Vraag nr. 96
van 28 februari 2003
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN
Bouwaanvragen provincie Antwerpen – Behande-lingsduur
Gedurende jaren werden de minister en zijn voor-gangers geregeld aangesproken op de vertragingen bij de behandeling van bouwaanvragen, vooral in de provincie A n t w e r p e n , maar ook elders. Op een gegeven ogenblik nam de behandeling van die dos-siers gemiddeld tot 120 dagen in beslag.
De minister beloofde die termijn tot 60 dagen te zullen terugbrengen. Dit opzet scheen te slagen. Naar verluidt stapelen zich in de provincie A n t w e r-pen echter weer vertragingen op. Men spreekt op-nieuw van wachttijden die schommelen tussen de 90 en de 100 dagen. Indien dit juist is, lijkt ons dit onaanvaardbaar.
1. Kan de minister dit bevestigen ?
2. Hoe ziet de situatie er in andere provincies uit ?
3. Heeft men de verslechterde situatie niet zien aankomen ? Zo ja, waarom werd er niet meteen ingegrepen ?
Heeft de minister reeds maatregelen genomen om de situatie te normaliseren ?
Antwoord
Sedert een aantal jaren worden de doorlooptijden van de bouwaanvraagdossiers nauwgezet opge-v o l g d . Het klopt dat er opge-vrij grote opge-verschillen zijn over de verschillende buitenafdelingen van A r o h m , maar die hebben te maken met historische achter-standen die maar moeilijk weggewerkt raken, r e-gionale verschillen in aanpak van de zaken en dos-sierinstroom en structurele problemen waarop hierna wordt ingegaan (Arohm : a d m i n i s t r a t i e
Ruimtelijke Ord e n i n g, Huisvesting en Monumenten en Landschappen – red.).
Wat de doorlooptijden zelf betreft, vindt de V l a a m-se volksvertegenwoordiger in onderstaande tabel de vergelijking van de verschillende RO H M - a f d e-lingen en de evolutie sedert eind 1999 tot nu.
Aanvraagdossiers stedenbouwkundige vergunning, artikel 43 Rohm afdeling
Gemiddelde doorlooptijd Antwerpen Oost- West- Limburg
Vlaams-op (*) Vlaanderen Vlaanderen Brabant
1.10.1999 125 76 54 42 28 1.4.2000 124 88 60 42 28 1.10.2000 118 91 65 41 29 1.4.2001 98 85 69 40 27 1.10.2001 84 72 67 37 27 1.4.2002 77 65 64 37 28 1.10.2002 73 62 60 41 28 1.1.2003 80 (**) 64 59 44 28
(*) In de tabel is de doorlooptijd berekend op de dossiers inge-diend tijdens de afgelopen 24 maanden vóór het tijdstip op gemeten wordt, om te vermijden dat zware dossiers waar-voor bijwaar-voorbeeld tijdrovende planningsprocedures moeten doorlopen worden vooraleer de vergunning kan worden ver-leend, het gemiddelde al te sterk zouden beïnvloeden.
(**) Wat ROHM Antwerpen betreft, ontbreekt het meest re-cente cijfer, omdat na zware informaticaproblemen (computer-crashes na het leveren van nieuwe apparatuur) alle gegevens
zijn verloren geraakt eind vorig jaar en de gegevensbestanden opnieuw van nul moeten worden opgebouwd. Navraag leert echter dat de gemiddelde doorlooptijd thans rond de 80 dagen ligt (de informaticaproblemen hebben op zichzelf ook voor vertraging gezorgd).
perken blijft. Dat die doorlooptijd niet sneller daalt en niet overal beneden de 60 dagen kan worden gebracht, heeft te maken met een aantal factoren. Na het zogenaamde "achterstandsproject" van en-kele jaren geleden waren een aantal structurele maatregelen aangekondigd die nog niet of nog veel te beperkt een impact hebben op de toevloed aan dossiers en taken en de mogelijke verwerking ervan.
