• No results found

N IEUWS - EN PUBLICATIEBLAD VAN DE O NAFHANKELIJKE P OST EN T ELECOMMUNICATIE A UTORITEIT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "N IEUWS - EN PUBLICATIEBLAD VAN DE O NAFHANKELIJKE P OST EN T ELECOMMUNICATIE A UTORITEIT"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N IEUWS - EN PUBLICATIEBLAD VAN DE O NAFHANKELIJKE P OST EN T ELECOMMUNICATIE A UTORITEIT

C

ONSULTATIE BIJZONDERE TOEGANGSDIENSTEN VAN START

4 OPTA

EN

NM

A VRIJWEL EENS OVER

REDELIJK RENDEMENT

6 OPTA

ZET VRAAGTEKENS BIJ BEPERKING OPGEDRAGEN DIENSTEN IN NIEUWE POSTREGELGEVING

7 N

IEUWE HOOFDSTRUCTUUR VOOR

OPTA

SCHEPT DUIDELIJKHEID

9 E

UROPESE

ONTWIKKELINGEN

12 V

EEL GESTELDE VRAGEN AAN DE AFDELING

N

UMMERS EN

R

EGISTRATIES

15

Juli 1998 -nr. 6

In het afgelopen jaar heeft KPN een kostentoerekenings- systeem op basis van Embedded Direct Costs ontwikkeld, het zogenoemde EDC-model. Tegelijkertijd heeft OPTA een zogenoemd Bottom-Up model (BU-model) ontwikkeld als referentiemodel ter verificatie van het EDC-model. De ont- wikkeling van beide modellen vond plaats in samenspraak met de marktpartijen die zijn vertegenwoordigd in de klank- bordgroepen. Consultantsbureau NERA ondersteunde OPTA bij het ontwikkelen van het BU-model en bij het beoordelen van het EDC-model. In eerdere nummers van Connecties zijn deze ontwikkelingen uitgebreid aan de orde gekomen.

Eind april waren de resultaten van beide modellen beschik- baar. Toen is het reconciliatieproces van start gegaan. Dit hield in dat allereerst geanalyseerd werd welke verschillen in uitgangspunten verantwoordelijk waren voor de verschillen in de uitkomsten van beide modellen. Vervolgens werden deze uitgangspunten in het BU-model één voor één verge- lijkbaar gemaakt met het EDC-model. Dit had twee doelen:

op de eerste plaats zou het BU-model, na alle aanpassingen, ongeveer dezelfde resultaten moeten opleveren als het EDC- model. Zou dit niet zo zijn, dan zou er nog iets ontbreken aan de analyse. De resultaten van het aangepaste BU-model sloten evenwel goed aan bij die van het EDC-model. Op de tweede plaats was door de stapsgewijze aanpassing van het BU-model goed te zien wat het effect van elk specifiek uit- gangspunt op de tarieven is. Dit gaf OPTA een goed handvat bij het verder analyseren van bepaalde kosten.

VERSCHILLEN

Het college is van oordeel dat het EDC-model van KPN een gedegen kostentoerekeningssysteem is en dat de principes

Interconnectietarieven vastgesteld

Het college van OPTA heeft op 1 juli zijn oordeel uitgesproken over de

definitieve interconnectietarieven voor de periode van 1 juli 1997 tot

1 juli 1998 en over de voorlopige tarieven van 1 juli 1998 tot 1 juli

1999. Daarbij heeft OPTA het door KPN gehanteerde rendement op

investeringen en de gehanteerde kosten voor switching en

transmissie verlaagd. Dat gebeurde aan de hand van twee in het

afgelopen half jaar in samenwerking met de marktpartijen

uitgewerkte kostenmodellen, EDC en BU.

(2)

van EDC zoals die in eerdere besluiten van de minister van Verkeer en Waterstaat en OPTA zijn vastgelegd over het algemeen goed zijn uitgewerkt. Bovendien heeft KPN voldoende maatregelen getroffen om een betrouwbare werking van het systeem te waarborgen.

Desondanks is het college van oordeel dat KPN enkele uitgangspunten moet aanpas- sen. Sommige punten van verschil zijn het gevolg van de wijze van modelleren (BU of EDC). Enkele verschillen bleken te maken te hebben met onvergelijkbare aannames in het BU-model. Hierop is het BU-model aangepast. Andere punten zijn echter het gevolg van een verschil van inzicht tussen

OPTA en KPN over wat er redelijkerwijs aan de interconnecterende operators in rekening mag worden gebracht. OPTA heeft deze onderwerpen verder onderzocht en met KPN en de klankbordgroepen bediscussieerd.

Vervolgens heeft OPTA KPN verzocht de tarieven opnieuw te berekenen, op basis van enkele nieuwe uitgangspunten. Deze her- berekende tarieven zijn gebruikt bij de voor- bereiding van de beslissing van het college.

INTERCONNECTIEVERKEER

In de EDC-berekeningen die KPN eind april bij OPTA indiende hanteerde KPN enkele uit- gangspunten die het college na uitgebreide

analyses niet redelijk achtte. Het college vond daarom de op die berekeningen geënte tarieven niet redelijk. Het ging hierbij onder andere om het rendement op geïnvesteerd vermogen dat KPN hanteerde. Het college vindt dat onredelijk hoog en oordeelt dat KPN dit moet verlagen.

Daarnaast is het college van mening dat de kosten van het wholesale billing systeem en van de Carrier Services organisatie oneven- redig zwaar drukken op het (beperkte) inter- connectieverkeer van de eerste jaren. Het college oordeelt dat KPN deze kosten over meerdere jaren moet toerekenen aan het verkeer over de bijbehorende jaren. Omdat het interconnectieverkeer in de komende jaren naar verwachting snel zal stijgen, worden hierdoor de tariefcomponenten voor deze kosten in de eerdere jaren wat lager en in latere jaren wat hoger.

EFFICIENCY-CORRECTIES

Verder vindt OPTA de kosten van switching en transmissie die KPN doorberekent in de interconnectietarieven te hoog. OPTA heeft hiervoor efficiency-correcties vastgesteld, waarmee de desbetreffende kosten (als component van de interconnectietarieven) verlaagd dienen te worden. Bij het bepalen van deze correctiefactoren is overigens rekening gehouden met het feit dat het staatsbedrijf der PTT destijds niet vrij was in het bepalen van haar eigen investerings- beleid.

Voortaan vindt er ieder jaar een nieuwe ronde plaats om de definitieve tarieven over het afgelopen jaar en voorlopige tarieven voor het komende jaar vast te stellen.

Daarbij zal elke keer gebruik worden gemaakt van een vergelijking tussen de EDC-berekeningen en de Bottom-Up- berekeningen.K

Overzicht interconnectietarieven

periode 1 juli 97-1 mei 98

set-up conveyance

gemiddeld piek dal piek dal

local terminating 1,8 1,6 1,1 1,8 1,0

regional terminating 2,7 2,3 1,7 2,7 1,4

national terminating 3,3 2,9 2,0 3,3 1,8

local carrier select 3,4 2,9 2,1 3,3 1,8

regional carrier select 4,3 3,7 2,6 4,2 2,3

national carrier select 4,9 4,2 3,0 4,8 2,6

periode 1 mei 98-1 juli 98

set-up conveyance

gemiddeld piek dal piek dal

local terminating 1,8 1,6 1,1 1,8 1,0

regional terminating 2,7 2,3 1,7 2,7 1,4

national terminating 3,3 2,9 2,0 3,3 1,8

local carrier select 2,1 1,8 1,3 2,1 1,1

regional carrier select 3,0 2,6 1,8 3,0 1,6

national carrier select 3,6 3,1 2,2 3,5 1,9

periode 1 juli 98-1 juli 99

set-up conveyance

gemiddeld piek dal piek dal

local terminating 1,7 1,5 1,0 1,7 0,9

regional terminating 2,4 2,1 1,5 2,4 1,3

national terminating 2,9 2,5 1,8 2,9 1,5

local carrier select 2,0 1,7 1,2 2,0 1,1

regional carrier select 2,7 2,3 1,7 2,7 1,4

national carrier select 3,2 2,8 2,0 3,2 1,7

(3)

Colofon

Eindredacteur:

Ludo Korteman

Redactie:

Jan Boers Geraldina Boxelaar Hetty Joosten Els van Kuijen Louis van der Linden Wout de Natris Patrick Ooms Monique Theuerzeit

Basisvormgeving:

Harlon, Utrecht

Fotografie:

Kelle Schouten

Grafische productie:

Herbschleb en Slebos

Drukwerk:

Meboprint, Amsterdam

Redactieadres:

Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 59 Telefax (070) 315 35 02

Connecties wordt met grote zorgvuldigheid samengesteld, maar om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uittreksels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstandig de originele teksten te raadplegen. Aan de artikelen in Connecties kunnen geen rechten worden ontleend.

