‘CINFO’ gebruikt.
4.8.2 Van de r e gion a le n e t be he e r de r naar de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t :
Voor elk relevant GOS: de gesommeerde allocaties voor elke voorkomende combinatie van sh ippe r , le ve r a n cie r en afnamecategorie; hiervoor wordt het bericht ‘LALL’ gebruikt.
4.8.3 Van de r e gion a le n e t be he e r de r naar desbetreffende sh ippe r s:
Voor elk relevant GOS: de gesommeerde allocaties voor de desbetreffende sh ippe r voor elke voorkomende combinatie met een le ve r a n cie r en afnamecategorie; hiervoor wordt het bericht ‘LALL’ gebruikt.
Van de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t naar desbetreffende
sh ippe r s:
Bij een verbruiker met een aansluiting op het la n de lij k ga st r a n spor t n e t , voor elk relevant GOS: de gesommeerde allocaties voor de desbetreffende sh ippe r voor elke voorkomende combinatie met een le ve r a n cie r en afnamecategorie; hiervoor wordt het bericht ‘LALL’ gebruikt.
4.8.4 Van de r e gion a le n e t be he e r de r naar desbetreffende le ve r a n cie r s:
• Voor elk relevant GOS: de gesommeerde allocaties voor de desbetreffende
le ve r a n cie r voor elke voorkomende combinatie met een sh ippe r en
afnamecategorie; hiervoor wordt het bericht ‘LALL’ gebruikt
• Voor elke verbruiker met uurm eting: de gealloceerde uurhoeveelheid; hiervoor wordt het bericht ‘BALL’ gebruikt
Van de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t naar desbetreffende
le ve r a n cie r s:
• Bij een verbruiker met een aansluiting op het landelijk gastransportnet, voor elk relevant GOS: de gesommeerde allocaties voor de desbetreffende
le ve r a n cie r voor elke voorkomende combinatie met een sh ippe r en
afnamecategorie; hiervoor wordt het bericht ‘LALL’ gebruikt
5
N AD ERE RECON CI LI ATI EREGELS
5 .1 Re con cilia t ie pe r GOS
5.1.1 De r e gion a le n e t be h e e r de r s voeren de reconciliatie uit per GOS. De r e giona le
n e t be h e e r de r s zorgen er voor dat tijdens het uitvoeren van het reconciliatieproces
(gegevens van de) ve r br uik e r s aan hetzelfde GOS zijn ‘gekoppeld’ als ten tijde van het uitvoeren van het allocatieproces.
5.1.2 Voor elke k le in ve r br u ik e r waarvoor bij het samenstellen van de allocatiegegevens gedurende (een deel van) de r e con cilia t ie pe r iode het verbruik per u u r met behulp van de verbruiksprofielenmethodiek is berekend, berekent de r e gion a le
n e t be h e e r de r tijdens het reconciliatieproces het verbruik. De door de r e giona le n e t be h e e r de r s uit te voeren bewerkingen zijn gespecificeerd in paragraaf B6.2 van
bijlage 6 (Rekenregels reconciliatie). Van de ve r br u ik e r s waarvoor slechts gedurende een gedeelte van de r e con cilia t ie pe r iode het verbruik per u ur met behulp van de verbruiksprofielenmethodiek is berekend, worden uitsluitend de gegevens van het desbetreffende deel van de r e con cilia t ie pe r iode berekend conform het bepaalde in paragraaf B6.2 van bijlage 6 (Rekenregels reconciliatie).
5.1.3 Voor elke ve r br u ik e r waarvoor de in het vorige artikel genoemde voorwaarden niet gelden, berekent de r e gion a le n e t be h e e r de r tijdens het reconciliatieproces het verbruik per u u r . De door de r e gion a le n e t be h e e r de r uit te voeren bewerkingen zijn gespecificeerd in paragraaf B6.3 van bijlage 6 (Rekenregels reconciliatie). Van de
ve r br u ik e r s waarvoor slechts gedurende een gedeelte van de r e con cilia t ie pe r iode
het verbruik per u u r met behulp van de verbruiksprofielenmethodiek is berekend, berekent de r e gion a le ne t be h e e r de r de gegevens van het deel van de
r e con cilia t ie pe r iode dat niet met behulp van de verbruiksprofielenmethodiek is
bepaald, conform het bepaalde paragraaf B6.3 van bijlage 6 (Rekenregels reconciliatie).
5.1.4 Nadat de berekeningen voor alle relevante ve r br u ik e r s door de r e gion a le
n e t be h e e r de r zijn uitgevoerd, berekent de r e giona le n e t be h e e r de r de
maand-meetcorrectiefactor (MMCF) van het desbetreffende GOS, zoals uitgewerkt in
paragraaf B6.4 van bijlage 6 (Rekenregels reconciliatie). De r e gion a le n e t be h e e r de r informeert de betrokken sh ippe r s en le ve r a n cie r s over de
maand-meetcorrectiefactor.
5.1.5 De r e gion a le n e t be h e e r de r berekent voor elk GOS voor iedere
shipper/leveranciercombinatie voor elke kalendermaand de door de in 5.1.2 en 5.1.3 bedoelde ve r br u ik e r s afgenomen hoeveelheid energie. Dit is het maandtotaal per shipper/leveranciercombinatie. De wijze van berekening is beschreven in paragraaf B6.5 van bijlage 6 (Rekenregels reconciliatie).
5 .2 V e r r e k e n ing door de ne t be h e e r de r va n h e t la n de lij k ga st r a n spor t n e t
reconciliatiegegevens tot een met de betreffende sh ippe r te verrekenen hoeveelheid per kalendermaand.
5.2.2 De n e t be he e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t bepaalt per kalendermaand de verrekenprijs. Als verrekenprijs zal de maandgemiddelde prijs worden gebruikt van de in artikel 4.1.6.4 van de Transportvoorwaarden Gas – LNB bepaalde gasprijs.
