• No results found

II. Aanleiding ontwerpbesluit I. Inleiding ONTWERPBESLUIT Nederlandse Mededingingsautoriteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "II. Aanleiding ontwerpbesluit I. Inleiding ONTWERPBESLUIT Nederlandse Mededingingsautoriteit"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ONTWERPBESLUIT

Nummer 103935 /

Betreft zaak: Progressieve prikkel RNB en LNB

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Ontwerpbesluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 12c, tweede lid, van de Gaswet

I. Inleiding

1. De gezamenlijke netbeheerders hebben aangegeven geen gebruik te maken van hun bevoegdheid ingevolge artikel 12c, eerste lid, van de Gaswet om een voorstel te doen als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet, tot wijziging van gasvoorwaarden met betrekking tot de onderwerpen ‘progressieve prikkel RNB’ en ‘progressieve prikkel LNB’.

2. Daar de gezamenlijke netbeheerders geen gebruik maken van bovengenoemde bevoegdheid geeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) in dit besluit uitvoering aan artikel 12c, tweede lid, van de Gaswet. Op grond van deze bepaling stelt de Raad indien naar zijn oordeel een wijziging van de tariefstructuren of de

voorwaarden als bedoeld in de artikelen 12a en 12b noodzakelijk is, een ontwerpbesluit op.

II. Aanleiding ontwerpbesluit

3. De Raad heeft op 9 september 2008 een beslissing op bezwaar genomen1

, tegen het besluit van de Raad van 21 november 20062

, tot eerste vaststelling van de Aansluit- en transportvoorwaarden Gas-RNB, de Aansluitvoorwaarden Gas-LNB, de Netkoppelingsvoorwaarden Gas-LNB, de Meetvoorwaarden Gas-RNB en de

Meetvoorwaarden Gas-LNB (voorwaarden als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet) hierna verder aangeduid als: BoB2.

4. Naar aanleiding van de ingediende bezwaren heeft de Raad in BoB2 besloten om een aantal onderdelen van de technische voorwaarden te herroepen en gewijzigd vast te stellen.

(2)

Daarnaast heeft de Raad besloten dat voor een aantal andere onderdelen van deze voorwaarden de gezamenlijke netbeheerders een wijzigingsvoorstel van de technische voorwaarden moeten indienen.

5. De Raad heeft de gezamenlijke netbeheerders bij brief van 23 september 20083

uitgenodigd om voorstellen in te dienen omtrent de volgende onderwerpen:

• hogedruk-gasnetten (randnummer 188);

• specificaties beveiligingsvoorzieningen aansluiting RNB (randnummer 169); • progressieve prikkel RNB (randnummer 177);

• technische voorwaarden aansluiting LNB (randnummer 60); • technische voorwaarden aansluiting RNB (randnummer 162); • technische voorwaarden voor invoeders (randnummer 123); • termijn aansluiting LNB (randnummer 73);

• kwaliteitseisen gas op entry- én exitpunten (randnummers 147 en 149); • progressieve prikkel LNB (randnummer 160).

6. In deze brief heeft de Raad aangegeven naar welke randnummers in bovengenoemde beslissing op bezwaar wordt verwezen. Verder heeft de Raad de gezamenlijke netbeheerders verzocht om aan te geven binnen welke termijn de gezamenlijke netbeheerders de

voorstellen zullen indienen.

7. De gezamenlijke netbeheerders hebben bij brief van 21 oktober 2008, nummer N 2008-203, gereageerd met een planning omtrent het verzoek van de Raad om bovenbedoelde

voorstellen in te dienen. Zij hebben in deze brief tevens aangegeven geen voorstellen in te dienen met betrekking tot de volgende onderwerpen:

• progressieve prikkel RNB;

• technische voorwaarden aansluiting LNB; • technische voorwaarden aansluiting RNB; • termijn aansluiting LNB;

• progressieve prikkel LNB.

8. De Raad stelt ten aanzien van de hierboven genoemde onderwerpen ‘progressieve prikkel RNB’ en ‘progressieve prikkel LNB’ ingevolge 12c, tweede lid, van de Gaswet een

ontwerpbesluit op.