Na een periode van stilte volgt de Consumentenbond de ontwikkelingen in de telecommunicatiemarkt terecht weer op de voet. Jammer genoeg heeft de bond zich daarbij vastgebeten in de herbalancering van KPN’s tarieven per 1 juli, die slechts een tussen- stap is om de onmiddellijke gevolgen van OPTA’s beslissingen over doorberekening van de kosten van het aansluitnet in interconnectietarieven te verwer- ken. Veel belangrijker uit een oogpunt van consumen- tenbescherming is de toepassing van de regels van kostenoriëntatie op de telefonietarieven van KPN, die OPTA deze zomer uitvoert. De Consumentenbond heeft wel een beetje gelijk dat het beter zou zijn geweest als dit aan elkaar gekoppeld had kunnen worden. Besluiten over interconnectietarieven worden in Nederland echter uitgelokt door geschillen, zodat OPTA deze koppeling niet in eigen hand heeft.

Begrijpelijkerwijs stelt de Consumentenbond de vraag wat de zegeningen van de liberalisering van de tele- communicatiemarkt voor de consument zijn, als tarieven niet omlaag maar omhoog gaan. Maar deze weergave is toch niet helemaal correct: relevant is het saldo van abonnementsverhogingen en beltarief- verlagingen, en dat saldo is voor een groot aantal consumenten juist positief omdat er een einde komt aan de subsidiëring van de ene door de andere gebrui- kersgroep. Uitstel zou voor deze consumenten juist nadelig zijn geweest.

De kostenoriëntatietoets zal opnieuw ingrijpende gevolgen hebben voor KPN’s tarieven, en dit keer valt te verwachten dat alle consumenten daarbij baat zullen hebben. Sinds de verzelfstandiging van KPN in 1989 waren de tarieven van KPN onderworpen aan een zwak wettelijk toezichtsregime, dat slechts de tariefstijging begrensde. Uit openbare verslaglegging van KPN zelf is bekend dat het bedrijf aanzienlijke rendementen op de telefoondienst behaalt, ook in het vaste net. Voor een normale onderneming is daar niets mis mee, maar het behalen van rendementen op markten met (nu nog) onvolledige marktwerking moet aan grenzen van redelijkheid worden onderwor- pen. Dat de overheid in 1989 heeft nagelaten daar- voor de wettelijke mogelijkheden te scheppen is opmerkelijk, hoewel wellicht verklaarbaar uit een oog- punt van financieel overheidsbelang en industriepoli- tiek beleid. Opmerkelijker nog is echter dat de hoge rendementen die KPN als efficiënt bedrijf uit zijn

monopolie wist te halen nooit hebben geleid tot heftige maatschappelijke discussie, noch van de zijde van consumentenorganisaties noch in de Tweede Kamer die toch de jaarlijkse concessie- rapportage ontvangt.

Nu is op grond van Europese regelgeving voor het eerst de mogelijkheid geschapen om het rendement op spraaktelefonie te beoordelen en zo nodig te beperken. In februari jl. heeft OPTA in een consulta- tiedocument al duidelijk gemaakt dat de huidige rendementen op diensten, waarvoor nog niet of nau- welijks concurrentie op gang is gekomen, te hoog zijn. Behalve naar een redelijk rendement zal OPTA ook kijken naar de vraag hoe de tariefstructuur van KPN zich tot de kosten verhoudt: is bijvoorbeeld het dubbeltje dat iedere beller bij wijze van ‘start-tik’

moet betalen, en dat de prijs van korte gesprekken dus relatief hoog maakt, op kosten gebaseerd? Aan de andere kant kan de kostenoriëntatietoets in een enkel geval ook leiden tot tariefsverhoging, als OPTA tot de conclusie komt dat bepaalde diensten of pro- ducten zonder goede reden (bijv. een tijdelijk aan- loopverlies) onder de kostprijs worden aangeboden.

Gemiddeld genomen zullen de rendementen en daar- mee de tarieven voor spraaktelefonie echter omlaag moeten gaan, soms zelfs fors.

Het is wel een beetje wrang dat deze tariefsverlagin- gen moeten worden afgedwongen door de toezicht- houder, in plaats van door concurrentie. Natuurlijk is het de bedoeling dat de zichtbare hand van OPTA zo spoedig mogelijk wordt vervangen door de onzichtbare hand van de markt. Pas dan kan worden gesteld dat de liberalisering van de telecommunica- tiemarkt een succes is óók voor de consument. Voor een aantal deelmarkten is dat zeker nog ver weg, en zal tariefverlaging de komst van marktwerking trou- wens nog eens extra moeilijk maken. Dat kan echter geen reden zijn om bovenmatige rendementen die bestaan bij gebrek aan concurrentie, nog langer in stand te houden.

Hans Bakker

connecties

is het nieuws- en publicatieblad van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.

OPTA wil met deze uitgave onder meer bereiken dat de organisa- ties in de markt voor telecommu- nicatie en post op gelijke voet geïnformeerd zijn over de inge- nomen standpunten, gedane uit- spraken en nieuwe ontwikkelin- gen in verband met het werk van OPTA. Reacties op de inhoud van dit blad zijn van harte welkom.

Tijd voor consumenten-

bescherming

(4)

Bijzondere toegang is de toegang tot een telecommunicatienetwerk op andere punten dan de netwerkaansluitpunten die aan de meeste gebruikers, zoals abonnees, worden aangeboden. Het consultatiedocument is een uitvloeisel van het eerste besluit van het college in het geschil tussen EnerTel en KPN.

In dat besluit van 17 december 1997 werd KPN opgedragen een referentie-aanbod te doen voor ontbundelde toegang tot haar aansluitnet, met in ieder geval toegang tot de hoofdverdelers van de nummercentrales.

Deze vorm van toegang tot KPN’s net, ook wel toegang tot de hoofdverdeler of MDF- access (Main Distribution Frame) genoemd, wordt door het college gezien als een vorm van bijzondere toegang. Maar er zijn veel meer bijzondere toegangsdiensten. Een bekend voorbeeld is de dienst carrierselectie en binnenkort carrier preselectie. De verschil- lende vormen van bijzondere toegang en het referentie-aanbod van KPN Telecom zijn onderdeel van de consultatie.

RECHTEN EN PLICHTEN

Het consultatiedocument opent met een definitie van bijzondere toegang en een korte beschrijving van het huidige en toe- komstige wettelijke kader. Vervolgens wor- den de perspectieven op bijzondere toegang tot de vaste openbare telefoondienst en het vaste openbare telefoonnet in kaart gebracht, evenals de grenzen van deze toegang.

Het college signaleert een mogelijk pro- bleem wanneer marktpartijen de toegang tot de aansluiting krijgen en via het gebruik van nieuwe technieken als ADSL (Asymmetric Digital Subscriber Line) de transportcapaci- teit van een aansluiting vergroten. Het gebruik van deze technieken maakt zoge- naamde breedbanddiensten zoals video on demand en snelle Internettoegang mogelijk.

Het college constateert dat het in de nieuwe wetgeving voor de rechten en plichten van dienstaanbieders via ADSL uitmaakt hoe zij hun diensten aanbieden.

Een belangrijke vraag waarop het college ingaat is welke rechten en plichten markt-

Consultatie bijzondere toegangs

In het op 4 juni gepubliceerde consultatiedocument bijzondere toegangsdiensten geeft OPTA aan dat ontbundelde toegang belangrijk is voor de totstandkoming van daadwerkelijke concurrentie. Het college meent dat geen bijzondere verplichtingen moeten worden opgelegd aan marktpartijen die via ontbundelde toegang aansluitingen ‘overnemen’. Het consultatiedocument markeerde de start van een consultatieronde die marktpartijen de gelegenheid biedt hun visie te geven op de

verschillende vormen van bijzondere toegang, en de manier waarop deze

diensten gestalte moeten krijgen.

