Vraag nr. 291 van 4 april 2003
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN N16 Puurs-Bornem – Chroomzuurongeval
Op 5 februari verloor een vrachtwagen 1.000 liter chroomzuur op de N16 op het grondgebied van de gemeenten Puurs en Bornem.
De Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest (OVAM) stuurde een bodemsane-ringsdeskundige om er de chroomvervuiling te on-derzoeken en de nodige vaststellingen te doen. D e deskundige vond het noodzakelijk dat het V l a a m s Gewest nog bijkomende stalen zou laten nemen, teneinde zeker te zijn dat er geen schadelijke effec-ten meer zouden zijn. Chroom heeft immers een aantal schadelijke effecten bij contact met de huid en op de slijmvliezen.
Kan de minister meedelen of dit ook is gebeurd ? Wat waren eventueel de bevindingen ?
N.B. Een gelijkaardige vraag werd gesteld aan mi-nister Dua (vraag nr. 158).
Antwoord
De Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest werd op 5 februari 2003 op de hoogte gebracht van een mogelijke bodemveront-reiniging met chroomzuur als gevolg van een scha-degeval op de N16 Mechelen - Sint-Niklaas ter hoogte van Puurs, Bornem en in mindere mate Te m s e. Onmiddellijk na de vaststelling van het schadegeval is gestart met het reinigen van de openbare weg. De firma De Bree Cleaning en de lokale brandweer hebben, op aangeven van de ge-meentelijke bevoegde ambtenaren, in eerste in-stantie getracht het oppervlakkig zichtbaar chroomzuur in te dammen, te neutraliseren met kalk en waar mogelijk op te zuigen. Een gedeelte van het chroomzuur is bij het reinigen van de weg terechtgekomen in de onverharde bermen en de baanbeken.
In opdracht van de OVAM werd door een erkende bodemsaneringsdeskundige een verkennend bo-demonderzoek uitgevoerd op 7 februari 2003. D e erkende bodemsaneringsdeskundige besloot dat een uitgebreid onderzoek noodzakelijk is om aan de hand van analyses de exacte schade aan het mi-lieu en eventuele risico's voor de volksgezondheid te bepalen.
In een schrijven van 11 februari 2003 werd het Vlaams Gewest, wegendistrict Ruisbroek, als be-heerder van de weg de saneringsplichtige (volgens artikel 10) § 1 van het bodemsaneringsdecreet), g e-wezen op de verplichtingen in het kader van het b o d e m s a n e r i n g s d e c r e e t . In dit schrijven werd ver-meld dat overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het bodemsaneringsdecreet de sanerings-plichtige dient over te gaan tot de uitvoering van een beschrijvend bodemonderzoek, onder leiding van een erkend deskundige.
Ondertussen werd een erkend bodemsaneringsdes-kundige aangesteld door het wegendistrict en wer-den er bodemmonsters genomen. De resultaten van de monstername zijn momenteel nog niet be-kend.