Vraag nr. 155 van 23 mei 2001
van mevrouw ANN DE MARTELAER
Intergemeentelijke samenwerking – Proefprojecten In het pact tussen de Vlaamse regering en de Vlaamse gemeenten en OCMW's van maart 1999 werd in actiepunt 19 overeengekomen dat concrete samenwerkingsformules tussen lokale besturen zouden worden gestimuleerd en financieel onder-steund.
Hierbij moest het steeds gaan om vormen van ver-lengd lokaal bestuur, met voldoende ingebouwde w a a r b o r g e n , zodat gemeenten en OCMW's greep behielden op de intergemeentelijke activiteiten. Hiervoor zou 12 miljoen zijn vastgelegd in vier proefprojecten.
1. Welke proefprojecten werden hiertoe geselec-teerd ?
2. Hoeveel subsidies kreeg elk project en wat was de financiële inbreng van de lokale overheid ? 3. Welke concrete vormen van samenwerking
wer-den er ontwikkeld ?
4. Werden deze proefprojecten reeds geëvalueerd ? Met welke conclusies ?
Antwoord
1. Er werden zes proefprojecten geselecteerd, waarvan er uiteindelijk vier effectief van start gegaan zijn, namelijk : S a m e n w e r k i n g s v e r b a n d Regionaal Stedelijk Gebied Tu r n h o u t , K a n a a l-tochten Brabant, Wonen in de We s t h o e k ,I n t e r-gemeentelijke Samenwerking in de Rupels-treek.
2. Voor elk project was een subsidie uitgetrokken van 3 miljoen frank (74.368,06 euro). Van de be-trokken gemeenten werd eveneens een finan-ciële inspanning gevraagd, die voor ieder pro-ject ten minste 1 miljoen frank (24.789,35 euro) diende te bedragen.
3. De verwezenlijking van de concrete doelstelling van elk proefproject was er onder meer op ge-richt om, aan de hand van verschillende formu-les van gemeentelijke samenwerking, n u t t i g e kennis en ervaring te verwerven bij de voorbe-reiding van het decreet op de intergemeentelij-ke samenwerking. Ook bij de opstelling van het "Vlaams gemeentedecreet" dienen de
bevindin-gen terzake waardevolle informatie te kunnen verstrekken.
Als belangrijkste conclusie kan gelden dat, o o k bij soepele vormen van intergemeentelijke sa-m e n w e r k i n g, er toch zeer duidelijke afspraken moeten worden vastgelegd inzake financiële re-g e l i n re-g e n , overlere-g- en beslissinre-gsprocedures. Ve r-der dient men projectmatig tewerk te gaan, m e t duidelijk omschreven doeleinden voor ogen. Overleg moet ernstig worden voorbereid en aan de hand van concrete agendapunten gebeuren. Kortom : duidelijk uitgewerkte structuren zijn noodzakelijk om intergemeentelijke samenwer-king te doen slagen.
4. De subsidiëring van de proefprojecten verliep in drie schijven : 60 % bij de aanvang, 20 % na een tussentijdse rapportering en 20 % na de eindevaluatie.
Het proefproject "Intergemeentelijke Samen-werking in de Rupelstreek" voldeed niet aan de vereisten van het subsidiebesluit en ontving de tweede en derde subsidieschijf niet. Het project werd stopgezet.
Het project "Samenwerkingsverband Stedelijk Gebied Turnhout" bleek zeer waardevol inzake intergemeentelijke samenwerking, maar bleek de voor 2000 toegekende subsidie niet geheel te hebben aangewend, waardoor de derde schijf van 20 % niet kon worden uitgekeerd en er zelfs een gedeeltelijk terugbetaling van de reeds uitbetaalde subsidies moet gebeuren.