• No results found

Kabinet-de Geer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kabinet-de Geer"

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kabinet-de Geer

Keerpunt in Nederlands staatkundig leven

door dr. H. B. WIARDI BECKMAN

Zo zal het ongeveer luiden in het jaartallenboekje voor een toekomstige generatie: 1939 :: Kabinet::De Geer treedt op; eerste sociaal::democratische ministers.

Wat zal het oordeel zijn van de historische studie, die aan het jaartallenboekje zijn inhoud moet geven? Als de latere historicus aandacht schenkt aan die merkwaardige ver:: schijning, die als het "vijfde kabinet::Colijn" is geboekt, dan zal hij kunnen vaststellen, dat het in 1939 in Nederland onmogelijk was om een ministerie aan het werk te zetten, dat klaarblijkelijk niet paste bij de opvattingen van de meer:: derheid van de volksvertegenwoordiging. En hij zal aandacht wijden aan de figuur van den heer Colijn, die, na een opmerkelijke levensgang, van het soldatenvak via het kapi:: talistisch grootbedrijf naar de politiek, op dit politiek terrein groot succes behaalde om tenslotte, door overschatting van eigen gezag, zichzelf een fiasco te bezorgen, dat ook zijn tegenstanders dezen man aan het eind van zijn leven gaarne bespaard hadden gezien. Met bekwaamheid heeft ook Colijn, zij het op geheel andere wijze dan Abraham Kuyper, het clavier der volksconscientie bespeeld, maar hij moest onder:: vinden, dat men zelfs als men deze kunst tot in de perfectie verstaat - ondanks de steun van de negen mannen van het grootkapitaal en ondanks de hondentrouw van de "grote" liberale en neutrale pers in dit land - niet duurzaam kan ingaan tegen wat door een groeiende meerderheid van het volk als eis van de tijd wordt verstaan. Leider van de rechtse coalitie en tezelfdertijd troetelkind van het liberalisme, dat toch de traditionele vijand van deze coalitie was - vroeger of later moest deze dubbelzinnigheid zich wreken.

(2)

-met de Colijniaanse crisispolitiek werd gebroken; de sociaah democratie nam, voor het eerst, een deel van de regerings~ verantwoordelijkheid op zich.

In en door de schoolstrijd zijn de partijen der rechterzijde groot geworden; in en door die strijd is de coalitie gesmeed. Haar kracht echter zoog zij uit wortels, die dieper boorden in ons volksleven; in een volk, dat zo zeer theologisch is aangelegd als het Nederlandse, moest op de heerschappij van het liberalisme een reactie volgen. De coalitie.partijen vochten voor de erkenning van de eigen betekenis van het calvinistische en van het katholieke volksdeel voor de Nederlandse natie. Wie de gescheidenis kent, zal niet willen beweren, dat deze actie overbodig was.

De rechtse partijen en hun verbond, zij hadden hun zin en hun waarde voor de staatkundige ontwikkeling van ons land. Deze erkenning echter heeft ons er nooit van kunnen weer. houden, de grondslag van de partij formatie in ons land te critiseren. Ook nadat zij haar eigenlijke taak hadden vervuld - toen de eigen scholen hadden gekregen, wat zij maar begeren konden, en de rechtse volksgroepen de plaats hadden verworven, waarop zij aanspraak konden maken - ook na. dien zijn de rechtse partijen blijven bestaan en zij poogden telkens weer, zich te verenigen in de coalitie. Het was geen domme miskenning van de betekenis, die geestelijke vraag. stukken voor het openbare leven bezitten, als wij vast. stelden, dat deze scheidingslijn tussen "chi-istelijke" partijen en .... anderen, tot schade van ons volk geen rekening hield, geen rekening houden kon, met de grote vraagstukken van

sociaal.economische aard, die zich nu eenmaal in het staat. kundig leven op de voorgrond dringen.

(3)

vervallen coalitiehuis verdeeld moesten houden; wij protes~ teerden wel tegen de lankmoedigheid van de vele voorstan~ ders van nieuwe gedachten binnen de coalitiepartijen, .die de kracht misten, voor hun sociaal~economische denkbeelden én programs op de bres te staan; wij hadden met deze actie "gelijk", maar - zo kon de wankelmoedige vragen - wat baat het allemaal?

En ziet: het had tóch gebaat. Het Plan van de Arbeid van SD.A.P. en N.V.V. was een grootse en geslaagde poging, om aan. de' nieuwe economische opvattingen een concrete vorm te geven. Het heeft veel critiek en hoon ontmoet, maar er is over gesproken en geschreven, overal. Sedert jaren had zich een katholieke economische school ontwik" keld, wier opvattingen precies tegenovergesteld waren aan het samenstel van oud~liberale denkbeelden, dat goeddeels het practische regeringsbeleid bleef beheersen. Zij, vaak aan~ geduid als de "Tilburgse school", had niet onmiddellijk succes; maar haar arbeid werkte door. Tegelijkertijd waren verwante denkbeelden tot ontwikkeling gekomen bij jongeren in de christelijk~historische rijen; zonder zich aan veler boosheid t.e storen publiceerden zij zeer belangrijk werk, dat groter invloed had, dan een oppervlakkig beoordeel aar zou vermoeden. De "zuinige huismoeder" verloor haar aureool. Al dit werk, dat hier en daar in politiehvrijzinnige kring weerklank vond, ondermijnde de grondslag, waarop de een~ zijdige aanpasserij was opgetrokken. Nóg belangrijker is, dat het de bodem voor een beter bewind bereidde.

Moeten wij hierbij nog een kracht van andere aard noemen, die pas sedert kort actief is? Onder jongeren van vrijwel alle groeperingen heeft de gezapige onveranderlijkheid van ons polit.ieke leven in de laatste twintig jaar verzet opge" roepen. Zij vonden elkaar, dan hier, dan' daar; in de laatste tijd trokken vooral de conferenties op Woudschoten de aandacht. Veel was in dit streven nog onduidelijk en onvob groeid. Maar zowel de wil tot vernieuwing van de sociaal~ economische politiek (waarbij een veel krachtiger bestrijding van de werkloosheid op de voorgrond stond) als de geneigd~ heid. tot samenbrengen . van alle werkelijk Nederlandse krachten, traden duidèlijk aan het licht.

(4)

veler verwondering - toen de tegenstand van de Colijnianen

hem hiertoe uitnodigde, niet terugdeinsde voor de formatie van een ministerie, op welks beleid de opvattingen van de nieuwe economie grote invloed zullen hebben; een minsterie, bovendien, waarin de S.D.A.P. is opgenomen.

Het zou voorbarig zijn, te beweren, dat de coalitie definitief dood is. De treurzangen in anti~revolutionaire en in enkele katholieke organen zijn al te roerend. De traditie heeft nu eenmaal een vervaarlijk uithoudingsvermogen en de reac~ tionaire elementen, die in alle rechtse partijen aanwezig zijn, zullen het uiterste doen om, zij het tijdelijk, te eniger tijd hun geliefde coalitie als regeringsbasis te herstellen. Thans staan de krachten van de vooruitgang en die van de reactie duidelijker tegenover elkaar, dan sedert lange tijd in N eder~ land het geval was. Maar de ou.de partijverdeling is daarmede nog niet verdwenen.

Voor de sociaal~democratie is de ban gebroken; vijf en veertig j aar na haar geboorte, na een periode van vaak vruchtbare, maar tenslotte dikwerf ontmoedigende oppositie, heeft de S.D.A.P. regeringsverantwoordelijkheid aanvaard. Dat de dubbele partijraad, die zich over deelneming aan een ministerie heeft uit te spreken, dit besluit met op één na algemene stemmen nam - het is een verschijnsel, dat ook op onzen vriend~den~vijand indruk heeft gemaakt. Het is een gebeurtenis van grote historische hetekenis voor de S.D.A.P. én voor ons volk - wij zeggen dit laatste met vrijmoedig~ heid, omdat wij in de kracht van ons beginsel en in de practische waarde van onze programs en rapporten geloven. Dat wij voor de anderhalf jaar, die ons van de verkiezingen van 1941 scheiden. zeker in een tijd van zo grote inter~ nationale spanning, geen wonderen kunnen verwachten, -het is reeds zo duidelijk gezegd en zo goed verstaan, dat -het geen zin zou hebben, het hier uitvoerig te herhalen.

(5)

een "eigen weg" wil gaan, zich ook niet indirect moet laten beïnvloeden. Daaraan schenken wij ook thans geen aandacht.

Neen, wij spreken nogmaals voor onszelf.

Zonder ruzies of kabaal heeft de N ederlandse sociaal~ democratie, na zorgvuldig~ voorbereiding in een alzijdig~ samengestelde commissie, haar beginselprogram herzien. In de wereld van na 1918 was zoveel anders dan voorheen, er had zich een zo ingrijpende ontwikkeling in de denkbeelden, buiten en in onze rijen, voltrokken, dat het nodig was, de blijvende grondbeginselen van het democratische socialisme opnieuw. te formuleren, zó, dat zij passen op de wereld van onze dagen.

