• No results found

BESLUITBesluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37, eerste lid, van de 37, eerste lidMededingingswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUITBesluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37, eerste lid, van de 37, eerste lidMededingingswet."

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de 37, eerste lidMededingingswet.

Nummer 3238 / 14

Betreft zaak: 3238/ TNO-KPN Valley

I. MELDING

1. Op 21 november 2002 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek TNO voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over een groot deel van de research activiteiten van Koninklijke KPN N.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 229 van 27 november 2002. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen.

II. PARTIJEN

2. De Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek TNO (hierna: TNO) is een rechtspersoon krachtens de TNO-wet van 19 december 1985 (Stb. 762). TNO oefent publieke taken uit zoals haar zijn opgedragen in de TNO-wet en is daarnaast als

onafhankelijk kennis- en onderzoeksinstituut actief op het gebied van contractresearch,

advisering, beleidsonderzoek, testen, keuren en certificeren, verkoop van producten en exploitatie van licenties op vijf kerngebieden, waaronder ‘ICT en diensten’.

3. De in de beoogde transactie betrokken research activiteiten (hierna: de Onderneming) van Koninklijke KPN N.V. (hierna: KPN) vallen merendeels onder KPN Valley B.V., een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij staat aan het hoofd van de R&D groep van KPN waartoe ook KPN Ventures B.V.1, KPN Research B.V. en KPN Business Creation B.V. en hun

respectievelijke deelnemingen behoren.

(2)

4. De Onderneming is actief op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, waarbinnen zij onderzoek doet en consultancydiensten verleent.

III. DE GEMELDE OPERATIE

5. Het onderwerp van de onderhavige concentratie betreft de overname door TNO van KPN en diens respectievelijke dochterondernemingen van: (i) alle activa en passiva, behorende tot de aan KPN Valley toebehorende business units Prime Vision en Ketenomkering, (ii) alle activa en bepaalde passiva van KPN Research B.V., (iii) de door KPN Business Creation B.V. gehouden aandelen in Klipping B.V. (83%) en YPCA B.V. (28%) en de rechten en verplichtingen

voortvloeiende uit de op die aandelen betrekking hebbende aandeelhoudersovereenkomsten en (iv) bepaalde activa van KPN. Partijen hebben met het oog op de voorgenomen transactie op 7 oktober 2002 een intentieverklaring gesloten. Een uitwerking van hun voornemen is neergelegd in een concept “ Overeenkomst inzake de overname van activa en passiva” , d.d. 15 november 2002. IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT

6. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 5, omschreven transactie leidt er toe dat TNO zeggenschap verkrijgt over de Onderneming.

7. Betrokken ondernemingen zijn TNO en de Onderneming.

8. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.

V. BEOORDELING

A. RELEVANTE MARKTEN

Rel evan t e pr oduct mar kt en

De markt(en) voor IT-dienstverlening

Opvattingen van partijen

9. Partijen zijn van mening dat de relevante markt voor de beoordeling van de voorgenomen concentratie in de eerste plaats de markt voor IT-dienstverlening is en, afhankelijk van de

(3)

10. Uit eerdere besluiten van de d-g NMa blijkt dat de markt voor IT-dienstverlening mogelijk op verschillende manieren kan worden onderverdeeld, namelijk naar (i) outsourcing, (ii)

competitive service categories, (iii) aard van de diensten en (iv) doelgroep, aldus partijen.

11. Partijen menen dat de NMa in eerdere besluiten ten onrechte voorbij is gegaan aan de technische diensten binnen de markt voor IT-dienstverlening. Deze technische diensten maken, naar de mening van partijen, onderdeel uit van de markt voor IT-dienstverlening en worden ook veelal in combinatie met andere (door de NMa genoemde) IT-diensten aangeboden.