III. Wettelijk kader en procedure

(3)

9. Op grond van artikel 12c, tweede lid, van de Gaswet zendt de Raad met inachtneming van de in artikel 12 van de Gaswet bedoelde regels een ontwerp van het besluit tot wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden aan de gezamenlijke netbeheerders en de representatieve organisaties van netgebruikers, indien naar zijn oordeel wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden bedoeld in de artikelen 12a en 12b noodzakelijk is.

10. Op grond van artikel 12c, derde lid, van de Gaswet worden in een ontwerp van een besluit tot wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden die onderdelen bedoeld in artikel 12a of 12b opgenomen waarvan wijziging wordt verzocht.

11. Bij dit ontwerpbesluit dient de Raad zich ervan te vergewissen dat de voorwaarden in overeenstemming zijn met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

12. Op grond van artikel 12e, derde lid, van de Gaswet kunnen de gezamenlijke netbeheerders en de representatieve organisaties van netgebruikers op de gasmarkt hun zienswijze op een ontwerp van een besluit tot wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden aan de Raad kenbaar maken binnen twaalf weken na het tijdstip waarop het ontwerp van het besluit op grond van artikel 12c, tweede lid, aan hen is gezonden.

13. De Raad verklaart de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van toepassing op de totstandkoming van dit besluit. Dit betekent dat de Raad ingevolge artikel 3:11 van de Awb dit ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een

beoordeling van het ontwerp ter inzage legt. Van de terinzagelegging wordt kennis gegeven in de Staatscourant. Het ontwerpbesluit is tevens te raadplegen op de website van de Energiekamer NMa (www.nma.nl). Belanghebbenden kunnen hun zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren brengen tot uiterlijk 6 weken na terinzagelegging.

14. Belanghebbenden zullen tevens in de gelegenheid gesteld worden ten kantore van de Nederlandse Mededingingsautoriteit te worden gehoord. Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt en het verslag wordt gepubliceerd op de website van de Energiekamer NMa (www.nma.nl).

15. De Raad zal de zienswijzen betrekken bij de beoordeling in het definitieve besluit. Indien de zienswijzen leiden tot een wijziging van dit ontwerpbesluit, dan zal de Raad dit duidelijk gemotiveerd aangegeven in het definitieve besluit.

(4)

Algemeen

16. In het onderhavige ontwerpbesluit tot wijziging van de gasvoorwaarden zijn uitsluitend de technische voorwaarden opgenomen, als bedoeld in artikel 12b, derde lid, onderdelen b en d, van de Gaswet met betrekking tot het verhelpen van storingen in het transport van gas binnen een redelijke termijn en het voorzien in compensatie bij ernstige storingen. Deze wijziging wordt kortweg aangeduid als: ‘progressieve prikkel LNB en RNB’. Hieronder licht de Raad deze wijziging toe. Verder informeert de Raad in het navolgende de wijze waarop onderhavig ontwerpbesluit tot stand is gekomen.

Motivering tot wijziging van de gasvoorwaarden

17. De Raad is van oordeel dat onderhavige wijziging van de gasvoorwaarden ‘noodzakelijk’ is als bedoeld in artikel 12c, tweede lid, van de Gaswet. Om deze reden maakt de Raad gebruik van zijn bevoegdheid een ontwerpbesluit op te stellen. Daartoe overweegt de Raad als volgt.

18. Ten eerste constateert de Raad dat de vigerende Aansluit- en transportvoorwaarden Gas– RNB, paragraaf 4.2 ‘Compensatie bij ernstige storingen’ en de vigerende

Aansluitvoorwaarden Gas–LNB, paragraaf 7.2 ‘Compensatie bij ernstige storingen’ bijna identieke bepalingen bevatten ten aanzien van de compensatie van storingen. In deze gasvoorwaarden is bepaald dat de netbeheerder de aangeslotenen dient te compenseren als een storing langer duurt dan 4 uur. Daarbij is de hoogte van de compensatie onafhankelijk van de duur van de storing.

19. In Bob 2, randnummer 174, constateert de Raad dat in de vigerende Aansluit- en

transportvoorwaarden Gas–RNB en de Aansluitvoorwaarden Gas–LNB geen ‘progressieve prikkel’ is opgenomen om de reparatie zo snel mogelijk na het verloop van vier uren uit te verhelpen. Daarmee bieden de bovengenoemde gasvoorwaarden geen bepalingen die strekken tot een billijke vergoeding aan de gedupeerden in de zin dat er meer wordt

(5)

20. Ten tweede heeft de Raad in BoB2, randnummer 159, reeds aangegeven dat in verband met het bepaalde in artikel 12, onderdelen c en e, van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas (hierna: de Regeling)4

, in samenhang met artikel 12b, derde lid, onderdeel d, van de Gaswet, een progressieve prikkel dient te worden opgenomen in de

gasvoorwaarden, zodat ook na verloop van vier uren haast wordt gemaakt met het verhelpen van een storing in het transport van gas.

