Vraag nr. 60 van 7 april 2000
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Palliatieve loopbaanonderbreking – Evaluatie Voor het opnemen van loopbaanonderbreking om palliatieve redenen kan men in Vlaanderen – net als bij gewone loopbaanonderbreking – aanspraak maken op een bijkomende premie. De premie wordt echter slechts toegestaan door de V l a a m s e Gemeenschap als men tijdens de loopbaanonder-breking wordt vervangen.
Om het effect te zien van extra tewerkstelling bij n i e t-verplichte vervanging, is het zinvol het resul-taat te volgen van deze veeleer korte periode van l o o p b a a n o n d e r b r e k i n g. Zo kan het beleid eventu-eel worden bijgestuurd.
1. Hoeveel premies werden sinds 1 januari 1998 uitbetaald door de Vlaamse Gemeenschap voor loopbaanonderbreking om palliatieve redenen ? Gingen deze premies naar mannen of vrou-wen ?
2. Werden er premies geweigerd wegens het niet vinden van een vervanging ? Aan hoeveel man-nen/vrouwen ?
3. Is er bijsturing nodig van dit systeem ?
Antwoord
1. In 1998 heeft de administratie 11.125 aanmoedi-gingspremies (916 mannen, 10.209 vrouwen) voor loopbaanonderbreking toegekend ; van 89 dossiers (8 mannen, 81 vrouwen) is bekend dat het om een loopbaanonderbreking voor pallia-tief verlof ging. Deze cijfers zijn evenwel onvol-ledig vermits, met ingang van 1 april 1998, de zo-genaamde "instapmotieven" voor de loopbaan-onderbreking werden afgeschaft. Als gevolg van deze wijziging van de regelgeving dient de aan-vrager van de aanmoedigingspremie niet langer de reden van de loopbaanonderbreking of het soort verlof op te geven.
Om dezelfde reden zijn er voor 1999 geen cij-fers bekend met betrekking tot de aanmoedi-gingspremie voor loopbaanonderbreking voor palliatief verlof ; vanaf dat jaar werden de aan-vraagformulieren voor de aanmoedigingspremie aan de nieuwe regelgeving aangepast, in die zin
dat de mogelijke instapmotieven van de formu-lieren werden geschrapt.
2. Voorzover bekend werden in 1998 6 aanmoedi-gingspremies (1 man, 5 vrouwen) geweigerd we-gens het niet vinden van een vervanger voor de loopbaanonderbreker met palliatief verlof ; w e-gens de hierboven aangehaalde overwegingen dient er nogmaals op gewezen te worden dat het hier om een onvolledig cijfer gaat. 3. In het kader van de aan de gang zijnde globale evaluatie van het stelsel van de aanmoedigings-premies wordt, met betrekking tot de vervan-g i n vervan-g s p l i c h t , een bijsturinvervan-g van de maatrevervan-gel o v e r w o g e n . In een aantal specifieke gevallen – bijvoorbeeld wanneer het gaat om verlof voor palliatieve zorg of verlof voor bijstand of ver-zorging van een zwaar ziek gezins- of familielid-, voorziet de RVA-reglementering betreffende de loopbaanonderbreking immers in een vrijstel-ling van de vervangingsplicht. De voorgestelde bijsturing kan er dan ook in bestaan om de fe-derale en de Vlaamse regelgeving op dit punt beter op elkaar af te stemmen.