Beoordeling

12. Zoals reeds in eerdere besluiten2 is aangegeven dient de markt voor IT-dienstverlening te worden onderscheiden van de markt voor de verkoop van hardware, respectievelijk software aan eindgebruikers. Aangezien TNO en de Onderneming niet actief zijn op het gebied van verkoop van hard- of software zal in het navolgende slechts worden ingegaan op de markt voor IT-dienstverlening.

13. In eerdere besluiten3 is aangegeven dat binnen de markt voor IT-dienstverlening mogelijk een nader onderscheid valt te maken naar zogenaamde competitive service categories4 zoals het onderzoeksbureau International Data Corporation (hierna: IDC) maakt. Evenals in eerdere besluiten kan in het midden blijven of de markt voor IT-dienstverlening nader moet worden onderscheiden naar competitive service categories, aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie de punten 27 en 28).

14. In eerdere besluiten5 van de d-g NMa is uiteengezet dat de markt voor IT-dienstverlening mogelijk nader kan worden onderscheiden naar de aard van de diensten6 die dienstverleners

2 Zie bijvoorbeeld het besluit van 11 februari 1999 in zaak 1218/ Econocom – EDS Product Services, punt 14, het besluit van

28 juni 1999 in zaak 1366/ Origin – Akzo, punt 8 en het besluit van 20 maart 2002 in zaak 2890/ Atos Origin – Workplace

Services, punt 12.

3 Vergelijk het besluit in zaak 2890/ Atos Origin – Workplace Services, reeds aangehaald, punt 13 en het besluit van 22 juli

2002 in de zaak 3021/ Atos Origin – NLC Holding, punt 25.

4 Bij de onderverdeling naar competitive service categories kunnen de volgende categorieën worden onderscheiden: (1)

custom application development; (2) application outsourcing, (3) business process outsourcing, (4) desktop management; (5) hardware support & installation, (6) information systems consulting, (7) information systems outsourcing (8) network consulting & integration; (9) network management services; (10) processing services, (11) software support & installation, (12) systems integration, en (13) training & education.

5 Zie bijvoorbeeld het besluit van 11 november 1999 in de zaak 1566/ Pink Roccade – ACDIS, punten 10 en 11, het besluit

van 28 augustus 2001 in zaak 2615/ Ordina N.V. – Devote N.V., punten 9 en 10 en het besluit in zaak 2890/ Atos Origin –

(4)

verrichten. In de onderhavige zaak kan in het midden worden gelaten of de markt voor IT-dienstverlening mogelijk moet worden onderscheiden naar diensten van verschillende aard die dienstverleners verrichten, aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punten 29).

15. Eveneens is in eerdere besluiten7 van de d-g NMa aangegeven dat de markt voor IT-dienstverlening mogelijk nader kan worden onderscheiden naar doelgroepen8 van

IT-dienstverleners. In onderhavig geval kan in het midden blijven of de markt voor IT-dienstverlening mogelijk moet worden onderscheiden naar doelgroepen, aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 30).

Markt voor contractonderzoek

Opvattingen van partijen

16. Indien de technische diensten binnen de ICT-sector als bedoeld in punt 11 niet tot de markt voor IT-dienstverlening kunnen worden gerekend, dan is het volgens partijen wellicht noodzakelijk een aparte markt voor contractonderzoek te onderscheiden. Hierbij is aangegeven dat deze mogelijke markt op haar beurt kan worden onderverdeeld naar technische specialisatie, en daarbinnen hetzij naar activiteit, hetzij naar doelgroep.

17. Indien de markt voor contractonderzoek wordt onderverdeeld naar technische specialisatie moet volgens partijen bijvoorbeeld worden gedacht aan verdeling in chemisch, fysisch, farmaceutisch, elektronisch, geologisch, biotechnologisch, biologisch en mechanisch onderzoek. Partijen verstaan onder elektronisch onderzoek contractonderzoek op het gebied van ICT.