21. In de vigerende gasvoorwaarden is een compensatievrije hersteltijd van vier uur opgenomen. In BoB2, randnummer 176, overweegt de Raad dat een compensatievrije hersteltijd daarmee reeds conform het bepaalde in artikel 12, onderdeel c, van de Regeling, in de gasvoorwaarden is opgenomen. Verder bepaalt artikel 12, onderdeel e, van de Regeling dat bevorderd moet worden dat de onderbreking zo snel mogelijk wordt hersteld met inachtneming van de veiligheid van transport. Aan het bepaalde in artikel 12, onderdeel e, van de Regeling is in de vigerende gasvoorwaarden echter thans nog geen uitwerking gegeven. Met de wijziging van de gasvoorwaarden in onderhavig ontwerpbesluit wordt derhalve invulling aan dit artikel gegeven.

22. Met de onderhavige wijziging van de gasvoorwaarden geeft de Raad tevens invulling aan de veiligheid van transport als bedoeld in artikel 12, onderdeel e, van de Regeling. Dit licht de Raad als volgt toe. Een impuls om sneller te werken mag nooit leiden tot het verwaarlozen van veiligheidsmaatregelen. Dit veiligheidsaspect kan echter niet worden gebruikt als argument om geen verdere staffel aan te brengen, omdat de bestaande grens van 4 uur ook zou kunnen leiden tot het verwaarlozen van veiligheidsmaatregelen om de storing binnen de 4 uur op te lossen. Het argument dat veiligheidsmaatregelen verwaarloosd zouden worden ten bate van financieel voordeel veronderstelt een bepaalde houding van de netbeheerders. De Raad is van mening dat voor een dergelijk houding niet gevreesd hoeft te worden, omdat het waarborgen van de veiligheid van het gastransportnet volgens artikel 10, eerste lid, van de Gaswet een taak van de netbeheerders is. Bovendien zal in de gevallen dat de

onderbreking van het gas veroorzaakt is door derden, de netbeheerder de compensatie proberen te verhalen op de veroorzaker van deze schade.

23. Voorts geeft de Raad in de onderhavige wijziging van de gasvoorwaarden invulling aan het zo snel mogelijk herstellen van de onderbreking als bedoeld in artikel 12, onderdeel e, van de Regeling. Dientengevolge worden de gasvoorwaarden als volgt gewijzigd. Bij een storing dient de netbeheerder, aanvullend op de bestaande compensaties, voor het derde en elk

(6)

volgend blok van 4 uur aan gaskleinverbruikers EUR 20 uitkeren en aan alle overige aangeslotenen op het gastransportnet EUR 500. De Raad wijzigt de vigerende gasvoorwaarden op dit onderdeel naar analogie van hetgeen bepaald in de Netcode Elektriciteit.5

De Raad onderbouwt dit hieronder.

24. In de Netcode Elektriciteit is, evenals in de vigerende gasvoorwaarden, bepaald dat bij een onderbreking korter dan 4 uur geen compensatie volgt. Bij een onderbreking van 4 tot 8 uur volgt zowel uit de vigerende gasvoorwaarden als uit de Netcode Elektriciteit een

compensatie. Dit is afhankelijk van de grootte van de aansluiting. Daarnaast is in artikel 6.3.1, onderdeel c, paragraaf i, van de Netcode Elektriciteit bepaald dat in geval de storing langer dan 8 uur duurt, voor elk volgend blok van 4 uur naast bovengenoemde compensatie aanvullende bedragen dienen te worden uitgekeerd. Een soortgelijke bepaling ontbreekt in de vigerende gasvoorwaarden. Voorgenoemde bepaling is een uitwerking van artikel 17, onderdeel f, van de Regeling inzake de tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit (hierna: de Regeling Elektriciteit).6

Dit artikel bepaalt dat de compensatie stapsgewijs toeneemt naarmate de onderbreking langer duurt. Doel hiervan is om de netbeheerders te stimuleren om de onderbreking van de transportdienst zo snel mogelijk te herstellen.

