• No results found

HEEFT HET DAAROP RÈCHT?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "HEEFT HET DAAROP RÈCHT? "

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

door

J. Berg

Introductie: HET ONGEBOREN KIND VRAAGT OM Z'N LÉVEN!

HEEFT HET DAAROP RÈCHT?

17 februari j.1. zei dr. Gunning op de tv, dat de meerderheid van ons volk en waarschijnlijk ook de meerderheid van onze artsen tégen verruiming van de gronden voor abortus is en ik las dezelfde veronderstelling over de situatie in de Verenigde Staten, maar waarheen is de wetgeving daar intussen al gedreven?

Is een referendum over dit de zedelijke grondslagen van ons volksleven ondermijnende probleem niet een dieper peilende mogelijkheid van wat er in ons hàrt leeft dan een openbare behandeling van dit in de schijnwerpers der wereld getrokken vraagstuk in de Staten-Generaal?

'De Vereniging ter bescherming van het ongeboren kind', Postbus 7316 te Amsterdam, waarvan professor Lindeboom de Voorzitter is, vraagt uw naam en adres en die van uw huisgenoten boven 16 jaar mèt die van uw familie en vrien- den om onze Regering een overtuigende indruk te geven van wat ons volk als een 'nood' op zich voelt aankomen!

Onze levensinstelling verandert heel snel en als bewijs daarvan noem ik een in juni 1971 door de Generale Synode van de Canadese Reformed Churches aangenomen Resolutie, waarmee zij zich aan de verruimde wetgeving van de regering inzake de abortus provocatus conforméért, door aan haar kerkleden zèlf - mits 'prayerfully in the love of Jesus Christ' genomen - de beslissing tot al dan niet abortus over te laten. Daartegenover stel ik het belijdend protest van een deel van de rooms katholieke en evangelische parlementsleden van de D.D.R. tégen de door de regering voorgestelde wet tot 'vrijheid voor de vrouw' om zich in de eerste 3 maanden van de graviditeit te laten aborteren! Een grote reformatorische kerk, die zich door de geest van de tijd laat meezuigen, tegen- over een handvol gelovigen in een communistische staat!

De abortus-rage over vrijwel heel de wereld zie ik als . gevolg van de emanci-

patie van de mens, als een diepe geloofscrisis in ons cultuurklimaat, waarin God

niet meer in te passen is', zei professor Berkhof in een ander verband. In

Amerika, Japan, de landen van West-Europa, Rusland en China schat ik het

aantal vruchtafdrijvingen per jaar op een 5 miljoen! De wereldbevolking is

thans een 3Vz miljard en kan tegen de eeuwwisseling wel 7 miljard zijn; een

benauwend vraagstuk, waarom ik dankbaar voor de pil mag wezen, maar onze

278

(2)

verantwoordelijkheid tegenover een bevruchte eicel is er zo mogelijk nog groter door geworden! Naar 't oordeel van 'de Club van Rome' zullen wij alle zeilen moeten bijzetten om definitieve catastrofe's te voorkomen en de belangrijkste is, dat een deel van de derde wereld niet verhongert. De mens is altijd al een wolf voor de ander geweest, maar ik hoop, dat wij nu wéten er zèlf bij be- trokken te zijn, want, zei President Nyerere van Tanzania eens in een interview:

"Wij wonen samen op één planeet en wij - de derde wereld - moeten toch ook in leven kunnen blijven!"

Maar wij mogen niet overleven ten kàste van het ongeboren kind! Die prijs is te hoog, want de Bijbel leert mij, dat iedere conceptie een schepping van God is en op heel bijzondere wijze de schepping van het eerste mensenpaar, immers Hij blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen met een ziel en met een eeuwigheidsverlangen in z'n hart; Hij gaf hem ver- stand, inzicht en wijsheid; Hij stelde hem tot heer over heel de schepping: al het gedierte van het veld en al het gevogelte des hemels bracht Hij tot de mens, om te zien hoe deze het noemen zou en Hij gaf hem een vrouw, die bij hem paste, De psalmen 8 en 139 bezingen de hoogheid van Zijn schepping, evenals Job 3 : 3, Job 31 : 13-16, Job 33 : 4 en in Job 38: 16-20 spreekt God over de struisvogel, die haar eieren niet bebroedt en haar jongen niet kent:

"wànt God heeft haar wijsheid onthouden en haar geen deel aan het inzicht gegeven".

In Jeremia 1 : 5 lezen wij zelfs: "Eér Ik u vormde in de moederschoot, heb Ik u gekend en eer gij voortkwaamt uit de baarmoeder, heb Ik u geheiligd;

tot een profeet voor de volkeren heb Ik u gesteld". In Lukas 1 zegt de engel Gabriël tot Zacharias in de Tempel: "van de schoot zijner moeder aan zal uw zoon met de Heilige Geest vervuld worden", en in de 6e maand daarop, zegt dezelfde engel Maria aan, dat zij 'de moeder des Heren' worden zal naar de profetie van Jesaja 7 : 14: "Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal Hem de naam Immanuël geven". Maria gaat dan met haast naar Elisabeth, haar verwante, om met die twee al 'oude' mensen over deze wànderen, aan hen bewezen, te mediteren, maar Elisabeth begroet haar als 'de moeder mijns Heren', want het kind sprong van vreugde op in haar schoot, alsof haar kind zijn Heer eer betoont!

Op deze gronden rust mijn geloof, dat 'in de bevruchte eicel reeds alle infor- matie aanwezig is voor de ontwikkeling tot een nieuwe mens, want elke christen, die z'n Bijbel leest, moet haast wel aanvoelen, dat deze een geest van respect en diepe bewondering voor het leven ademt', zegt professor Haspels in een artikel in 'Trouw',

Professor Kouwer, de gynaecoloog van Utrecht, die de geboorte van onze

Koningin leidde, schreef in 1928 in het 'Nederlands Tijdschrift van Genees-

kunde' het begrip 'zonde' van de bijbel-gelovige artsen ten opzichte van de

abortus provocatus, die niet het redden van het leven van de moeder beoogt,

te delen, daar hij deze ingreep 'volstrekt ongeoorloofd' achtte: "De chris ten arts

ontvangt in Gods wil de enige opdracht voor zijn handelen", terwijl hij die

279

(3)

putte uit "de leer van Christus, de veilige toetssteen, die mij leert wàt als ideaal van zedelijkheid moet gelden; zij is voor mij als het licht van een vuurtoren, dat mij in de duisternis van mijn gemoed leidt". Professor Lindeboom tekent in 'Opstellen over de medische ethiek' / '60 er bij aan "alle eerbied voor deze 'geloofsbelijdenis' te hebben, maar kan deze 'subjectieve' maatstaf de zedelijke grondslag voor de medische ethiek wezen, kan zij haar dragen?"

Albert Schweitzer, de zendingsarts van Lambarene in Centraal Afrika, ver- raste destijds de wereld met zijn 'Ehrfurcht vor dem Leben', want dàt was voor velen hèt antwoord, en professor Heringa was er zo door gegrepen, dat hij het als 'enige basis voor de medische ethiek te allen tij de en overal' aan The W orld Medical Association voorlegde. Maar Lindeboom zegt er over: "Schweitzer is een man van zedelijke grootheid, een groot denker en theoloog, maar zegt het genoeg? De arts zal telkens met eerbied voor het geheim van het leven stilstaan, voor de wonderen, die in het levend organisme gebeuren, die door geen techniek en wetenschap nagemaakt kunnen worden, waardoor het 'onaantastbaar' wordt, maar graaft het diep genoeg?" Karl Barth gaf daarop in z'n 'Kirchliche Dog- matik' het bijbelse antwoord: "Who bei Schweitzer das Leben steht, da steht bei uns Gottes Gebot", maar boven een hoofdstuk van zijn leer over de schep- ping, zette hij 'Ehrfurcht vor dem Leben' als eerbetoon voor de geleerde, die in 't gebied van de slaapziekte zijn levensopdracht voor de 'naaste' vervulde en Barth schreef er bij: "Want het door God geschapen leven met eerbied te behandelen, te ontzien, te behoeden en te dienen, is de plicht van elke gelovige naar het gebod van Christus God lief te hebben boven alles en de naaste als uzelf en de liefde is dus de grondslag van alle ethiek, ook de medische, want God, wiens wezen liefde is, buigt zich tot ons neer en richt ons op Zijn beeld in onze naaste, en in lijden, schuld en boete weet hij zich solidair met de ander, met alle anderen en blijft toch individueel, zoals de barmhartige Samaritaan in die uitgeschudde reiziger z'n naaste zag en hem tot aan z'n herstel toe voor zijn rekening nam!"

De emancipatie van de vrouw is een rècht, want zij moet bij de man passen om het leven grotere rijkdom te geven.j Gen. 2 : 20. Onze mentaliteitswijziging loopt ons echter uit de hand, getuige Simone de Beauvoir, die haar sexe-genoten adviseerde niet te trouwen om het vrije zicht en contact met de samenleving niet te verliezen, tenzij men nog kinderen wenst, om deze daardoor te wettigen.