En de tactiek? Ook ten deze hebben wij ons eerlijk afge~ vraagd, in hoeverre oude gebruiken en leuzen bestand waren tegen de maatschappelijke en politieke werkelijkheid van onze dagen. Kon, om één van de belangrijkste punten te noemen, een partij, die zelf de stuwkracht was geweest bij het ingroeien van de arbeidersklasse in de natie, nog langer net doen, alsof de nationale goederen en symbolen haar niets aangaan? Het is nog maar zes jaar geleden, dat de reactie er in geslaagd was, de S.D.A.P. in een hoek te duwen, waar zij zich bevond in een niet benijdenswaardig isolement. Zonder de rug te buigen; zonder één ogenblik te vergeten, dat wij op het stuk van beginselen "onszelf blijven en zullen blijven", zijn wij er in geslaagd, dit isolement te doorbreken. Thans klinkt onze stem krachtig in het Nederlandse koor; onze denkbeelden hebben gelegenheid, zich te laten gelden. En, sedert een maand, zitten sociaabdemocraten in de Nederlandse regering!

De man, die in de moeilijkste tijden de klappen voor ons allen heeft opgevangen; de man, die in fierheid en met zeker~ heid zo'n belangrijk aandeel heeft gehad in de ontwikkeling van de S.D.A.P. - hij, Albarda, maakt thans deel uit van het kabinet. Tezamen met Van den Tempel, in wiens kundig~ heid een ieder groot vertrouwen stelt, zet Albarda daar het werk voort, dat hij zolang in het parlement en op de congres~ sen voor zijn beginselen heeft verricht.

(6)

1

De

grote

.

ommezwaaL

door Prof.

J.

van Gelderen

(7)

ging en 'monsterachtige bluf, begint zodanige tegenkrachten op te roepen, dat haar rendement snel afneemt.

September 1938 blijft het hoogtepunt. De vernietiging van de Tsjechoslowaakse Republiek, in stede van ontspanning te brengen, . openbaarde, dat niet. minder dan de wereld'h~er~ schappij de inzet is van de fascistische opmarsch. Deze over~

tuiging is ten koste van zulk een offer tenslotte tot het Engelse volk en zijn leiders doorgedrongen, aanstonds ge~

volgd door ·de vastberaden wil zich hiertegen tot het uiterste te verzetten, De herbewapening der democratieën heeft het Duitse overwicht, door tijdelijke voorsprong verkregen, te niet gedaan. Te zelf der tijd werd het weerstandsvermogen, vooral van het Duitse volk, physiek en geestelijk, verder ondermijnd. In de thans ingezette zgn. "zenuwenoorlog" is geen volk meer opgesleten dan het Duitse, zodat ook naar binnen de politiek van gewelddadige afpersing averechtse gevolgen begon te vertonen. De innerlijke tegenstrijdigheden van de door ma~htsdrift ingegeven politiek verwikkelen de positie der Duitse regeerders steeds meer. De afpersings~

campagnes, het onafgebroken dreigen, 'het spelen met ge~

weld, zij tasten de eigen kracht het meeste aan, drijven 'bij~

tijds neutralen en tegenstanders tot stelselmatig verweer en ondergraven zodoende de voorwaarden voor de bliksem~

snelle zegevierende veldtocht, waarop de eigen strategen ab leen nog de hoop op een overwinning hadden gebouwd. De schemertoestand tussen oorlog en vrede, waarin Hitler's drijven Europa heeft gebracht, wordt ook voor de democra~

tische volken ondragelijk. Het besef werd algemeen:. het moet nu uit zijn!

De toenemende druk op Polen, die een herhaling te zien gaf van de schaamteloze campagne, waarvan verleden jaar Benesj' regering het onverdiende slachtoffer werd, heeft dib maal 'het verzet in Polen gehard en de garanties van Enge~

land en Frankrijk aan dat land verstevigd. Hierdoor bevond Hitler zich in de tweede helft van Augustus wederom in de~

zelfde impasse, waarin hij zich vóór de conferentie van Godesberg had gewerkt. Ditmaal echter zonder dat de Engelse regering, voortgestuwd door een steeds forsere open~

bare mening, hem nogmaals uit deze impasse kan of wil redden. Integendeel, door de militaire besprekingen te Moscou werd hij bedreigd met de voltooiing van de ring van afweer, welke elke agressie moest breken. In deze nood greep hij naar het uiterste middel: het zoeken van een dwars~

(8)

een zo mogelijk vernietigende sdhok aan de tegenpartij moest toebrengen.

Het ziet er reeds thans naar uit, dat deze ommezwaai de ernstigste misrekening zal blijken tot nog toe door Hitler begaan. Een noodlottiger fout dan de bezetting van Bohemen op 15 Maart van dit jaar. De feiten schijnen anders. De inhoud van het pact gaat ver; de artikelen 2 en 4 laten geen twijfel aan het feit. dat Rusland 'zich zelf 'heeft geneutrali~

seerd in het hangende Poolse conflict; de commentaren op dit pact en op het onmiddellijk daaraan voorafgegane handelsverdrag spreken van het herstel van oude, tijdelijk onderbroken vriendsc'happe'lijke betrekkingen, welke thans nog onvoorziene vormen van samenwerking en bijstand van langere duur mogelijk maken. Zal de afzijdigheid van Rus~

land bovendien betekenen het versdhaffen van materiële, commerciële steun of zelfs van militaire bijstand? Ook zelfs zonder dit verdere perspectief ligt het complex van voor~ delen, dat de beide dictatoren voor ogen stond voor de hand. Aan de zijde van Hitler werd een doorbreking van de impasse verwacht door de psychologische schok, die deze politieke ommekeer in het Westen zowel als in Warschau moest teweeg brengen. Deze speculatie is mislukt. Geen krachtiger en waardiger document heeft de Engelse regering nog gepubliceerd dan haar communiqué daags na het bekend worden van het non~agressiepact. Op de Russische militaire steun was blijkbaar reeds niet meer ernstig gerekend en diep bleek te zijn beseft, dat elk wankelen of terugwijken, elke verzwakking van de steun aan Polen de noodlottigste gevolg~n konden hebben. Als verder liggend oogmerk van Hitler moet worden genoemd het afwenden van het gevaar van de twee~frontenoorlog, welke Duitsland 1914-1918 de nederlaag heeft bezorgd. Strategisch is zulks zeker van grote betekenis. Het verzwakt Polen en maakt de bijstand van Engeland en Frankrijk moeilijker. Het schrikbeeld, dat de Reichswehr steeds voor ogen heeft gestaan, werd wegge~

nomen, wat de bereidwilligheid der legerleiding om Hitler in zijn avontuur te steunen moet hebben vergroot. Het is in feite de terugkeer tot de in Duitsland zolang verguisde poli~

tiek van Bismarck, die in 1887 het zgn. herverzekerings~ verdrag met Rusland sloot, om tegen een twee~frontenoorlog

(9)

effenden daarmee de weg voor de Frans~Russische alliantie, die in Juli 1914 haar kracht bewees.

Daarnaast moet ook een ander schrikbeeld de Duitse regering tot haar dramatische wending hebben bewogen en wel de materiële nood, die in geval van oorlog door isolement en Engelse' blokkade het volk van de aanvang af bedreigde. Duitsland en Rusland vullen economisch gezien elkander onmiskenbaar aan. Het handelsverdrag kan de inleiding betekenen voor een uitbreiding van het toch reeds belang~

rijke ruilverkeer, dat Duitsland in oorlogstijd de noodzake~

lijke granen, olie, hout en andere waardevolle grondstoffen verschaft. Doch reiken de oogmerken der Duitse regering niet nog verder? En staat niet te vrezen, dat zij zal trachten met den nieuwen bondgenoot een modus te vinden, die haar de weg helpt banen naar de wereldheerschappij? Reeds verluidde, dat Duitsland's levensbelangen en die van, Rusland elkander nergens belemmeren of doorkruisen. Zijn niet de kapitalistische democratieën met· hun rijke imperia de natuurlijke vijanden van beide dictatoriale regimes? Zo

gezien liggen de voordelen voor Duitsland, uit het pact

voortvloeiend, opgetast.