18. Indien een onderscheid naar soort activiteit wordt gemaakt, kunnen volgens partijen enerzijds echte R&D-onderzoeksactiviteiten worden onderscheiden en anderzijds het overige

6 Bij de onderverdeling naar de aard van de diensten kunnen de volgende categorieën worden onderscheiden: (i)

onderhoud van en ondersteuning bij hardware, (ii) onderhoud van en ondersteuning bij software, (iii)

consultancydiensten, (iv) ontwikkeling en integratie, (v) opleiding en training, (vi) IT-management-dienstverlening en (vii) business management-dienstverlening.

7 Zie bijvoorbeeld het besluit in zaak 1566/ Pink Roccade – ACDIS, reeds aangehaald, punten 10 en 11, het besluit in zaak

2615/ Ordina N.V. – Devote N.V., reeds aangehaald, punten 9 en 10 en het besluit in zaak 2890/ Atos Origin – Workplace

Services, reeds aangehaald, punten 13 en 14.

8 Indien een nadere segmentatie naar doelgroepen wordt gemaakt, kunnen de volgende mogelijke deelmarkten worden

(5)

technisch contractonderzoek, dat zowel technische consultancy als business creation/ development omvat.

19. Een meer voor de hand liggende verdeling binnen de markt voor contractonderzoek is volgens partijen wellicht de onderverdeling, voor zover dit al noodzakelijk is, naar doelgroep. Daarbij kunnen volgens partijen dezelfde sectoren worden onderscheiden als op de markt voor IT-dienstverlening, namelijk (1) financiële sector, (2) (semi-)overheid, (3) handel, (4) industrie, (5) transport, (6) utiliteiten, (7) telecommunicatie en (8) media.

Beoordeling

20. Gelet op het gestelde door partijen lijkt een dergelijke afbakening van de relevante productmarkt(en) voor een beoordeling van de gezamenlijke positie van TNO en de

Onderneming aannemelijk. Of (een) eventuele markt(en) voor contractonderzoek dien(t)/ (en) te worden afgebakend, kan echter in het midden worden gelaten omdat de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie de punten 31 tot en met 41).

Rel evan t e geogr af isch e mar kt en

21. Net als in eerdere besluiten9 kan worden aangenomen dat de markt voor IT-dienstverlening beperkt is tot Nederland.

22. Volgens partijen is de geografische dimensie van de markt(en) voor contractonderzoek vooralsnog nationaal. Partijen verwachten dat deze in de ICT-sector in toenemende mate een Europese dimensie krijgt/ krijgen als gevolg van de trend van ‘ontbundeling’10 door de grote Europese telecombedrijven.

23. In het onderhavige geval kan in het midden blijven of de mogelijke markt voor

contractonderzoek (en de mogelijk te onderscheiden markten daarbinnen) nationaal is of ruimer dan nationaal omdat de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 40).

B. GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE

24. Partijen geven aan dat aangezien de omzet van de Onderneming voor het overgrote deel intern, dat wil zeggen binnen de KPN-groep werd behaald, deze tot op heden geen deel

uitgemaakte van de (Nederlandse) markt(en) voor IT-dienstverlening en contractonderzoek. De

9 Zie bijvoorbeeld het besluit in zaak 1218/ Econocom – EDS Product Services, reeds aangehaald, punt 15 en het besluit van

30 oktober 2000 in zaak 2135/ PinkRoccade – TAS Groep, punt 12.

10 Met ontbundeling doelen partijen op het uit elkaar vallen van de kernactiviteiten van traditionele telecombedrijven in

(6)

totale omvang van de relevante markt(en) zal dus worden vergroot door de voorgenomen transactie, aldus partijen. Partijen hebben een pro forma11 inschatting van de marktaandelen van TNO en de Onderneming gemaakt om een indruk van hun positie en het effect van de

voorgenomen concentratie op de mogelijk te onderscheiden relevante markt(en) te geven. 25. Partijen zijn in beginsel met elkaar overeengekomen dat KPN gedurende een bepaalde periode na de overname nog een vastgestelde omzet aan diensten zal genereren bij de

Onderneming (TNO). De precieze bedragen waarvoor KPN afnamegaranties zal afgeven zijn nog onderwerp van onderhandeling tussen partijen. Vast staat slechts dat KPN in het jaar 2003 tenminste een bepaald bedrag bij de Onderneming/ TNO zal besteden. Hoewel nog niet precies vast staat wat de hoogte van de omzetgaranties in de periode daarna (2004-2006) zal zijn, wordt uitgegaan van een aflopend schema.