Het PIP/PEP "Ve r g u n n e n " , basis voor eventuele nieuwe aanwervingen in het kader van een vol-doende aanvulling van de personeelsnoden, is o. m . na een herinschatting pas eind 2002 goedgekeurd door Vlaams minister P. Van Grembergen, e v e n w e l onder het voorbehoud van het beschikbaar zijn van de nodige kredieten. Overigens was pas eind febru-ari 2003 duidelijk dat de PIP/PEP-goedkeuring ook de tussenliggende jaren en niet enkel de eindtoe-stand (na transitie van het oude naar het nieuwe decreet) inhield (uit de goedkeuringsbeslissing kon eerst worden afgeleid dat enkel de eindtoestand was goedgekeurd zodat – op basis van het lager benodigde aantal VTE – geen invulling van de be-staande noden of zelfs vervanging van de uitstap-pers tijdens de komende maanden mogelijk was). Er kan dus nu toch worden aangeworven op basis van het PIP/PEP "Ve r g u n n e n " , weliswaar mits be-kende budgettaire restricties gelet op de algemene beperking van de personeelsbudgetten (het zoge-naamde refertekrediet).
(PIP/PEP : p r o c e s i m p l e m e n t a t i e p l a n / p e r s o n e e l s -plan ; VTE : voltijdse eenheden – red.)
Momenteel loopt een aanwervingsprocedure waar-van wordt verhoopt dat de reeds jarenlang aan de gang zijnde personeelsterugloop minstens deels weer kan worden aangevuld. In de huidige stand van zaken ziet het er naar uit dat voor de proces-sen "vergunnen" een tiental nieuwe krachten zul-len kunnen worden ingezet. Voorwaarde echter is o. m . dat prioriteit wordt gegeven aan de aanwer-vingsprocedure (het gaat immers bij de kandidaten vaak om jonge, hooggeschoolde mensen die goed op de arbeidsmarkt liggen, met diploma's die zeer in trek zijn bij verschillende gegadigden, zoals lage-re overheden, ook studiebulage-reau's, e.d.).
Anderzijds is duidelijk dat de broodnodige perso-neelsversterking slechts ten dele een resultaat zal h e b b e n , omdat ze ook het bekende, bij sommige ROHM-afdelingen vrij grote personeelsverloop en de gevolgen van de door de overheid gecreëerde uitstapregeling moet opvangen.
Een aantal recente decreetswijzigingen en het uit-blijven van het opnemen van de vergunningstaken door de gemeentebesturen zorgt ervoor dat het personeel van Arohm langer en meer nieuwe taken moet opnemen. Denk daarbij aan de gewijzigde re-geling omtrent de zonevreemde woningen en ge-b o u w e n , de proge-blemen inzake de vergunningenre-g i s t e r s, het wijzivergunningenre-gen van de revergunningenre-gelinvergunningenre-g inzake het planologisch attest, de aansnijding van de woonuit-b r e i d i n g s g e woonuit-b i e d e n , e n z o v o o r t . Momenteel is nog geen enkele gemeente ontvoogd, zodat de be-voegdheid inzake vergunningen nog in geen enkele van de 308 gemeenten is overgedragen. A r o h m krijgt dus in principe nog alle Vlaamse vergun-ningsaanvragen te verwerken, zij het ter advies, z i j het ter nazicht.
In tussentijd zijn onder mijn impuls nochtans heel wat maatregelen genomen om de lagere overheden te sensibiliseren in het opnemen van vergunnings-t a k e n , in hevergunnings-t kader van subsidiarivergunnings-teivergunnings-t en om de diensten van Arohm enigszins te ontlasten. D e r g e-lijke maatregelen hebben echter altijd een ver-traagd effect omdat ze vaak enkel voor de toe-komst gelden, enige inwerkingsperiode behoeven en bij de totstandkoming ervan altijd een intensie-vere aanleerperiode vergen. Denk aan het gewij-zigde uitvoeringsbesluit betreffende de werken vrijgesteld van vergunning of van advies van de ge-machtigde ambtenaar, die weliswaar een nuttig ef-fect hebben maar eerst zijn geïnstrueerd aan de ge-meentebesturen of afgevaardigden ervan. Om op deze weg – vooruitlopend op de regeling uit het nieuwe decreet – verder te gaan, heb ik in de lo-pende decreetswijziging (die thans voor advies bij de Raad van State ligt) voorgesteld dat de gemeen-telijke overheid kan voorbijgaan aan de advies-plicht van de gemachtigde ambtenaar wanneer die laatste geen advies heeft gegeven binnen 50 dagen. Ik hoop voor deze aanpassing – na het advies van de Raad van State en de definitieve goedkeuring door de Vlaamse regering – snel groen licht te krijgen van het Vlaams Parlement.