(5)

partijen hebben die aansluitingen van KPN overnemen via bijvoorbeeld ontbundelde toegang tot KPN’s aansluitnet. Het college meent dat aan die marktpartijen geen bij- zondere verplichtingen moeten worden opgelegd. De gedachte is dat concurrentie hen ertoe zal dwingen minstens een zelfde pakket diensten aan te bieden als KPN dat op dit moment doet.

DAADWERKELIJKE CONCURRENTIE

In het tweede hoofdstuk van het consulta- tiedocument wordt aandacht besteed aan bijzondere toegang tot de aansluitlijn.

Het college is vooralsnog van mening dat de huidige Nederlandse marktsituatie (geen preselectie en een beperkt reëel aanbod van alternatieve lokale netten) bijzondere toe- gang tot ontbundelde netelementen nood- zakelijk maakt. Het college is echter ook van mening dat er ontwikkelingen in de markt kunnen ontstaan, waardoor een dergelijke asymmetrische plicht niet langer het doel dient waarvoor het in het leven wordt geroe- pen: de totstandkoming van daadwerkelijke concurrentie. Van marktpartijen met (deels) een eigen net mag verwacht worden dat zij

meer en meer eigen aansluitingen kunnen creëren voor hun klanten. Het college denkt dat het goed zou zijn na een periode van vijf jaar de ontwikkeling van concurrentie op aansluitingen te evalueren en dan te beslui- ten of de plicht van bijzondere toegang tot de aansluitlijn beantwoordt aan het doel van die plicht. Bijvoorbeeld, de invoering van carrier preselectie uiterlijk per 1 januari 2000 kan wellicht een impuls geven aan deze concurrentie.

Het consultatiedocument besteedt ook aandacht aan de manier waarop carrier preselectie kan worden geïmplementeerd.

Carrier preselectie is de mogelijkheid voor de eindgebruiker om vooraf zijn keuze voor een andere aanbieder dan bij wie hij zijn abon- nement heeft, in te laten stellen. Een belangrijke vraag hierbij is de definitie van een lokaal gesprek en een interlokaal gesprek ten opzichte van het door KPN Telecom gebruikte begrip ‘basistariefge- bied’. De invulling van deze begrippen heeft immers consequenties voor de concurrentie- mogelijkheden die de implementatie van carrier preselectie introduceert. Dit hangt

samen met de vraag of concurrenten van de dominante aanbieder geïnteresseerd zijn in het afhandelen van regionaal of lokaal verkeer.

SIGNALERINGSNETTEN

Tot slot wordt in algemene zin ingegaan op toegang tot intelligente netvoorzieningen.

Met name gaat het daarbij om de toegang tot signaleringsnetten en de toegang tot databases. Het college acht de toegang tot deze voorzieningen nog geen actueel thema.

Marktpartijen kunnen hierover anders den- ken. Het college nodigt de marktpartijen uit zich hierover en over de andere punten uit te spreken. Op 1 juli werd al een hoorzitting gehouden. Belanghebbenden kunnen nog tot 1 augustus schriftelijk hun visie aan het college kenbaar maken. Het consultatie- document staat op Internet: www.opta.nl (keuze consultatiedocumenten). U vindt hier eveneens de Engelse versie. Het document kan ook worden opgevraagd bij drs.

W.G.B.M. de Natris, bureau Interconnectie van OPTA, telefoon (070) 315 35 34 of via e-mail W.deNatris@opta.nlK

Zoals al in Connecties num- mer 5 werd gemeld, zal KPN per 1 juli 1998 het gebruik van bepaalde nummers voor zogenoemde Virtual Private Networks (VPN) beëindigen.

Het gaat hier om vijf num- mers die KPN gebruikt voor door haarzelf en door AT&T Unisource aangeboden VPN- diensten. Het college van OPTA vindt dat dit gebruik zich niet verdraagt met het Nummerplan. Ook vindt het

college dat met dat gebruik AT&T Unisource ten onrechte wordt bevoordeeld boven andere marktpartijen.

Daarom heeft het college aan dit nummergebruik een eind willen maken. Hoewel KPN aanvankelijk tot 1 november 1998 de tijd wilde krijgen om het num- mergebruik te beëindigen, zal zij dat nu al op 1 juli 1998 doen. Daarmee was meteen het belang van de

rechtszaak ontvallen die KPN tegen OPTA had aangespan- nen. De behandeling zou op 18 juni jl. plaatsvinden, KPN heeft echter het beroep in die zaak ingetrokken.

Het college van OPTA heeft KPN meegedeeld onder deze omstandigheden geen aan- leiding meer te zien om met betrekking tot het des- betreffende nummergebruik vóór 1 juli 1998 bestuurlijke dwangmaatregelen tegen

KPN te nemen. Het college zal er wel op toezien dat KPN het nummergebruik op die datum ook daadwerkelijk heeft beëindigd. Een en ander is eveneens gemeld aan Versatel Telecom BV die onder meer in de procedure bij de rechtbank derde- belanghebbende partij is geweest.K

KPN beëindigt nummergebruik in VPN-zaak

Rechtsgeding van de baan

diensten van start

(6)

De dienstverlening van KPN moet voldoen aan een aantal eisen zoals vermeld staat in het Besluit algemene richt- lijnen telecommunicatie respectievelijk post. Dit zijn eisen die onder andere ingaan op de prijs en kwali-

teit van de concessiedienst- verlening van KPN. De rapportage geeft op dit punt geen aanleiding tot opmerkingen. Het financiële gedeelte echter wordt nog nader bestudeerd.

De aandeelhoudersvergade-

Concessierapportage KPN 1997

KPN heeft onlangs de concessierapportage 1997 aan OPTA aangeboden. Als houder van de post- en telecom- municatieconcessie is KPN verplicht jaarlijks verslag te doen over ontwikkelingen van de dienstverlening die binnen de concessie hebben plaatsgevonden.

OPTA en NMa vrijwel eens over ‘redelijk rendement’

% $ £

Zowel OPTA als NMa hebben veelvuldig te maken met de vraag wat in concrete geval- len een redelijk rendement is. Dit speelt bijvoorbeeld een rol bij het beoordelen van de kostengeoriënteerd- heid van de telefoon- en de interconnectietarieven, maar ook bij de beoordeling of een bedrijf al dan niet misbruik maakt van zijn machtspositie op een bepaalde markt. OPTA en NMa hebben zich gezamen- lijk gebogen over het rende- mentsvraagstuk, mede van-

wege beider toezichtsrollen in de telecommunicatie- sector. Daarmee wordt forumshopping ook zoveel mogelijk uitgesloten.

Beide partijen stonden voor de vraag hoe zo objectief mogelijk kan worden bepaald wat een redelijk rendement op geïnvesteerd vermogen is. Over het con- ceptuele kader waarbinnen dit vraagstuk moet worden beoordeeld, zijn OPTA en NMa het op hoofdlijnen eens geworden. Daarbij wordt

sterk geleund op de zoge- noemde ‘Weighted average cost of capital’-methodiek en het ‘Capital asset pricing model’.

Een en ander is vastgelegd in een gezamenlijk werk- document dat te zijner tijd wordt omgezet in een alge- mene richtlijn overeenkom- stig de ontwerp-

Telecommunicatiewet. Onder het nieuwe wettelijke regime is voorzien dat afspraken tussen OPTA en NMa via algemene richtlijnen worden bekendgemaakt.

Verder hebben OPTA en NMa afgesproken nog nader onderzoek te verrichten naar het mogelijke effect van sterke fluctuaties in de aan- delenkoers (van een onderneming) op het door vermogenverschaffers ver- eiste rendement. Dit zal in de uiteindelijk te publiceren richtlijn worden meegeno- men. Geïnteresseerden kunnen het werkdocument opvragen bij de afdeling Eindgebruikersmarkt, telefoon (070) 315 35 48.K

(7)

Het college van OPTA heeft een voorstel tot wijziging van de Postwet en een beleidsbrief van de minister getoetst op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.

In deze uitvoeringstoets heeft het college vooral kritiek op de beperkte omvang van de opdracht, waardoor concessiehouder TNT Post Groep niet meer verplicht is een aantal diensten zoals rembours en poste restante uit te voeren.

