4V Inhoudsopgave
Thema 1. Inleiding in de biologie
Thema 2. Voortplanting en ontwikkeling Thema 3. Erfelijkheid
Thema 4. DNA
Thema 5. Homeostase Thema 6. Gedrag
Thema 7. Bescherming
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
T1. Inleiding in de biologie
B1. Wat is biologie?
B2. Natuurwetenscahppelijke methode B3. Organen, cellen en weefsels
B4. De microscoop
B5. Plantaardige en dierlijke cellen B6. De submicroscopische opbouw B7. Diffusie en osmose
B8. Membranen en transport van moleculen B9. Stevigheid door diffusie van water
EB10. Leren onderzoeken: osmose
EB11. ANW: waarnemen en hulpmiddelen EB12. leren en werken: twee opleidingen V1. Biologische technieken
V2. Leven in en bij de zee V3. Leren en werken
V4. Ideeën voor een onderzoek
V5. Werken met de microscoop
T2. Voortplanting en ontwikkeling
B1. Het voortplantingsstelsel van de man.
B2. Het voortplantingsstelsel van de vrouw.
B3. Hormonale regeling van de voortplanting.
B4. Seksualiteit.
B5. S.O.A.'s.
B6. Geboorteregeling.
B7. Embryonale ontwikkeling.
B8. Nieuwe voortplantingstechnieken.
B9. De geboorte.
B10. De levenscyclus van de mens.
EB11. Leren onderzoeken: Blind date.
EB12. ANW: wedergeboorte.
EB13. Leren en werken: gynaecoloog.
V1. Embryonale ontwikkeling van gewervelde dieren V2. Ziekten en afwijkingen.
V3. Leren werken.
V4. Ideeën voor een onderzoek.
V5. Werken met de computer.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B1. Het voortplantingsstelsel van de man.
Geslachtsorganen man. (bioplek) Gelachtsorgaan jongen (beeldbank) Geslachtsorgaan man. Toets
Sperma in verschillende vormen (Teleblik)
B2. Het voortplantingsstelsel van de vrouw.
Geslachtsorganen vrouw. (Bioplek) Gelachtsorgaan vrouw (beeldbank)
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B3. Hormonale regeling van de voortplanting
B3. Hormonale regeling van de voortplanting
De menstruatie
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat De menstruatie (beeldbank)
De menstruatie (Bioplek)
De menstruatiecyclus
B3. Hormonale regeling van de voortplanting
B4. Seksualiteit.
Mannen en vrouwen komen niet hetzelfde klaar Teleblik Spermaoorlog. (Test 2 soorten sperma in één vrouw, Teleblik) Website seksualiteit
Hoe gaan jongeren om met seks. Teleblik Hoe praten jongens over seks. Teleblik Jongeren over hun eerste keer seks. Teleblik
Het seksleven rapper Spenk Teleblik Seksuele intimidatie Teleblik
Seksualiteit deel 2 Noorderlicht Teleblik Seksualiteit deel 3 Noorderlicht Teleblik Seksualiteit deel 1 Noorderlicht Teleblik
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B5. S.O.A.'s.
HIF en AIDS in Nederland (Teleblik)
Rene Klein heeft HIF met Paul de Leeuw (Teleblik)
Bestrijding HIV-infectie van moeder op kind (Teleblik)
GONORREE (druiper) en CHLAMYDIA Herpes
Verspreiding HIV virus.
B5. S.O.A.'s.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
Syfilis.
B5. S.O.A.'s.
B6. Geboorteregeling.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B6. Geboorteregeling.
De bijsluiter van de pil.
B6. Geboorteregeling.
Biologie site anticonseptie (links) Condoom en de pil. (Bleedbank) Het condoom (sexwoordenboek)
Het condoom
De pil
De morning after pil
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B6. Geboorteregeling.
Pessarium
Spiraaltje
Het spiraaltje (Sexwoordenboek)
Het Pessarium (Sexwoordenboek)
B6. Geboorteregeling.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B6. Geboorteregeling.
B6. Geboorteregeling.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B6. Geboorteregeling.
Sterilisatie man Sterilisatie vrouw
B6. Geboorteregeling.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B6. Geboorteregeling.
Verschillende stadia van embryo’s.
B7. Embryonale ontwikkeling.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
De Placenta.