5 .3 V e r st r e k k in g va n r e con cilia t ie ge ge ve n s
5.3.1 Door r e gion a le n e t be h e e r de r aan de n e t be he e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t , betreffende sh ippe r s en le ve r a n cie r s :
Voor elk GOS: per kalendermaand voor elke voorkomende
shipper/leveranciercombinatie de tijdens het lopende reconciliatieproces vastgestelde totale hoeveelheid ga s (uitgedrukt in MJ), de totale hoeveelheid ga s vóór de
uitvoering van dit reconciliatieproces, alsmede de maand-meetcorrectiefactor; hiervoor wordt het bericht ‘RNINFO’ gebruikt.
5.3.2 Door de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t aan de betreffende
sh ippe r s :
Per kalendermaand de te reconciliëren hoeveelheid ga s (verschil tussen de tijdens het lopende reconciliatieproces vastgestelde totale hoeveelheid ga s en de totale
Bij la ge 1 :
Verbruiksprofielen
B1.1 Deze bijlage is alleen van toepassing op k le in ve r br uik e r s, die niet beschikken over een u u r m e t in g.
B1.2 Ten behoeve van de vaststelling en het beheer van de verbruiksprofielen organiseren de gezamenlijke n e t be he e r de r s een overlegplatform, waarin naast een delegatie van de gezamenlijke n e t be he e r de r s tevens zitting hebben alle sh ippe r s en le ve r a n cie r s die leveren aan en/of transporteren voor k le in ve r br u ik e r s.
B1.2 Standaardprofielen
B1.2.1 Uiterlijk op 1 april van elk jaar worden per profielcategorie de profieldata (de parameters TOP, RER en TST) aan de r e gion a le n e t be h e e r de r ter beschikking gesteld door het overlegplatform als bedoeld in B1.2.
B1.2.2 De aldus ter beschikking gestelde profieldata worden door de r e gion a le
n e t be h e e r de r gebruikt bij de profielberekeningen vanaf de eerste ga sda g van het
volgende kalenderjaar.
B1.2.3 Een verbruiksprofiel beschrijft een verbruikspatroon van een k le in ve r br u ik e r en kent voor elk u u r de volgende parameters:
• TOP: een fractie van een (jaar)verbruik dat het temperatuuronafhankelijke verbruik van het desbetreffende u u r weergeeft;
• RER: een fractie van een (jaar)verbruik dat het temperatuurafhankelijke verbruik per graad Celsius van het desbetreffende u u r weergeeft;
• TST: de temperatuur in ˚C waarboven geen temperatuurafhankelijk verbruik is, de zogenaamde stooktemperatuur;
• Een temperatuur van het desbetreffende uur.
De parameters TOP en RER hebben een precisie van acht cijfers achter de komma; de parameter TST kent vier cijfers achter de komma.
B1.2.4 Het standaardprofiel geeft het verwachte verbruikspatroon van een gemiddelde
k le in ve r br u ik e r in een standaard jaar, waarbij het standaard jaar wordt beschouwd
als een jaar met gemiddelde klimaatcondities, dat wil zeggen een kalenderjaar met een gemiddelde temperatuur (en overige relevante klimaatcondities) per u u r die gelijk is aan het gemiddelde van de over diezelfde u r e n gerealiseerde temperaturen (en overige relevante klimaatcondities) gedurende de periode 1988 tot en met 2002. Het totaal van de fracties van het standaardprofiel, gesommeerd over een kalenderjaar (met uitzondering van een schrikkeljaar), is gelijk aan 1.
B1.2.5 Het veronderstelde profiel geeft het verwachte verbruikspatroon van een
k le in ve r br u ik e r gedurende de verbruiksperiode; hierbij wordt gebruik gemaakt van
de gerealiseerde temperaturen.
overige relevante klimaatgegevens worden gebaseerd op de meetgegevens van meteostation De Bilt.
B1.2.7 De netbeheerder van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t verstrekt elke w e r k da g voor elk temperatuurgebied de actuele temperatuurcoëfficiënt (TAC), uitgedrukt in °C, voor elk u ur van de voorafgaande ga sda g( e n ) aan de r e gion a le n e t be h e e r de r s,
sh ippe r s en le ve r a n cie r s. Hiervoor wordt het bericht ‘TINFO’ gebruikt.
B1.2.8 De actuele temperatuurcoëfficiënt (TAC) is gedefinieerd als het gemiddelde van de effectieve temperatuur van een etmaal van 00.00-24.00 uur en wordt door de
n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t als volgt berekend:
Teff = T-W/1,5, waarin:
Teff = etmaalgemiddelde effectieve temperatuur (°Ceff). T = etmaalgemiddelde temperatuur (°C)
W = etmaalgemiddelde windsnelheid (m/sec)
B1.2.9 De actuele temperatuurcoëfficiënt, berekend over een etmaal van 00.00-24.00 uur, wordt toegepast voor alle u r e n van de ga sda g, die begint om 06.00 uur van het desbetreffende etmaal. De actuele temperatuurcoëfficiënt kent dus voor elk u u r van een ga sda g dezelfde waarde.
B1.3
Indeling van kleinverbruikers in profielcategorieën
B1.3.1 Voor de k le in ve r br u ik e r s waarvan verondersteld wordt dat ze een gelijkvormig
verbruikspatroon hebben, kan hetzelfde verbruiksprofiel worden gebruikt. De
k le in ve r br u ik e r s worden daarom ingedeeld in profielcategorieën; deze indeling vindt
plaats op grond van objectieve en kwantitatieve criteria.
B1.3.2 Toewijzing van profielcategorieën door de r e gion a le n e t be he e r de r aan
k le in ve r br u ik e r s gebeurt bij ingebruikname van de aansluiting en vervolgens
jaarlijks per 1 januari op basis van de op dat moment bekende gegevens en de onderstaande toewijzingscriteria. Indien van een k le in ve r br u ik e r niet voldoende gegevens beschikbaar zijn om deze k le in ve r br u ik e r bij een bepaalde profielcategorie in te delen, wordt de k le in ve r br u ik e r ingedeeld bij de profielcategorie die, naar het redelijk inzicht van de r e gion a le n e t be h e e r de r , het beste op de desbetreffende
k le in ve r br u ik e r aansluit.