25. Voorgenoemde Regeling inzake de tariefstructuren en voorwaarden gas bevat niet een letterlijke bepaling zoals neergelegd in artikel 17, onderdeel f, van de Regeling Elektriciteit. Niettemin beogen beide regelingen uitdrukkelijk voorwaarden te stellen netbeheerders te stimuleren het transport zo snel mogelijk te herstellen.7

Dit is voor gas vertaald in artikel 12, onderdeel d, van de Regeling. Gelet op de bewoordingen ‘bevordert’ en ‘zo snel mogelijk’ van deze bepaling dienen naar het oordeel van de Raad de gasvoorwaarden te worden gewijzigd in de zin dat netbeheerders gestimuleerd worden om de onderbreking van de transportdienst zo snel mogelijk te herstellen. De Raad meent dat de prikkel om een onderbreking op te lossen onverminderd in stand dient te blijven naarmate de onderbreking langer duurt.

26. Bovengenoemd oordeel van de Raad vindt bevestiging in de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (hierna: het CBb) van 2 december 2011. Het CBb overwoog in deze uitspraak: “[…] Volgens beide regelingen moet een prikkel tot snel herstel in de voorwaarden worden opgenomen.

5 Voorwaarden als bedoeld in artikel 31, eerste lid, sub a van de Elektriciteitswet 1998. Laatstelijk gewijzigd bij

besluit van 15 februari 2011, kenmerk 103532/31.

6 Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 januari 2005, nr. WJZ 5001015, houdende regels

inzake tariefstructuren en voorwaarden voor elektriciteit (Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit).

(7)

Het verschil tussen beide regelingen – in de Regeling elektriciteit is expliciet bepaald dat de prikkel een progressieve prikkel moet zijn, terwijl in de Regeling gas de precieze invulling van de prikkel is opengelaten – doet er niet aan af dat ook in de gasvoorwaarden een prikkel moet worden opgenomen.”[…]. 8

27. Verder constateert de Raad dat het moment van aanvang van een storing staat beschreven in artikel 4.2.4 van de Aansluit- en transportvoorwaarden Gas–RNB en artikel 7.2.2 van de Aansluitvoorwaarden Gas-LNB. Het einde van de storing is in deze artikelen echter thans nog niet opgenomen. Met inachtneming van de indeling van storingen in blokken van vier uur is dit naar het oordeel van de Raad wel gewenst. De Raad wijzigt dientengevolge de gasvoorwaarden op dit onderdeel.

28. Daarnaast merkt de Raad op dat gelet op het bepaalde in artikel 12f, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet in samenhang gelezen met artikel 12b, eerste lid, onderdeel a, van de Gaswet, gasvoorwaarden te worden opgesteld voor veilige en duurzame gasnetten. Netbeheerders dienen bij het herstellen van storingen de tijd te krijgen om de storing op veilige en duurzame wijze te verhelpen.

29. De Raad wijst er verder op dat in dit ontwerpbesluit de wijze waarop de duur van de onderbreking bepaald wordt, gewijzigd is. De Raad heeft bij de deze wijziging rekening gehouden met het volgende: 1) de tijd die nodig is voor het duurzaam herstellen van de storing en 2) de tijd die nodig is voor ‘veilig gas geven’ nadat de storing verholpen is. De Raad licht dit toe in het onderstaande.

Ad. 1) De tijd voor het herstellen van de storing kan de netbeheerder zelf beïnvloeden door meer mensen en middelen in te zetten.

Ad. 2) Veilig gas geven na een storing, waarbij rekening wordt gehouden met de gevaren van het gas geven voor de aangesloten kleinverbruikers, speelt vooral bij de regionale netbeheerders. De gezamenlijke regionale netbeheerders volgen, nadat ze een storing technisch hebben verholpen, de procedure ‘gas geven’. Deze procedure regelt de wijze waarop de netbeheerders na een onderbreking op veilige wijze gas op de leidingen kunnen zetten. Het is bijvoorbeeld van cruciaal belang dat er geen fornuizen open staan op het moment dat er weer gas in de leidingen komt. Volgens de procedure ‘gas geven’ moet er daarom na een gasonderbreking bij de bewoners thuis gekeken worden of er gas op de leidingen kan worden gezet. Indien bewoners niet thuis zijn, kunnen zelfs aansluitingen worden afgesloten tot het moment dat de bewoners weer thuis zijn en de netbeheerder alsnog kan controleren of veilig gas kan