Het college van OPTA ontving op 8 mei 1998 van de minister van Verkeer en Waterstaat het voorstel tot wijziging van de Postwet en een beleidsbrief met de hoofdlijnen voor het Besluit algemene richtlijnen post (Barp).

Het college heeft vervolgens een zogenaam- de uitvoeringstoets op beide stukken uitge- voerd die op 5 juni aan de minister werd aangeboden. De brief is openbaar gemaakt nadat KPN daarom schriftelijk heeft verzocht.

MONOPOLIE

De wijziging van de Postwet is het gevolg van een Europese richtlijn (postrichtlijn) die op 10 februari jl. in werking is getreden.

Deze richtlijn moet voor 10 februari 1999 in de Nederlandse regelgeving zijn geïmple- menteerd. Hiervan zijn uitgezonderd de bepalingen over gescheiden boekhoudingen (hiervoor geldt een implementatietermijn van twee jaar). De belangrijkste wijziging in het conceptvoorstel gaat over het verkleinen van het briefmonopolie van vijfhonderd naar honderd gram in combinatie met een tarief- grens van driemaal het basistarief (op basis van de huidige tarieven is dat ƒ2,40).

Concreet houdt dit in dat slechts het vervoer van brieven tot honderd gram, die vervoerd worden tegen een lager tarief dan ƒ2,40 nog tot het monopolie van TNT Post Groep (TPG) behoren. Het monopolie op het vervoer van brieven naar het buitenland komt te verval- len. Brieven vanuit het buitenland vallen nog wel onder het monopolie. De gewichts- grens van de opdracht aan TPG blijft voor binnenlandse postzendingen tien kilogram.

Voor buitenlandse zendingen wordt de grens

twintig kilogram (dit was tien kilogram).

UITVOERINGSTOETS

Veel van het commentaar in de uitvoerings- toets op de wijziging van de Postwet is tech- nisch van aard. Zo geeft het college in haar commentaar aan, dat het monopolie makke- lijk te omzeilen is omdat bepaalde definities onvoldoende precies zijn. Het college heeft vooral commentaar op de omvang van de opdracht. De opdracht is de dienstverlening die TPG, als concessiehouder, verplicht is overal aan te bieden tegen uniforme tarie- ven. Het voornemen is om de opdracht te beperken tot aangetekende zendingen en zendingen met aangegeven waarde. Als de opdracht inderdaad zo sterk wordt beperkt, is TPG niet meer verplicht rembours, verze- kerd vervoer, poste restante e.d. te verrich- ten. Dit geldt waarschijnlijk ook voor post onder antwoordnummers. Het college plaatst vraagtekens bij deze beperking van de opdracht. Afgezien van het feit dat inter- nationale afspraken er wellicht toe leiden dat bepaalde vormen van dienstverlening gehandhaafd moeten worden, kan het gaan om een dienstverlening die (voor sommigen) van groot belang is. Het staat, volgens het college, niet bij voorbaat vast dat marktwer- king voldoende voorziet in deze dienstverle- ning tegen maatschappelijk acceptabele tarieven. Het college meent dan ook dat nader onderzoek op zijn plaats is naar aan- vullende dienstverlening die niet meer hoeft te worden opgedragen.

TARIEVEN

Het voornemen in het voorstel is om de ring van KPN van dit jaar

besloot tot een splitsing.

Met het oog hierop is de rapportage in afzonderlijke delen gevat, een deel dat betrekking heeft op de tele- communicatieactiviteiten (KPN) en een deel dat betrekking heeft op de postactiviteiten (TPG).

Belangstellenden kunnen via de bon op de achterzijde van deze Connecties een exem- plaar van de concessierap- portage aanvragen.K

OPTA zet vraagtekens bij beperking opgedragen

diensten in nieuwe postregelgeving

(8)

opdracht te beperken tot postvervoer tegen het eenheidstarief (deze beperking geldt niet voor brieven tot honderd gram). Dit wil zeggen dat partijenpost tegen lagere tarie- ven dan het eenheidstarief, alleen buiten de opgedragen dienstverlening mogelijk is.

Dit betekent onder andere dat hierover BTW betaald moet worden. Het college vraagt zich af of deze beperking niet in strijd is met artikel 12 van de Postrichtlijn, waar staat dat het leveren van de universele dienst

(opdracht) geen afbreuk mag doen aan het recht van de leveranciers van deze dienst om met klanten individuele prijsafspraken te maken. Een ander punt van commentaar gaat over het beginsel van kostenoriëntatie, een verplichting die voortvloeit uit de post- richtlijn. Uit de beleidsbrief blijkt niet duide- lijk hoe deze verplichting in het Barp wordt uitgewerkt. Het lijkt erop dat de verplichting gaat gelden voor een groep van diensten en niet voor iedere dienst afzonderlijk. In dat geval zou het toegestaan zijn om een of meer diensten binnen een groep met een lage winst (of misschien zelfs verlies) te exploiteren, terwijl op andere diensten bin- nen dezelfde groep een hoge winst wordt behaald. Een dergelijke uitwerking lijkt het college ongewenst en in strijd met het beginsel van kostenoriëntatie.

BRIEVENBUSSEN

Het college wijst de minister erop dat onvol- doende gemotiveerd wordt waarom het monopolie op brievenbussen gehandhaafd blijft. Daarbij is het onduidelijk wat precies onder een brievenbus verstaan wordt. Valt hieronder ook het plaatsen van bussen voor niet-monopolie zendingen, zoals drukwerk, dan hebben andere partijen op deze markt een (concurrentie)nadeel ten opzichte van TPG. Terwijl het vervoer nu juist in concur- rentie plaatsvindt.

Het college gaat in de uitvoeringstoets verder in op onder meer het grensoverschrij- dend briefverkeer, het briefgeheim, het verbod op het vervoer van brieven en de uitzonderingen hierop.

Geïnteresseerden kunnen de uitvoerings- toets bij het secretariaat van de afdeling Eindgebruikersmarkt opvragen (bij voorkeur via e-mail: e.reuselaars@opta.nl) K

Voorafgaand aan het rondetafelgesprek ont- vingen de genodigden een notitie. In deze notitie wordt naast de juridische verplich- ting voor aanbieders om de door hun gehan- teerde tarieven te publiceren ook de wens aangegeven om de tarieven op een geza- menlijke wijze bekend te maken. Dit laatste is overigens geen wettelijke verplichting.

Onder de nieuwe regelgeving (de

Telecommunicatiewet die nu ter behandeling bij de Eerste Kamer ligt) worden alle aanbie- ders van openbare telefoondiensten (vast en mobiel) verplicht om de door hen gehanteer- de tarieven voor de verschillende telefoon- diensten duidelijk kenbaar te maken. Onder de huidige regelgeving geldt deze verplich- ting enkel voor de concessiehouder, de aan- bieders van huurlijnen en de vergunning- houders voor mobiele telefonie. In de huidi- ge praktijk blijkt dat terwijl het aantal aan- bieders van openbare telefoondiensten op dit moment nog (relatief) klein is, de consu- ment en de klein zakelijke gebruiker nu al moeite heeft om uit de veelheid van dien- sten het voor hem gunstigste pakket te kiezen. Daarnaast bestaat het risico (omdat sommige tarieven van diensten niet vol- doende bekend zijn) dat de consument achteraf geconfronteerd wordt met hoge telefoonkosten waar hij geen of onvoldoende notie van had.

TARIEFBELEID

Als gevolg van de liberalisering van de telecommunicatiemarkt en de komst van de Telecommunicatiewet groeit het aantal aan- bieders op de telecommunicatiemarkt. Elk van deze aanbieders mag en zal zijn eigen tariefbeleid voeren met als gevolg dat het voor de consument steeds moeilijker wordt

om van te voren een beredeneerde keuze te maken tussen de veelheid van diensten en de daarmee samenhangende tarieven.

Verder is het voor de consument niet altijd duidelijk wat het tarief is van een te bellen nummer. Door invoering van de dienst num- merportabiliteit voor geografische nummers per 1 januari 1999 kan dit probleem nog vergroot worden.