Doch ook Stalin zal zich om het uitzicht op een reeks van heilzame gevolgen hebben verheugd. Erkend moet zelfs worden, dat het eerste psychologische effect, dat in Rusland's voordeel moest werken, probaat bleek: Japan kreeg zulk een schok, dat zijn regering omviel en dat het in ontreddering uitziet naar een nieuwe koers. Ook Stalin wilde zich van een nachtmerrie van een twee~frontenoorlog

bevrijden. Ook zal het neutraal blijven in een Europees conflict, waardoor het land in staat gesteld wordt als leverancier van Duitsland op te treden, belangrijke econo~

mische voordelen en een relatieve machtsvergroting mee~

brengen, te vergelijken met die der Ver. Staten tijdens de oorlog van 1914/18. Doch ten dele ligt voor Rusland de positie geheel anders dan voor Duitsland en daarmede ook het nut, dat het pact voor dit land kan hebben. Vergeten wij niet~ dat Rusland, ondanks de theorie en praktijk van

"het socialisme in één land" hunkerend bleef uitzien naar de val van het kapitalisme en naar de vernietiging der demo~

cratieën in de overige wereld. Het voerde daartoe, hoe zeer ook geschokt en gehavend, zijn ideologisch offensief door middel van de Komintern en de dictatoriaal geleide commu~

(10)

onmiddellijker gevaar van een fascistische agressie, welke Duitsland naar de Oekraine zou doen doordringen, dwong weliswaar tot een gewijzigde politiek, waarbij zich de ver~

heerlijkers der dictatuur het democratisch mombakkes op~

zetten. Doch wat kon meer kansen' bieden van "revolution~ nairen" aard, dan een pact, dat enerzijds het gevaar' der Duitse expansie voor afzienbare tijd van het eigen land afwendde en anderzijds door het ondermijnen van het demo~

cratische afweerfront de oorlog plotseling aanmerkelijk dichterbij bracht, de democratieën aan de grootste gevaren bloot stelde en wellicht kapitalisme en fascisme gezamenlijk in zulk een uitputtende strijd dr~ef, dat Sowjet",Rusland aan het eind van het conflict zegevierend oe leidende macht in de wereld zou kunnen worden?

De haat en het diepe wantrouwen tegen het kapitalistische Westen zit Stalin en zijn onmiddellijke omgeving in het bloed. Litwinoff, die in Genève de toenadering tot het Westen had gezocht en gevonden, werd op zij geschoven. Haat en wantrouwen werden onmiskenbaar door Chamber~

lain en de ten vorige jare berucht geworden Cliveden~set

(de groep semi~fascisten om lady Ascot in Engeland) en de politici, geleid door BonnebFlandin in Frankrijk in de hand gewerkt en ten dele gerechtvaardigd. Ook kleinere sentimen~

ten van gekwetste ijdelheid en pijnlijk minderwaardigheids~

gevoel speelden een rol, zo o.a. woede over het feit, dat de Engelse afgevaardigde Strang slechts een hoofdambtenaar van Buitenlandse Zaken was, terwijl Duitsland niemand minder dan Von Ribbentrop zelf zond, voor wien dan ook de deur van Stalin's werkvertrek openvloog. Maar ernstiger zeer zeker is de nawerking van München. Niet ten onrechte werd het nieuwe pact het Russische antwoord op het verdrag van München genoemd. Toen werd Rusland genegeerd, opzij gedrongen, ja zelfs werd in deze duisterste uren der Engelse en Franse diplomatie onverholen de hoop geuit, dat het Duitse onweer naar het Oosten zou aftrekken en zich in de Oekraine ontladen zou. Dit is thans gepareerd met koel~

bloedigheid en met volstrekte verloochening van 'eigen strijd en leuzen.

De beide partners hebben de werking van hun ommekeer echter ten dele miskend en zeer zeker onderschat. En ziet hier een zijde van deze historische gebeurtenis, die de be~

langrijkste en duurzaamste gevolgen zal kunnen blijken op te leveren. Aan de ideeën, waarin de strijdende dictatoren in Europä zich hadden vastgebeten, werd een onherstelbare slag

(11)

toegebracht en eenvoudige morele gevoelens van ongetelde mi1~ lioenen werden diep geschokt. Hoe vals en voos bleken strijd. leuzen waarvoor duizenden in goed geloof hadden geleden en het leven hadden gelaten. De quasi.doodsvijanden, elkaar met alle middelen bekampend, vielen elkaar in de armen op een ogenblik van hoogste spanning, waarin vóór alles trouw aan de eigen zaak van regering en volken werd verwacht. Wanhopig w~rd aanstonds de positie van alle communis. tische partijen in de democratische landen, die zich thans in allerlei bochten moeten wringen, om hetzij een slappe verloochening, hetzij een niemand overtuigende verdediging van Rusland's houding te produceren. En wat blijft over van Hitler's voornaamste ideologische wapen: de strijd tegen het wereld.bolsjewisme, waaraan de fascistische partijen in West.Europa nog een zekere rechtvaardiging bij tal van behoudzuchtige en reactionaire groepen ontleenden? Doch ook binnen de eigen grenzen moeten ontgoocheling, ver. bijstering en verwarring zijn geschapen, die de nagestreefde nationale geslotenheid doorbreekt. Het front der agressoren wankelt; Italië zit in diepste verlegenheid; Spanje en Hon. garije staan beteuterd. En wat gaat om bij hen, die in de Sowjebmacht nog een rest van socialisme meenden te be. speuren? Niet straffeloos worden moraal en rede zo gehoond en geschonden.

(12)

onnozel en gehoorzamen zodanig aan de eisen van het ogen~

blik, dat wie misleiden wil, altijd anderen zal kunnen vinden, die zich laten misleiden." Zijn er geen figuren van vandaag geschilderd in het volgende portret: "Alexander VI mis. leidde de mensen altijd; hij dacht aan niets anders en vond gelegenheid te over om het te doen. Er was niemand, die met meer nadruk beloften aflegde en met eden bevestigde en niemand, die er zich minder aan hield; zijn misleiding ge. lukte echter altijd, omdat hij dat deel van de wereldse zaken uitstekend verstond".

Hoe actueel deze schildering der dictatorenpolitiek ook thans nog is, wordt behalve door deze citaten nog duidelijker bewezen door de volgende zinsnede, die het noodlot en de huidige merkbare aarzeling van Mussolini met weinige woorden volkomen duidelijk maakt:

"Hier is op te merken, dat een vorst als bondgenoot van een die machtiger is dan hij, alleen in hoge noodzakelijkheid anderen moet aanvallen; in het geval, dat de ander over. wint, zal hij in diens macht zijn en de vorsten moeten, zoveel zij kunnen, vermijden in de macht van anderen te komen." Behoeft het verwondering te wekken, dat de Duce onlangs dit eens door hem openlijk bewonderde boekwerk, dat uit. mondt in een oproep tot bevrijding van Italië van de Duitse overheersing maar liever verbood?

(13)

reed om met verbeten vastberadenheid zich te handhaven, zij het ten koste van het conflict, dat, indien Rusland neutraal blijft, slechts met de ondergang der Midden~Euro~ pese dictatoren eindigen kan. Schrikt door dit grimmige ver~

zet Hitler op het laatste ogenblik nog terug voor het oorlogs~ avontuur, waarop de nog slepende onderhandelingen 'Zouden wijzen,!) ook dan wankelt zijn bloedige en noodlottige heer~ schappij. Een regiem als het zijne kan zonder opwindende successen, die de nood van elke dag doen vergeten, niet bestaan. De komende dagen zullen beslissen over de gang der geschiedenis, voor jaren.

30 Augustus 1939.

1) Heden, 1 September, is de oorlog, door Duitsland beweert uitgelokt, begonnen.

(14)

De schrijver van dit artikel heeft zojuist een uit-stekende "Weltgeschichte" uitgegeven.

(Twee grote delen, bij Allert de Lange, Amsterdam, 1939). IS DE NATIONAAL-SOCIALISTISCHE

buitenlandse politiek

door

Prof Veil VaZentin Londen

EEN VOORTZETTING VAN

DIE

'

VAN

WILHELM 11

?

Duidelijk kunnen wij in de jongste Duitse geschiedenis drie

perioden aanwijzen, die zich kenmerken door een actief op~ treden van de buitenlandse politiek. Het zijn: die van Bis~ marck, die van Wilhelm Ir en die van het nationaal~socialisme. In de tijd van Bismarck zijn de grondslagen gelegd voor al het volgende - het is niet voor niets, dat alle nakomelingen zich beroepen hebben op den meester der Europese staats~ kunde, meestal met weinig recht en met nog minder waar~ lijke kundigheid. Ook het nationaal~socialisme, dat toch in alle opzichten een nieuw begin wil zijn, heeft zich zeer dik~ wijls bediend van Bismarcks grote naam, al was zijn optre~ den ook nog zo weinig, in doelstelling en methode, met dat van Bismarck - in overeenstemming. Wij zullen hier de momenten uit de binnenlandse politiek slechts in zoverre behandelen, als deze van essentiële betekenis zijn voor het goed begrip van de problemen der buitenlandse.

In de periode van Wilhelm Ir ging de buitenlandse politiek gebukt onder een ongehoord zware last, die tot het erfdeel der verantwoordelijke staatslieden. behoorde. _ Het Duitse

Rijk van 1871 was de langverbeide, na zware strijd en offers moeizaam verkregen staatsvorm voor het grootste deel van het Duitse volk. Men had deze vorm veroverd op een tijd~ stip, waarop de oudere naties in hun ontwikkelingsgang reeds van staat tot wereldrijk gegroeid waren. Engeland stond hierbij aan de spits, Frankrijk en Rusland volgden, .weldra voegden ook de Verenigde Staten en Japan zich bij.