B7. Embryonale ontwikkeling.
Transport bloed placenta <-> kind.
B7. Embryonale ontwikkeling.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
1. Bovenste holleader
2. Opening tussen de boezems 3. Lever
4. Ductus venosus (het
bloedvat waarin de grote navelstrengader uitkomt) 5. Navelstrengader
6. Placenta
7. Navelstrengslagader 8. Bekkenslagader 9. Aortaboog
10. Ductus arterious (is een bloedvat dat voorkomt bij alle pasgeboren kinderen. Het zorgt ervoor dat het bloed dat uit het rechter hart naar de longen gepompt wordt, afgeleid wordt naar de grote lichaamsslagader) 11. Longslagader
12. Aorta
13. Onderste holle ader 14. Afbinding van de navel
10 11
A 3 2
1 1
8 9
14
1213
13 12 8 11
B 6 7
5 4
3
9
Transport bloed placenta <-> kind.
B7. Embryonale ontwikkeling.
Complicaties placenta.
B7. Embryonale ontwikkeling.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B8. Nieuwe voortplantingstechnieken.
B9. De geboorte.
Ovarium, follikel, eicel (Bioplek) Bevruchting (Teleblik)
Geboorte (Teleblik)
De geboorte van een kind, zithouding (Teleblik) De geboorte van een tweeling (teleblik) Celdeling en groei van een kind (Teleblik) Animatie geboorte (YouTube)
Geboorte japanner (Komisch)
Verwijderen van de placenta (Engelse animatie)
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
Transport bloed placenta <-> kind.
B9. De geboorte.
B10. De levenscyclus van de mens.
Puberteit (info internet)
De puberteit (of pubescentie) is de periode waarin zowel meisjes als jongens zich van kind tot volwassene ontwikkelen, waarbij zich grote veranderingen in het lichaam voltrekken. Zij hebben ook een invloed op het gedrag. In het
algemeen zijn deze veranderingen het meest opvallend tussen tien en achttien jaar. De puberteit duurt ongeveer 3 jaar.
Puberteit jongen (beeldbank)
Puber jongen (beeldbank) Puber meisje (beeldbank)
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
EB11. Blind Date.
EB12. Wedergeboorte.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
EB13. Gynaecoloog.
V1. Embryonale ontwikkeling van gewervelde dieren.
Voortplanting kikker (beeldbank)
Voorplanting van de gambusia (soort Guppie) (beeldbank)
Waar komt het kippee vandaan? Teleblik
De geboorte van een vlinder (Teleblik)
De geboorte van een mestkever (Teleblik)
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
V2. Ziekten en afwijkingen.
V3. Leren en werken.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
V4. Ideeeën voor onderzoek.
V5. Werken met de computer.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
T3. Erfelijkheid
B1. Genetica.
B2. Fenotypen en genotypen B3. Genenparen
B4. Monohybriden kruisingen B5. Geslachtschromosomen B6. Dihybride kruisingen
B7. Speciale manieren van overerving
EB8. Leren onderzoeken: Lichaamslengte EB9. ANW: zelfverwoesting.