In het licht van voorgaande vindt OPTA het wenselijk om te komen tot een centraal informatiesysteem waarin alle tarieven van de onderscheiden diensten van de verschil- lende aanbieders zijn opgenomen. De consu- ment hoeft dan niet een veelheid aan fol- ders, advertenties en Internetpagina’s te raadplegen, maar heeft dan slechts één

Rondetafelgesprek over kenbaar

Tijdens een door OPTA georganiseerd rondetafelgesprek over de ‘kenbaarheid van

tarieven’ bleek er weinig steun te bestaan voor de inrichting van een centraal

informatiesysteem van tarieven. De bijeenkomst op 26 juni jl. had als doel om met

brancheorganisaties en aanbieders van openbare telefoondiensten van gedachten

te wisselen over de manier waarop de tarieven voor telefoondiensten –in samen-

werking– op duidelijke en afdoende wijze kenbaar kunnen worden gemaakt.

(9)

informatiepunt waar hij te weten kan komen welke aanbieders er zijn, wat de tarieven zijn en hoeveel een bepaald gesprek gaat kosten.

De brancheorganisaties STN (Stichting Telecomgebruikers Nederland) en de Consumentenbond zijn als enige voorstander van een dergelijk systeem. De branche- organisatie BTG (Bedrijfs Telecommunicatie Grootverbruikers) gaf te kennen aan zo’n systeem geen behoefte te hebben. Wat betreft de aanbieders van openbare tele- foondiensten stond alleen Tele 2 niet afwij- zend tegenover zo’n informatiesysteem. De overige aanbieders gaven duidelijk aan dat zij niet aan een gezamenlijk informatiesys- teem wilden meewerken. De belangrijkste gronden hiervoor waren dat de aanbieders zelf verantwoordelijk wilden blijven voor het verstrekken van informatie met betrekking tot de tarieven. Verder werd als bezwaar genoemd dat een informatiesysteem waarin enkel de tarieven zijn opgenomen geen goed totaalbeeld geeft van het dienstenaanbod.

Als de consument enkel en alleen zijn keuze voor een bepaalde aanbieder maakt op basis van de gepubliceerde tarieven die in dit sys- teem worden opgenomen wordt er volgens de meeste aanwezigen geen overwogen keuze gemaakt. Immers de kwaliteit van de telefoondienst bestaat niet alleen uit de prijs die ervoor betaald moet worden. Ook de service, de kwaliteit van de dienstverlening en de verschillende pakketten maken deel uit van de dienst.

INFORMATIEPUNTEN

Eensgezindheid bestond er wel over het door een aantal partijen geopperde voorstel om een centrale lijst te maken waarop de infor- matiepunten (zoals een telefoonnummer of een website-adres) van de verschillende aanbieders staan vermeld. OPTA zou deze lijst dan kunnen beheren en op verzoek aan consumenten of andere afnemers van dien- sten ter beschikking stellen. Eventueel kan deze lijst op de website van OPTA geplaatst worden met verwijzingen naar de

Internetpagina’s van andere aanbieders.

OPTA formuleert hierover een voorstel en legt dit aan de marktpartijen voor.K

Nieuwe hoofdstructuur voor OPTA schept duidelijkheid

De nieuwe organisatiestructuur die OPTA op 1 juli 1998 heeft ingevoerd sluit beter aan bij de dagelijkse werkpraktijk en biedt zowel intern als extern meer duidelijkheid. De oorspronkelijke indeling van het OPTA-bureau in een afdeling Markttoegang en een afdeling Toezicht functioneerde tot nu toe goed, maar de veranderende marktsituatie, het totstandkomen van de Telecommunicatiewet en de noodzakelijke groei van het bureau vroegen om een aanpassing van de organisatiestructuur. De verandering betekent overigens niet dat de aanspreekpunten en contactpersonen voor verschil- lende onderwerpen allemaal veranderen. In de meeste gevallen is alleen de naam van de eenheid waarbij een taak is ondergebracht aangepast.

De medewerkers houden hun taken en verantwoordelijkheden.

In de nieuwe structuur heeft het Bureau Interconnectie de status van afdeling gekregen, wat meer in overeenstemming is met de prominente rol die intercon- nectie in het werk van OPTA inneemt. In de nieuwe afdeling Eindgebruikersmarkt – voorheen de afdeling Toezicht – zijn onder meer tarieftoezicht met betrekking tot de eindgebruiker en de sector post ondergebracht.

Voor het beter in beeld brengen en houden van het beleid van OPTA en de samenhang van taken heeft het college van OPTA besloten een kleine

stafafdeling Strategie en Coördinatie in het leven te roepen. Deze afdeling zal ook de coördinatie van internationale contacten voor zijn rekening nemen. De bureaus Nummertaken en Vergunningverlening zijn opgegaan in een nieuwe afdeling Nummers en Registraties.

In- en externe contacten, voorheen ondergebracht bij het bedrijfsbureau, zijn nu de verantwoordelijkheid van de nieuwe stafafdeling Communicatie, die ook de bibliotheek en documentatie gaat verzorgen. Het bedrijfsbureau is omgedoopt in de stafafdeling Bedrijfsvoering en heeft onder meer als taken financiën, perso- neelszaken en huisvesting. In deze Connecties vindt u eveneens een compleet overzicht van de nieuwe afdelingen, de bijbehorende secretariaten en telefoonnummers. E

heid tarieven

AFDELINGNUMMERS EN

REGISTRATIES

AFDELINGINTERCONNECTIE ENBIJZONDERETOEGANG

DIRECTEUR

AFDELING

EINDGEBRUIKERSMARKT

AFDELINGCOMMUNICATIE

AFDELINGBEDRIJFSVOERING

AFDELINGJURIDISCHE

ZAKEN

AFDELINGSTRATEGIE EN

COÖRDINATIE

COLLEGE

(10)

AFDELINGEINDGEBRUIKERSMARKT

De afdeling Eindgebruikersmarkt houdt toezicht op de eindgebruikers- tarieven (inclusief kortingsregelingen en regionale tariefdifferentiatie), verplichtingen voor vaste verbindin- gen en telefonie, algemene regels voor dienstverlening, privacy, univer- sele dienstverlening, vergunnings- voorwaarden mobiele telefonie en post. De afdeling coördineert de advisering bij het toekennen van frequenties voor telecommunicatie.

Hoofd van de afdeling is Rob van Eijl.

Secretaresse is Esther Reuselaars.

Telefoon (070) 315 35 45.

AFDELINGINTERCONNECTIE ENBIJZONDERETOEGANG

De afdeling Interconnectie en Bijzondere Toegang is verantwoordelijk voor de beslechting van interconnectie- geschillen en geschillen over bijzondere toegang. De afdeling houdt toezicht op het gebied van interconnectie en bijzondere toegang en infrastructurele kwesties zoals gedoogregelingen en het delen van antenneopstelplaat- sen. Toegang tot de kabel en voorwaardelijke toegangs- systemen behoren ook tot het werkterrein van deze afdeling. Interconnectie en Bijzondere Toegang zorgt verder voor handhaving van vergunningsvoorwaarden voor mobiele telefonie voor zover dit betrekking heeft op de relatie tussen aanbieders onderling.

Hoofd van de afdeling Interconnectie en Bijzondere Toegang is Jos Huigen. Zinnia Bek is secretaresse van de afdeling. Telefoon (070) 315 35 36.

AFDELINGNUMMERS ENREGISTRATIES

De afdeling Nummers en Registraties beheert de voorraad telefoon- en aanverwante num- mers in Nederland en kent deze nummers toe. De afdeling onder- houdt ook de openbare registers van de nummers. Een speciaal call center verzorgt de uitgifte van de zogenoemde informatienummers aan individuele aanvragers. De afdeling beoordeelt het voorgeno- men en gerealiseerd nummerge- bruik voor andere telefoonnum- mers – met name de geografische nummers – en ziet erop toe dat de marktpartijen zich houden aan de geldende bepalingen. Bij Nummers en Registraties kunnen marktpartijen zich laten registre- ren voor de aanleg van of het aanbieden van openbare telecom- municatienetwerken, huurlijnen, omroepnetwerken, openbare telecommunicatiediensten en systemen voor voorwaardelijke toegang.

Hoofd van de afdeling Nummers en Registraties is Rik Poelstra.

Het secretariaat bestaat uit Marian van Druten en Trees van der Zee.

Telefoon (070) 315 92 32.

