Afleveting HI: Sancties
over
Zowel uit enkele incidenten
die de afgelopen tijd in de pers
de aandacht trokken als uit
jaarverslagen van
onderne-mingsraden blijkt dat er nogal
wat onzekerheid bestaat over
de vraag hoever de
geheimhou-dingsplicht van or- en
or-com-missieleden en van het
or-se-cretariaat reikt.
In een serie van drie artikelen
worden de gesignaleerde
pro-blemen besproken.
Guus Heerma van Voss. (Marion Crezee)
Wat kan een werkgever doen in geval hij van mening is dat een or- of or-com-missielid de geheimhoudingsplicht heeft geschonden?
Sttafwerwoigmg
In de eerste plaats kan de ondernemer aangifte doen van overtreding van de artikelen 272 en 273 van het Wetboek van Strafrecht, die schendingen van de geheimhoudingsplicht met straf be-dreigen. De maximumstraf is een jaar gevangenisstraf of geldboete van vijf-entwintigduizend gülden.
In de praktijk zal de ondernemer niet snel aangifte doen, terwijl in het alge-meen duidelijk ernstige gevallen
zul-len worden vervolgd en de maximum-straffen niet snel zullen worden opge-legd.
Voorbeelden uit de rechtspraak zijn niet bekend.
Uitsiwtmg
Een tweede mogelijkheid biedt de wet op de ondernemingsraden: de onder-nemer kan de bedrijfscommissie ver-zoeken het or-lid uit te sluiten als or-lid op grond van het feit dat het or-lid het overleg van de or met de ondernemer ernstig belemmert (artikel 13). Het zelfde geldt voor een or-commissielid dat geen lid is van de or (artikel 15, vierde lid).
OR
2 0 V # £ & 22 december I9S7
De bedrijfscommissie zal mijns in-ziens niet bij iedere schending van een geheimhoudingsplicht tot uitsluiting van de betrokkene overgaan, omdat dit een ernstige inperking betekent van het recht op medezeggenschap van de betrokkene, dat onder meer een grondwettelijk erkend grondrecht is. Het moet wel een zeer ernstige of
her-haalde schending betreffen of te
ver-wachten moet zijn dat de betrokkene ook in de toekomst de geheimhou-dingsplicht zal sehenden om tot zo'n zware maatregel te kunnen komen. Ook moet de bedrijfscommissie bepa-len hoe lang de uitsluiting geldt. Met de termijn kan ook rekening gehouden worden met de ernst van de overtre-ding.
Tegen de beslissing van de bedrijfs-commissie Staat geen beroep op de mi-nister van Sociale Zaken open, echter wel op de afdeling rechtspraak van de Raad van State, op grond van de WET AROB. Voorbeelden van dergelijke uitspraken zijn evenmin bekend.
DiscißSinaiire
maatregeleni
Daarnaast staan de ondernemer de ge-bruikelijke diseiplinaire maatregelen uit het arbeidsrecht ter beschikking, zoals berisping, boete, schorsing en ontslag. In de praktijk blijkt dat onder-nemers het snelst van deze mogelijkhe-den gebruik maken, omdat zij deze in
eigen hand hebben. Aan deze
moge-lijkheden zijn echter niet onbelangrij-ke beperkingen verbunden.
Zo kan een boete alleen worden opge-legd, wanneer dit nauwkeurig is gere-geld in de arbeidsovereenkomst, de cao of het arbeidsreglement. Ook ver-der stelt de wet nogal wat beperkingen aan de boete (artikel 1637u Burgerlijk Wetboek).
Bij schorsing is het in de eerste plaats alleen mogelijk om het loon in te hou-den wanneer dat bij arbeidsovereen-komst, cao of arbeidsreglement is ge-regeld (artikel 1638d Burgerlijk Wet-boek). Maar ook een schorsing zelf is niet altijd geoorloofd. In de eerste plaats bevatten nogal wat cao's beper-kingen op dit gebied. In de tweede plaats kan de werknemer de grond voor de schorsing door de rechter in kort geding laten toetsen en blijkt de rechter nogal streng in deze toetsing, omdat een goed werkgever (artikel 1638z Burgerlijk Wetboek) voor een schorsing een geldige reden moet heb-ben.
Mr G.J.J. Heerma van Voss is uni-versitair hoofddocent bij de vak-groep sociaal recht en sociale poli-tiek van de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg.
Volgens artikel 1639p, tweede lid aan-hef en onder 9 van het Burgerlijk Wet-boek is het bekend maken van bijzon-derheden aangaande de huishouding of het bedrijf van de werkgever die de werknemer behoorde geheim te hou-den, een reden om de werknemer op staande voet te ontslaan. Hier geldt echter nog sterker wat zojuist is gezegd ten aanzien van de uitsluiting als or- of or-commissielid. Een ontslag op staande voet is dermate ingrijpend, dat dit alleen als uiterste middel gebruikt behoort te worden. Rechters plegen
Eetdetm deze
seties
— Afleveringi:
wie, wat, waarom,
hoe en wanneer
-nr20/87
- Aflevering II:
de achterhan,
in beroep,
foedrijfsgeheim,
vertrouwelffk,
voorwetenschap—nr
21/87
deze vorm van ontslag zeer kritisch te toetsen en doorgaans eisen zij toch minstens dat de werknemer eerst is waarschuwd. Een te lichtvaardig ge-bruik kan de werkgever op hoge kos-ten komen te staan, als later wordt vastgesteld dat het ontslag ten onrech-te op staande voet is gegeven: de loon-vordering kan dan inmiddels hoog zijn opgelopen.
De werkgever kan in de meeste geval-len niet opzeggen .er is immers een ont-slagverbod voor leden van de or en van vaste en onderdeelcommissies (artikel 21, tweede lid WOR). Voor opzegging van de arbeidsovereenkomst met een lid van een voorbereidingscommissie moet hij eerst verlof vragen aan de kan-tonrechter (artikel 21, derde lid WOR) en vervolgens toestemming aan de di-recteur van het Gewestelijk Arbeids-bureau (artikel 6 Buitengewoon Be-sluit Arbeidsverhoudingen 1945). Wel is het mogelijk dat de werkgever de kantonrechter verzoekt om de arbeids-overeenkomst te ontbinden (artikel 1639w Burgerlijk Wetboek), doch een verzoek tot ontbinding van de arbeids-overeenkomst met een or- of or-com-missielid zal de kantonrechter als regel zeer kritisch bekijken om te voorko-men dat de ontslagbeperkingen voor deze werknemers via een ontbindings-procedure worden ontweken. AI met al lijkt de meest voor de hand liggende mogelijkheid van de werkge-ver bij sche.nding van de geheimhou-dingsplicht om de betrokken werkne-mer te waarschuwen. Gaat hij over tot herhaling dan kan gedacht worden aan het vragen om uitsluiting als or- of or-commissielid.
Gaat de werkgever over tot verder-gaande maatregelen, dan staan de werknemer in het algemeen vrij goede mogelijkheden ter beschikking om daartegen op te komen, mits hij na-tuurlijk zijn plicht niet ernstig heeft ge-schonden.
Afsprakeif
Voor or- en or-commissieleden kun-nen zieh veel vragen voordoen rond de geheimhoudingsplicht. Deze vaaghe-den belemmeren aan de andere kant ook de ondernemer in het treffen van saneties op overtreding van de ge-heimhoudingsplicht.
In de meeste gevallen is de beste reme-die om zo duidelijk mogelijke afspra-ken te maafspra-ken, waarbij de ondernemer de or de nodige ruimte moet geven voorinformatieaandeachterban. ·<