(15)

hen, Italië probeerde zich daarbij aan te sluiten, hoewel het, uit een oogpunt van wereldpolitiek, een achterlijke armoed. zaaier was, nog veel uitgesprokener zelfs dan het Duitse Rijk. De Duitse evolutie van landbouw. tot industrie.staat, dwong het Rijk te zoeken naar afzetgebieden, waar het zijn nijverheidsproducten veilig aan de markt kon brengen - het. geen betekende: invoer van levensmiddelen voor lange tijd, invoer van grondstoffen uit het buitenland, verhaasting van de omzet zelf ten koste van de kwaliteit der goederen, én van de levensstandaard in het eigen land. Deze economische revolutie begon reeds ten tijde van Bismarck; de beroemde overgang tot het protectionisme in 1878 is een keerpunt. Het zou waarschijnlijk een dwaling zijn, de primaire oor. zaken voor het imperialisme van Wilhelm II te zoeken in deze economische structuurverandering van het Duitse Rijk. Een groot aantal psychologische en ideologische factoren

(16)

-hebben hier samengewerkt. De onontkoombaarheid van dit gebeuren, het gevoel te worden meegenomen in een onaf~

wendbare stroom, zijn echt.er juist door deze economische ontwikkeling versterkt.

Bismarcks nalatenschap uit het jaar 1890 laat zich kenmer~

ken door de begrippen: Groot~Pruisen, militarisme, anti~

socialisme, Europese solidariteit van de monarchistisch~

autoritaire staten. Het karakt.eristieke van het Pruisisch.

Duitse militarisme was niet gelegen in het bestaan van een grote "Armee", want die was er overal op het vasteland, doch in de speciale nadruk, die er gelegd werd op het mili, taire, als ware dit een gebied apart temidden van de burger~

lijke, grondwettelijke staat - verder ook in in de beïnvloe, ding van het politieke denken en streven door het leger, ten bate van een bepaalde klasse der maatschappij, met wier kern, het oud~Pruisische jonkerdom, zich grootgrondbezit,

ambtenarH en omhoogstrevende bourgeoisie verbonden.

Het leger had de grote successen van Bismarcks buitenlandse politiek mogelijk gemaakt, en de gedachte aan beperking van bewapening was meermalen door den grot.en kanselier afge, wezen als zinloos en nadelig voor Duitsland belangen. Het Rijksgebied Elzas~Lotharingen was door wapengeweld ver, overd, een volksstemming was er niet gehouden; daar deze ten nadele van het Duitse Rijk zou zijn uitgevallen, kon ze volgens het Duitse standpunt ook nooit toegelaten worden.

Ten gevolge van E1zas~Lotharingen was Frankrijk de onver.

zoenlijke bondgenoot van elke alliantie, die zich event.ueel tegen het Duitse Rijk zou kunnen vormen. Dit feit had aan de buitenlandse politiek van Bismarck sinds 1871 een defini~

tieve wending gegeven; hierdoor had deze het grootste deel harer' vroegere soepelheid ingeboet.

Wilhelm 11 en zijn medewerkers stonden hier voor een taak, waarvoor waarschijnlijk geen bevredigende oplossing te vin~ den was. Moest men de Frans~sprekende provincies inruilen tegen overzeese gebieden? Dit. zou de bij het Rijk blijvende gebieden niet tot meer inschikkelijkheid gebracht hebben. Moest en kon men Frankrijk er toe brengen, af te zien van zijn revanche? Dit is waarschijnlijk in de grond de beweeg~

reden van de Marokkaanse politiek van Bülow en zijn hel~

(17)

Bismarck tussen de conflicten

daadwerkelijk bij het Marokko~Congo~Verdrag van 1911.

Elzas~Lotharingen echter bleef voor verreweg het grootste deel der invloedrijke Franse politici "taboe".

(18)

groeiende spanning, opgewekt door het dynamisme van de Wilhelmstrasse.

De keizer en zijn medewerkers waren er zich volkomen van bewust, dat men zich "de plaats onder de zon" niet kon ver~

overen, wanneer men op vijandelijke voet stond met alle reeds bestaande grote wereldmachten. Frankrijk was niet te winnen, Rusland niet van Frankrijk te scheiden. De V er~

enigde Staten hielden zich volkomen afzijdig en konden geen sympathie koesteren voor het Duitse militaire imperialisme, ondanks verschillende pogingen tot toenadering. Hoe stond het echter met Engeland? De regeringsperiode van Wilhelm 11 vóór het uitbreken van de oorlog begon met het verdrag van Helgoland en eindigde met de ontwerpen van een ver~

drag voor de Bagdad~spoorweg en de koloniale belangen in Afrika. Daartussen vielen het Krüger~telegram, de toenade~

ringspogingen van Chamberlain en de moeizame, altijd op~

nieuw opgevatte onderhandelingen over een vloot~vergelijk.

Aan goede wil heeft het aan beide zijden niet ontbroken. Persoonlijke grieven, economische naijver, jaloezie en kop~

pigheid van strijdlustige vertegenwoordigers hadden nood~

zakelijkerwijs moeten wijken voor de geweldige belangen, die Duitsland en Engeland moesten bewegen tot een ver~

gelijk. Aan de zijde der Engelsen bestond veel wantrouwen en onbegrip, aan die der Duitsers veel afgunst en opwinding.

Duits gevlei hielp niet veel; Duitse opschepperij en overbie~

den echter nog minder.

Groot~Brittannië had slechts één werkelijk belang bij al dit over en weer gepraat: de Duitse vlootuitbreiding, welke het terecht als een bedreiging opvatte, te beperken. In ruil voor een bélangrijke concessie op dit gebied zou de Britse buiten~

landse politiek geen offer te zwaar hebben geacht. Wanneer deze concessie, die men als noodzakelijk beschouwde, niet verkregen kon worden - dán zocht Engeland zich te dekken door een Entente met Frankrijk, die in 1904 na jarenlange wrijving tot stand kwam, en door diens bondgenootschap met Rusland.

De Engels~Russische toenadering, die het Ministerie van Buitenlandse Zaken te Berlijn niet voor mogelijk had gehou~

den, werd sinds 1908 meer en meer een toonaangevend ele. ment in de internationale politiek. Duitsland had thans geen enkelen vriend meer bij de belangrijkste wereldmachten. Zijn bondgenoten verwachtten meer van Duitsland, dan o~.

gekeerd. Italië had al zeer vroeg doorzien, waarheen zich het

(19)

buitenlands zwaartepunt verlegde - het sloot zich aan bij de Westerse mogenheden, zonder evenwel openlijk met zijn bondgnoten uit de Driebond te breken. Deze Triple Alliantie was het enige overblijfsel uit de Bismarckse nalatenschap, dat tot de wereldoorlog althans uiterlijk kon worden in stand gehouden. Door de veelvuldige vernieuwingen, die het onder~ ging, had het echter zijn oorspronkelijke betekenis eigenlijk ingeboet.

Bismarck had al heel weinig vertrouwen in den Italiaansen partner; hij wist, dat diens vriendschap in hoge mate afhan~ kelijk was van de Engelse houding. En ook de Oostenrijks~ Hongaarse monarchie wilde de IJzeren Kanselier wel tegen Rusland in bescherming nemen en steunen bij haar belangen op de Balkan - maar een bondgenootschap op leven en dood lag echter niet in zijn bedoeling, zoals het met Rusland ge. sloten herverzekerings.verdrag ten duidelijkste bewijst.

Het Habsburgse Rijk en het Turkse, deze oude tegenstan~ ders uit vroegere tijden, hadden in .zoverre met elkander el:!n overeenkomst, dat zij beiden poogden, een aantal volkeren politiek samen te smelten - een onderneming, die steeds hachelijker werd in de periode van opkomend nationalisme. Wilhelm II en zijn medewerkers zagen zich in de onhoud~ bare situatie gebracht, te moeten toegeven, dat zij de twisten tussen den Italiaansen en Oostenrijksen bondgenoot niet meer konden beslechten, evenmin als tussen den Italiaansen bondgenoot en den Turksen vriend, ja, dat zij zelf steeds meer betrokken werden in het verwordingsproces van het Habsburgse en het Turkse Rijk. De wereldoorlog wortelde in de laatste en kwaadaardigste Oosterse crisis der nieuwste geschiedenis.

Op vier verschillende gebieden had zich het imperialisme van Wilhelm II bewogen. Het gewonnen gebied in Oost~ Azië en in de Stille Oceaan was niet groot; het kon in geval van oorlog niet behouden blijven, het ging inderdaad ver~ loren en· veel belang om het terug te veroveren had het niet. De Afrikaanse koloniën, veroveringen uit de Bismarckse tijd, hadden behoefte aan uitbreiding en ontwikkeling. Hier was wel alÎerlei geschied en voorbereid, maar het bezit vormde geen aaneensluitend gebied, het lag verstrooid te midden van het oudere Engelse en Franse koloniale rijk; wat waarde betreft was het slechts gedeeltelijk van de tweede rang, merendeels echter van de derde.

(20)

=

Rijk zat hier echter vrij ver uit de buurt, maar het bondge~

nootschap met het Habsburgse kreeg juist daardoor een vitale betekenis.

