Vraag nr. 7
van 30 september 1999
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN K i n d e r v e r zorg(st)ers in het kleuteronderwijs – Op-leidingen
De minister verklaarde eind juni 1999 in de pers : " Jonge peuters horen eigenlijk niet thuis in de kleuterklas" (Het Nieuwsblad van 31 juli 1999). A l s oplossing suggereerde ze onder andere kinderver-zorgsters in het kleuteronderwijs in te schakelen. Voor leerlingen uit de verzorgende richtingen van het beroepssecundair onderwijs biedt dit allicht t o e k o m s t p e r s p e c t i e v e n . Voor leerkrachten die deze leerlingen moeten voorbereiden op de werksituatie is het dus belangrijk met dit gegeven rekening te houden bij het uitwerken van jaarplannen, v o o r a l voor de technische vakken en de beroepspraktijk. 1. Wordt met "kinderverzorgers" in het
kleuteron-derwijs concreet bedoelt :
– de personen die een titel behaalden na re-spectievelijk een zesde jaar Kinderverzor-ging en een zevende jaar VerzorKinderverzor-ging ; – de personen die een kwalificatiegetuigschrift
Kinderverzorging behaalden ;
– de personen die zowel de titel als het kwalifi-catiegetuigschrift behaalden ;
– de afgestudeerde leerlingen Ve r p l e e g a s p i-rant en Gezins- en Sanitaire Hulp, die im-mers zowel theoretisch als praktisch ervaring met peuters en kleuters hebben ;
– de huidige verzorgenden na een zesde en/of zevende jaar in de specifieke richting "kinde-ren" ?
2. Heeft de minister, met het oog op de noodzake-lijke pedagogische bijsturingen in het kader van deze werkgelegenheid, reeds initiatieven geno-men naar de scholen met deze studierichtingen ?
Antwoord
1. De opleiding in de kinderverzorging heeft zich steeds gesitueerd binnen het voltijds gewoon beroepssecundair onderwijs, oorspronkelijk op het niveau van de hogere cyclus en thans op het niveau van de derde graad. Initieel betrof het ook een meerjarige basisopleiding ; sedert 1995
werd een geleidelijke structuurwijziging doorge-voerd die er op neerkomt dat de studiekeuze tussen kinderzorg en thuis- en bejaardenzorg zich pas aandient in de vorm van een specialisa-tiejaar na een algemene opleiding Verzorging. Dit gegeven, tesamen met het feit dat de moda-liteiten inzake bekrachtiging van het secundair onderwijs de voorbije decennia meermaals zijn g e w i j z i g d , leiden ertoe dat onder de beroeps-kwalificatie "kinderverzorg(st)er" verschillende studiebewijzen dienen te worden begrepen. D e limitatieve lijst, die overigens ook wordt gehan-teerd in de regelgeving op de door Kind en Gezin erkende en gesubsidieerde kinderdagver-blijven, is dan ook als volgt :
– het brevet uitgereikt in het schooljaar 1985-1986 in het zesde leerjaar van het voltijds be-roepssecundair onderwijs, studierichting Kin-derverzorging ;
– het studiegetuigschrift samen met het kwali-ficatiegetuigschrift uitgereikt tijdens de pe-riode lopend vanaf het schooljaar 1986-1987 tot en met het schooljaar 1993-1994 in het zesde leerjaar van het voltijds beroepssecun-dair onderwijs, studierichting Kinderverzor-ging ;
– het studiegetuigschrift uitgereikt in het schooljaar 1994-1995 of 1995-1996 in het tweede leerjaar van de derde graad van het voltijds beroepssecundair onderwijs, s t u d i e -richting Kinderverzorging ;
– het studiegetuigschrift uitgereikt in het schooljaar 1996-1997 in het tweede leerjaar van de derde graad van het voltijds beroeps-secundair onderwijs, studierichting Ve r z o r-ging ;
– het diploma van secundair onderwijs uitge-reikt vanaf het schooljaar 1997-1998 in het derde leerjaar van de derde graad van het voltijds beroepssecundair onderwijs (specia-lisatiejaar), studierichting Kinderzorg ; – het studiegetuigschrift uitgereikt vanaf het
schooljaar 1997-1998 in het derde leerjaar van de derde graad van het voltijds beroeps-secundair onderwijs (specialisatiejaar), s t u-dierichting Kinderzorg ;
se-cundair onderwijs, over een programma van de studierichting Kinderverzorging samen met de studierichting Personenzorg (speciali-satiejaar) ;
– elk studiebewijs, uitgereikt in de Franse of Duitstalige Gemeenschap van België dan wel in het buitenland, dat door de V l a a m s e minister van Onderwijs of zijn gemachtigde gelijkwaardig is verklaard met een van de hierboven vermelde studiebewijzen.
2. De inschakeling van kinderverzorg(st)ers in het kleuteronderwijs is slechts een denkpiste en be-hoeft verder onderzoek.