Bij de schepping gaf God het monogame huwelijk, maar Mozes stond een

scheidbrief toe. De Here Jezus wijst echter in de pericoop van Mattheüs 19 over

de echtscheiding terug naar de Scheppingsorde en het loslaten daarvan brengt

dan ook een essentieel verlies aan menselijk geluk mee, want het ondermijnt het

huwelijksverbond ! Onze ouders en grootouders zagen het leven als een opdracht

met alle moeiten en zorgen, het kindertal inbegrepen en ik gebruik dat woord

bewust, want het heeft de diepte, die het gezin toen dragen kon en het stralende

gezinsverband deed de moeiten van moeder en vader niet vermoeden. Aan de

invloed van literatuur, tijdschrift, krant, radio, tv en film kunnen en moeten wij

het gezin niet onttrèkken, maar wel moet er gekózen worden, want de kinderen

280

(4)

moeten in het hun wachtende leven, dat een groot incasseringsvermogen vragen zal, een eigen beslissing kunnen nemen tegenover wat mag en niet mag, tegen- over wat 'niveau' heeft, dan wel neertrekt en ik denk aan 'love and sex' en aan de 'recreatie' van het slapen in het Vondelpark: een gemeenteraad, die ver- hindert, dat b. en w. orde op zaken gaat stellen!

Een nieuwe zwangerschap werd ook vroeger lang niet altijd met vreugde begroet, maar moeder verzoende zich er mee, want het baby'tje had toch rècht op een blijde incomst? En zo legde zij een band tussen haar hart en dat van het kindje en terwijl de kinderen er zorgeloos naar uitkeken, trokken vader en moeder zich op aan het lied:

Zou ik armoe lijden om een mondje meer?

want 'waar mensen strijden' helpt de Heer!

en zij zijn er langs voor ons onbegaanbare wegen dan ook gekomen!

In 'Time' van 4 oktober 1971 las ik van een moeder, die zich enkele keren liet 'helpen' om wat tussenruimte tussen de kinderen te leggen, maar nu die al groot waren, had zij er spijt van 'voor God te hebben willen spelen' en zij had er nooit met de kinderen over durven praten. Haar dochter van 25 lag nu voor de tweede keer in de kliniek; de eerste keer ging het om een illegale abortus, 'daar zij haar studie wilde afmaken' en deze keer voor een legale, 'daar zij er haar werk niet voor wilde onderbreken', maar toen zij koorts kreeg, overviel haar de angst 'steriel' te worden ' and then I began to value the ability to conceive'.

De sex-voorlichting mist m.i. haar doel, wanneer men daardoor de kinderen met woorden en begrippen gaat belàsten inplaats van hun een bevrijdende vreugde te geven over het wonder van de liefde tussen twee jonge mensen, die elkander voor het leven gevonden hebben en daarom aan hun toekomst gaan bouwen tot zij kunnen trouwen en dan sàmen een kind verwachten, want dat hoort tot het geheimenis van het huwelijks-verbond en dat wordt door de trouwbelofte bezegeld en daarin is de sexualiteit begrepen. In 'Sex in wording' kunnen de doktoren Van Swol en Musaph als begeleiders van de jongeren dan een lans breken voor het beléven van die rijkdom vanuit een volgehouden eerbied voor elkanders identiteit, want het meisje heeft er rècht op niet gediscri- mineerd te worden en is het hymen daarvan niet het zinnebeeld? Dr. Van Swol vertelde een tijdje geleden met een groep van jongeren op de achtergrond, dat jongens en meisjes vanaf 15 jaar met elkander leven en dat de meisjes nog wel eens van partner wisselen en dat het percentage van de meisjes, dat gravida wordt, hoog is door het nog niet of slordig gebruik van de pil!

In een der uitzendingen zei collega Musaph, dat het huwelijk niet door vrije sexuele omgang in gevaar gebracht wordt, maar ik vrees, dat door de vrijere tot vrije omgang der sexen en het stààn van de jongeren op hun rèchten en het zelf wel zullen bepalen van de grenzen er toch gemakkelijk drempels genomen worden, die later 'breekpunten' kunnen worden, daar het huwelijk al breekbaar als porcelein gewàrden is, want de grens is al eens overschreden en ik ben met die jongens en meisjes begaan, want zij krijgen een te zware last mee 'als zij

281

(5)

in vol vertrouwen op grond van de hen gegeven opvoeding' op eigen verant- woordelijkheid in het leven gaan opereren. Zij hebben zelfs rècht op 't duidelijk aangeven van grenzen en het waarom daarvan door vader enjof moeder of door begeleiders tegen wie zij àpzien, want het sexuele verlangen van iedere jonge mens zànder een 'verankerde' zelfbeheersing in de christelijke ethiek en in een hóóg respect voor het meisje, dat haar eer àltijd verdedigen moet en de jongen zelfs tegen zichzèlf beschermen moet, is in deze tijd van 'sexualiteit en de nieuwe moraal', die deze relaties ethisch 'relativeert', dringend noodzakelijk om zo mogelijk nog een stukje van het verloren paradijs voor onze kinderen te redden, want, zei professor Roscam Abbing op de Hervormde Synode te Driebergen: "de nieuwe Moraal is de oer-oude moraal van de oer-oude Adam!"

De N.V.S.H. bracht een film van een abortus provocatus, die zo eenvoudig aandeed, dat een stroom van aanvragen het gevolg er van was. Maar zo eenvoudig is het toch niet, want op 17 februari j.l. gaf professor Plate er een somberder beeld van, o.a. de mogelijkheid van bloeding, van infectie en steriliteit en 't gevaar van primi-parae, waarop professor Haspels ook wees; een abortus provocatus van een vrucht, ouder dan 12 weken, beschouwt hij als een 'grote ingreep', inzonderheid als het gaat om een eerste zwangerschap, maar 'wie het eenmaal meemaakte, verzekert zich als regel van een goede anti- conceptie, om herhaling te voorkomen'. De N.V.S.H. maakt op mij de indruk de abortus provocatus als 'een groot goed' te beschouwen, terwijl ik het zie als een ultimum refugium, als een laatste redmiddel, waarvoor ik èrg dankbaar ben.

Wij beleven nu een vreemde figuur in ons land, want het vorig kabinet liep op een nieuwe en wellicht verruimde abortus-wetgeving vooruit door de gynaecoloog, die een abortus op een andere indicatie verricht, dan de bij de wet toegestane, van strafvervolging te vrijwaren, waardoor van augustus 1970 tot augustus 1971 al 30.000 Nederlandse vrouwen geaborteerd werden. 517 vrouwen konden echter niet meer op tijd geholpen worden en moesten hun zwangerschap uitdragen en een diepgaand onderzoek naar deze meisjes en gezinnen over de wijze, waarop de graviditeit en de partus verwerkt zijn en hoe de psycho-physische status van hen thans is, waarin dan ook de psycho-sociale moeilijkheden die de graviditeit opriep, verwerkt zijn, zou ik waardevol achten, terwijl ik veronderstel dat geen der kleintjes nog gemist zou kunnen worden.

Een gelijktijdige belangrijke vereenvoudiging van de adoptie zie ik als

dringend noodzakelijk, want kinderloze gezinnen halen een kind uit Grieken-

land, Kreta, zelfs uit Korea, daar de adoptie van een Nederlands kind op vrijwel

niet te overwinnen moeilijkheden stuit. Mateloze ellende, gebrokenheid en wan-

hoop van gehuwde en ongehuwde vrouwen zou er voor een deel althans draagbaar

door kunnen worden en veel gezinnen zouden overgelukkig gemaakt kunnen wor-

den, terwijl de baby'tjes voorlopig niet als weesjes hoeven op te groeien en menige

vrouw zou deze oplossing verre boven een vernietiging van haar vrucht prefereren !

Er zijn jaarlijks een 5.000 ongehuwde moeders en dat aantal neemt eer toe

dan dat het daalt; het geeft dus aan hoe uiterst belangrijk, hoe zegenrijk de

282

(6)

begeleiding der jongeren is; een zee van wanhoop moet voorkómen worden, want 5.000 meisjes, feitelijk nog kinderen, zien hun toekomstverwachtingen in scherven geslagen en een deel van hen ziet de prostitutie als de hun nog overgebleven weg, maar de over heel de wereld onrustbarend toenemende geslachtsziekten bedreigen er hen, die al zó in het leven teleurgesteld zijn!

Maar ook de jongens, die het meisje 'niet' trouwen, leven met een pijnlijk litteken verder!