(8)

worden gegeven. De procedure ‘gas geven’ dwingt de netbeheerder er dus toe om vanwege de veiligheid voorzichtig en tijdrovend te werk te gaan. Bij de bepaling van de duur van de storing zou het ongerechtvaardigd zijn als de gehele

onderbrekingstijd wordt genomen. Immers, de netbeheerder heeft het niet in de hand of bewoners thuis zijn of niet.

30. Gelet op het vorenstaande overweegt de Raad dat het einde van de storing het moment is dat de storing technisch verholpen is en, indien noodzakelijk, bij alle aangeslotenen voor de eerste keer is gecontroleerd of veilig gas kan worden gegeven. Ook als de storingsmonteur constateert dat de bewoners niet thuis zijn, wordt dit beschouwd als controle. Met andere woorden, als het lek is hersteld en de storingsmonteurs hun eerste ronde door de wijk hebben gedaan om bij de bewoners na te gaan of er weer gas kan worden gegeven, dan is de storing, in de zin van de gasvoorwaarden, beëindigd. Indien na deze eerste ronde blijkt dat er nog gewacht moet worden met ‘gas geven’ omdat eerst bij sommige bewoners die tijdens de eerste controleronde niet thuis waren aansluitingen afgesloten moeten worden, dan valt deze onderbrekingstijd niet meer onder de storingstijd.

31. In dit verband merkt de Raad nog op dat ‘veilig gas geven’ ook bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een rol speelt. Niettemin wijkt de invulling hiervan af van de procedure die door de regionale netbeheerders wordt gehanteerd. Evenals bij de regionale netbeheerders het geval is, dient de netbeheerder van het landelijk gastransportnet zich er van te vergewissen dat er veilig gas ‘kan worden gegeven’. De Raad wijzigt dientengevolge de gasvoorwaarden in onderhavig ontwerpbesluit op dit onderdeel.

Voorbereiding ontwerpbesluit

32. De Raad wijst erop dat hij bij de voorbereiding van dit ontwerpbesluit de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen heeft vergaard door het raadplegen van de Netcode Elektriciteit, de door regionale netbeheerders gebruikte procedure ‘Gas Geven’, de Veiligheidinstructie Aardgas (VIAG 2006) en bijbehorende relevante werkinstructies. Verder heeft de Raad specialistische kennis ingehuurd van Kiwa Gas Technology B.V.

33. De Raad dient zich bij dit ontwerpbesluit zich ervan te vergewissen dat de voorwaarden in overeenstemming zijn met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet. De Raad constateert dat onderhavig ontwerpbesluit in

(9)

V. Besluit

34. Met inachtneming van het vorenoverwogene wijzigt de Raad de Aansluitvoorwaarden Gas– LNB en de Aansluit- en transportvoorwaarden Gas–RNB overeenkomstig de bijlage van dit ontwerpbesluit.

35. Van dit ontwerpbesluit wordt kennisgeving gedaan in de Staatscourant. Voorts publiceert de Raad dit besluit op de website van de Energiekamer NMa.

Den Haag,

Datum:

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze:

Chris Fonteijn

(10)

VI.Bijlage

Paragraaf 4.2 van de Aansluit- en transportvoorwaarden Gas–RNB wordt als volgt gewijzigd:

4.2 Compensatie bij ernstige storingen

4.2.1 Aangeslotene heeft recht op een financiële compensatie bij storingen die voor een periode langer dan 4 uren tot een onderbreking van het transport van gas leiden, met uitzondering van voorziene onderbrekingen.

4.2.2 De regionale netbeheerder betaalt, onverminderd het bepaalde in 4.2.3, aangeslotenen op zijn net bij wie het transport van gas ten gevolge van een storing is onderbroken, bij de eerstvolgende afrekening per onderbreking een compensatievergoeding ter hoogte van het hieronder genoemde bedrag:

a. per aansluiting van een kleinverbruiker bedraagt de compensatievergoeding EUR 35,- bij een onderbreking van 4 uur tot 8 uur, vermeerderd met EUR 20,- voor elke volgende aaneengesloten periode van 4 uur.

b. per aansluiting van een grootverbruiker bedraagt de compensatievergoeding EUR 910,- bij een onderbreking van 4 uur tot 8 uur, vermeerderd met EUR 500,- voor elke volgende aaneengesloten periode van 4 uur.