De wereldoorlog was derhalve een strijd van het Duitse Rijk om de eerste plaats te bezetten in de wedloop om de wereld~

macht; het trachtte die te veroveren met behulp van gam~

mele bondgenoten, tegenover de sterkste, rijkste en oudste mogendheden van de aardbol; geen wonder dat het daarbij,

ondanks heldhaftige inspanning en prestaties, het onder~

spit dolf.

Het verdrag van Versal11es was heel hard voor Duitsland, maar ook onverstandig van het standpunt der overwinnaars.

Jarenlang was de Republiek van Weimar niet in staat iets te doen, dat de naam van buitenlandse politiek zou hebben kunnen dragen. Het bondgenootschap van de drie grote om~

liggende mogendheden maakte reeds, dat Bismarck een soort "Alpendrück" voelde. Eerst van 1848-1849, vervolgens tij~

dens het oorlogsgevaar van 1875 was er samengewerkt tussen GroobBrittannië, Frankrijk en Rusland. Bismarcks kunst had hierin bestaan, een tijdlang telkens twee machten van deze groep tegen elkaar op te zetten. In de tijd na de oorlog was de opgave hierin gelegen, een toenadering met de voor~

maligè tegenstanders tot stand te brengen, ter verbetering van Duitslands hopeloze situatie. . Dit lukte het eerst met Rusland. Niettegenstaande het essen~

tiële verschil van politieke ideologie kwam in 1921 het Ra~ pallo~verdrag tot stand. Hiermee was bewezen, dat het ver~

achte Duitsland in staat was, een verdrag af te sluiten. Duitsland en Rusland konden elkaar economisch en mi1itair~ techni~ch oneindig veel geven; de Sowjet~Unie was naar buiten verzadigd; het gevaar van een wereldrevolutie werd steeds geringer; de inwendige opbouw van het Russische wereldrijk begon de aandacht der nieuwe bewindvoerders bijna geheel in beslag te nemen. Communistische onlusten waren in Duitsland geëindigd met de zege van het demo~

cratische stelsel.

Op de toenadering met Rusland volgde een minper gespan~

nen verhouding met Engeland. De nederlaag in de strijd tegen een wereldcoalitie sluit het recht op revanche uit. In de ooflog waren liederen van haat vooral tegen Engeland bij het volk algemeen geworden. Toch werkte nu de Engelse buitenlandse politiek machtig ten gunste van Duitsland -weliswaar niet systematisch en nu en dan waren er terug~

(21)

Bismarck in hel parlement

Het moeilijkst was de verhouding met Frankrijk, daar de regering van dit land geacht werd hoofdzakelijk verantwoor~

delijk te zijn voor het onverbiddelijke vredesverdrag, en daar ze zich bovendien tot het werktuig maakte van een strenge, meer juridisch~correcte dan politiek~verziende doorvoering.

De intrede van Duitsland in de Volkenbond maakte een einde aan de periode van het zondebok~zijn. Gezien en ge~

lijkberechtigd qua grondwettelijke rechtspositie, zat het Duitse Rijk weer op de Areopagus der internationale wereld. Locarno en de intrede in de Volkenbond zijn het hoogte~

punt, doch ook het keerpunt in deze ontwikkeling. Positieve politieke voordelen lieten op zich wachten en maakten de Duitse natie, die een zware strijd te voeren had, ongeduldig. Tijdens de Franse bezetting van het Roergebied liet het

nationaal~socialisme steeds luider zijn stem horen. In hoe~

verre knoopte het program van Adolf Hitiers buitenlandse politiek aan bij vroeger streven?

Het nationaal~socialisme betekent in de eerste plaats een verkapte herhaling van het Groot~Pruisische militarisme. Niet voor niets mocht een persoon als die van koning Frede~

rik Willem zich in zo'n grote populariteit verheugen. De staat als kazerne, als gevangenis voor onwillig en, als dwang~

matige arbeidsschool voor allen, is door dezen Pruisischen

vorst het eerst met karwats en korporaalsknuppel duidelijk

gemaakt.

(22)

gie van het Pangermanisme. Bismarck was geen Duits, doch een Pruisisch nationalist geweest, wien het verlies der Duits. Oostenrijkers of der Sudeten.Duitsers (1866) volkomen on. verschillig liet. Noch Polen noch Denen noch Frans.spreken. de inwoners voelde hij daarentegen als een hinderlijk ele~

ment in zijn nieuwe Rijk. De Duits~Balten heeft hij, als onderdanen van den Russischen keizel, steeds met de grootste zorgvuldigheid gerespecteerd. Zeker was de ge~ dachte, dat alle Duits~sprekende mensen eens in een toe~ komstig Rijk verenigd moest worden, reeds sinds de V rij~ heidsorlogen een telkens terugkerend thema in Duitse populaire poëzie en proza. Ernstige politieke invloed heb~ ben de aanhangers van deze ideeën gedurende de periode van Wilhelm II echter niet uitgeoefend, hoewel ze zich langzamerhand steeds meer op de voorgrond begonnen te schuiven, en zij gedurende de wereldoorlog hun stem steeds duidelijker lieten horen bij het formuleren van de oorlogs.

doeleinden.

Niet alle Frans.sprekende mensen behoren tot Frankrijk, niet alle Engels~sprekenden tot het Britse wereldrijk - de taal als bewijsmiddel kan historisch gegroeide feiten niet krachteloos maken, getuige het gezonde en levenskrachtige bestaan van Zwitserland. Ondanks deze voor de hand lig:

gende tegenargumenten, heeft het slagwoord "So weit die Deutsche Zunge klingt" voor vele nationalisten een onweer~ staanbare aantrekkingskracht.

Behoren nu echter ook lieden van een ander ras, maar met het Duits als moedertaal, tot de Duitse volksstaat? Deze vraag toont aan, hoe de ras~gedachte met het taal.criterium onverenigbaar is. Bismarck wees het anti.semitisme als poli~ ti ek principe af; bij zijn val speelden anti~semitische krin. gen zelfs een niet onbelangrijke rol. Wilhelm II was, na enige jeugdige strapazzen, persoonlijk en politiek, een tegenstander van het anti~semitisme, en geen van zijn mede~ werkers deed, zelfs niet op tactische overwegingen, ook maar de minste poging tot toenadering in die richting. Thans echter is dit anders. Het rassenbeginsel ·in de bin. nenlandse politiek kunnen wij hier buiten beschouwing laten. Men weet echter, hoe de consequente doorvoering ervan ook de buitelandse politiek direct moet beïnvloeden, b.v. wat betreft de verhouding van het Duitse Rijk tot de Verenigde Staten .. Toch wordt het, als principe bij de bui~ tenlandse politiek, slechts bij uitzondering toegepast. Noch Japanners, noch Hongaren, noch Arabieren zijn "Arisch",

(23)

De totaie oorlog is ideëel het paroxisme van "Pruisendom" ; de totale "volksheid" is het hoogtepunt van de Alduitse ge-dachtenwereld. Hoe staat het echter met de onlangs gelan-ceerde voorstelling omtrent een wederopbouw van het Heilige Duitse Roomse Rijk? Daarvoor zou pleiten ,dat deze histo~

rische constructie tenminste "heilig" was in de universele zin van de zegevierende Christelijke Wereldkerk. Het is echter niet waarschijnlijk, dat het nationaahsocialisme dáárop zal terug grijpen. Voorts echter was het oude Rijk ook "Rooms" in zoverre, dat het de Romeinse Rijksgedachte voortzette; hier vertoonde het inderdaad een verwantschap met de katholieke kerk, die alle volkeren met gelijke liefde in Haar hoede wenst te nemen; dit Rijk omvatte dan ook It~lianen,

Fransen, Nederlanders en verschillende Slavische volkeren, zonder dat er, vóór Joseph Il, aan gedacht is, deze mensen bij de Duitssprekenden in te lijven, dat wil zeggen: hen in culturele zin tot Duitsers te maken. De beroemde toevoeging "Deutscher Nation" bij de naam van. het Heilige Roomse Rijk, had een beperkende betekenis: het werd gedragen door de "Duitse natie", dat wil, volgens het toenmalige spraakge. bruik zeggen, door· de Duits.sprekenden, terwijl de keizer in de laatste eeuw practisch altijd een Duitser was, hoewel dit juridisch absoluut niet noodzakelijk was. Zwitserland en de Nederlanden hebben rechtens tot 1648 toe, bij het Heilige Roomse Rijk behoord; in werkelijkheid waren ze reeds lang vóórdien onafhankelijk. Op welke periode moet men nu aan. nemen, dat het nationaahsocialisme bij deze nieuwe eisen teruggrijpt? Moeten dan ook omgekeerd die gebieden, welke nooit tot het Heilige Roomse Rijk hebben behoord, worden opgegeven, zoals b.v. Sleeswijk, Oostpruisen - Memel inbe. grepen? Laat men dan, gedachtig aan het Heilige Roomse Rijk, de aanspraken op West-Pruisen, met inbegrip van Danzig en Thorn en op Posen varen - deze gebieden heb. ben namelijk ook nooit tot dit Rijk behoord?