STAFAFDELINGSTRATEGIE EN

COÖRDINATIE

Deze afdeling houdt zich bezig met afdelingsoverstijgende zaken, de samenhang van het OPTA-beleid en de coördinatie van internationale zaken. De afdeling onderhoudt contacten met buitenlandse en internatio- nale instellingen, Verkeer en Waterstaat en andere ministe- ries en de NMa. Strategie en Coördinatie speelt een centrale rol bij het vervaardigen van consultatiedocumenten en is een soort ‘denktank’ voor de organisatie.

De functie van hoofd van de afdeling is vacant. Hans Bakker, directeur van het bureau, treedt voorlopig op als waarnemend hoofd. Het secretariaat wordt beheerd door Irna Hupje en Nel Kay.

Telefoon (070) 315 35 71 of (070) 315 35 61.

STAFAFDELINGJURIDISCHEZAKEN

De stafafdeling Juridische Zaken geeft juridisch advies, coördineert de behandeling van beroep- en bezwaar- schriften, levert juridische ondersteu- ning aan het bureau en het college van OPTA, toetst nieuwe wet- en regelgeving vanuit juridisch perspec- tief en houdt controle op de vereiste juridische kwaliteitsnormen.

Het hoofd van de afdeling is Trudy Barendse. Het secretariaat wordt gevoerd voor Zinnia Bek.

Telefoon (070) 315 35 36.

STAFAFDELINGBEDRIJFSVOERING

De stafafdeling Bedrijfsvoering is verantwoordelijk voor financiën, personeel en organisatie, facilitaire zaken en automatisering. Onder de facilitaire zaken vallen ondermeer huisvesting, receptie en postbehandeling.

Hoofd van de afdeling is Frans Croonen. Secretaresse is Marian den Heijer, telefoon (070) 315 92 63.

STAFAFDELINGCOMMUNICATIE

De stafafdeling Communicatie houdt zich bezig met het interne en externe communicatiebeleid voor OPTA, bibliotheek en documentatie, kennismanagement. Een belangrijke activiteit is de uitgave van het maandblad connecties. Daarnaast verzorgt Communicatie het vervaardigen van folders en brochures en bewaakt de afdeling de OPTA-huisstijl. Ook het verstrekken van informatie via de website en perscontacten behoren tot de taken van deze afdeling.

Het hoofd van de afdeling is Ludo Korteman. Secretaresse is Grace Dirksen,telefoon (070) 315 35 43.

(11)

OPTA, de Onafhankelijke Post

en Telecommunicatie

Autoriteit, is een zelfstandig

bestuursorgaan, dat zich

bezighoudt met het toezicht

op de telecommunicatie- en

postmarkt. OPTA zorgt ervoor

dat er op het gebied van

telecommunicatie

marktwerking komt.

Gelijktijdig beschermt OPTA

de belangen van consumen-

ten, met name op het gebied

van de telefoontarieven.

Op postgebied is er voorlopig

nog een monopolie. Daar let

OPTA erop dat TNT Post Groep

zich aan de regels houdt.

Spannende banen voor economen, bedrijfskundigen en juristen

O

N A F H A N K E L I J K E

P

O S T E N

T

E L E C O M M U N I C A T I E

A

U T O R I T E I T De functies

O Adviseurs voor de afdeling Eindgebruikersmarkt O Adviseurs nummer- en registratievraagstukken O Medewerkers interconnectie en bijzondere toegang

Opleiding en functie-eisen OPTA zoekt

O Economen en bedrijfskundigen zo mogelijk met specialistische kennis van telecommunicatie O Economen die thuis zijn in financierings-

vraagstukken

O Juristen met kennis van mededingingsrecht

O OPTA stelt hoge eisen aan analytisch vermogen en mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid, ook in de Engelse taal

O Een praktische en oplossingsgerichte instelling is belangrijk

O Medewerkers van OPTA moeten zich thuisvoelen in een organisatie die snel reageert op externe veranderingen

De taken

De afdeling Eindgebruikersmarkt houdt toezicht op het naleven van de wet- en regelgeving met name daar waar het gaat om de relatie tussen telecomaanbieders en hun afnemers, zowel (groot) zakelijk als particulier.

De afdeling Interconnectie en Bijzondere Toegang behan- delt conflicten tussen aanbieders onderling en beslecht

geschillen op dat gebied.

De afdeling Nummers en Registraties verzorgt de registratie van alle telecommunicatieaanbieders en beheert de voorraad (telefoon)nummers in Nederland.

De afdeling behandelt complexe vraagstukken bij de toekenning van nummers, die vaak van groot economisch belang zijn.

De medewerkers die OPTA zoekt, werken afhankelijk van hun opleiding, ervaring en plaats in de organisatie mee aan projecten en onderzoeken, adviseren bij geschillen en toezichtvraagstukken, maken markt- analyses, behandelen klachten en verstrekken informatie aan diverse partijen.

Arbeidsvoorwaarden

Afhankelijk van kennis en ervaring bedraagt het salaris maximaal ƒ 94.000 per jaar. OPTA heeft goede secun- daire arbeidsvoorwaarden en besteedt veel aandacht aan training en opleiding.

De procedure

Reacties met CV kunt u richten aan OPTA, t.a.v.

Personeelszaken, Postbus 90420, 2509 LK Den Haag.

Uw brief dient binnen twee weken na het verschijnen van deze advertentie in ons bezit te zijn.

Nadere informatie over de functies kunt u verkrijgen bij: telefoon 0800 – 022 31 22

Nieuwe producten en diensten, nieuwe bedrijven, nieuwe tarieven. Een jaar marktwerking heeft de telecommunicatiesector ingrijpend veranderd. Echte concurrentie is echter nog lang niet in alle delen van de telecommarkt een feit. Daarom is er nog veel werk te doen voor de onafhankelijke toezichthouder OPTA. De taken van OPTA nemen toe in omvang en complexiteit. Op korte termijn zoekt OPTA een aantal academici voor verschillende taken en afdelingen.

(12)

Met ingang van 1 juli beschikt OPTA over een bureau Internationale Betrekkingen. Het doel van dit bureau is het verzorgen van relevante (internationale) informatie binnen OPTA van en naar zusterorganisaties in de overige Lidstaten van de EU. Daarnaast onderhoudt Internationale Betrekkingen informele contacten met de Europese Commissie en het Europees Parlement. Om de lezers van Connecties inzicht te geven in de internationale aandachtsgebieden van OPTA wordt maandelijks een beknopt over- zicht gegeven van de ontwikkelingen op het gebied van Post en Telecommunicatie in Europa en eventueel daarbuiten.

ELEKTRONISCHE HANDTEKENING

De Europese Commissie heeft een medede- ling gepubliceerd om tot een voorstel voor een kaderrichtlijn aangaande elektronische handtekeningen te komen (COM(98) 297).

De richtlijn moet regels stellen voor veilig- heid en aansprakelijkheid zodat elektroni- sche handtekeningen juridisch in de gehele EU erkend worden. De mededeling definieert de essentiële vereisten aan certificaten behorend bij de handtekening en aan de service-providers. De providers worden aan- sprakelijk gehouden voor de inhoud van het certificaat. Aangezien de meeste Lidstaten nog geen wetgeving hebben op dit gebied, wil de Europese Commissie geharmoniseerde wetgeving invoeren. Het onderliggende doel van de richtlijn is het stimuleren van elektro- nische handel. De richtlijn moet op 1 januari 2001 van kracht worden.

RICHTLIJN98/10 SPRAAKTELEFONIE

De Richtlijn 98/10 met betrekking tot de toepassing van het ONP-regime op spraak- telefonie en universele telecommu- nicatie-diensten is op 26 februari 1998 aangenomen (SEC(97)2390).

Het doel van de richtlijn is ervoor te zorgen dat in de gehele EU vaste openbare telefoondiensten van hoge kwaliteit beschikbaar zijn.

Ook definieert de richtlijn het dienstenpakket waartoe alle gebruikers in het kader van

de universele dienst voor een aanvaardbare prijs toegang moeten hebben in het licht van specifieke nationale voorwaarden. Deze richt- lijn zal op 30 juni 1998 in werking treden.

VOORSTEL WIJZIGING DIENSTEN RICHTLIJN

De Europese Commissie heeft een voorstel voor een richtlijn ingediend ter wijziging van de diensten richtlijn 90/388. In dit voorstel wordt bepaald dat telecommunicatiebedrijven in dezelfde regio zowel telecommunicatie- als kabelinfrastructuren mogen bezitten mits het gescheiden juridische eenheden zijn.