De wereld van jongens en meisjes ligt voor ànze verantwoording; zij mogen het van ons eisen, dat wij hen als 'onze akker' zien! En zolang de jongen zich nog niet bewust is 'de ridder' van het meisje te moeten zijn, moet ik wel voor de pil in het ziekenfondspakket wezen! Discriminatie van de ongehuwde moeder èn van haar kind moet immers voorkómen worden en de uitkijkpost van de beide collega's Van Swol en Musaph is dus een zeer verantwoordelijke, maar ook dankbare. 'School-voorlichting', 'love and sex' en 'Sex in wording' moeten dus alle drie tot het verschuldigde niveau tegenover 'het wànder van het worden' opgeheven worden, willen zij tot een zegen voor ons volk zijn. En om onze kinderen moeten wij ouderen de aandacht voor ànze rechten tegen die van de jongeren inruilen en ons op de hopeloos verdwaalden en de drug- verslaafden richten, want in deze 'naasten' kunnen wij onszèlf terugvinden.

Een jonge doktersvrouw kwam al gauw in een uitzichtloze zwangerschaps- intoxicatie terecht en de in consult gevraagde gynaecoloog moest wel abortus adviseren; de jonge arts zag het ook niet anders, maar zij zei rustig: 'niet ten koste van mijn kind' en als door een wonder, misschien wel door een gewijzigde behandeling, overleefden moeder èn kind deze uiterst-kritieke levensfase en aan haar denk ik in déze tijd vaak terug! Een Amerikaans onderwijzeresje van 28, die zwanger geworden was, rekende er zàndermeer op 'geholpen' te zullen worden, maar de psychiater van het team, vroeg haar of zij 'liever zèlfmoord zou plegen dan het kind te krijgen' en om niet te liegen; zei zij: "I am not mèntally ill, just prègnant", pakte haar city-bag en ging naar een andere kliniek.

De levensinstelling tussen deze twee is wel heel groot, maar er ligt ook een halve eeuw tussen en het is voor ons een S.O.S., want wijzelf hebben aan deze mentaliteitswijziging bijgedragen.

'De liefde tot onze naaste' richt ons op 't beeld van de Schepper in onze naaste en dat is 'het ongeboren kind' vanàf de samensmelting der chromosomen van spermatozo en eicel, want dàn begint het zelfstandig leven van het foetus, dat alleen maar in de baarmoeder 'rijpt' tot het zich - met veel liefde en zorg - in de buitenwereld handhaven kan. Maar medici en biologen zeggen dat het niet vast te stellen is op welk tijdstip in de ontwikkelingsfase een nieuwe mens begint, want de Bijbel geeft daarover geen duidelijke uitspraak en dààr- door ebben de ethische bezwaren tegen abortus provocatus weg! Maar geldt Schweitzer's 'eerbied voor het leven' dan niet voor ànder dan menselijk leven?

En is 'a bom alive child', waarover het meergenoemde Time-artikel schrijft dan nàg geen menselijke baby-in-ontwikkeling als het klagelijk-kreunend tot langer dan 1 à 2 uur huilt vóór het in een couveuse stil wordt?

283

(7)

En daarom is in veel Staten van Amerika de legale abortus provocatus van 24 weken teruggebracht tot 'through the 4th month', maar professor Plate vertoonde op 17 februari het foetusje van 1 maand oud met de image van een baby'tje en ik heb een foto van de voetjes van een foetusje van tien weken tussen twee vingers van een assistent gezien, een aandoenlijke foto van zó kleine voetjes tussen twee zó grote vingers en toch waren die 'witte' voetjes volkomen identiek met mènselijke voetjes en met deze foto ging de rechtskundige voogd over de ongeborenen van het New Yorkse Hoge Hof van Justitie, professor Byrn, juridisch hoogleraar aan the Fordham University, naar een News Confe- rence om haar aan journalisten te vertonen; een tragiek om behalve rechts- geleerde ook bewaker van het rècht van de ongeborenen te wezen en dr. Dupuis zegt wel, dat het leven van een jonge vrucht niet 'waardenvrij' is, maar hij relativeert de abortus provocatus hiermee niet!

Het mosterd-zaadje, waarover de Here Jezus in Mattheüs 13 spreekt, wordt àltijd weer een mosterdboom en kikkerdril in de sloten wordt nooit anders dan een school van dikkoppen, herinner ik mij uit mijn jeugd en daarom weiger ik te geloven, dat biologen niet weten, dat een bevruchte menselijke eicel zonder onderbreking van de graviditeit àltijd een baby'tje wordt en dus ook nooit anders dan 'menselijk' geweest is!

In ander verband zei professor Berkhof onlangs: "het is niet het argumènt, dat ons oordeel bepaalt, maar onze smaak beslist" en aan de critiek van de cultuur op het geloof staan wij allemaal bloot; zij tracht ons van God los te koppelen door de wijngaard te bebouwen, z'n vruchten te eten en de Heer van de hof vèr weg te denken (Matth. 20) en zo is de abortus-rage als 'een macht- in-de-Iucht' over ons gekomen! (Eph.6 : 10-20).

Het eerste mensenpaar had voortdurend een persoonlijk contact met zijn Schepper, maar het leren kennen van goed en kwaad dreef de mens van God af tot op enkelen na, die door een gouden draad als hoofden van families nog met elkaar verbonden bleven, maar dan sluit God etn verbond met Abraham en z'n geslacht en de Here Jezus betrekt daarin reeds de volkeren rondom en in het Zendingsbevel worden de grenzen tot aan het eind der aarde verlegd.

De ziel gaf de mens een eeuwigheidsverlangen mee en daardoor bleven de volkeren der aarde' gevangen' in het zoeken van een bovennatuurlijke wereld, in 't geloof aan Iemand, die hemel en aarde schiep en die ieder's leven leidt en bij z'n dood gaat de Soembanees 'balé wèè', 'over de wateren' naar 'het Rijk van de Marapoe's', naar de geestenwereld van z'n Voorvaderen; zij brengen de goden hun offers en nodigen hen bij name uit op het dankfeest voor de oogst en zo is hun sociaal-maatschappelijke samenleving van uit hun religie opgebouwd.

Maar wij zijn 'mondig' geworden en verliezen de laatste gouden draad met onze Creator en Protector en doen wat goed is in onze ogen en het mystieke:

"Gij hebt mij in de moederschoot geweven, mij met Uw wonderen omgeven"

raken wij kwijt en dat betekent een enorme verarming, want wat

1S

nu nog 'heilig' en 'onaantastbaar'?

284

(8)

Ik moet even teruggrijpen naar de volkeren, die zich een levens- en wereld- beschouwing vanuit hun religie opbouwden en wetenschap beoefenden; zo nam Hippocrates in de 5de eeuw voor Christus in z'n dokters eed op:

'evenmin zal een vrouw een pessarium voor miskraam van mij bekomen;

want rein en vroom zal ik mijn leven leiden en mijn kunst beoefenen' en daarmee beleed deze niet-christelijke Griekse wiskundige en medicus 'de onaantastbaarheid' van het nog 'ongeboren' leven!

In kàrte tijd zijn de meningen hierover in het tegendeel omgeslagen. Nog in 1948 verklaarde the General Assembly of the World Medical Association te Genève: 'I will maintain the utmost respect for human life from the time of conception; even under threat I wiU not use my medical knowledge contrary the laws of humanity'. En in 1963 nog sprak 'the Canadian Medical Association' in haar 'Code of Ethics' uit: 'The induction or procuring of abortion involves the destruction of life! It is a violation of the moral and of the Criminal Code of Canada, except when there is justification for its performance. The only justification is that the continuance of pregnancy would imperil the life of the mother' 10).

Maar in 'the Canadian Medical Association Journal 1970', schreef Or Galloway, nota bene the 'Chairman of the Committy of Ethics', dat Hippocrates de abortus wel veroordeeld had, maar dat wij ons goed moesten realiseren niet meer in de tijd van de oude Grieken te leven en dat 'the Code of Ethics' van 1963 'not had mentioned abortion, because we consider it to be like any other surgical operation'! Ik meen dezelfde mystificatie eens van de voorzitter van een medische samenkomst gehoord te hebben, maar een al wat oudere dame kwam daartegen in waardig verzet door te zeggen, dat een vruchtje niet op één lijn met een geïnfecteerde appendix gesteld mag worden en dat een chirurg er niet over denkt een gezonde appendix weg te nemen!! En een mevrouw met een affiche, waarop stond 'de vrouw beslist', waar zij de voorzitter op attent maakte, wil ik met een mij toegestuurd woord van de eerste minister Trudeau van Canada beantwoorden, dat ik in the 'Edmonton Journal' van 25 februari j.1. las onder een kop met rode letters: 'Prime Minister brands soms abortions as killings'. Trudeau sprak op een meeting van vrouwen, die bij monde van Mrs. Rosalie Gerdezi van hem eisten 'the abortion on demand' alsnog in de abortus-wetgeving op te nemen, maar hij zei, dat toestemming tot abortus door een team van 3 ziekenhuis-artsen op grond van gezondheidsredenen nodig is.

'I don 't know if your slogan is: 'free abortion on demand', but quite frankly, it is not mine'! En hij voegde er nog aan toe: 'doden is soms gerechtvaardigd, want in de oorlog en bij zelfverdediging gebeurt het! Maar iemand, die uit zelfverdediging een ander doodt, moet dat in de rechtszaal veràntwoorden en een vrouw, die abortus wil, moet dat óók verantwoorden; sommige vrouwen eisen het 'rècht op eigen lichaam' op, maar het foetus is uw eigen lichaam niet, 'it is somebody else's body'!