(24)

Van de VIer "levensruimten", waarnaar het Duitsland van

Wilhelm II dong, hebben alleen het Oost.aziatische en het gebied aan de Stille Oceaan tot nu toe alleen economische betekenis behouden voor het nationaal.socialisme. Men levert wapens aan de Chinezen en probeert Japan tegen Rus. land in het harnas te jagen. Er is nog geen stem opgegaan om de teruggave van Kiautsjau of van Carolinen en Maria. nen van Japan te eisen, als voorwaarde tot toelating bij het anti.kompintern.pact.

Anders staat het echter met de gebieden in Afrika en op de Balkan. Evenals vÓÓr de wereldoorlóg wordt beurtelings aan beide programma's gewerkt. Met een bepaalde bedoeling wordt dàn aan het één, dàn aan het ander bijzondere aan. dacht geschonken. Maar aangezien zelfs de teruggaven van alle voormalige Duitse koloniën zonder uitzondering, geen oplossing zou kunnen geven - noch voor het grondstoffen. vraagstuk, noch voor het bevolkingsprobleem van het natio. naal.socialisme in Duitsland, zou het toekomstige Duitse Rijk in Afrika óok nog andere gebieden dan de vroegere moeten omvatten, die echter zonder oorlog waarschijnlijk niet te verwerven zijn.

De Iwee konie" Tehening ván Halm

576

(25)

-Reeds In de Wilhelminische tijd verscherpten de spanningen in Europa zich door koloniale naijver. Het nationaal~socia<

lisme heeft geen andere pijlen op zijn boog. Het heeft Elzas~

Lotharingen plechtig afgestaan en daarmee alleen zijn sanc--tie gehecht aan de bestaande gezindheid des volks. Maar moeten nu koloniale machtskwesties uitgevochten worden op de bodem van dit land, dat eens Duits was? De koloniale eis, waartegen historisch en principieel inderdaad niets in te brengen kan zijn, heeft steeds weer de verhouding tot Groot~

Brittannië verscherpt, hoewel het nationaal~socialisme jaren~

lang veel prijs stelde op een vriendschappelijke verhouding, en het in dit opzicht een trouwe leerling was van de door Lord d' Abernon en Stresemann gevoerde politiek.

Het nationaal~socialisme was nog te meer op Engeland aan<

gewezen, daar Sowjet~Rusland op ideologische gronden als bondgenoot moest uitgeschakeld worden, hoewel toch aller~

lei zakelijke relaties bleven bestaan en vooral een econo~

mische uitwisseling tot wederzijdse tevredenheid ijverig werd in stand gehouden.

Tussen Engeland en Frankrijk heersten in de eerste jaren na de oorlog meningsverschillen genoeg. Doch het nationaal~

socialistische militarisme en de grove vorm, waarin het ver~

schillende kwesties behandelde aangaande de herziening van

het vredesverdrag, brachten de beide westerse mogendheden

weer tot een verstandhouding, welker hartelijkheid haast

groter is dan vóór het uitbreken van de wereldoorlog.

Het optreden tegen Tsjechoslowakije en tegen Litauen heeft tenslotte onlangs ook een Engels~Russische toenadering te~

weeg gebracht, die, dank zij het Frans~Russische verbond, weer terugvoert tot het van ouds beroemde concern der

grensmogendheden.

Een vergelijking met de toestand van 1914 kan slechts met de

grootste voorzichtigheid worden opgezet, daar alles

evolueert. Het nationaal~socialisme beschikt heden over het

grootste deel van de vroegere Donau~monarchie; Bulgarije is Duits;:gezind; Yoego~Slavië aarzelt, terwijl het moderne Tur~

kije kennelijk een breder en intelligenter politiek voert dan het oude Ottomaanse Rijk. Wat het verbond met Japan te

betekenen heeft, wanneer het ernst zou worden, is moeilijk

te zeggen. Italië schijnt ditmaal definitief stelling te hebben

(26)

zwakste groepering van de Bismarckse en Wilhelminischè

periode heeft dus een merkwaardige renaissance doorge-maakt. Maar tegenover de winst van het bondgenootschap met Italië staat het verlies van de hernieuwe spanning met Polen.

Het nationaal-socialisme is er niet in geslaagd, met één v,m

de grote mogendheden in de wereldpolitiek tot een vrucht.

bare, vriendschappelijke verhouding te komen. Zijn eisen zijn matelozer, zijn toon is hartstochtelijker dan in de tijd

van Wilhelm Il - het resultaat van de bemoeiingen der Wil-helmstrasse vertoont thans verrassend veel overeenkomst met dat van toen. Geen verstandige regering begint een oor-log, die zij zelf als hopeloos beschouwt. Het zwaarste verwijt dat men kon maken aan het Rijk van Wilhelm Il, was, dat het niet, zelfs op het laatste ogenblik, een oorlog wist te ' vermij-den, van welks kans op succes het zelf allerminst overtuigd was. Het nationaal-socialisme heeft meermalen bewezen een bijzonder fijne neus te bezitten, waar het er om ging, toe te tasten - misschien weet het in ander opzicht even handig tewerk te gaan. 578 ti ol t .p.

(27)

Dr. H. BRUGMANS

Geschrevn vóór het o'ptreden der nieuwe

Regering - actueler nog daarná .

als

aSlS

" .... seule l'union des croyan ts et des incroyan ts

autour d'une mystique de la liberté .... permettra de recréer les conditions les plus favorables à

l'épanouissement de Ie personne, même reli.

gieuse." ')

Jean Lacroix, Mystique et Politique

(in de r.k. bundel Options sur Demain).

Wie op één avond luistert naar een radio~redevoering van Hitler, om zich vervolgens te verdiepen in De komende Zege der Democratie, het thans ook in het Nederlands verschenen

boekje van Thomas Mann2

) - die heeft volkomen zuiver de principiële tegenstelling kunnen beleven, welke vandaag

de wereld doorsnijdt. Enerzijds degenen die geloven in de zelfstandige geestelijke bestemming van ieder mens afzon~

derlijk en van het mensengeslacht als collectiviteit - ander~ zijds de, "totalitairen", voor wie volken en enkelingen niets anders zijn dan bouwstof voor hun stelsels en staten. In de "oorlog tegen het Westen" (om een terecht beroemd wor~

dende· uitdrukking te bezigen): de belagers tegenover de

verdedigers.

Bij deze scheiding der geesten is het begrip - niet het ') " .... alleen het samengaan van gelovigen en ongelovigen rondom een mystiek van de vrijheid .... zal de gunstigste voorwaarden kunnen her.

scheppen voor de ontplooiing der persoonlijkheid, zelfs op religieus

gebied."

(28)

woord! -

democratisch humanisme

B

)

de toetssteen

ge~

worden. Men kan betogen, dat het ook anders had kunnen zijn. Zeker kent 'onze tijd eveneens andere, uiterst gewich~ tige onderscheidingen. Christenen staan tegenover heidenen en socialisten tegenover liberalisten. Maar in de practijk blijken deze "antithesen", hoe belangrijk ook, toch niet steeds betrouwbaar. Ze kunnen etiketten zijn, opschriften die kwalijk passen bij de inhoud. Ze bewijzen pas wat ze waard zijn, wanneer ze aanleiding worden tot een duidelijke beginselverklaring vóór of tegen de democratie eIi haar conseq uen ties.

Men vindt aan beide kanten van de grote lijn georganiseerde Christenen zo goed als overtuigde atheïsten. Vrijdenkers beseffen thans in concentratiekampen en in de ballingschap, dat zij lijden voor een ideaal, dat niet denkbaar zou zijn zonder twintig eeuwen Christelijke prediking. Protestanten en katholieken herhalen, tezamen met ongelovigen, dat "de mens bij brood alleen niet leven zal" - en dan bedoelen zij met "brood": alle loutermatuurlijke en zuiver~aardse, op zich zelf uiterst gewichtige, maar toch tenslotte stoffelijke en primitieve waarden als bloed, instinct, hordedrift en machts. wil, ja zelfs behoeften.bevrediging. Ter zelf der tijd werken, aan de overkant van de barricade, Roomse en Lutherse bisschoppen samen met de aanbidders van anti~Christelijke "mythen".

Natuurlijk is met het bovenstaande niet gezegd, dat het Christendom er "dus" slechts weinig toe zou doen. Wel echter constateren wij, dat er talloze niet.Christenen bestaan, die de consequenties van onze Westerse, door Christendom en humanisme gestempelde ideeënwereld beter begrijpen, dan sommige hoge priesters. Het is niet voldoende, de vaan van het Christendom op te steken: dat vaandel wappert aan beide zijden van de grens. Hetzij misverstand of misdaad: de vraag, of men aan de goede kant in het strijdperk staat, valt geenszins samen met die, of met het Christendom belijdt.

(29)

evenmin een waarborg geven kan als een Christelijke belijdenis.