Markt(en) voor IT-dienstverlening

26. Op de Nederlandse markt voor IT-dienstverlening als geheel zijn de marktaandelen van TNO en de Onderneming verwaarloosbaar. Het onderzoeksbureau IDC heeft de omvang van de Nederlandse markt voor IT-dienstverlening berekend op EUR 3 miljard in 2001.12 Indien wordt gekeken naar de totale omzet die TNO en de Onderneming op dit gebied gezamenlijk verwachten te realiseren, zouden zij op deze totale markt een aandeel hebben van circa 1,5%.13 Indien de ICT-diensten die TNO verricht als onderdeel van projecten of opdrachten in andere kerngebieden worden meegerekend, is het gezamenlijk marktaandeel van TNO en de Onderneming circa 2,5%.14 Partijen geven aan dat de Onderneming in 2003 niet in dezelfde mate als voorheen kan rekenen op omzet vanuit de KPN-groep. De bestedingen van de KPN-groep bij TNO/ de Onderneming lopen in de periode 2004-2006 verder terug.

Nader onderscheid naar competitive service categories

11 Pro forma wil zeggen alsof de omzet van de Onderneming in 2001 al deel uitmaakte van de Nederlandse markt voor

IT-dienstverlening respectievelijk de markt voor contractonderzoek.

12 Partijen verwijzen naar Marktmonitor 2001, IDC.

13 TNO ontvangt op basis van haar wettelijke taak voor kennisopbouw overheidsfinanciering (basis- en doelfinanciering)

zonder dat de betreffende activiteiten behoeven te worden aanbesteed. TNO verricht deze activiteiten niet in

concurrentie met derden. Het betreft projecten met een maatschappelijke dimensie waarbij geen marktpartijen betrokken zijn. TNO rapporteert jaarlijks de resultaten daarvan aan de overheid. Indien de omzet van TNO die bestaat uit

financiering door de overheid in verband met de uitvoering van de publieke taak als marktgerelateerde omzet wordt beschouwd, blijft het marktaandeel nagenoeg hetzelfde.

(7)

27. Op het gebied van competitive service categories is sprake van overlap op de mogelijk te onderscheiden markten voor network consulting & integration, network management services en

systems integration.

28. Op een mogelijke markt voor network consulting & integration hebben TNO en de Onderneming bij een marktomvang van EUR 178 miljoen15 in Nederland in 2001 een geschat marktaandeel van circa 2%. Op een mogelijke markt voor network management services hebben TNO en de Onderneming bij een marktomvang van EUR 212 miljoen16 in Nederland in 2001 een geschat marktaandeel van circa 1,5%. Op een mogelijke markt voor systems integration hebben TNO en de Onderneming bij een marktomvang van EUR 922 miljoen17 in Nederland in 2001 een geschat marktaandeel van kleiner dan 1%.

Nader onderscheid naar aard van de diensten

29. Indien naar de aard van de diensten wordt gekeken, bestaat overlap op het gebied van consultancy. Op een markt voor consultancy behalen TNO en de Onderneming bij een marktomvang van EUR 431 miljoen18 in 2001 in Nederland een gezamenlijk marktaandeel van minder dan 15%.