Wij moeten de wereldbevolkings-aanwas indammen. Dat is een zware plicht, maar voor de wijze waarop, zijn wij verantwoordelijk en via de abortus provo-

285

(9)

catus wordt groot leed veroorzaakt èn zij roept veel schuldgevoelens op! In 'De Telegraaf' van 4 september 1971 las ik over een toegewijde en begaafde moeder van 6 kinderen en een vader, die 't gezin méédraagt. Met periodieke onthouding trachten zij het aantal op zes te stabiliseren, temeer, daar enkele operaties al teveel van haar krachten gevraagd hebben en zij 't gevoel heeft haar mooie gezin bijna niet meer te kunnen runnen en dan ... verwacht zij haar zevende en zij zegt er een paar weken lang nog niets van tegen d'r man en dan besluiten zij moeitevol er mee naar de kliniek te gaan en daar wordt zij dan geaborteerd, Als zij gedeprimeerd, moe, zwak en erg nerveus weer thuiskomt, dan komen de vriendinnen en maken toespelingen, want zij zijn aan de mogelijkheid van een abortus gaan denken en dan flapt zij er tegen de zoveelste uit: 'ja, inder- daad, ik bèn geaborteerd, nou en?!'

Maar ik krijg de indruk: zou zij met een zevende niet veel gelukkiger en fitter geweest zijn dan nu?

In het Trouw-artikel van professor Haspels van 26 februari j.l. staat een bijzonder tragisch verhaal van een echtpaar, dat in 1967 al vier kinderen had, maar alle met ernstige aangeboren afwijkingen, waaraan zij stierven of in een inrichting verpleegd worden. De moeder, 45 jaar, werd weer zwanger, terwijl de geneticus al gezegd had dat de kans op een ziek kind alleen maar toenam met de leeftijd! Zij gingen naar een gynaecoloog, die echter in z'n ziekenhuis geen abortus kon verrichten en toen naar 't buitenland, maar de gynaecoloog stuurde hen terug, omdat de indicatie voor abortus zo duidelijk was dat men die in Nederland zelf maar moest doen, maar op de terugweg reed de auto van de dijk af het water in, Poging tot zelfmoord? Zij werden gered en kwamen in de kliniek van professor Haspels en hij hielp haar en ik durf daar niet tegen te zijn en hij steriliseerde de moeder ook en zo is het leven tè moeilijk om het in vakjes te kunnen rubriceren, want er blijven altijd gevallen over die een afzon- derlijke, niet gewilde behandeling vragen,

Toch hebben wij het hoogtepunt nog niet gehad, want er moet nog te sterk worden gestreden voor de rechten van de mens en van de vrouw. Het Time- artikel, dat het probleem van de abortus provocatus één van de meest-drama- tische in de samenleving noemt, zegt dat men zich zelfs zorgen maakt over het vóórtbestaan van de Verenigde Staten als grote, sterke macht in de wereld, want het rassenvraagstuk, Vietnam, de terreur en de criminaliteit, die in New York alleen al groter is dan in heel Groot-Britannië samen, teisteren the States al zó, dat men zich afvraagt of de morele krachten voldoende zullen zijn om de 'sex zonder verantwoordelijkheid' en het vraagstuk van de drugs er nog bij te kunnen dragen, daar deze het leven nog leger en de eenzaamheid in de overvolle wereld met tv nog schrijnender maken.

In China doet zich hetzelfde merkwaardige verschijnsel voor, dat jaren

geleden uit de Sowjet-Unie gemeld werd, De journalist Dieudonne ten Berge

schreef er 5 artikelen over in 'Trouw', De abortus is er vrijgegeven met een

lange verlofsregeling, vrije opname en vrije medische behandeling plus door-

betaald salaris, maar alleen getrouwde vrouwen maken er gebruik van, want

(10)

sexueel verkeer onder nog niet-getrouwden komt er bijna niet voor, terwijl de trouwleeftijd voor de man gemiddeld 28 en voor het meisje 25 is, dus hoog ligt!

Bovendien kan men steeds weer van deze vrouwen horen dat 'de opbouw van het Nieuwe China op hun schouders rust', evenals de productie-coöperatie voor de landbouw-kolchoz op de 'ongetrouwd en van toen' in Rusland rustte.

Ds. Thomas Hogerwaard van de Reformed Church van Galt in Ontarioj Canada, stierf plotseling, hoewel niet onverwacht, de 30ste januari j.l. in de ouderdom van 64 jaar 'in the midst of the battle' en in hem verlies ik een trouwe vriend. Wij ontmoetten elkaar in het Japanse interneringskamp van 1942 tot 1945 op Celebes. Hij was zendeling op Nieuw-Guinea en ik zendingsarts op Soemba en sedertdien correspondeerden wij met elkaar en las ik z'n artikelen in 'Pioneer', a Christian Monthly of the Reformed Churches of Canada, en zo heb ik hem voor veel te danken. Hij schreef vanuit een fel bewogen hart 'unreservedly at God's disposal' en zo was z'n laatste artikel een fel protest tegen de Resolutie van de Generale Synode van zijn Kerk, waarover ik sprak in het begin van dit artikel. In dat protest-artikel vertelt ds. Hogerwaard over een meisje van 23, dat met 'onbestemde klachten' naar haar dokter ging en hem biechtte, dat zij een jaar geleden geaborteerd werd zonder een wezenlijke reden en nu rondloopt met 't gevoel een moord gepleegd te hebben, maar de dokter zegt: 'bygones are bygones', zit daar maar niet meer over in, dat is voorbij, ik geef je een tranquillizer om je weer in balans te brengen en hij voelt niet, dat het meisje 'repentance and conversion' zoekt en stuurt haar niet door naar een geestelijke leidsman, die haar op de Heiland gewezen zou hebben en als tegen de overspelige vrouw ook tegen haar zou zeggen: 'Heeft niemand u veroordeeld? Dan veroordeel Ik u ook niet. Ga heen, zondig van nu aan niet meer'! (Joh. 7).

Ik begon met te zeggen, dat wij in een veranderde tijd leven, maar uit een studie van Joachim Illies uit 1969 en in 1971 vertaald onder de titel 'Heil en zegen van de Wetenschap?' (en dat vraagteken staat er terècht) wil ik nog iets memoreren, waaruit blijkt, dat de veranderingen dóórgaan en de menselijke samenleving nog sterkere desintegratie wacht! Illies spreekt over de 'one month- af ter pil!' als vervolg op de 'morning-after piU', die de abortus-klinieken over- bodig zal kunnen maken. Het Zweedse parlement moest er een wet voor aannemen, omdat zij een abortus veroorzaakt evenals de morning-after piU dat mogelijk doet, terwijl het I.V.O., het spiraaltje, de innesteling van de bevruchte eicel verhindert. Illies noemt het vernietigen van een eventueel al in de uterus genestelde eicel 'een beetje doden'. Toch, aldus Illies, wordt die pil met het aureool van een 'weldoener der mensheid' verwacht, daar zij geen schade aan de 'niet-moeder' toebrengt en de mensheid krijgt op het toppunt van haar beschaving er haar lot mee in eigen hand. Maar er moet een bittere prijs voor betaald worden, want 'mogen wij die pil wel gaan gebruiken', zo vraagt hij!

In de euthanasie gaat het om het doden van leven, dat het leven 'niet waard' is,

zegt men, maar deze pil stoot het eventueel nog maar één-cellige vruchtje uit,

287

(11)

dat zich net gesettled heeft met de totale erfelijke aanleg in zich en dus een totale mens-in-ontwikkeling is. De mens wordt tot 'vrijheid' veroordeeld, want hij is op zoek naar 'alle mogelijkheden' van z'n wetenschap en techniek en dat eventueel met het risico ten koste van de eigen vernietiging: de A- en H-bom.

Zo voorkomt de wetenschap de cholera-, pokken- en pest-epidemieën van vroeger, maar het carcinoom en het infarct - onrustbarend gestegen - eisen thans een grotere tol dan de epidemieën van de Middeleeuwen! En dan noemt Illies ook nog de jongens- en de meisjespil, waarnaar men zoekt, die dus niet langer afhankelijk van de Creator houdt, al ligt in die afhankelijkheid de enige veiligheid voor onze wereld! Ik zou uit deze studie nog veel meer kunnen doorgeven van wat er aan experimenten in het brein van een Nobel-prijswinnaar omgaat, maar het overtreft de grenzen van wat de mens geoorloofd is nog weer zóveel verder dan wat ik al meedeelde.

Bij de Sowjet- èn China-opbouw hoorden wij van een zó sterk werkende

zedelijke impuls dat ik er bijna jaloers van werd en wij moeten dus zoeken

naar een equivalent, dat niet alleen onze jongeren, maar heel ons volk èn die

van de westelijke wereld tot het Evangelie van de Heiland der wereld terug-

brengt om samen met de jonge kerken van de ontwikkelingslanden de hele

wereld voor Hem op te eisen en er dan ook 'Zijn gerechtigheid' in te planten,

waarin de 'Unctad Evangelicum' tot haar recht zal komen!