Er is, immers, geen sprake van, dat het fascisme eenvoudig zou kunnen worden gekenschetst als een "laatste bolwerk van het kapitalisme". Sedert het heengaan van Schacht is er in Duitsland van een zeHstandig kapitalistisch financieel~

en bedrijfsleven nauwelijks sprake meer.4

) De arbeÏ'ders~

klasse is gemuilkorfd, maar de militaristische staat is heel wat vrijpostiger en consequenter in zijn optreden tegen het kapitaal, dan de vakbeweging ooit zijn kon. Vermoedelijk

hebben de Duitse ondernemers en bankiers over hun be~

drijfspolitiek minder te vertellen dan hun collega's in het

door sociaal~democraten geregeerde Zweden - en toch is

Zweden in allerlei opzichten een voorbeeld, Duitsland daar~

entegen een schrikbeeld.

Ook Rusland geeft een soortgelijke les te leren. Nooit zijn de verwachtingen van alle vooruitstrevenden over de gehele wereld hoger gespannen geweest, maar zelden werd een ontgoocheling bitterder gevoeld. Kapitalisme en feodalisme verdwenen; één zesde deel der aarde onttrok zich aan de catastrofale kringloop van de kapitalistische crises. Maar de nieuwe maatschappij, die gevestigd werd, ontwikkelde zich in steeds sneller tempo in de richting van staatskapitalisme, staatsalmacht, staatsoverheersing onder partijdictatuur. En,

al moge dan het communisme van Marxistische en dus Wes~ .

ters~humanistische oorsprong zijn, ja, al moge het dus nog steeds meer perspectieven in zich dragen dan het principieel

anti~Europese fascisme5

) - toch heeft het millioenen mensen

van de ene verslaving gevoerd in de andere.

Niet de belijdenis alléén is dus doorslaggevend, en evenmin

zijn dat de maatregelen die men neemt. De vraag is ook,

waaruit belijdenis en maatregelen voortkomen en waartoe ze

strekken. Wie het kapit.alisme aan banden legt, om de opper~

macht van een kleine politieke groep te versterken, of om het militairdmperalistische apparaat beter te laten functio~

neren, is niet "vooruitstrevend" - ook al igt de beheersing van h~t kapitalisme stellig in de vooruitstrevende lijn. En het vervullen van zijn godsdienstige plichten kan een zuiver

individualistische handeling zijn zonder verdere consequen~

') Vgl. het artikel van Walter Lemkering in de Augustus. en September. nummers van dit tijdschrift.

(30)

ties ten opzichte van de gemeenschap -

ook al is de

Berg~

rede "actueler" dan ooit.

Liever een minder diep ingrijpende maatregel, liever een minder strenge belijdenis, wanneer ze maar mede voort. komen uit het besef van 's mensen eigenlijke bestemming als redelijk~zedelijk wezen en wanneer ze maar strekken tot het vervullen van die bestemming. Humanistische achter. grond - democratische doelstellinfl)

Het democratisch humanisme is de toetssteen, die in de praktijk niet blijkt te bedriegen. Het is voor een belangrijk deel van Christelijke oorsprong, hoewel tallozen het hebben voorbereid en het aanvaarden, zonder belijdend Christen te zijn. Het is de wezenlijke kern van onze socialistische over~ tuiging, terwijl omgekeerd reeds Bismarck formeel."socia~ listische" wetten gaf, zonder democraat te wezen.

Het democratische humanisme is de gemeenschappelijke

grondslag voor alle mensen van goede wil, zelfs al motiveert

de één het wijsgerig of religieus gans anders dan de ander. Want het uitgangspunt blijft voor aHe humanisten, ondanks de verschillen onderling: de zekerheid, dat de mens geroepen is om een bestemming te vervullen, die in overeenstemming is met zijn waardigheid als "beelddrager Gods" (zeggen sommigen), als "redelijk~zedelijk wezen" (zeggen anderen), als creatuur, "deel hebbend aan het Absolute" (zegt Thomas Mann).

Men kan over de formulering twisten. Men kan zijn eigen fundering van de "menselijke waardigheid" beschouwen als de uitsluitend~juiste. De realiteit is echter, dat thans het beginsel~zelf van deze waardigheid - hoe ook toegepast of gemotiveerd - verdedigd worden moet tegen deg~nen die haar willen vernietigen, ook al zijn zij uit tactische over. wegingen bereid, om een bedriegelijke buiging te maken voor theologie, ritus en liturgie. (Dat wil zeggen: voor theologie, ritus en liturgie van een heersende of althans politiek belang. rijke godsdienst, hetzij protestants, katholiek of - in Ara. bische kringen - Mohammedaans).

Men kan over waarheid en ketterij een onverzoenlijke, ja, onverdraagzame overtuiging koesteren. Men kan zijn eigen wereldbeschouwing aanvaarden als de enig geldige, zijn eigen Kerk verheerlijken als de weg, de waarheid en het leven, 6) "Men moet de' democratie definiëren als die vorm van staat en maat-schappij, die boven elke andere zijn inspiratie put uit het gevoel en 'besef van 's mensen waardigheid," Mann, blz. 15.

(31)

waarbuiten hoogstens dwaling te goeder trouw kan bestaan. Maar geloof en waarheid zijn niet voldoende. Men moet ze waar maken in het leven van deze tijd, in de strijd voor de waardigheid van den mens. En dan .... , ja, dan zal men zich dan vertrouwd moeten maken met de gedachte, dat men in deze strijd bondgenoten treft, die in de vragen van natuur en eeuwigheid pricipieel ketters denken.

"De democratie", zegt Mann, "ze mag dan over den mens denken wat ze wil, meent het in elk geval goed met de mensen. Zij wil hun peil verhogen, ze leren denken en ze bevrijden, aan de cultuur wil ze het karakter van een voor~

recht ontnemen, die brengen tot het volk - in één woord: haar doel is opvoeding." (blz. 22). Hier zijn wij, meen ik, in het hart van de kwestie. Want hier zullen talloze Neder~

landse kerkelijken, protestanten en katholieken, de gelegen~

heid schoon zien, om het vertrouwde stokpaard van hun "beginsel" te bestijgen, en er naar hartelust op door te draven.

Ik heb het woord "beginsel" tussen aanhalingstekens gezet, omdat wij hier in feite niet te doen hebben met een waar~

ach tig religieus principe, maar met een typisch wereldlijk, typisch Nederlands misbruik ervan. Typisch Nederlands. Want waar de protestanten een militante minderheid zijn en de katholieke kerk het relig"ïeuze leven traditioneel heeft gestempeld - ik denk natuurlijk aan Frankrijk - , daar kent men, nóch aan de Calvinistische n.óch aan de Roomse kant deze taaie verknochtheid aan politiek~confessionele "begin~

selen", die de grote volksgroepen ook practisch van elkaar zouden moeten scheiden.

Waarheid aan deze zijde van Quiévrain - drogreden aan de overkant! Want -laat ons de fundamentele tegenstelling zuiver aangeven - : wanneer er iets de moderne protestantse beweging in Frankrijk kenmerkt, dan is het juist haar harts~

tochtelijke poging, om zich in het nationale leven vooral niet te isolere'n, om natuurlijk de eigen mensen bijeen te houden en te doordringen van (inderdaad! .... ) positief~christelijke

geest, maar hen dan ook vrij te laten om in de sfeer der eigen werk~ en levenskring voor de concrete uitwerking, van de beginselen zorg te dragen volgens eigen inzicht en op eigen verantwoordelijkheid. En met de jonge katholieke groepen (die van tijdschriften als Esprit en Temps Présent/)

(32)

maar ook bij

,

de ordebroeders) staat het precies zo. De

Franse protestanten en katholieken vliegen uit, om overal een prediking te brengen, die principeel (d.w.z.: op de basis van het humanisme) naar aanknopingspunten zoekt.

In Nederland daarentegen is men, schijnt het, verheugd, wanneer men - uit naam van een "beginsel" - de kans krijgt om een brug af te breken, ten einde het eiland der uitverkorenen vrij te houden van rustverstoorders. In Frank~

rijk: de zuurdesem - in Nederland: de partijen.

Na deze algemene opmerking keren wij terug naar Mann's passage over de opvoeding als hoeksteen van het democta~ tisch denken.

"Opvoeding?", vraagt de Calvinist, "En de erfzonde dan?"

"Opvoeding?", vraagt de katholiek, "Het karakter van een voorrecht ontlenen aan de cultuur? En waar blijft dan de hiërarchie?" Laat ons trachten, deze beide principiële tegen~ werpingen nader onder het oog te zien.

Zeker, het Calvinisme loochent, dat de mens in staat zou zijn tot enig goed. Maar tegelijkertijd is de Hervormde Kerk in Nederland een onvermoeide opvoedster geweest: over haar methoden kan men verschillend denken, doch het feit is onomstotelijk. Voorts is niets on~Calvinistischer dan het kritiekloos toevertrouwen van, de alleenheerschappij aan een door de erfzonde verworden w'ezen. Maar wie kritiekloos~ heid onder mensen verwerpt - wie dus de kritiek aanvaardt, moet het beginsel der staatsburgerlijke en sociale opvoeding aanvaarden, opdat de kritiek zakelijk en doeltreffend zij.

