Albert Verwey, Toen De Gids werd opgericht · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
Dat Fingal thands, in d'afgang van zijn dagen, Zijn jeugd herdenkt en de oude sabelslagen, Wanneer wy t' saam, om Aganikkaas hand, Ons jeugdig bloed verkwistten aan zijn strand.’..
Maar gy, mijn moeder, hoor me: In 't midden van de golven Doet ginds zich 't eiland op, ten deele in 't nat bedolven, Dat door de ruimte dwaalt, geen' vasten grondslag heeft,
Mijn liefde is 't, die voor u mijn' boezem doende beven, Uw tederheid ter gunst', my zorg gaf voor mijn leven, En, zoo ik met mijn vuist hem 't wreevle hart doorstiet, De dood my
Al overschreeuwt het piepend lied Ontboezemd in mijn leed, Den heeschen schorren kreet Van uw ontembaar krijschen niet, Niet minder scheurt het wolk en lucht Wanneer mijn borst
Voor wien geen Zefir zuist noch lispelt door de boomen, Geen rimplend beekjen ruischt of murmelt door het zand, Geen luitsnaar andwoordt aan de tokkling van de hand, Maar de aard
Die hecht zich aan geen nietig slijk, Maar voelt zich zalig, machtig, rijk, En door geen dood verganklijk. Uit SENECA
Gy smaakt dit, dierbre Ziel, die, thands van 't stof gescheiden, Verhemeld voor uw dood, door godsdienst, deugd, en leed, Voor ons vertroosting bidt die by uw rampen schreiden,.. En
neen: geen weeke minneklachten, Geen zuchten, reeds te veel voor de Auraas uitgestort, Geen smeekend hijgen meer, hebt ge uit een hart te wachten,!. Dat uw geweld'narije in 't