(12)

KUYPER EN DE BUITENLANDSE POLITIEK?

door

J. Fokkema

Deze vraag is een van de vele rondom de bewonderde, verguisde, maar ongetwijfeld hoogst belangrijke man die Kuyper is geweest. Over alles wat hij heeft gedaan en gezegd - en men zou bijna zeggen wat heeft hij niet gedaan en gezegd - is uitgebreid geschreven en gesproken.

Zijn betrekkingen tot de buitenlandse politiek zullen hier ter sprake komen.

Reeds zijn tijdgenoten wilden graag weten waar Abraham de mosterd haalde.

De vraag is of zij en degenen nà hen er achter zijn gekomen. Mr. A. S. de Leeuw wellicht? Hij doet althans enige duidelijke uitspraken: "Abraham Kuyper gebood als een meester het ministerie van Buitenlandse Zaken

1 . . .

Hij beheerste als een dictator zij n ministerie 2 ... Kuyper had de buitenlandse politiek dictatoriaal in handen genomen

3 • . •

Melvil liet zijn premier de vrije hand".4 Voeg daarbij De Leeuws opmerkingen over de eigenmachtige instructies die Kuyper toen zou hebben gegeven aan Van Heeckeren Van KeIl,

5

gezant aan de Scandinavische hoven, alsook het feit dat de minister van Buitenlandse Zaken Melvil van Lynden in de tijd van de Japans-Russische oorlog een ervaren diplomaat naast zich moest nemen,

6

en zijn conclusie is niet verrassend meer:

Kuyper voerde een persoonlijke buitenlandse politiek!

7

Over het pro-Duitse karakter van deze politiek laat hij ons niet in het onzekere,

8

evenmin als over de toenadering die samen met België zou zijn gezocht tot de Centrale Mogend- heden; een toenadering die De Leeuw bevestigd ziet door de reizen van Kuyper naar Berlijn, Wenen, Rome en Brussel in 1904.

9

Een jaar later kwam Von Schlieffen, zeker van Nederlands (Kuypers) welwillende houding, met zijn welbekende plan.

lO

Het feit echter dat De Leeuw - die overigens wel de meest krasse uitspraken doet, al vindt hij wel enige steun bij De Beaufort en Van Hamel

11 -

nog niet kon beschikken over archiefmateriaal, dat pas in de vijftiger en zestiger jaren door Smit is bewerkt,12 maakt het de moeite waard de verhouding van Kuyper tot de Nederlandse buitenlandse politiek nog eens te bezien.

Een geschikte leidraad daarvoor is ongetwijfeld de interpellatie die de socialist Van Kol op 30 maart 1905 in de Tweede Kamer hield.

13

Alle vragen die Kuypers uitlatingen en optreden opriepen, vinden wij daarin terug.

Om de belangrijkste hier achtereenvolgens te noemen: Van Kol vraagt hoe het met de zelfstandigheid van het departement van Buitenlandse Zaken is

'j

"

I

(13)

gesteld. Moeten alle instructies voor onze gezanten in het buitenland door de Ministerraad worden goedgekeurd? En in verband hiermee: is er door de Raad aan de gezant bij de Noorse rijken (i.c. Van Heeckeren Van KeU) een belangrijke opdracht gegeven in strijd met instructies van de Minister van Buitenlandse Zaken? Is de benoeming van de secretarissen-generaal onder- worpen aan de goedkeuring van de Raad van Ministers? En tot slot, is door het aanwijzen van de gewezen gezant te Constantinopel tot adviseur van de Minister van Buitenlandse Zaken laatstgenoemde terzijde gesteld, zodat in feite de adviseur het heft in handen kreeg en de vrijheid beperkte van de verantwoor- delijke minister?

Bij wijze van adempauze, de vragenlijst is nog lang niet ten einde, passen hier kort de antwoorden van Kuyper, die niet schokkend zijn. Alleen gewichtige instructies behoeven de goedkeuring van de Raad van Ministers. Noch door de Raad, noch door een der ministers is een opdracht gegeven aan de bedoelde gezant, laat staan een in strijd met instructies van de departementschef. Voor de benoeming van secretarissen- en directeuren-generaal is de medewerking van de Raad vereist. De Ministerraad heeft eenparig aan de minister van Buiten- landse Zaken verzocht zich te verzekeren van het advies van een geroutineerde diplomaat.

Een andere belangrijke vraag was: heeft de wijziging van het Reglement van Orde ertoe geleid dat de Minister-President in enkele gevallen de leiding van Buitenlandse Zaken in handen nam, o.a. in verband met de Transvaalse oorlog en de reeds eerder genoemde gevallen? Kuyper antwoordt daarop, dat het Reglement geen Minister-President kent, doch slechts een minister die de Raad voorzit, zonder dat dit hem enige bevoegdheid buiten de Raad verleent. En wat betreft Transvaal: Kuyper is in 1902 in Londen geweest maar heeft noch met de Britse regering, noch met enig Brits regeringspersoon ook maar enige ontmoeting gezocht of gehad. Even duidelijk is zijn mededeling, dat de minister van Binnenlandse Zaken in zijn kwaliteit van voorzitter van de Ministerraad nooit enige onderhandeling met buitenlandse regeringspersonen heeft gevoerd onder een andere titel dan die van minister van Binnenlandse Zaken. :Nooit zijn door hem besprekingen gehouden om nauwere aansluiting van België en Nederland bij Duitsland te bewerkstelligen.

Een derde hoofdvraag die voor ons interessant is, is die, of het aftreden

van Melvil van Lynden in verband staat met zijn houding tegenover Japan en

Rusland gedurende de oorlog tussen die twee landen. Kuypers reactie maakt

ons wel nieuwsgierig maar niets wijzer: het belang van de Staat verbiedt

antwoord. Ook andere leden van de Tweede Kamer stelden in tweede termijn

vragen die dieper op allerlei kwesties ingingen. Op dit moment zullen deze

niet uitgebreid worden genoemd, maar later, waar nodig, met Kuypers antwoor-

den nog ter sprake worden gebracht. Eerst zullen allerlei activiteiten van Kuyper

worden bekeken. Vragen over zijn verhouding tot Buitenlandse Zaken en

de betrouwbaarheid van zijn antwoorden aan de interpellanten zullen daarin

grotendeels hun antwoord wel vinden.

(14)

Kttyper en de Boerenkwestie

Daar het er in dit verband slechts om gaat Kuypers rol in de buitenlandse politiek vast te stellen, zal niet uitgebreid worden gesproken over alle bijzonder- heden van deze affaire, doch alleen over die welke Kuypers plaats in het Nederlandse kabinet en de Europese politiek duidelijker kunnen bepalen.

Voor zij n optreden als minister had Kuyper als antirevolutionair kamerlid de regering, i.c. de minister van Buitenlandse Zaken, heftige verwijten gemaakt over het weinig krachtige diplomatieke optreden in de Zuidafrikaanse kwestie.

Daarom wachtte men gespannen op de verrichtingen van het nieuwe kabinet in 1901. De afloop is bekend. De Boeren moesten in de Engelsen op den duur hun meerderen erkennen en verder dan bemiddelingsvoorstellen voor vrede kwam het kabinet niet. Het optreden riep vaak teleurstelling en veelal hoon op.

Terecht? Door het aanvaarden van de formatie-opdracht had Kuyper ook de eis aanvaard, dat de neutraliteit in de Boerenkwestie gehandhaafd diende te blijven.

14

Van harte ging dit niet doch Kuyper zag ook geen andere mogelijk- heid.

15

Toch zou hij nog een rol in deze hem zeer ter harte gaande zaak spelen.

Door enkele Engelsen, te weten de oud-militair attaché te Den Haag à Court en Fox, een Quaker, werden pogingen ondernomen om de strijd in Zuid-Afrika te beëindigen. Beiden legden sterk de nadruk op het persoonlijke van hun optreden dat overigens van karakter duidelijk verschilde. De eerste richtte zich tot Melvil van Lynden en Kuyper,16 de ander benaderde Kuyper privé en deelde hem mede, dat de Britse regering geïnteresseerd was in Kuypers bemiddeling.17 Het was toen 14 december 1901. Op 16 december haalde Fox een brief uit zijn bus afkomstig van een zekere Heyblom, waarin deze hem berichtte dat zijn begroting intussen was goedgekeurd, zodat hij zich wat meer in de zaak kon verdiepen.18 Dit gedaan hebbende moest Kuyper (Heyblom) aan Fox bekennen dat het geheel veel ingewikkelder was dan hij had gedacht.19

Intussen had ook Van Lynden zich met het probleem bezig gehouden, wat leidde tot de mening dat de Nederlandse regering niet direct moest bemiddelen, temeer omdat hij betwij felde of de Zuidafrikaanse delegatie * positief zou staan tegenover een Nederlandse stap bij de Engelse regering.