B1.3.3 Eén van de toewijzingscriteria betreft de profielbedrijfstijd. Onder profielbedrijfstijd (PBT) wordt verstaan het conform onderdeel B1.4 van deze bijlage bepaalde standaard jaarverbruik van een k le in ve r br u ik e r , gedeeld door de nominale metercapaciteit (bij een overdruk van 30 mbar) behorende bij de meter van die k le inve r br u ik e r . Indien de overdruk in de gasmeter van de desbetreffende k le in ve r br u ik e r meer dan 200 mbar bedraagt, dient de nominale metercapaciteit gecorrigeerd te worden voor de druk door de nominale metercapaciteit te vermenigvuldigen met de factor
(Pnet+1013,25)/1043,25; waarbij Pnet de overdruk in de meter is, zie de hieronder weergegeven voorbeeldberekening.
Voorbeeldberekening
Nominale metercapaciteit : 8 m³/uur (G8-meter)
Overdruk gasmeter : 250 mbar(o)
Standaard jaarverbruik : 3000 m³(n;35,17)
Profielbedrijfstijd : 309 uur
Zonder deze correctie zou de profielbedrijfstijd 375 uur zijn geweest. B1.3.4 De ve r br u ik e r s worden aan de hand van de volgende criteria ingedeeld in
profielcategorieën:
Profielcategorie Indelingscriterium
G1A • kleinverbruikers zonder m eetinrichting
• kleinverbruikers met een standaard jaarverbruik < 5000 m (n;35,17) en met een gasmeter ≤ G6 G2A • kleinverbruikers die niet voldoen aan de criteria
voor profielcategorie G1A en met een PBT < 750 G2B • kleinverbruikers die niet voldoen aan de criteria
voor profielcategorie G1A en waarvoor geldt 750 ≤ PBT < 1500
G2C • kleinverbruikers die niet voldoen aan de criteria voor profielcategorie G1A en met een PBT ≥ 1500
B1.3.5 Indien een k le in ve r br u ik e r ten gevolge van de jaarlijks conform B1.3.2 van deze
het standaard jaarverbruik van die k le in ve r br u ik e r conform B1.4 van deze bijlage opnieuw moeten worden berekend met behulp van de profielfracties van de nieuw toegewezen profielcategorie.
De herberekening van het standaard jaarverbruik leidt niet tot herziening van de toegewezen profielcategorie.
B1.4
Het standaard jaarverbruik
B1.4.1 Het standaard jaarverbruik van een k le in ve r br u ik e r is het verwachte jaarverbruik (uitgedrukt in m³(n;35,17)) van een k le in ve r br u ik e r in een standaard jaar (dat wil zeggen een jaar met gemiddelde klimaatcondities).
B1.4.2 Indien er sprake is van een relevante verbruiksperiode, wordt het standaard jaarverbruik van een k le in ve r br u ik e r door de r e gion a le n e t be h e e r de r berekend binnen vier weken nadat de meterstand is vastgesteld. De verbruiksperiode wordt relevant geacht, indien de periode tussen twee meteropnames tenminste 300 dagen beslaat en tevens de volledige maanden januari en februari omvat.
B1.4.3 Het standaard jaarverbruik wordt bepaald door het gemeten verbruik over de laatste relevante verbruiksperiode, uitgedrukt in m³(n;35,17), te delen door de som van de profielfracties in het veronderstelde profiel over de desbetreffende verbruiksperiode. In formule:
SJV= VVP/Σ VPPC, waarin:
SJV = standaard jaarverbruik van een k le in ve r br u ik e r [m³(n;35,17)]; VVP = verbruik over de verbruiksperiode van een k le in ve r br u ik e r
[m³(n;35,17)];
VPPC = de profielfracties van het verondersteld profiel van de
profielcategorie in de desbetreffende verbruiksperiode, rekening houdend met het juiste temperatuurgebied.
B1.4.4 Indien van een k le in ve r br u ik e r in profielcategorie G1A het gemeten verbruik geen betrekking heeft op een relevante verbruiksperiode, wordt het standaard jaarverbruik van deze k le in ve r br u ik e r bepaald door het gemiddelde te nemen van de standaard jaarverbruiken van alle k le in ve r br u ik e r s van de betreffende r e gion a le
n e t be h e e r de r in profielcategorie G1A waarvan het standaard jaarverbruik is
vastgesteld op basis van het gemeten verbruik over een relevante verbruiksperiode. B1.4.5 Indien van een k le in ve r br u ik e r in een van de andere profielcategorieën het gemeten
verbruik geen betrekking heeft op een relevante verbruiksperiode, bepaalt de
r e gion a le n e t be h e e r de r het standaard jaarverbruik van die k le in ve r br u ik e r naar
beste inzicht.
B1.4.6 Het standaard jaarverbruik van k le in ve r br u ik e r s zonder m e e t in r ich t in g wordt vastgesteld naar beste inzicht van de r e gion a le n e t be h e e r de r , waarbij de volgende richtlijn gehanteerd kan worden:
a. kookgasafnemers: 65 m³(n;35,17)
b. warmtapwatergasafnemers: 375 m³(n;35,17)
B1.5 De
databepaling
Het standaard jaarverbruik van een k le in ve r br u ik e r vormt de basis van de door de RNB uit te voeren profielberekeningen.
B1 .5 .1 Be r e k e n in g t e n be h oe ve va n de a lloca t ie
B1.5.1.1 De r e gion a le n e t be h e e r de r voert de onder deze paragraaf B1.5.1 vermelde
bewerkingen per GOS uit.
B1.5.1.2 De r e gion a le n e t be h e e r de r bepaalt in welk temperatuurgebied het GOS valt. B1.5.1.3 De r e gion a le n e t be h e e r de r bepaalt de som van de standaard jaarverbruiken van de
k le in ve r br u ik e r s van dezelfde combinatie van sh ippe r , le ve r a n cie r en
profielcategorie die niet beschikken over u u r m e t ing (∑SJV SH;LE,PC;GOS).