RICHTLIJN98/13 RADIO EN TELECOMMUNICATIE EINDAPPARATUUR

Op 12 februari 1998 is de richtlijn aangeno- men voor eindapparatuur voor telecommuni- catie en apparatuur voor satellietgrond- stations en voor de onderlinge erkenning van de conformiteit van die apparatuur.

De richtlijn ter wijziging van de richtlijnen 91/263 en 93/97, ziet toe op de vrije handel in eindapparatuur en satellietgrondstations, de conformiteit van beide producten en het aanbrengen van het merkteken ‘CE’ op de apparaten.

AANBEVELING VAN DEEUROPESECOMMISSIE INTERCONNECTIE PRIJZENC(1998)960.FINAL

De Europese Commissie heeft op 8 april 1998 een aanbeveling voor interconnectie in een geliberaliseerde telecommunicatie markt gepubliceerd. Het betreft deel II aangaande de gescheiden boekhouding en kosten- toerekening voor aanbieders met een aanmerkelijke marktmacht.

ONTWERP MEDEDELING VAN DEEUROPESECOMMISSIE,

DE MEDEDINGINGSREGELS VOOR TOEGANGSOVEREEN-

KOMSTEN IN DE TELECOMMUNICATIESECTOR

De ontwerp mededeling is op 31 maart 1998 gepubliceerd. Het geeft de onafhankelijke autoriteiten en telecommunicatie-aanbie- ders richtsnoeren voor de visie van de Europese Commissie op de volgende drie gebieden:

1 toegangsbeginselen voortvloeiend uit het Europese mededingingsrecht;

2 de relatie tussen mededingingsrecht en sectorspecifieke regulering;

3 de uitleg van de ten uitvoerlegging van mededingingsrecht in de telecommunica- tiesector en gerelateerde sectoren.

INFRACTIE PROCEDURES TEGENBELGIE, OOSTENRIJK, FRANKRIJK, ITALIË ENLUXEMBURG

De Europese Commissie is een infractie pro- cedure gestart omdat de telecommunicatie- wetgeving in de bovengenoemde Lidstaten niet in overeenstemming is met de vergun- ningenrichtlijn (97/13) en voor wat betreft België, Frankrijk en Luxemburg de intercon- nectierichtlijn (97/33) niet voldoende geïmplementeerd is.

INDEPENDENTREGULATORSGROUP(IRG)

Onder de werknaam IRG komen de onafhan- kelijke telecommunicatie autoriteiten van de vijftien Lidstaten van de EU en die van Noorwegen, Zwitserland en IJsland periodiek bijeen. Het doel van de IRG is om tot een betere informatie-uitwisseling te komen en de samenwerking tussen de nationale tele- communicatie-autoriteiten te verbeteren.

Een willekeurige greep uit de onderwerpen die in de IRG-werkgroepen besproken worden zijn: grensover- schrijdende interconnectie, kosten verantwoordingsmethoden, local loop concurrentie en definiëring van

aanzienlijke marktmacht in het kader van het ONP-regime. De IRG is inmiddels twee keer op het hoogste niveau bijeen geweest.K

Europese ontwikkelingen

(13)

In het Nummerplan telefoon- en ISDN- diensten zijn dienstcodes aangewezen voor onder meer persoonlijke nummers (087), voice mail (084), semafonie (066 en 065) en mobiele telefonie (065 en 062). De overeen- komst tussen deze met naam genoemde dienstcodes is dat zij allen een abonnee- nummer-deel kennen achter de dienstcode en erop gericht zijn om de bereikbaarheid van personen te verhogen ten opzichte van de geografische nummers voor het vaste net.

Soms lopen de diensten voor deze dienstco- des door elkaar: een semafoondienst wordt soms aangeboden in combinatie met een voicemail en een voicemail dienst kan wor- den uitgebreid met een semafoon (of een mobiele telefoon). Welke dienstcode moet je dan gebruiken?

OPTA vindt dat in principe de consumenten- perceptie centraal moet staan: bij een sema- foondienst die uitgebreid is met een voice- mail hoort een semafonienummer en bij een voicemaildienst die uitgebreid is met een semafoon hoort een voicemailnummer. Hoe zit het nu met het onderwerp van dit artikel, de mobiele telefoon? Immers, deze laat zich graag combineren met een voice mail, waar- bij het praktisch is om spoedberichten via een ‘tekst’-semafoon te laten lopen.

Daarover later meer.

VEEL PARTIJEN

Mobiele telefonie is een dienst die de afgelo- pen jaren zeer succesvol is gebleken. Het aantal gebruikers steeg de afgelopen drie jaar van zo’n 350.000 gebruikers naar meer dan 1,5 miljoen. Dit heeft ook zijn conse-

quenties gehad voor het nummergebruik.

Op dit moment zijn er meer dan zes miljoen nummers toegekend voor mobiele telefonie.

De verhouding tussen deze getallen lijkt weinig efficiënt: vier nummers toegekend op één abonnee. Voor deze onvoordelige verhouding is een aantal redenen aan te wij- zen. Om te beginnen zijn veel partijen actief in de keten waarlangs de mobiele nummers hun weg vinden naar de eindgebruiker: OPTA kent de nummers toe aan de mobiele opera- tors, die deze in blokken verdelen onder hun serviceproviders. De serviceproviders verde- len in sommige gevallen de nummers onder hun dealers, die op hun beurt de nummers kunnen verdelen onder de winkels. Al deze partijen willen voldoende nummers in voor- raad hebben.

Daarnaast is er het overstapgedrag van eind- gebruikers, de churn. In de mobiele markt in verschillende landen is het een gegeven dat de churn in een jaar zo’n twintig tot veertig procent van de abonnees kan bedragen.

Nummers die zijn teruggegeven door klanten blijven een periode ‘afkoelen’. Als de opera- tors een afkoelperiode hanteren van een half jaar dan zijn zo’n tien tot twintig procent van de nummers ongebruikt in het systeem.

Gelukkig wordt vanaf 1 januari 1999 voor- zien in nummerportabiliteit in mobiele net- ten, zodat overstappende klanten hun num- mer kunnen behouden. Churn zal dan voor het nummerbeheer een verwaarloosbaar aspect worden.

Ook de introductie van pre-paid kaarten heeft zijn gevolg voor het nummergebruik.

Voor het eerst hebben we te maken met mobiele nummers die in de schappen liggen.

Een klant koopt een pre-paid kaart en kan direct bellen. Ook kan een mobiel nummer nu (tijdelijk) in de prullenbak verdwijnen;

tegelijk met de pre-paid kaart. Operators moeten leveringsvoorwaarden en interne procedures hebben om te zorgen dat deze nummers opnieuw gebruikt kunnen worden.

VERSCHEIDENHEID

Tot nu toe werden steeds het voorgenomen gebruik en de realisatie door de verschillen- de operators als startpunt genomen en de gevraagde nummercapaciteit en nummer- efficiëntie generiek beoordeeld.

Dit natuurlijk om de verscheidenheid in de markt en de richting waarin deze gaat zoveel mogelijk te faciliteren. Ook nu er nieuwe mobiele operators bijkomen zal OPTA deze werkwijze doorzetten.

De vraag is welke nieuwe diensten die de mobiele telefoon als onderdeel hebben, wor- den in Nederland geïntroduceerd. De wijze

OPTA voert in Nederland het nationalenummerbeheer. Marktpartijen kunnen

geografische nummers voor gebruik aanvragen bij OPTA. Naast het toekennen en

reserveren van nummers houdt OPTA ook toezicht op het gebruik van toegekende

nummers. In dit artikel meer over het beheer van mobiele nummers.

Nummerbeheer nu en voor de toekomst:

de mobiele nummers

(14)

van introductie en de consumentenperceptie die wordt nagestreefd, is de belangrijkste factor bij het beantwoorden van de vraag:

welke nummers horen erbij?

Het arsenaal van antwoorden omvat in ieder geval:

Keen voicemailnummer, als je de mobiele telefoniedienst bij de voicemail krijgt (ook als die is voorzien van een semafoon om je te waarschuwen wanneer er een bericht is) Keen semafoonnummer als de mobiele

telefoon is geleverd bij de semafonie- dienst om oproepers vlug terug te bellen Keen mobiel nummer, als het gaat om

mobiele telefonie waar semafonie en voicemail aan zijn toegevoegd

Kof misschien wel de door ons in het vorige artikel gesuggereerde dienstcode ‘lokaal tarief’ als mobiel gebeld worden goedkoop wordt.