Kuyper, beter op de hoogte, meende echter dat zo'n stap door de delegatie *

zeker zou worden toegejuicht.20 Hoe meer Van Lynden zich echter met de zaak bezig hield, des te afkeriger werd hij van bemiddelingspogingen.21 Tijdens zijn bezoek aan Parijs in 1902 waar hij vermoedelijk had vernomen dat de grote mogendheden niet tot interventie bereid waren, stelde Kuyper op briefpapier van zijn hotel (Hotel Bellevue, 39 Avenue de l'Opéra) 22 een concept op voor de punten van onderhandeling met de Engelse regering. Buiten Melvil van Lynden om nam hij nu contact op met Lord Reay, Nederlander van origine.

Duidelijk stelde Kuyper, dat Reay het niet zo aan de Engelse regering mocht voorstellen alsof de punten van de Nederlandse regering afkomstig waren, doch

* Deze bestond uit Fisher, Wolmarans en Wessels en was sinds april 1900 in ons land.

(15)

dat hij moest zeggen een en ander in een vriendengesprek met Kuyper gehoord te hebben.

23

Na deze persoonlijke bemoeienissen van Kuyper verzocht Melvil van Lynden - die er zich later terecht over beklaagde dat Kuyper hem zijn pogingen via Reay pas na zijn terugkomst uit Londen mededeelde

24 -

de gezant te Londen om de Engelse minister van Buitenlandse Zaken, Lord Lansdowne, te bezoeken en deze een side-memoire te overhandigen. In tegenstelling tot wat vaak is verondersteld was de Zuidafrikaanse regering hiermee akkoord gegaan. De slot- redactie van Kuypers conceptnota voor onderhandelingen met de Engelse regering werd letterlijk in het Frans vertaald overgenomen.

25

Kuypers invloed op de buitenlandse politiek van de Nederlandse regering is hier onmiskenbaar. De hoon die het optreden van de regering (Kuyper) opriep was naar mijn mening niet terecht. De positie van de Boeren was hope- loos geworden. Kuyper had gelijk toen hij meende dat zij er slechts bij gebaat zouden zijn als de strijd werd beslecht. Kansen op winst waren er niet meer, op uitroeiing wel.

Uit niets kan worden bewezen dat Kuyper tijdens zijn (vakantie- )verblijf in Londen officiële contacten heeft gehad met Engelse regeringspersonen zoals b.v. tijdens de interpellatie van Van Kol werd verondersteld. Kuypers antwoord aan Van Kol betreffende deze kwestie moet als juist worden beoordeeld. Niet- temin staat Kuypers invloed op het 'Boerenbeleid' van de regering duidelijk vast.

Kuyper was de man om wie het in deze zaak draaide. De bemiddeling die hij verleende voor de regeling van een bezoek van een Boerendelegatie aan Duits- land - door De Leeuw gezien als een bewijs van Kuypers wat al te goede betrekkingen met dat land

26 -

toonde dat nog eens aan.

27

Het aftreden van Melvil van Lynden

Een andere kwestie die Kuypers verhouding tot de buitenlandse zaken kan belichten is die van het aftreden van Melvil van Lynden, blijkens vragen tijdens de interpretatie van Van Kol opgevat als een persoonlijk drijven van Kuyper.

28

Zijn bedoeling zou zijn geweest zelf de leiding van het departement van Buiten- landse Zaken in handen te nemen. Kuypers ontkenning nam zoals gewoonlijk het wantrouwen niet weg. Integendeel, het werd waarschijnlijk vergroot, door- dat Kuyper om redenen van staatsbelang weigerde inlichtingen te verstrekken over de gebeurtenissen die tot de uiteindelijke ontslagaanvrage leidden. Kon men toen slechts gissen, en men deed dat maar al te vaak, nu zijn de feiten bekend.

Tijdens de Russisch-Japanse oorlog en vooral gedurende de reis van de Rus- sische Oostzeevloot naar de Aziatische wateren werd de Nederlandse regering door grote zorgen gekweld. Zou de Russische vloot in de Indische wateren kolen willen innemen? Zo ja, hoe moest de Nederlandse houding dan zijn?

Nadat de Ministerraad een standpunt had bepaald zond Melvil van Lynden op 24 september 1904 een, door Hannema * 'onbeholpen' genoemde,29 nota

*

Hannema was secretaris-generaal van Buitenlandse Zaken van 1902-1918.

(16)

aan de Russische regering met een uiteenzetting van de Nederlandse houding.3u Op 30 december antwoordde de Russische regering tamelijk boos en protesteerde tegen de weinig vriendschappelijke houding van ons land dat beschuldigd werd van neutraliteit ten gunste van

]apan.3~

Tijdens de Ministerraadsvergade- ring van dezelfde dag waarbij alle leden waren vertegenwoordigd, werd naar aanleiding van een en ander o.a. bepaald dat geen minister enig stuk naar buiten zou zenden, tenzij goedgekeurd door de Ministerraad of daardoor ge- commiteerde leden en tevens dat de minister van Buitenlandse Zaken zich zou laten bijstaan door een ervaren diplomaat.32

Melvil van Lynden nodigde daarvoor de volgende dag mr. Von Weckherlin uit, vroeger geaccrediteerd te ConstantinopeJ.33 Deze nam de uitnodiging aan.

Op

2

januari had hij een gesprek met Kuyper over de notakwestie.34 De laatste stelde daarna buiten Melvil van Lynden om punten op voor onderhandelingen met de Russische zaakgelastigde Van Bevern de la Gardie over de bedoelde nota' s, noemde daarin de ondertekening door de minister van Buitenlandse Zaken van de door ambtenaren van diens departement opgestelde nota een 'oubli injustifiable' en deelde Van Bevern verder mede, dat wegens deze fout een adviseur aan de minister was toegevoegd om herhaling van iets dergelijks te voorkomen. 35 Het resultaat was dat de nota's werden uitgewisseld en be- schouwd als niet te zijn verzonden.36 Melvil van Lynden, die zich op den duur niet kon neerleggen bij de wens van de Ministerraad dat hij het advies van Von Weckherlin in alle diplomatieke zaken moest inwinnen, vroeg, nadat sommige leden van de Ministerraad en met name Kuyper hadden verklaard zonder een dergelijke figuur geen verantwoordelijkheid meer te willen dragen voor de gang van zaken aan het departement van Buitenlandse Zaken, ontslag aan de Koningin, die het hem, na enige vruchteloze pogingen binnen de Ministerraad om de zaak op te lossen, op 9 maart 1905 verleende.37

Blijkens een geheime nota aan de Koningin voelde Van Lynden later de behoefte de hele gang van zaken nog eens toe te lichten.3s In die nota beklaagde hij zich - niet ten onrechte - over Kuypers gedragslijn. Inzake de notakwestie schreef hij: "Zonder eene mededeeling aan mij en geheel buiten mij om ging de voorzitter van den Ministerraad met den Russischen zaakgelastigde onder- handelen over het wederzijdse terugnemen van de twee laatst gewisselde stuk- ken." Een incorrecte vorm, aldus Van Lynden, die door de Belgische gezant Guillaume werd gekarakteriseerd als een "gentleman accompli, un brave homme, portant un beau nom et jouissant d'une fortune importante, mais i1 n'est un secret pour personne qu'il est absolument insuffisant pour la haute charge qui lui est confiée". 39

Inderdaad was Van Lynden een zwakke figuur die door Kuyper volledig werd overheerst wanneer deze het nodig achtte zich met een zaak, eigenlijk vallend onder Buitenlandse Zaken, te bemoeien. Vaak stond Van Lynden buiten spel: in de Boerenkwestie, in de besprekingen rond de 'onbeholpen' nota en in de periode waarin Von Weckherlin duidelijk de baas op Buitenlandse Zaken was. Een krachtiger figuur dan hij zou ongetwijfeld veel eerder op zijn minst 293

i

!

'!

"

I I

(17)

hebben geprotesteerd tegen Kuypers zo niet voortdurende dan toch incidentele incorrecte optreden. Wellicht was het juist ook om zijn zwakte dat hij pas werd uitgerangeerd in het spannende jaar 1904.

De buitenlandse reizen van Kuyper en de Nederlandse neutraliteit

Aanleiding tot vele hardnekkig terugkerende geruchten over Nederlandse aansluiting, eventueel samen met België, bij de Driebond werden Kuypers reizen in Europa. De tijdsomstandigheden droegen tot het ontstaan van dergelijke berichten sterk bij. De internationale situatie was in de j aren van het optreden van Kuypers kabinet zeer gespannen, een spanning die een climax vond in de jaren 1904-1905, vooral door de Russisch-Japanse oorlog en de mogelijkheid van daaruit voortvloeiende verwikkelingen.