EB10. leren en werken: twee opleidingen V1. Erfelijkheid in je familie
V2. Erfelijke ziekten en afwijkingen V3. Ideeën voor een onderzoek
V4. Werken met de computer
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
T4. DNA
B1. Van genotype tot fenotype B2. Mitose en celdeling
B3. Ongeslachtelijke voortplanting B4. Meïose
B5. Geslachtelijke voortplanting B6. De genetische code
B7. Mutaties
B8. Erfelijkheidsonderzoek B9. Biotechnologie
EB10. Leren onderzoeken: Lichaamslengte EB11. ANW: De ontdekking van DNA
EB12. leren en werken: Biotechnoloog V1. Crossing-over
V2. Oorzaken en behandeling van kanker V3. Leren en werken
V4. Ideeën voor een onderzoek V5. Werken met de computer
V1. Crossing-over
V2. Oorzaken en behandeling van kanker
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
- Fenotype = uiterlijk waarneembare kenm. van een individu - Genotype = een pakketje erfelijke eigenschappen
genotype moeder
genotype vader
jouw genotype
B1. Van genotype tot fenotype
B1 WAT IS DNA
- DNA : desoxyribonucleïnezuur
- DNA : drager van erfelijke eigenschappen - DNA bepaalt de volgorde en het aantal aminozuren in een eiwit (enzym)
- chromosomen
B1. Van genotype tot fenotype
Eiwitsythese BIOPLEK Chromosomen BIOPLEK
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B1 WAAR BESTAAT DNA UIT
afb. 3
- Adenine (A) - Thymine (T) - Cytosine (C) - Guanine (G)
- 2 ketens; dubbele spiraal (dubbele helix)
- Spiraal bestaat uit veel nucleotiden; nucleotideketen - Nucleotiden bestaan uit:
- fosfaatgroep - desoxyribose
- stikstofbasen (4 soorten)
B1. Van genotype tot fenotype
Chromosomen BIOPLEK
Nieuwe cellen ontstaan door:
Mitose (kerndeling) Celdeling
mitose celdeling
plasmagroei
B2. Mitose en celdeling
Mitose BIOPLEK
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
celkern splitst twee dochtercellen plasmagroei
moedercel
mitose in het kort:
B2. Mitose en celdeling
B2 DNA - REPLICATIE
- Voordat een mitose begint ð DNA - replicatie
afb. 5
B2. Mitose en celdeling
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
} }
}
Onzichtbaar met een microscoop
Zichtbaar met een microscoop
Onzichtbaar met een microscoop
afb. 6
B2 DNA - REPLICATIE
B2. Mitose en celdeling
B2 CELCYCLUS
interfase: 3 verschillende fasen:
- G1 - fase - S - fase - G2 - fase
celcyclus = mitose + interfase
B2. Mitose en celdeling
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
afb. 8
afb. 9
B2 CELCYCLUS
B2. Mitose en celdeling
afb. 10
B2. Mitose en celdeling
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
profase
interfase metafase
anafase telofase
interfase
interfase
afb. 11
B2. Mitose en celdeling
Ongeslachtelijke voortplanting: een deel van een individu groeit uit tot een nieuw individu.
- ongeslachtelijke voortplanting vindt plaats door mitose en celdeling - nakomelingen hebben hetzelfde genotype als de ouder
- kloon à behoud van een gunstig genotype - schaap Dolly
B3. Ongeslachtelijke voortplanting
Klonen BIOPLEK
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
Deling
- eencelligen
Knollen
- verdikte stengels met knoppen - aardappelplanten
- een knol heeft knoppen (ogen) Bollen
- bladeren (rokken) met knoppen - tulpen
B3. Ongeslachtelijke voortplanting
B3 KUNSTMATIGE ONGESLACHTE- LIJKE VOORTPLANTING
Stekken:
- een stuk van een stengel of een blad wordt afgesneden - kamerplanten
Enten:
- een tak wordt vastgezet op een onderstam
- fruitbomen Edumedia stekken
B3. Ongeslachtelijke voortplanting
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
© Elisabeth Laane en Karlijn Horsthuis
Weefselkweken:
Weefselkweektechniek: een stukje weefsel wordt uit een plant gesneden en onder steriele omstandigheden
opgekweekt tot nieuwe planten.
Uit het stukje weefsel ontwikkeld zich algemeen (ongedifferentieerd) wondweefsel (callus).
Door toediening van plantenhormonen groeien uit het callus kleine plantjes (embryoiden).
B3 WEEFSELKWEKEN
B3. Ongeslachtelijke voortplanting
meiose: vorming van geslachtscellen
Vrouw: vindt plaats in
eierstok à vorming van eicellen
Man: Vindt plaats in teelballen à vorming van zaadcellen
B4. Meïose
Meïose BIOPLEK
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
Meiose I (reductiedeling):
- een diploïde cel wordt twee haploide cellen
- 2n à n + n
Meiose II (mitotische deling):
- twee haploide cellen geven 4 haploide cellen
- n à n + n
B4. Meïose
B4. Meïose
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
- Chromosomen van een chromosomenpaar verschillen wat betreft allelen - Meiose I: Splitsen van chromosomenparen --> dochtercel ander genotype dan moedercel
- Recombinatie: ontstaan van nieuwe combinaties van genen - Door recombinatie grote diversiteit in genotypen
B5. Geslachtelijke voortplanting
B5 VERMIJDEN VAN GENETISCHE VARIATIE
- Veredeling: Ervoor zorgen dat een nakomeling een combinatie heeft van zo gunstig mogelijke eigenschappen.