B1.5.1.4 De r e gion a le n e t be h e e r de r bepaalt voor de desbetreffende profielcategorie voor elk u u r de profielfractie van het temperatuurafhankelijke deel van het profiel (TAP) uit de
regressiecoëfficiënt (RER) voor het desbetreffende u u r , de stooktemperatuur (TST) voor het desbetreffende u u r en de actuele temperatuurcoëfficiënt (TAC) van het relevante temperatuurgebied van het desbetreffende u u r volgens de formules:
TAPPC = 0 indien TAC > TSTPC en
TAPPC = RERPC x (TSTPC – TAC) indien TAC ≤ TSTPC
De r e gion a le n e t be h e e r de r gebruikt hierbij de actuele temperatuurcoëfficiënt,
behorende bij het betreffende temperatuurgebied.
B1.5.1.5 De r e gion a le n e t be h e e r de r bepaalt vervolgens voor elke profielcategorie voor elk
u u r de profielfractie van het verondersteld profiel (VP) uit de desbetreffende
profielfractie van het temperatuuronafhankelijke deel van het profiel (TOP) en de desbetreffende profielfractie van het temperatuurafhankelijke deel van het profiel (TAP), volgens de formule:
VPPC = TOPPC + TAPPC
B1.5.1.6 De r e gion a le n e t be h e e r de r bepaalt voor elk u u r het veronderstelde geprofileerde
verbruik (VGV), uitgedrukt in MJ, per shipper/leveranciercombinatie (SH;LE) per profielcategorie (PC) achter een bepaald GOS volgens de formule:
VGVSH;LE,PC,GOS = VPPC x ∑SJVSH;LE,PC,GOS x 35,17, waarin:
VPPC = de profielfractie van het verondersteld profiel voor de
desbetreffende profielcategorie voor het desbetreffende u u r , rekening houdend met het juiste temperatuurgebied;
∑SJVSH;LE,PC,GOS = de som van alle standaard jaarverbruiken van
k le in ve r br u ik e r s van de desbetreffende
shipper/leveranciercombinatie in de desbetreffende
(GOS) die minder dan 170.000 m³(n;35,17) ga s per jaar verbruiken en niet beschikken over uurmeting.
VGVSH;LE,PC,GOS = het veronderstelde geprofileerde verbruik voor de desbetreffende shipper/leveranciercombinatie,
profielcategorie en ove r dr a ch t spu n t (GOS), uitgedrukt in MJ.
Het aldus berekende veronderstelde geprofileerde verbruik is de basis voor de allocatie op grond van de ‘profielklanten’.
B1 .5 .2 Be r e k e n in g t e n be h oe ve va n ge sch a t ve r br u ik
B1.5.2.1 Voor het berekenen van een geschat verbruik van een k le in ve r br u ik e r kan gebruik worden gemaakt van de profielenmethodiek, bijvoorbeeld in het geval een
k le in ve r br u ik e r switcht van le ve r a n cie r zonder dat daarbij een meterstand bekend
is.
B1.5.2.2 De r e gion a le n e t be h e e r de r bepaalt de verbruiksperiode waarover het verbruik moet
worden geschat. De verbruiksperiode omvat de periode vanaf de eerste ga sda g na de laatste meteropname tot en met de ga sda g waarop een geschatte meterstand bekend moet zijn.
B1.5.2.3 Het geschatte verbruik van een k le in ve r br u ik e r over de verbruiksperiode, uitgedrukt in m³(n;35,17), wordt bepaald door het standaard jaarverbruik te vermenigvuldigen met de som van de profielfracties in het veronderstelde profiel over de desbetreffende verbruiksperiode. In formule:
Geschat verbruik = SJV x Σ VPPC, waarin:
SJV = standaard jaarverbruik van een k le in ve r br u ik e r [m³(n;35,17)]; VPPC = de profielfracties van het verondersteld profiel van de
profielcategorie in de desbetreffende verbruiksperiode, rekening houdend met het juiste temperatuurgebied.
B1.6 Wijziging
profielenmethodiek
B1.6.1 Binnen het in B1.2 bedoelde overlegplatform vindt de vaststelling en het beheer van de verbruiksprofielen plaats.
B1.6.2 Het overlegplatform kan wijzigingen ontwerpen aangaande de regels van de profielmethodiek. Voorzover deze wijzigingen niet verenigbaar zijn met de op dat moment geldende voorwaarden als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet zullen de gezamenlijke n e t be he e r de r s deze wijzigingen als voorstellen van de gezamenlijke
n e t be h e e r de r s met inachtneming van artikel 12d, Gaswet, indienen bij de raad,
tenzij de gezamenlijke n e t be h e e r de r s op redelijke gronden hun instemming onthouden aan die wijzigingen.
B1.6.3 Onder de regels met betrekking tot de profielenmethodiek worden in elk geval gerekend regels betreffende :
• de parameters van een verbruiksprofiel; • de temperatuurgebieden;
• de profielcategorieën;
Bij la ge 2
Het allocatieproces door de regionale netbeheerder
De r e gion a le n e t be h e e r de r voert voor elk relevant GOS de allocatie voor elk u u r van de maand uit. In deze bijlage wordt voor een GOS voor een uu r aangegeven op welke wijze de r e gion a le
n e t be h e e r de r de gegevens samenstelt.