Twee vragen moesten iedere Nederlandse regering en die van Kuyper nu in het bijzonder bezighouden: waar ligt Nederlands veiligheid en hoe kan het koloniale bezit zeker worden gesteld. Moeilijke problemen, die tijdens Kuypers optreden bange voorgevoelens teweeg brachten. Zou Kuyper de neutraliteits- politiek voortzetten of zou hij Nederland een actieve buitenlandse politiek willen laten voeren? Aanwijzingen in de laatste richting, zo meenden velen, waren vooral de bezoeken die Kuyper in 1904 bracht aan Brussel, Berlijn, Wenen en Rome. Voeg daarbij zijn in elk geval sinds de Boerenoorlog duidelijk anti- Engelse gezindheid en men zal moeten toegeven dat het beslist niet alleen de meest argwanenden behoefden te zijn die Kuypers activiteiten met ongerustheid gadesloegen. Duitse annexatiegedachten, in 1902 verwoord door Anton en Von Halle,40 veroorzaakten niet slechts in Nederland nogal wat politieke op- winding, alle geruststellende verklaringen van de Duitse regering ten spijt. Niet ten onrechte, zoals blijkt uit een streng vertrouwelijk stuk van de Duitse regering van omstreeks 18 april 1900 waarin wel degelijk met annexatiegedachten werd gespeeld.41

In maart 1902 reisde Kuyper naar Duitsland, Nederland in ongerustheid achterlatend. Dat zijn bezoek aan Berlijn aanleiding zou zijn tot allerlei commentaren begreep Kuyper best, reden waarom hij aan de Duitse gezant te Den Haag, Von Pourtalès, verzocht te bevorderen dat de Duitse pers het doel van de reis duidelijk naar voren zou brengen. Hij wilde in Duitsland een aantal technische hogescholen bezoeken in verband met plannen tot oprichting van een dergelijke instelling in Nederland. Daar Kuyper het plan had ook een bezoek te brengen aan de minister van Buitenlandse Zaken, Von Richthofen, achtte Von Pourtalès het wenselijk "wenn dieser niederländische Staatsmann der jedenfalls in seinem Vaterlande noch eine grosse Rolle zu spielen berufen ist in Berlin einem recht freundlichen Empfange begegnet" .42

Inderdaad vond een bezoek aan Von Richthofen plaats, wat aanleiding werd tot vragen in de Kamer, waarop Kuyper antwoordde: "De internationale courtoisie eischt dat wanneer een minister officieel zich voorstelt een technisch onderzoek in te stellen, hij zich niet alleen wendt tot de Minister van Onderwijs.

Een minister zou in een dergelijk geval tekort doen aan de internationale

(18)

courtoisie wanneer hij niet vooraf zelf een bezoek bracht aan den President- Minister of aan den Minister van Buitenlandsche Zaken."

43

Uit het schrijven van Von Pourtalès blijkt dat Kuyper niet het plan had de Duitse Rijkskanselier te bezoeken en wordt slechts melding gemaakt van een voorgenomen bezoek aan Von Richthofen en eventueel de Duitse keizer. Ook krijgt men niet de indruk dat een bezoek aan de minister van Buitenlandse Zaken zo vanzelfsprekend is als Kuyper het voorstelde. Hoe het zij, uit niets blijkt dat hij andere bedoelingen had dan de organisatie van diverse schooltypen te leren kennen, zoals ook Von Richthofen aan Von Pourtalès berichtte: "Der niederländische Minister-Präsident dr. Kuyper hat während seines hiesigen Aufenthalts sich ausschliesslich dem Studium des gewerblichen und kaufmän- nischen Fortbildungswesen in Deutschland gewidmet und vorzugsweise säch- sische Schulen besucht.

Politische Fragen von Bedeutung, ins besondere die Burenfrage, sind von ihm in seinen Gesprächen nicht berührt worden."

44

Had Von Richthofen iets anders verwacht?

Geen sprake van alliantiebesprekingen dus. Toch waren de gedachten rond Kuypers bezoek allerminst absurd. De kwetsbare positie van de koloniën speelde in het geheel een belangrijke rol. De angst daarvoor nam in Nederland zeker nog toe door het Engels-Japanse verdrag van 30 januari 1902. Ook met een mogelijk verder opdringen van Amerika en zelfs Australië werd hier te lande danig rekening gehouden en dit leidde vanzelf tot de vraag of het koloniale bezit niet beter gewaarborgd zou zijn wanneer ons land zich bij een andere grote mogendheid zou aansluiten. Von Pourtalès berichtte er Von Richthofen over, doch schoof krantenberichten over dit onderwerp op de journalistieke komkommertijd.

45

Vooral Engelse bladen spraken veel over een aansluiting van Nederland bij de Driebond. Von Pourtalès meende echter dat het slechts de bedoeling was wantrouwen tegen Duitsland te zaaien. Als bewijs daarvoor voerde hij het Engelse bericht aan dat Duitsland in Nederlands-Indië een kolenstation zou willen hebben. Een argument dat door de kanttekening , richtig' van Von Bülow echter niet opgaat.

46

Bij voortduring waren in de buitenlandse, vooral Engelse pers berichten opgedoken die handelden over een mogelijk Nederlands-Duits verbond. In maart 1900 had De Beaufort reeds bondgenootschapsplannen moeten ont- kennen

47

en anderen zouden daarna hetzelfde moeten doen.

48

Blijkens een brief van de Engelse gezant te Den Haag, Howard, gedateerd 4 september 1902, achtte deze de kansen op een bondgenootschap zeer klein, daar volgens hem de meerderheid van het Nederlandse volk voor neutraliteit was. Kuyper was een 'enfant terrible' en praatte teveel. Men geloofde zijn ontkenningen maar half.49 De N.R.C. was hem in die mening voorgegaan en verweet Kuyper groot- doenerij en ijdelheid die onnodige onrust teweegbrachten. Bovendien, aldus het blad, had Kuyper het niet alleen voor het zeggen.

50

In het jaar 1904 raakte de wereld in grote opschudding door het uitbreken

van de Russisch-Japanse oorlog, terwijl de internationale verhouding ook her-

(19)

ziening behoefde door de tegen de verwachting in toch tot stand gekomen Entente Cordiale. Ook in Nederland riep de oorlog natuurlijk bange vragen op.

Welke gevolgen zou deze hebben, vooral gezien de bestaande Japans-Engelse overeenkomst van 1902.

Kuyper reisde weer veel. Brussel, Berlijn, Wenen en Rome waren de hoofd- doelen. Waarom? Alliantiebesprekingen ? De kranten vatten het oude thema weer op. Vooral de mogelijkheid van een militair verbond (in verband met de yerdediging van de Schelde een belangrijke zaak) tussen Nederland en België en een daaraan gepaard gaande aansluiting bij de Driebond kreeg de volle aandacht. In januari 1904 was Kuyper te Brussel bij Leopold, die nog in dezelfde maand keizer Wilhelm bezocht die zijn verjaardag vierde. Een bezoek dat de alliantiegeruchten aanwakkerde. Inderdaad spraken beide staatshoofden over het onderwerp bondgenootschappen, maar heel anders dan de pers ver- moedde. Von Bülow vertelt

51

dat de keizer het onderwerp aansneed en Leopold 'verraste' met een mogelijke vergroting van België in geval van een alliantie met Duitsland. Deze, niet blij maar onaangenaam verrast, wees op de staatsrechtelijke verhoudingen in België, dus op Kamers en ministers, wat Wilhelm, democratisch slecht geschoold, waanzin achtte. Hij dreigde dat wie in een eventuele oorlog niet vóór Duitsland zou zijn als tegenstander zou worden beschouwd. Leopold keerde onthutst naar Brussel terug.

Het bezoek van Kuyper aan Brussel vond niet op eigen initiatief plaats, doch op uitnodiging van Leopold die met hem graag eens van gedachten wilde wisselen over koloniale vraagstukken en vooral over de Engelse dreiging voor het overzeese gebied van kleine mogendheden. Een officieel gesprek is het niet geweest. Dat het bezoek weer eens politieke deining zou veroorzaken besefte Kuyper maar al te goed, wat moge blijken uit zijn nadrukkelijk verzoek hem geen officiële stukken na te zenden.

52

De Campagne Baie in 'Le Petit Bleu' kan in geen geval worden gezien als een ondersteuning van Kuypers vermeende alliantiepogingen. Integendeel, Baie ijverde wel voor een Belgisch-Nederlandse alliantie, maar met de bedoeling dat toenadering zou worden gezocht met Frankrijk en Engeland. Baie startte zijn campagne dan ook pas in het najaar van 1905, nadat het kabinet-Kuyper reeds op 17 augustus van dat jaar was afgetreden.

En de andere reizen? "Ik laat me niet binnen de grenzen houden", ant-

woordde Kuyper tijdens de reeds aangehaalde interpellatie. Voorts zei hij dat het

slechts particuliere vakantiereizen betrof zoals hij die ook maakte vóór zijn

optreden als minister. Dat er in de particuliere gesprekken niet alleen over

koetjes en kalfjes werd gesproken achtte hij vanzelfsprekend. Onderhandelingen

waren echter nooit gevoerd.

53

Een aide-memoire voor de Duitse regering doet

voor de waarheid van die uitspraak het ergste vrezen.