- Genetische modificatie:
- Zuivere lijn: Planten die homozygoot zijn voor een of meerdere gewenste eigenschappen.
- Zaadvast: Nakomelingen van planten uit een zuivere lijn bevatten hetzelfde genotype.
- Fokzuiver: Dieren die homozygoot zijnvoor een of meerdere gewenste eigenschappen.
- Bastaarden: Heterozygote nakomelingen
B5. Geslachtelijke voortplanting
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B5 DE GENETISCHE CODE
Zygote: ongespecialiseerde cel, meeste genen zijn uitgeschakeld
klievingsdelingen
celdifferentiatie: de cellen gaan meer verschillen
vertonen
celspecialisatie: Verschillende typen cellen krijgen
verschillende functies.
Inductie: Stoffen uit bepaalde cellen beïnvloeden de ontwikkeling van andere cellen,
B5. Geslachtelijke voortplanting
Determinatie van de cel: Door de verschillen in cytoplasma en de invloed van inducerende stoffen komt al in een vroeg stadium (tijdens de embryonale ontwikkeling) vast te liggen welke specialisatie een cel zal ondergaan.
Geprogammeerde celdood (apoptose): Inductie leidt er toe dat bepaalde cellen afsterven.
B6. DE GENETISCHE CODE
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B6 RNA
RNA: ribonucleïnezuur
-Dit is een enkelvoudige keten van nucleotiden
-Bevat het suiker ribose -U in plaats van T
-Bevat info in gecodeerde vorm
over de synthese van een eiwit (genetische code)
-RNA-moleculen worden in de
celkern gevormd, langs delen van een DNA-molecuul.
B6. DE GENETISCHE CODE
B6 RNA
template streng: langs deze keten wordt de nucleotideketen van een RNA-molecuul gevormd.
lijkt op DNA-replicatie,
maar bij RNA wordt slechts één keten een nieuwe nucleotideketen gevormd.
zie afbeelding 29 boek
B6. DE GENETISCHE CODE
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B6 VIRUSSEN
-Geen organisme, want virussen hebben geen cytoplasma of kernplasma
-Bevatten of DNA of RNA
-Geen stofwisselingsprocessen en kunnen zicht niet voortplanten -Nucleïnezuur is omgeven door capside
-Kunnen direct cellen van een ander organisme binnendringen
-Sommige virussen gebruiken bacteriën als gastheer, bacteriofagen
B6. DE GENETISCHE CODE
B6 VIRUSSEN
afb. 25
afb. 26
B6. DE GENETISCHE CODE
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B6 DE GENETISCHE CODE
Genetische code: de info over de vorming van eiwitten die vastligt in het mRNA.
Volgorde van stikstofbasen in de mRNA moleculen à bepaalt welke
aminozuren in welke volgorde aan elkaar worden gekoppeld in de ribosomen.
Het eiwit bestaat uit verschillende aminozuren (20).
De stikstofbasen van een groepje van drie op een volgende nucleotiden coderen het inbouwen van een aminozuur (codon of triplet)
AUG is een startcodon à correspondeert met
Methionine. Bij de meeste eiwitmoleculen wordt dit aminozuur later weer van dit eiwit afgesplitst.
UAA, UAG en UGA zijn stopcodons.
afb. 27
B6. DE GENETISCHE CODE
De genetisch code Bioplek
Mutatie komt alleen tot uiting in ingeschakeld gen à gevolgen zijn meestal beperkt tot alleen die ene cel.
De meeste gemuteerde allelen zijn recessief. Hierdoor komen ze niet tot uitdrukking in het fenotype.
Een individu waarbij een mutatie tot uiting komt in het fenotype heet een mutant.
Het fenotype waarbij geen enkele mutatie waarneembaar is wordt wildtype genoemd.
Mutaties worden gestimuleerde door (mutageen):
·Kortgolvige straling
·Chemische stoffen
·Door virussen
B7. Mutaties
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B7 KANKER
- Vermoedelijke ontstaan kanker: cel is ongevoelig geworden voor stoffen die de celdeling remmen.
- Kankercel gaat zich ongeremd delen à primaire tumor (behandelingen:
radiotherapie, operatieve verwijdering, chemotherapie) - Chemotherapie: cytostatica worden toegedient.