Schijnbaar hebben fascisten en Calvinisten, in hun mensen~

verachting, punten van vergelijk. In wezen echter stelt juist deze mens~beschouwing hen lijnrecht tegenover elkaar. Waar de één den mens vernedert voor God, werpt de ander hem op de knieën van een mens, een zondaar.

En iets dergelijks geldt ook voor het Katholicisme. Stellig, de Kerk kent een gezag van bovenaf, zodat het trapsgewijs afdaalt, van den Paus af, tot den dorpskape'laan toe. Schijn~

baar ondemocratisch, "fascistisch" en totalitair, door het

eisen van absolute gehoorzaamheild. Doch het katholicisme ontleent zijn recht om "totalitair" te zijn aan de Open~ baring. . .. en de N.S.D:A.P. aan een "leidersbevel" "ex ca1:lhedra". Het eerste is waaraohtig, het tweede plat~

_menselijk humbug; het eerste verwerpt de niet~katholiek met· eerbied, het tweede met afkeer. En' wannèer de fas~ cis;ten menen, dat zij de , katholieken wel meekx:ijgen,

(33)

omdat deze "toch ook totalitair zijn en toch ook hiërarchisch denken", dan vergeten zij, dat men niet behoeft te knielen voor een smakeloze verkleedpartij omdat men buigt voor een processie. Niet in het "leiders" ~beginselligt een punt van overeenstemming tussen de fascistische ideologie en de overtuiging dergenen, die voelen voor een krachtig gezag. Want meerdere (voor mijn part "hiërarchisch" te noemen)

verantwoordelijkheid, veronderstelt critiek en vrijheid

-dus democratie8

). En veronderstelt verder: gelijke maa&

schappelijke levenskansen voor iedereen.

Fascistisch misverstand! Maar de katholieken hebben er aanleiding toe gegeven! Hoge geestelijken in Spanje, Oosten~

rijk, Slowakije, hebben de Romeinse groet aangezien voor een Rooms~hiërarchische. En ook in ons eigen land wordt deze misvatting gevoed door artikelen, als die de "Neer1an~

dia"~pers publiceerde over Thomas Mann's brochure: ver~

waten, zelfgenoegzame, minachtende artikelen. Artikelen, die iets geheel doen, dan "waarheid" te stellen tegenover "dwaling te goeder trouw." Artikelen namelijk, die honend iedere zakelijke werkgemeenschap afsnijden met een strijd~

baren bondgenoot, die, hoezeer ook on~katholiek, toch de verdediging op zich neemt van de enige levenssfeer, waarin de mens zich vrijelijk bekeren kan: de sfeer van het demo~

cratisch humanisme. .

Mann is niet Rooms, misschien zelfs geen belijdend Christen. Maar in de wereld, die hij als ideaal stelt, is plaats voor een belijdende Kerk en een "Ecclesia Militans." Daarom heeft hij er recht op, met eerbied te worden benaderd, en moge er naar hem geluisterd worden, evenals wij (in onze kwaliteit van democraten), willen luisteren naar de jonge katholieke apologeten, gelijk Maritain en de zijnen, de ver~

dedigers van het "humanisme intégral."

Wij leven in een tijd, die samenwerking op humanistische basis nodig maakt, ter organisatie van een diepgaande om~ wenteling~ welke de ontplooiing van den mens als doel heeft, en de beheersing van het economische leven als middel. Voor die samenwerking is begrip nodig: begrip voor de gemeenschappelijke nood, én voor elkanders morele ge~

zindheid. Daarom stellen wij De komende Zege der Demo::

cratie van Nederland ter discussie, in alle onbevangenheid.

8) Zie Vorrink's bijdrage in het GedenkboebAlbarda.

(34)

W. AUPING Jr.: dir. Museum Kröller.Müller

Ter herdenking van den in

Juli gestorven beeldhouwer

MENDES DA COSTA

OP

"DE

HOGE VELUWE"

Er ligt midden en hoog op de Veluwe een enorm complex van heide en bos, een der mooiste natuurmonumenten, die men zich kan denken: het Nationale Park "De Hoge Veluwe".

Het natuurschoon hier is inderdaad van zeer bijzondere aard, omdat in het grote complex, dat de Hoge Veluwe om~

vat, reservaten van werke'lijk woeste verlatenheid en in zodanige uitgestrektheid worden aangetroffen, dat men met recht van monumenten spreken kan. Doch er is meer dan dit, wat ons hier boeit! Door alles, wat u hier op dit uitge~

strekte landgoed te zamen vindt, strengelt zich als een ver~ bindend snoer de leidende gedachte, om in elke uiting van

menselijk kunnen, van persoonlijke levensbehoefte, als het

ware een "neerslag" te geven van het beschavingspeil onzer samenleving.

De idealen, die men zich kan stellen op het gebied van tuin~,

bos~ en parkaanleg, van bouwkunst en beeldende kunsten,

zijn hier samengebracht. Men kan op de Hoge Vehiwe grote schakering van levensuitingen aantreffen, die tot ons spre~ ken, omdat, op elk gebied, meesters van de eerste rang aan het woord zijn.

Men bouwde monumenten voor Generaal De Wet en Presi~ dent Steyn, arbeiderswoningen, een herenhuis en een museum. Doo~ een' en ander zijn hier vereeuwigd: Dr. H. P.

Berlage, Prof. Henry van de Velde, Kropholler, Mendes da Cost;!. Vincent van Gogh heeft zijn standbeeld in zijn eigen werk in het museum. Nog meer werd ontworpen, doch kon doo"r tijdsomstandigheden niet tot uitvoering worden ge~

bracht.

Dit is in korte trekken ongeveer de gedachtengang geweest, die leidde tot de schepping van het Nationale Park De Hoge Veluwe, van meet af bestemd tot nut en genot der Gemeen~

schap, zoals ook in de stichtingsacte vermeld.

De bedoeling is nu u in dit artikel in het kort uiteen te

zetten, welke banden den in Juli van dit jaar overleden

(35)

Nederlandsen bee'ldhouwer Dr. J. Mendes da Costa aan de Hoge Veluwe binden, waar zijn werken zijn opgesteld en hoe zijn werk er tot zijn recht komt, vooral wat betreft zijn monument voor Generaal Christiaan de Wet.

Bij een bezoek aan het Nationale Park ziet men allereerst het huis St. Hubertus, bouwwerk van Dr. Berlage, dat zijn mees. ter schap in het verwerken van de Nederlandse baksteen v~u

raadt. Huis en binnenplaats zijn doortrokken van de symbo. liek der St. Hubertus.sage. In de rec;hter en linker vleugel

van het huis St. Hu'bertus zijn plaquettes van Mendes da Costa aangebracht; de een geeft het ogenblik weer, waar aan St. Hubertus, in ootmoedige houding, het mystieke kruis verschijnt, de andere waar de ridder het kruis heeft opge. nomen om het voortaan als symbool te voeren.

In het Rijksmuseum Krö'ller-Müller, eveneens gelegen in het Nationale Park, zijn heel veel van zijn werken aanwezig. N aast een overvolle vitrine met zijn geestige kleinplastieken, vele kleinere beelden, zoals: "Zelfportret", "De Verloren Zoon", "Jan Steen", "Spinosa", "Fr;:ms van Assisi", "Vincent van Gogh", "Job", "Jeremia, de Klaagliederen", "Elia en Elisa", "Adam en Eva", "Havik", maar ook grotere beelden zoals "De Liefde", "Koning David", "Portret van R. Brem. mer" en een monumentaal, laat werk "De Philosoof".

(36)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 Wat zijn de ruimtelijke structuren en waar bevinden zich de hoge inkomens, WOZ-waarde, natuur en werkgelegenheid in Nederlandse steden vanaf het centrum van de stad..

De plaats een willekeurig punt in het vlak van een driehoek kan in verband worden gebracht met de afstanden van dat punt tot de hoekpunten van die driehoek en met de afstand van

In Engeland heeft men voor een aantal van die bedrijfstakken gemengde colleges ingesteld van ondernemers, arbeiders en deskundigen (aanvankelijk Working Parties,

Precies die combinatie voerde ons naar Eddy Lagae, voor- al omdat Sacramentum caritatis besluit met enkele passages over de sociale leer van de Kerk.. Wat sprak de Brugse priester

In andere gevallen wordt de vroegere wegbreedte op plan behouden, maar stellen we vast dat er een de facto grondinna- me gebeurt door de aangelanden?. In beide gevallen wordt

Om het zwaartepunt van deze veelhoek te vinden, kan de veelhoek bijvoorbeeld worden verdeeld in drie rechthoeken die vervolgens worden opgevat als drie puntmassa’s. Het

Het zwaartepunt W van het water (de bak niet meegerekend) ligt in het centrum van het water, dus 2 1 h cm boven het midden van de bodem.. Zie de foto en figuur 1 waarin op

[r]