De duur van de onderbreking wordt bepaald op grond van 4.2.6.

4.2.3 De in 4.2.2 genoemde verplichting geldt niet voor de regionale netbeheerders, wanneer een onderbreking van de transportdienst het gevolg is van een afschakeling van belasting op verzoek van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.

4.2.4 De in 4.2.1 genoemde termijn van 4 uren vangt voor alle door de onderbreking getroffen aangeslotenen aan op het moment dat de regionale netbeheerder de eerste melding van een onderbreking van een aangeslotene ontvangt of, indien dat eerder is, op het moment van vaststelling van de onderbreking door de netbeheerder.

4.2.5 De in 4.2.2 genoemde verplichting geldt eveneens voor een netbeheerder ten aanzien van een aangeslotene op een net van een andere netbeheerder indien de onderbreking van de transportdienst bij de desbetreffende aangeslotene zijn oorsprong vindt in het

gastransportnet van de eerstbedoelde netbeheerder.

(11)

toepassing, bij de betroffen aangeslotenen voor de eerste keer aantoonbaar is gecontroleerd of veilig gas kan worden geleverd.

Artikel 7.2.3 van de Aansluitvoorwaarden Gas – LNB wordt als volgt gewijzigd:

7.2.3 De netbeheerder van het landelijk gastransportnet betaalt aan aangeslotenen op zijn net bij wie het transport van gas ten gevolge van een storing is onderbroken, bij de

eerstvolgende afrekening per onderbreking een compensatievergoeding ter hoogte van het hieronder genoemde bedrag:

a. per aansluiting van een kleinverbruiker bedraagt de compensatievergoeding EUR 35,- bij een onderbreking van 4 uur tot 8 uur, vermeerderd met EUR 20,- voor elke volgende aaneengesloten periode van 4 uur.

b. per aansluiting van een grootverbruiker bedraagt de compensatievergoeding EUR 910,- bij een onderbreking van 4 uur tot 8 uur, vermeerderd met EUR 500,- voor elke volgende aaneengesloten periode van 4 uur.

De Aansluitvoorwaarden Gas-LNB worden met invoeging van artikel 7.2.4 na artikel 7.2.3 als volgt gewijzigd:

7.2.4 De duur van onderbreking wordt voor alle door de onderbreking van het transport van gas getroffen aangeslotenen bepaald als de tijdsduur tussen de in 7.2.2 gedefinieerde aanvang van de onderbreking en het moment dat de storing technisch is verholpen en, indien van

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gelet op de mogelijkheden voor substitutie tussen verschillende tijdsdimensies, de beperkingen voor substitutie tussen gaskwaliteiten tot 2010 en het wegvallen van deze

daadwerkelijke (mede)gebruik van productiemiddelen ten behoeve van luchtvaartactiviteiten kan tijdens de periode waarvoor goedkeuring aan het toerekeningssysteem in verleend door

Met inachtneming van het bovenstaande stelt de Raad het besluit voor de correctie van de tarieven van regionale netbeheerders over de jaren 2004 tot en met 2006 ingevolge artikel

Bij het bepalen van de kwaliteitsprestatie dient tevens een correctie plaats te vinden bij situaties waarbij klanten van de ene netbeheerder (de onderliggende netbeheerder)

Inkomsten die de netbeheerder alsnog heeft kunnen verhalen op de failliete boedel worden in mindering gebracht op de tarieven twee jaar na het jaar van het einde van het

Naar aanleiding van diverse reacties van marktpartijen in verband met de naderende inwerkingtreding van de afbouw van de dagmarge en een gezamenlijke brief van de

De gezamenlijke netbeheerders hebben conform de gewijzigde Regeling tariefstructuren wijzigingen (artikel 4.4.1 en 4.4.4) in de TarievenCode Elektriciteit voorgesteld, waardoor het

Aan de hand van de aangeleverde gegevens heeft de Raad berekend wat de maandelijkse netverliezen van alle regionale netbeheerders zouden zijn geweest indien een