B2.1 Als eerste stap wordt door de r e gion a le n e t be he e r de r de allocatie op grond van de niet k le in ve r br u ik e r s (ve r br u ik e r s met een jaarafname groter dan 170.000 m³(n;35,17)) uitgevoerd. Voor elke ve r br u ik e r is in het a a n slu it in ge n r e gist e r vastgelegd aan welke sh ippe r ( s) en aan w e lk e le ve r a n cie r ( s) de gemeten uurhoeveelheid moet worden toegewezen. In het geval meerdere le ve r a n cie r s of
sh ippe r s gelijktijdig een rol spelen bij de ve r br u ik e r , zal de r e gion a le
n e t be h e e r de r conform paragraaf B5.1 van bijlage 5 (Bijzondere omstandigheden) de
gemeten uurhoeveelheid verdelen over de betreffende le ve r a n cie r s en/of sh ippe r s. B2.2 Als tweede stap worden de allocaties op grond van de niet k le inve r br u ik e r s
(ve r br u ik e r s met een jaarafname groter dan 170.000 m³(n;35,17)) gesommeerd per shipper/leveranciercombinatie per afnamecategorie, zijnde GGV of GXX.
B2.3 De derde stap betreft de k le in ve r br u ik e r s met u ur m e t in g. Analoog aan het beschrevene in B2.1 van deze bijlage wordt voor elke k le in ve r br u ik e r de gemeten uurhoeveelheid toegewezen aan de bij de desbetreffende ve r br u ik e r behorende shipper/leveranciercombinatie per. Aan deze allocaties wordt afnamecategorie ’GKV’ toegewezen.
B2.4 De r e gion a le n e t be h e e r de r berekent, als vierde stap, de totale afgenomen
uurhoeveelheid voor het collectief van de k le in ve r br u ik e r s zonder u u r m e t ing; dit zijn de zogenaamde profielklanten. Daartoe trekt de r e gion a le ne t be h e e r de r de som van de in de tweede en derde stap bepaalde allocaties af van de op het GOS gemeten hoeveelheid ga s van het desbetreffende u u r .
B2.5 De vijfde stap betreft het uitvoeren van de allocatie voor de profielklanten. De basis hiervoor wordt gevormd door de conform de verbruiksprofielenmethodiek uitgevoerde berekeningen. Voor elke shipper/leveranciercombinatie berekent de r e gion a le
n e t be h e e r de r per profielcategorie het ‘veronderstelde geprofileerd verbruik’
(VGVSH;LE,PC,GOS) (zie bijlage 1 Verbruiksprofielen). Hieronder wordt weergegeven hoe de allocatie voor de profielklanten plaatsvindt.
B2.5.1 De meetcorrectiefactor (MCF) voor het desbetreffende GOS wordt berekend door het ingevolge B2.4 berekende ‘totaal profielklanten’ te delen door de som van het ‘veronderstelde geprofileerde verbruik’:
MCFGOS = totaal profielklanten/ ∑VGVGOS , waarin:
∑VGVGOS = de som van het veronderstelde geprofileerde verbruik van alle shipper/leveranciercombinaties op het GOS.
B2.5.2 Voor elke shipper/leveranciercombinatie per afnamecategorie/profielcategorie wordt het gecorrigeerde geprofileerde verbruik (GGV), uitgedrukt in MJ, berekend:
GGVSH;LE,PC,GOS = MCFGOS x VGVSH;LE,PC,GOS, waarin:
GGVSH;LE,PC,GOS = het gecorrigeerde geprofileerde verbruik voor de desbetreffende shipper/leveranciercombinatie en profielcategorie
VGVSH;LE,PC,GOS = het veronderstelde geprofileerde verbruik voor de desbetreffende shipper/leveranciercombinatie en profielcategorie, uitgedrukt in MJ.
Voor deze allocaties geldt de profielcategorie als afnamecategorie.
B2.5.3 Ee n r e k e n voor be e ld va n de a lloca t ie door de r e gion a le n e t be h e e r de r
De in deze bijlage beschreven volgtijdelijke stappen van het allocatieproces, inclusief de bijbehorende berekeningen, zijn uitgewerkt in het rekenvoorbeeld op de volgende bladzijde. Het voorbeeld betreft een gedeelte van het distributienet van een r e gion a le
n e t be h e e r de r , dat vanuit één GOS van ga s wordt voorzien. Er zijn twee
le ve r a n cie r s actief (Lev1 en Lev2), die beide gebruik maken van de diensten van
Dit levert de volgende allocaties op : • Per uurbemeten verbruiker (5x
BALL-bericht)
• Per shipper/leveranciercombinatie, gespecificeerd per afnamecategorie (7x LALL-bericht) : Nr shipper/ leverancier Afname categorie Allocatie 1 B1 Lev1 GGV 30 2 B1 Lev2 GGV 5 3 B2 Lev2 GGV 45 4 B2 Lev2 GKV 3 5 B1 Lev2 G1A 39 6 B2 Lev2 G1A 14 7 B2 Lev2 G2A 47 St a p 1 / 2 :
meting (MJ) Lev1 Lev 2 Lev 1 Lev 2 Lev 1 Lev 2
meting (MJ) op het gos 1 8 3
uurbemeten klant 1 30 30 30 0 uurbemeten klant 2 50 5 45 0 50 t ot a a l uur be m e t e n ( GGV) 80 30 5 0 45 30 50 St a p 3 : uurbemeten kleinverbruiker 1 2 2 0 2 uurbemeten kleinverbruiker 2 1 1 0 1 t ot a a l uur be m e t e n k le inv e r br uik e r s ( GKV) 3 0 0 0 3 0 3 St a p 4 : totaal uurbemeten 8 3 aansluitingen zonder uurmeting 1 0 0 St a p 5 : verondersteld geprofileerd verbruik MCF gecorrigeerd geprofileerd verbruik MCF van het gos 0 ,9 3 4 5 7 9 4 3 9
200 klanten profielcategorie G1A 42 0,934579439 39 39 0 39
50 klanten profielcategorie G1A 15 0,934579439 14 14 0 14
200 klanten profielcategorie G2A 50 0,934579439 47 47 0 47
Bij la ge 3
Verwerken van restenergie
B3.1
Restenergie op GOSsen
B3.1.1 De hoeveelheid restenergie, die door de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t is vastgesteld op een relevant GOS conform de Meetvoorwaarden
Gas - LNB, wordt tegelijk met de onder 4.1.3 van de Allocatievoorwaarden Gas bedoelde hoeveelheid door de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t bekend gemaakt bij de r e gion a le n e t be h e e r de r door middel van het bericht ‘MINFO’. De r e gion a le n e t be h e e r de r zal deze hoeveelheid restenergie verwerken in het reconciliatieproces op gelijke wijze als de correctie-energie (zie B4.1.1.), met uitzondering van het “schriftelijk op de hoogte brengen”.