54

Daarin wordt mede-

gedeeld dat Von Richthofen en Kuyper gesproken hadden over een conferentie

met betrekking tot de kolenstations. Kuyper haastte zich aan Melvil van Lynden

te verklaren dat in een persoonlijk gesprek Von Richthofen het onderwerp had

aangesneden.

55

(20)

Toch kan de conclusie over het doel van Kuypers reizen slechts zijn dat uit niets blijkt dat hij aUiantiebesprekingen heeft gevoerd. Daarvoor pleit b.v.

eveneens dat hij in 1902 noch in Rome, noch in Wenen contacten met de meest belangrijke personen heeft gehad, en die ook wegens hun afwezigheid niet kon hebben.5ü Wat er in diverse particuliere gesprekken naar voren is gebracht is helaas niet bekend, want al sprak Kuyper dan formeel als particulier, dat men er in het buitenland niet méér in heeft gezien lijkt erg onwaarschijnlijk.

Uit allerlei stukken komt duidelijk naar voren dat Kuyper werd beschouwd als de grote man van het Nederlands kabinet. Zijn naam was in het buitenland veel bekender dan die van Melvil van Lynden.

Zoals reeds opgemerkt, was de al of niet handhaving van de Nederlandse neutraliteit in Europa en in de koloniën niet alleen in Nederland onderwerp van gesprek en studie. Zo beschouwde de Engelse regering in 1904 nog eens de mogelijkheid van bezetting van de Nederlandse koloniën door Duitsland en van aansluiting van Nederland bij Duitsland. Blijkens een brief van 18 februari 1904 aan Lansdowne hoorde Howard pas kort daarvoor de mening dat het voor Nederland verstandiger zou zijn het onvermijdelijke te aanvaarden en vrijwillig deel te worden van het Duitse rijk, maar, zo schreef hij:

"I expect that his countrymen who share his views, should there indeed be any, are probably almost as rare as white blackbirds are said to be".57 In april 1905 komt de mogelijke bezetting van Nederlands-Indië door Duitsland nog eens ter sprake.

5S

Minister Weede, * van een en ander op de hoogte gebracht, ontkende nog eens met klem dat de regering een andere politiek zou nastreven dan die van behoud van de koloniën en ook niet van plan was bepaalde bezit- tingen met anderen te delen. Een regering die een ander doel zou nastreven, zou volgens de minister, gezien de politieke verhoudingen in Nederland, haar eigen graf graven,59 een mening die werd gedeeld door de Engelse minister Balfour.

60

Kuypers bedoelingen werden echter steeds gewantrouwd, zoals op een andere manier nog eens duidelijk wordt door twee nota's van koningin Wilhelmina die in april 1905 aan Kuyper werden overhandigd. In de een besprak zij de voor- en nadelen van een bondgenootschap met een grote mogendheid en gaf als haar standpunt dat Nederland zich in vredestijd niet mocht binden;ül in de tweede achtte zij, indien de regering aan neutraliteit de voorkeur bleef geven, het Nederlandse leger niet krachtig genoeg en stelde zij een aantal verbeteringen voor.ü2 De koningin was kennelijk in haar gesprekken met Kuyper niet over- tuigd geraakt van diens positieve houding ten opzichte van de vertrouwde neu- traliteitspolitiek zoals zij dat in 1901 ook niet was.

63

Twee andere kwesties, betrekking hebbend op de Nederlandse neutraliteit, mogen f'.iet onvermeld blijven. Om te beginnen waren er de verklaringen die Van Heeckeren Van KeU op 9 februari 1910 in de Eerste Kamer deed. Volgens Van Heeckeren zou de Duitse keizer in 1904 aan koningin Wilhelmina een brief

~. Minister van Buitenlandse Zaken van 22-4-1905 tot 7-9-1905.

(21)

hebben geschreven, waarin hij dreigde de Nederlandse kust te zullen bezetten wanneer Nederland zijn kustverdediging niet zou versterken.

64

Naar aanleiding van deze beweringen stelde Kuyper op 13 maart 1910 een verklaring op die hij in een verzegeld couvert heeft bewaard. Daarop stond: "Geheim stuk. Mag eerst na mijn dood geopend worden, Kuyper". De zaak bleek heel anders te liggen dan Van Heeckeren meende te weten. Bij de koningin was bericht inge- komen - zij wilde niet mededelen van wie - dat, wanneer oorlog zou uit- breken tussen Duitsland en Frankrijk, Nederland plotseling voor het ulti- matum kon worden gesteld om binnen 12 à 14 uur te beslissen, welke houding het ten opzichte van Duitsland zou aannemen. De regering-Kuyper opperde twee mogelijkheden omtrent de bron:

1.

dat de Duitse regering het bericht zelf had uitgegeven, 2. dat de koningin het bericht had ontvangen van een Duitse verwant die van de plannen van de Duitse regering had gehoord.

65

Aangenomen dat de Duitse regering inderdaad van plan was in geval van oorlog Nederland een ultimatum te stellen, komt de vraag op of dit plan mede tot stand kwam door Kuypers optreden in Duitsland. Ons land kon uiteraard wel een neutraliteitspolitiek voorstaan en deze was in vredestijd nog wel uit- voerbaar, doch wat zou Nederland doen in het geval van een Europees conflict?

Koningin Wilhelmina zei daarover in de reeds aangehaalde nota betreffende de landsverdediging onder meer: "Sommigen beweren dat wij ons niet kunnen verdedigen, omdat wij tegenover eenen overmachtigen vijand zullen staan. Die mening is daarom onjuist omdat wij altijd oorlog zullen voeren in vereeniging met een of meer der groote mogendheden. Onze zeehavens hebben evenwel in eenen Europeeschen oorlog een groote strategische waarde, ... Nederland heeft dus voor het buitenland eene zekere beteekenis. Wij zullen daarom onvermijde- lijk betrokken worden in eenen oorlog tusschen onze naburen en zullen àf een bondgenootschap moeten sluiten met een der oorlogvoerenden àf ons zo sterk maken, dat wij onze neutraliteit zelfstandig kunnen handhaven."

66

Dat laatste leek een illusie, dus zou alleen de mogelijkheid van een bondgenootschap over- blijven. Welke kant zou Nederland dan kiezen? Duitsland hoopte uiteralrd daarvoor in aanmerking te komen en van Duitse kant getroostte men zich veel moeite om de Nederlandse publieke opinie gunstig(er) te stemmen. Zo stelde in het voorjaar van 1905 de Duitse gezant te Den Haag, Von Schlözer, aan de perschef van het Auswärtiges Amt, Hammann, voor, 'Beihilfe' te verlenen aan een medewerker van 'De Telegraaf', Grapperhaus, die aanbood ten gunste van Duitsland te zullen schrijven.

G7

Dat men in die tijd de voor- en nadelen va;) een bondgenootschap met Duitsland ook in regeringskringen afwoog, kan blijken uit de nota die Koningin Wilhelmina daarover aan Kuyper deed overhandigen.

Artikelen in 'De Standaard' hadden in dezelfde tijd een pro-Duitse teneur.

In hoeverre Kuypers uitlatingen in persoonlijke gesprekken met Von Richt- hofen, met wie hij sinds de reis van 1902 zeer goede betrekkingen onderhield, een neerslag vonden in de politiek van de Duitse regering is moeilijk te zeggen.

Even moeilijk als het antwoord is te geven op de vraag in hoeverre die eventuele

persoonlijke uitlatingen in die gesprekken, waarin immers volgens Kuyper zelf

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De voorgestelde onderdelen c en d van het eerste lid hebben betrekking op het algemene belang bij een ongestoord onderzoek (onderdeel c) of bij financiële stabiliteit (onderdeel

Maar, net zoals sommige ouders zien dat de media hun kinderen onder druk zetten, vinden ze ook dat boeken, TV en andere media hen extra druk bezorgen: je

In het jaar 2015 betrof dit 819 gemelde slachtoffers van uitbuiting in de seksindustrie waarvan 79 procent meerderjarige vrouwen , 17 procent minderjarige vrouwen , 4

De respondent zal gevraagd worden drie kaartjes te kiezen van de groepen producten waarvan zij het liefst een nieuw product naar haar wensen speciaal voor kinderen op de markt

Verder zijn de symptomen van ASS bij vrouwen aan de buitenkant vaak niet goed zichtbaar doordat ze meer oogcontact maken en adequater communiceren dan mannen met ASS.. Dit

Verschillende studies hebben aangetoond dat internali- serende problemen (zoals angst- en stemmingsklachten) vaak voorkomen bij meisjes met ASS, terwijl externali- serende

Zoals geldt voor veel ouders met een migratieachtergrond, vooral van de eerste generatie, ervaren volgens onderzoek ook Syrische en Eritrese ouders in Neder- land dat de zorg lang

Naarmate het uurloon (en als indicator daarvoor kan opnieuw het opleidingsniveau worden geno- men) van moeders hoger is, zullen zij er minder voor kiezen bij de komst van een kind