- Kwaadaardige tumor: bouw van het weefsel wordt verstoord, delingssnelheid wordt niet afgeremd.
B7. Mutaties
B7 KANKER
- Metastase: uitzaaiing van tumoren over andere lichaamsdelen.
- Als gevolg van uitzaaiing kunnen secundaire tumoren ontstaan.
- Zelfmoordgen: Een gen dat ervoor zorgt dat de cel spoedig sterft.
- Mutagene invloeden zijn meestal ook carcinogeen (kankerverwekkend)
B7. Mutaties
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
B8 ERFELIJKHEIDSONDERZOEK
prenatale diagnostiekechoscopie vlokkentest vruchtwaterpunctie
erfelijkheidsadvies: men onderzoekt hoe groot de kans is op een erfelijke ziekte of afwijking bij een kind.
abortus provocatus: opzettelijke vroegtijdige afbreking van een zwangerschap
afb. 32 afb. 33
B8. Erfelijksheidonderzoek
B8 SYNDROOM VAN DOWN
- trisomie: bij een chromosomenpaar komt een extra chromosoom voor - trisomie 21 à syndroom van Down
- non disjunctie: beide chromosomen van een paar of beide
chromatiden van een chromosoom gaan naar dezelfde pool van de cel.
(zie afb. 42 van je boek)
B8. Erfelijksheidonderzoek
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
biotechnologie à het gebruiken van organismen om producten te vervaardigen voor de mens
Door polyploïdie ontstaan polyploïde cellen. Polyploïde planten dragen meestal grotere bladeren, bloemen en vruchten.
B9. Biotechnologie
B9 RECOMBINANT-DNA-TECHNIEK
- Recombinant-DNA-techniek: een stukje DNA van een bepaald organisme wordt overgebracht in een cel van een ander organisme ò
Ä op deze manier kunnen erfelijke eigenschappen van verschillende organismen worden gecombineerd.
- genetische modificatie = genetische manipulatie
- een transgeen organisme is genetisch gemodificeerd
- celfusietechniek: twee typen cellen versmelten tot één hybridecel
afb. 37
B9. Biotechnologie
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
EB10. Leren onderzoeken: database maken
EB11. ANW: de ontdekking van DNA
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
EB12. Leren en werken: biotechnoloog
- de kans op recombinatie wordt vergroot door het optreden van crossing-over
- bij crossing-over hecht een afgebroken chromosoomdeel zich aan het andere chromosoom van het chromosomenpaar
afb. 38
V1. Crossing-over.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
- Iedereen kan kanker krijgen
- Je verkleint kansen op kanker door je lichaam zo weinig mogelijk bloot te stellen aan carcinogene invloeden
- Risicofactoren: (passief) roken, slechte voedingsgewoonten, zonnestraling
- Behandelingen: opereren, radiotherapie, chemotherapie
V2. Oorzaken en behandelen van kanker.
V3. Leren en werken.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
V4. Ideeeën voor onderzoek.
V5. Werken met de computer.
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat
T5. Homeostase
B1. Een constant intern milieu.
B2. De bouw en functie van het zenuwstelsel.
B3. Impulsen.
B4. Het autonome zenuwstelsel.
B5. Het hormoonstelsel.
EB6. Leren onderzoeken: licht en activiteit EB7. ANW: automatisering.
EB8. leren en werken: apotheker.
V1. Stress
V2. Diabetes mellitus (suikerziekte) V3. Leren werken
V4. Ideeën voor een onderzoek
V5. Werken met de computer
T6. Gedrag
B1. De studie van gedrag.
B2. De organisatie van gedrag.
B3. Hoe wordt gedrag veroorzaakt?
B4. Hoe wordt gedrag bepaalt?
B5. Sociaalgedrag.
B6. Gedrag bij de mens.
B7. Een ethologisch onderzoek
EB8. Leren onderzoeken: gedragstudie van de neusbeer EB9. ANW: anorexia en boulimie.
EB10. leren en werken: etholoog.
V1. Gedrag van pissebedden V2. Leerprocessen bij mensen V3. Leren werken
V4. Ideeën voor een onderzoek
V5. Werken met de computer
© 2009 Biosoft TCC - Lyceumstraat