B3.2
Restenergie bij een verbruiker met een aansluiting op een
regionaal gastransportnet
B3.2.1 De hoeveelheid restenergie die door de r e gion a le n e t be h e e r de r is vastgesteld bij een ve r br u ik e r wordt verwerkt in het reconciliatieproces op gelijke wijze als de correctie-energie (zie B4.2.1).
B3.2.2 De hoeveelheid restenergie die door de r e gion a le n e t be h e e r de r is vastgesteld bij een ve r br u ik e r wordt tegelijk met de onder 2.4.1, 2.5.1 en 2.6.1 van de
Allocatievoorwaarden Gas bedoelde hoeveelheid bij de leverancier bekend gemaakt door middel van het bericht ‘BALL’.
B3.3
Restenergie bij een verbruiker met een aansluiting op het
landelijk gastransportnet
B3.3.1 De hoeveelheid restenergie, die door de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t is vastgesteld op een relevant GOS conform de Meetvoorwaarden
Gas – LNB voor een op het la n de lij k ga st r a n spor t n e t aangesloten ve r br u ik e r , wordt gealloceerd aan betreffende sh ippe r s en le ve r a n cie r s en tegelijk met de onder 2.4.1, 2.5.1 en 2.6.1 van de Allocatievoorwaarden Gas bedoelde hoeveelheid door de
n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t bekend gemaakt bij de sh ippe r
Bij la ge 4
Verwerken van correctie-energie
B4.1
Herberekening ten gevolge van een gecorrigeerde uurwaarde op
een GOS
B4.1.1 Indien de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t vaststelt dat een
ingevolge 4.1.3 van de Allocatievoorwaarden Gas aan de r e giona le n e t be h e e r de r beschikbare gestelde uurhoeveelheid voor een GOS of hoeveelheid restenergie op een
GOS onjuist was en deze hoeveelheid heeft betrekking op één of meerdere maanden
binnen de reconciliatieperiode, stelt de n e t be he e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t de betreffende r e gion a le n e t be h e e r de r schriftelijk op de hoogte
van de correctie. De r e gion a le n e t be h e e r de r houdt bij de reconciliatie (zie bijlage 6 – Rekenregels reconciliatie) rekening met deze correctie; de correctie wordt door de
r e gion a le n e t be h e e r de r in de eerstvolgende ronde van het reconciliatieproces
verwerkt in een gecorrigeerde maandhoeveelheid.
B4.2
Herberekening ten gevolge van gecorrigeerde uurwaarde voor
een verbruiker
B4.2.1 Indien een r e gion a le n e t be h e e r de r vaststelt dat een door hem samengesteld
allocatiegegeven onjuist is en dit allocatiegegeven heeft betrekking op één of
meerdere maanden binnen de reconciliatieperiode, zal de r e gion a le n e t be he e r de r : • informatie verstrekken over de correctie aan de leverancier met betrekking
de ve r br u ik e r waarop de gecorrigeerde uurwaarde betrekking heeft; • rekening houden met deze correctie bij de reconciliatie (zie bijlage 6 –
Rekenregels reconciliatie ); de wijzigingen met betrekking tot de toewijzing van de maandhoeveelheid aan sh ippe r s wordt door de r e gion a le
n e t be h e e r de r bij de eerstvolgende ronde van het reconciliatieproces
uitgevoerd.
B4.3 Herberekening
ten
gevolge van overige correcties
B4.3.1 Indien een r e gion a le n e t be h e e r de r vaststelt dat een of meer resultaten van het
allocatieproces onjuist zijn, en deze onjuiste resultaten hebben betrekking op één of meerdere maanden binnen de reconciliatieperiode, zullen de daaruit voortvloeiende correcties voor shippers worden uitgevoerd in de reconciliatie.
B4.4
Herberekening ten gevolge van gecorrigeerde uurwaarde voor
een verbruiker met een aansluiting op het landelijk
gastransportnet
B4.4.1 Indien de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t vaststelt dat een door
• informatie verstrekken over de correctie aan de verbruiker, shipper en
le ve r a n cie r met betrekking tot de ve r br u ik e r waarop de gecorrigeerde
uurwaarde betrekking heeft;
• een correctie uitvoeren op de gealloceerde maandhoeveelheid, waarbij de verwerking analoog plaatsvindt aan verwerking conform B4.2, inclusief de daaraan verbonden termijnen, echter buiten het reconciliatieproces.
B4.5
Grens voor het uitvoeren van correcties
B4.5.1 De r e gion a le n e t be h e e r de r of de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t hanteert met betrekking tot de omvang van de correctie een grens
Bij la ge 5
Bijzondere omstandigheden
B5.1 Meerdere
Leveranciers
en/of shippers voor één verbruiker
B5.1.1 Voor de ve r br u ik e r s met een jaarafname groter dan 170.000 m³(n;35,17) waarvoor
met de r e gion a le n e t be he e r de r is overeengekomen dat zij gelijktijdig een relatie hebben met meer dan één le ve r a n cie r en/of met meer dan één sh ippe r , zal de
r e gion a le n e t be h e e r de r de volledige (gemeten) uurhoeveelheid conform een door
de r e gion a le n e t be h e e r de r en de le ve r a n cie r s en/of sh ippe r s onderling overeengekomen verdeling toewijzen aan de desbetreffende le ve r a n cie r s en
sh ippe r s.