Nader onderscheid naar doelgroep

30. Wanneer onderscheid wordt gemaakt naar doelgroep overlappen de activiteiten van TNO en de Onderneming elkaar in dezelfde sectoren als bij (een) markt(en) voor contractonderzoek. Gelet op het gestelde in de punten 35 tot en met 40 is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de concentratie op (een) markt(en) voor IT-dienstverlening een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

Markt(en) voor contractonderzoek

31. Volgens partijen is sprake van een horizontale overlap op het gebied van de specialisatie elektronisch onderzoek. Partijen hebben aangegeven dat TNO en de Onderneming zich echter op

15 Zie het besluit van 25 september 2002 in zaak 3114/ Ericsson – O2 Netwerk, punt 20. 16 Zie het besluit in zaak 3114/ Ericsson – O2 Netwerk, reeds aangehaald, punt 20. 17 Zie het besluit in zaak 3021/ Atos Origin – NLC Holding, reeds aangehaald, punt 46.

18 Partijen verwijzen naar een onderzoek van onderzoeksbureau Forrester die de markt voor contractresearch/

(8)

verschillende kennisniveaus bevinden. TNO past conceptuele technologische kennis toe op macro-niveau, terwijl de Onderneming technologische kennis toepast op micro-niveau. Partijen zijn dan ook van mening dat binnen de technische specialisatie elektronisch onderzoek in ieder geval voor de huidige situatie een onderscheid dient te worden gemaakt tussen kennistoepassing op macro-niveau en kennistoepassing op micro-niveau.19 Wanneer onderscheid wordt gemaakt naar toepassingsniveau (te weten micro- en macroniveau) is geen sprake van overlap. Op een mogelijke markt voor elektronisch contract0nderzoek behalen partijen bij een omvang in 2001 in Nederland van circa EUR 960 miljoen20 een gezamenlijk marktaandeel van circa 4%.

32. Naast de interne onderzoeksafdelingen van grote telecommunicatie- en ICT-bedrijven, zijn er in Nederland diverse onderzoeksinstituten en kennisinstellingen die zich (onder meer in opdracht van derden) met onderzoek op het gebied van ICT-technologie bezighouden.

33. Wanneer onderscheid wordt gemaakt naar type activiteit is zowel sprake van overlap op het gebied van R&D-activiteiten als op het gebied van overig technisch contractonderzoek. Op een mogelijke markt voor R&D activiteiten op het gebied van ICT met een omvang van circa EUR 63,4 miljoen21 behalen TNO en de Onderneming een geschat gezamenlijk marktaandeel van minder dan 15%. Volgens het rapport van Forrester heeft een dergelijke markt eerder een Europese dimensie; Forrester berekent een marktomvang van EUR 3,23 miljard in 2002. TNO en de Onderneming hebben bij een dergelijke marktomvang een gezamenlijk marktaandeel van minder dan 1%.

34. Indien wordt gekeken naar overig technisch contractonderzoek als afzonderlijke markt, dan behalen partijen bij een marktomvang van een dergelijke mogelijke markt in Nederland in 2001 van circa EUR 550 miljoen22 een gezamenlijk marktaandeel van minder dan 15%.

19 Volgens een marktpartij worden deze begrippen in het vakgebied van ICT niet gehanteerd, zijn ze ook niet gedefinieerd

en derhalve niet ondubbelzinnig te hanteren. Een onderverdeling op basis van doelgroep acht deze marktpartij op zichzelf wel relevant.

20 Partijen verwijzen naar het rapport dat in het kader van de voorgenomen concentratie door het onderzoeksbureau

Forrester is opgesteld in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

21 Partijen verwijzen naar het rapport “ Concurreren met ICT-competenties; kennis en innovatie voor de Digitale Delta” ,

dat in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken is opgesteld in april 2000, waarin wordt geschat dat circa 1,4% van de totale omzet in de IT-dienstverleningssector betrekking heeft op R&D-activiteiten. Ervan uitgaand dat deze verhouding niet gewijzigd is sinds 2000, komt de schatting volgens partijen op een totale besteding aan R&D van EUR 63,4 miljoen.