B5.2
Koppeling van distributienetten
B5.2.1 Een directe koppeling van het r e gion a le ga st r a n spor t n e t van een r e gion a le
n e t be h e e r de r met het r e gion a le ga st r a n spor t n e t van een andere r e gion a le n e t be h e e r de r kan een betrouwbare uitkomst van het allocatieproces belemmeren. De r e gion a le n e t be h e e r de r s melden in dat kader in voorkomende gevallen het bestaan
van de koppeling aan de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t , waarna de karakteristieken van de koppeling (waaronder geografische plaats en capaciteit) zullen worden vastgelegd in een Systeemverbindingsovereenkomst tussen de
n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t en de desbetreffende r e gion a le n e t be h e e r de r s.
B5.2.2 Op het koppelingspunt van de distributienetten is een m e e t in r ich t in g met
u u r m e t in g. Deze m e e t inr ich t in g wordt door één van de betrokken r e gion a le n e t be h e e r de r s beheerd.
B5.2.3 De r e gion a le n e t be h e e r de r die de meetinrichting beheert, verstrekt aan de
n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t uiterlijk op de eerste w e r k da g na
afloop van de dag of de maand de per u u r door de koppeling gestroomde hoeveelheid
ga s. Voor zover van toepassing verwerkt de r e gion a le n e t be he e r de r de hoeveelheid
restenergie (van het koppelingspunt) in de aan de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t verstrekte uurhoeveelheid. De ne t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t zal de ingevolge 4.1.3 van de Allocatievoorwaarden Gas aan de
betrokken r e gion a le n e t be h e e r de r s te verstrekken hoeveelheid ga s voor de betreffende GOSse n met de opgegeven hoeveelheid verrekenen.
B5.2.4 Het in B5.2.3 beschreven proces vindt plaats op dagbasis indien de door de koppeling stromende hoeveelheid ga s op jaarbasis meer bedraagt dan 1.000.000 m3(n;35,17) of 10% van het betrokken GOS waarover de laagste hoeveelheid stroomt.
B5.3
Slechts één verbruiker achter het Overdrachtspunt
B5.3.1 In het uitzonderlijke geval dat er in het distributienet van een r e gion a le
ve r br u ik e r niet beschikt over u u r m e t in g, zal de r e gion a le n e t be h e e r de r de
ingevolge 4.1.3 van de Allocatievoorwaarden Gas door de n e t be h e e r de r van het
la n de lij k ga st r a n spor t n e t beschikbare gestelde meetgegevens van het GOS
gebruiken ten behoeve van de allocatie op grond van deze ve r br u ik e r .
B5.4
Negatieve uitkomst allocatie
B5.4.1 Voor de k le in ve r br u ik e r s zonder u u r m e t in g, de zogenaamde profielklanten, kan
zich de uitzonderingssituatie voordoen dat de allocatie een negatieve hoeveelheid oplevert. De betreffende r e gion a le n e t be h e e r de r stelt deze negatieve allocatie ongewijzigd ter beschikking aan de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t . De n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t en de r e gion a le n e t be h e e r de r streven ernaar negatieve allocaties zo weinig mogelijk te
laten voorkomen.
B5.5
Geen profielklanten achter het GOS
B5.5.1 Indien uitsluitend ve r br u ik e r s met u ur m e t in g achter het GOS aanwezig zijn en voor
het GOS de gesommeerde allocatie voor een u u r ongelijk is aan de ingevolge 4.1.3 van de Allocatievoorwaarden Gas voor dat u u r beschikbaar gestelde hoeveelheid ga s, dient de r e gion a le n e t be h e e r de r dit feit vóór de verstrekking van de
allocatiegegevens te melden bij de n e t be h e e r de r van het la n de lij k
ga st r a n spor t n e t en zal in overleg tussen de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t en de betreffende r e gion a le n e t be h e e r de r , met in achtneming
van de belangen van de betrokkenen, een passende oplossing worden gezocht.
B5.6 Extra
voedingspunten
naast GOSsen, waaronder biogas
B5.6.1 Als een r e gion a le n e t be h e e r de r ga s niet alleen ontvangt vanuit het la n de lij k ga st r a n spor t n e t van de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t maar
daarnaast ook ga s ontvangt vanuit andere transportnetten, bergingen of
productienetten (bijvoorbeeld in verband met biogasopwekking), zal de betreffende
r e gion a le n e t be h e e r de r hiermee bij de allocatie rekening moeten houden. De
gevolgen hiervan voor het uitvoeren van de allocatie door de r e gion a le
n e t be h e e r de r worden in de volgende artikelen beschreven.
B5.6.2 De door de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t ingevolge 4.1.3 van de Allocatievoorwaarden Gas beschikbaar gestelde gegevens zijn in het geval bedoeld in het vorige artikel voor de r e gion a le n e t be h e e r de r niet zonder meer toepasbaar in het desbetreffende deel van het distributienet van de r e gion a le ne t be h e e r de r . De
r e gion a le n e t be h e e r de r draagt er zorg voor tevens te beschikken over soortgelijke
B5.6.4 De r e gion a le n e t be h e e r de r registreert de le ve r a n cie r ( s) waarvoor het ga s op de
verbindingspunten met de andere transportnetten e.d. wordt ontvangen.
B5.6.5 De r e gion a le n e t be h e e r de r voert het allocatieproces, zoals beschreven in bijlage 2
(Het allocatieproces door de r e gion a le n e t be h e e r de r ) ongewijzigd uit, met uitzondering van de in paragraaf B2.4 beschreven berekening (‘vierde stap’) van de totale afgenomen uurhoeveelheid door de gezamenlijke k le in ve r br u ik e r s zonder
u u r m e t in g, de zogenaamde profielklanten. De r e gion a le n e t be h e e r de r trekt nu de
som van de in de paragrafen B2.2 en B2.3 (‘tweede en derde stap’) bepaalde allocaties af van de op het GOS gemeten hoeveelheid ga s van het desbetreffende u u r ,
verhoogd met de voor dat u u r op de relevante verbindingspunten met andere transportnetten e.d. gemeten hoeveelheid ga s (uitgedrukt in MJ).
B5.6.6 Nadat de in de voorgaande paragraaf beschreven allocatiestappen zijn uitgevoerd vermindert de r e gion a le n e t be h e e r de r de berekende gesommeerde allocaties voor de betrokken le ve r a n cie r ( s) en de door de le ve r a n cie r ( s) aangewezen sh ippe r ( s) en afnamecategorie met de op de verbindingspunten met de andere transportnetten e.d. vastgestelde hoeveelheid ga s, teneinde de via het la n de lij k ga st r a n spor t n e t van de n e t be h e e r de r van het la n de lij k ga st r a n spor t n e t ontvangen hoeveelheid
ga s te bepalen. (Dit heeft uitsluitend betrekking op het bericht ‘LALL’).
B5.6.7 De allocatie per ve r br u ik e r dient de totale door de ve r br u ik e r ontvangen
hoeveelheid te omvatten en wordt dus niet gecorrigeerd. (Dit betreft het bericht ‘BALL’.
B5.6.8 Ee n r e k e n voor be e ld va n de a lloca t ie voor bij voor be e ld bioga sin j e ct ie
St a p 1 / 2 :
meting (MJ) Lev1 Lev 2 Lev 1 Lev 2 Lev 1 Lev 2
meting (MJ) op het gos 1 5 3
biogas injectie (MJ) 3 0 totaal invoeding (MJ) 1 8 3 uurbemeten klant 1 30 30 30 0 uurbemeten klant 2 50 5 45 0 50 t ot a a l u u rbe m e t e n ( GGV) 80 30 5 0 45 30 50 St a p 3 : uurbemeten kleinverbruiker 1 2 2 0 2 uurbemeten kleinverbruiker 2 1 1 0 1 t ot a a l u u rbe m e t e n k le in v e rbru ik e rs ( GKV) 3 0 0 0 3 0 3 St a p 4 : totaal uurbemeten 8 3 aansluitingen zonder uurmeting 1 0 0 St a p 5 : verondersteld geprofileerd verbruik MCF gecorrigeerd geprofileerd verbruik MCF van het gos 0 ,9 3 4 5 7 9 4 3 9
200 klanten profielcategorie G1A 42 0,934579439 39 39 0 39
50 klanten profielcategorie G1A 15 0,934579439 14 14 0 14
200 klanten profielcategorie G2A 50 0,934579439 47 47 0 47
t ot a a l profie lk la n t e n 107 100 0 39 0 61 0 100
t ot a a l gen e ra a l 183 30 44 0 109 30 153
biogas correctie B1/Lev2 cat. G1A 30 0 3 0
t ot a a l be t rok k e n v ia GTS( gos) 3 0 1 4 0 1 0 9 3 0 1 2 3
Rekenvoorbeeld allocatie biogas
3 0 0 3 0 4 5 8 0 3 9 6 1 1 0 0 7 4 Sh ippe r B1 Sh ippe r B2 t ot a a l 0 3 3 3 5 1 0 9 1 8 3
Dit levert de volgende allocaties op : • Per uurbemeten verbruiker (5x
BALL-bericht)
Bij la ge 6 :
Rekenregels reconciliatie
B6.1 Deze bijlage bevat de rekenregels, die de r e gion a le n e t be h e e r de r in acht moet nemen bij het uitvoeren van het maandelijkse reconciliatieproces.
B6.2
Berekeningen per kleinverbruiker met verbruiksprofiel
B6.2.1 Kle in ve r br u ik e r s w a a r voor in de la a t st e m a a n d va n de r e con cilia t ie pe r iode e e n m e t e r st a n d is va st ge st e ld
B6.2.1.1 Voor k le in ve r br u ik e r s zonder u u r m e t in g waarvoor in de laatste maand van de
reconciliatieperiode een meterstand is vastgesteld, kunnen in het algemeen drie termijnen worden onderscheiden:
̇ De recente verbruiksperiode; dit betreft het tijdvak tussen de laatste en de voorlaatste vastgestelde meterstand. Voor deze periode berekent de r e giona le
n e t be h e e r de r de daadwerkelijk afgenomen hoeveelheid energie op basis van
de vastgestelde meterstanden zoals beschreven in B6.2.3 van deze bijlage. ̇ De periode vóór de recente verbruiksperiode; dit betreft het tijdvak vanaf het
begin van de r e con cilia t ie pe r iode tot aan de datum waarop de voorlaatste meterstand is vastgesteld. De in deze periode daadwerkelijk afgenomen hoeveelheid energie is al in een eerder reconciliatieproces berekend. De
r e gion a le ne t be h e e r de r handelt deze periode af conform B6.2.4 van deze
bijlage.
̇ De periode na de recente verbruiksperiode; dit betreft het tijdvak tussen de laatste vastgestelde meterstand en het einde van de r e con cilia t ie pe r iode . Voor het berekenen van het verbruik zijn geen meterstanden beschikbaar. De
r e gion a le ne t be h e e r de r past hiervoor de regels toe van B6.2.5 van deze
bijlage.
B6.2.2 Kle in ve r br u ik e r s w a a r voor in de la a t st e m a a n d va n de r e con cilia t ie pe r iode ge e n m e t e r st a n d is va st ge st e ld
B6.2.2.1 Voor k le in ve r br u ik e r s zonder u u r m e t in g waarvoor in de laatste maand van de
reconciliatieperiode geen meterstand is vastgesteld, kunnen in het algemeen twee termijnen worden onderscheiden:
̇ De periode tot aan de laatste vastgestelde meterstand; dit betreft het tijdvak vanaf het begin van de r e con cilia t ie pe r iode tot aan de datum waarop de laatste meterstand is vastgesteld. De in deze periode daadwerkelijk afgenomen hoeveelheid energie is al in een eerder reconciliatieproces berekend. De
r e gion a le ne t be h e e r de r handelt deze periode af conform B6.2.4 van deze
bijlage.
̇ De periode vanaf de laatste vastgestelde meterstand; dit betreft het tijdvak tussen de laatste vastgestelde meterstand en het einde van de
r e con cilia t ie pe r iode . Voor het berekenen van het verbruik zijn geen