22 Zoals in voetnoot 18 opgemerkt, geeft Forrester dit cijfer voor de markt voor contract research/ consultancy en maakt

(9)

35. Wanneer onderscheid wordt gemaakt naar doelgroep is sprake van overlap op de gebieden financiële sector, (semi-)overheid en industrie. Deze overlap is zeer gering. In de eerste plaats is de overlap gering omdat TNO zich vooral op de doelgroep(semi-)overheid richt, terwijl de Onderneming een ‘natuurlijk’ zwaartepunt heeft in de doelgroep telecommunicatie (waarvoor de activiteiten van TNO niet noemenswaard zijn). In de tweede plaats is de overlap gering gezien de zeer lage omzet van de Onderneming die buiten de KPN-groep wordt gerealiseerd.

36. Voor de omvang van de Nederlandse markt(en) voor dienstverlening aan de intensieve sector (financiële sector en industrie) verwijzen partijen naar het rapport over de ICT-dienstverleningssector zoals recentelijk is opgesteld door Forrester in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Daaruit blijkt dat deze EUR 550 miljoen (financiële sector EUR 210 miljoen en industrie EUR 340 miljoen) bedraagt. Bij deze marktomvang(en) behalen TNO en de Onderneming een gezamenlijk marktaandeel van circa 2%.

37. Voor zover het ICT-diensten betreft die rechtstreeks in opdracht van de overheid (veelal na aanbesteding) worden geacquireerd, geldt dat TNO op dat gebied zeer actief is, terwijl de Onderneming daar tot op heden enkele kleine opdrachten heeft verricht. Derhalve is er nauwelijks sprake van horizontale overlap tussen de activiteiten van TNO en de Onderneming op dit gebied. 38. De Onderneming realiseert een klein deel van haar omzet uit overheidsfondsen bedoeld als een tegemoetkoming voor kennisinvesteringen. De Onderneming verwerft deze

tegemoetkoming over het algemeen op basis van het feit dat zij kan optreden als industriële partner en TNO dit niet kan. Bij nagenoeg alle bedoelde projecten is namelijk een vereiste dat elk inschrijvend kennisconsortium tenminste één industriële partner omvat. Dit wordt bevestigd door een marktpartij. TNO en de Onderneming treden in dit verband wel eens gezamenlijk op als deelnemers in een consortium. Na de overname door TNO kan de Onderneming deze inkomstenstroom niet meer verwerven, omdat zij dan door de overheid niet langer als ‘industriële’ partner zal worden aangemerkt. TNO zal zich voor de ondersteuning door (een) business partner(s) bij de verwerving van overheidssubsidies moeten houden aan de eisen die de overheid voor ieder subsidietraject stelt.

(10)

Daarmee bedraagt het gezamenlijke marktaandeel van TNO en de Onderneming op dit gebied minder dan 10%.

40. Bij ruimer dan nationale markten is het gezamenlijke marktaandeel van TNO en de Onderneming kleiner omdat ze voornamelijk in Nederland actief zijn.

41. Gelet op het voorgaande is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

VI. CONCLUSIE

42. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de

werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

43. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.

Datum: 23-12-2002

De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, voor deze:

W.g. Mr. J. Schönau

Directeur Concentratiecontrole

(11)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zoals reeds in punt 13 is aangegeven, overlappen de activiteiten van partijen indien de markt voor IT-dienstverlening nader wordt onderscheiden naar competitive service categories,

Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een

uitgaande van de kleinste geschatte marktomvang voor 2002 van circa EUR 275 miljoen behalen de winkels Boerenbond/ Welkoop inclusief de eigen filialen en de door franchisenemers

Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een

Ook de markt voor platformen ten behoeve van de handel in certificaten die strekken tot bewijs van de opwekking van groene stroom zou volgens partijen vooralsnog nationaal zijn,

Op 28 april 2003 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van

Op 4 april 2003 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van

Na onderzoek van de Europese Commissie heeft zij geconstateerd dat het ontstaan van een collectieve economische machtspositie op een Nederlandse markt voor bouwmaterialen