Volgende keer in Connecties een artikel in deze reeks over speciale toegangscodes. K

Aan de bestaande afnemers heeft KPN voorgesteld de schaarse verbindingen te verdelen naar rato van de ingeleverde orders. Voor nieuwe marktpartijen heeft zij aangegeven de maximale levertermijnen te gebruiken. Pas op langere termijn, in de tweede helft van dit jaar, verwacht KPN dat het probleem vermindert. KPN installeert dan nieuwe ‘gateways’, waardoor zij het ver- keer van en naar concurrenten op meerdere plaatsen naar en uit het eigen net kan route- ren. Marktpartijen die acute problemen ondervinden zoals blokkeringen, kunnen bij KPN aankloppen voor individuele en tijdelij- ke oplossingen. Dat vergt wel een intensief bewakingstraject van de kant van de nieuwe marktpartijen en van KPN, en veelvuldig overleg over prognoses en planning van ver-

keer. KPN verzekerde dat deze oplossingen tot op heden bevredigend zijn geweest voor haar afnemers.

Enkele marktpartijen zagen liever een ande- re behandeling van de schaarste. Op voor- stel van OPTA worden deze oplossingen zo spoedig mogelijk uitgewerkt aan KPN gemeld. Bij deze alternatieve voorstellen kunnen marktpartijen eveneens aangeven welke rol zij OPTA toedichten. KPN neemt na ontvangst van de voorstellen binnen een week een standpunt in en belegt, mocht daaraan behoefte bestaan, een nieuwe bijeenkomst.

NIEUWE GATEWAYS

OPTA heeft naar aanleiding van de bijeen- komst en de voorstellen van KPN een brief

aan KPN gestuurd. In deze brief geeft OPTA aan de oplossing van de problemen met name te zien in een snelle ontwikkeling van nieuwe gateways. Sommige marktpartijen kunnen hiervan wellicht al op korte termijn profiteren. OPTA is daarbij wel van mening dat eventuele kosten die marktpartijen niet hadden gemaakt als KPN gewoon het gevraagde had geleverd, voor rekening van KPN moeten komen.

De verdeling van schaarse verbindingen op bepaalde gateways zoals die in Amsterdam, moet volgens OPTA zo worden afgehandeld dat marktpartijen die een correcte prognose hebben ingeleverd, maar wel acute proble- men hebben bij voorrang worden verholpen.

Volgens OPTA schuilt in de voorstellen van KPN om de verdeling te baseren op ingele- verde orders het gevaar dat marktpartijen hun verkeersprognoses te hoog inschatten.

OPTA heeft tot slot aangegeven regelmatig een rapportage van KPN te willen ontvangen over de verdeling.

De tekst van de brief van OPTA aan KPN kunt u aanvragen bij mevrouw Z. Bek, secreta- resse van het bureau Interconnectie, telefoon (070) 315 35 36.K

Schaarste interconnectieverbindingen blijft probleem

In het artikel over geografische nummers in Connecties nummer 5 staat helaas een fout. In het stuk wordt vermeld dat veel mensen niet weten dat het duurder is als je binnen je eigen netnummergebied belt met gebruik van het netnummer. Bijvoorbeeld als je in Den Haag belt met 070 – enzo- voort. Dit is onjuist, de prijs blijft namelijk gelijk.

KPN heeft op korte termijn geen duurzame oplossingen voor de schaarste in intercon-

nectieverbindingen (zie Connecties nummer 4). Dat bleek uit mededelingen van KPN

Telecom tijdens een recente bijeenkomst over het schaarsteprobleem met een twin-

tigtal afnemers van interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten. Het gaat vooral

om een tekort aan verbindingscapaciteit tussen KPN-centrales en de centrales van de

afnemers. KPN ondervindt problemen bij de aanleg van deze verbindingen, maar heeft

ook beperkte menskracht om de software aan te passen.

(15)

De afdeling Nummers en Registraties van OPTA krijgt regelmatig vragen over de hui- dige en de toekomstige regelgeving met betrekking tot machtigingen, registraties en vergunningen. Veel vergunningen en machtigingen keren in de Telecommunica- tiewet (Tw) niet terug en daarvoor komen veelal registraties in de plaats. In dit artikel vindt u deel II van de veel gestelde vragen. Deel I vindt u in Connecties num- mer 5. Met toekomstige regelgeving wordt bedoeld de nieuwe Telecommunicatiewet (Kamerstukken 1997/1998, 25 533), die onlangs door de Tweede Kamer is aangeno- men. De verwachting is dat deze wet in het najaar in werking treedt en dan de huidige Wet op de telecommunicatievoorzieningen (Wtv) vervangt.

In de huidige Wtv worden de telecommuni- catienetwerken en -diensten die openbaar zijn aangewezen door de minister. Onder de huidige wet zijn deze begrippen alleen van belang voor degenen die interconnectie met of bijzondere toegang tot het netwerk van KPN Telecom vragen.

Onder de nieuwe Tw geldt de registratie- plicht voor een veel ruimere groep van aan- bieders van telecommunicatienetwerken, telecommunicatiediensten, huurlijnen, omroepnetwerken en systemen van voor- waardelijke toegang (decoders).

Ook onder de nieuwe wet geldt dat het om een openbaar aanbod van deze zaken moet gaan. Uit de kamerstukken valt op te maken dat er in ieder geval geen sprake is van een openbaar aanbod als dienst, netwerk, systeem of huurlijn op een gesloten gebruikersgroep gericht is.

De registratieplicht gaat in een half jaar na in werking treden van de Tw, zodat registra- tie naar verwachting uiterlijk in het eerste kwartaal van 1999 moet plaats vinden.

De huidige kabeltelevisie-machtiginghouder mocht zijn inrichting doen exploiteren.

In de praktijk wordt en werd hier veelvuldig gebruik van gemaakt. Denk daarbij aan de – historische – figuur van ‘gemeentebestuur als machtiginghouder en nutsbedrijf/com- mercieel bedrijf als exploitant’. Tussen machtiginghouder en exploitant werden overeenkomsten opgesteld waarin – onder andere – zaken werden geregeld zoals ‘welke radio- en tv programma’s doorgegeven moesten worden’, ‘de hoogte van het abon- nementstarief’, ‘terugkoopregelingen van netwerken’. Deze overeenkomsten blijven uiteraard bestaan na inwerkingtreding van de Tw. Immers, overeenkomsten gelden tussen partijen.

De nieuwe Tw kent geen machtigingen voor draadomroepinrichtingen (kabeltelevisie- netten) of bedrijfskabelnetten meer, maar wel een registratieplicht voor omroepnet- werken of telecommunicatienetwerken.

De Tw stelt als eis dat degene die daadwerke- lijk een omroepnetwerk of openbaar tele- communicatienetwerk aanlegt of aanbiedt zich moet laten registreren. Het gaat dus alleen om aanbieders van een openbaar tele- communicatienetwerk of omroepnetwerk die in juridische zin over kunnen gaan tot een overeenkomst met afnemers. In de meeste gevallen kunnen de machtiginghouders die niet, of niet meer, in het bezit zijn van een net zich niet laten registreren. Daarom is er wellicht aanpassing(en) van de overeenkom- sten noodzakelijk.

Verder is het van belang dat OPTA en andere toezichthouders op de telecommunicatie wil- len weten wie de drager van bepaalde rech- ten en verplichtingen is. De registratieplicht wordt gelegd op die natuurlijke of rechtsper- soon die zich daadwerkelijk bezighoudt met de activiteit waarvoor registratie wordt ver-

langd. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan dat een dochter van een geregistreerde aan- bieder ‘onder’ de registratie van de moeder op eigen naam registratieplichtige activitei- ten verricht. Uiteraard is er wel de mogelijk- heid van vertegenwoordiging (‘in naam van’).

In de Telecommunicatiewet zijn de gemeen- ten belast met de coördinatie van de binnen haar grondgebied door aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en omroepnetwerken uit te voeren werkzaam- heden in de openbare grond in verband met de aanleg en instandhouding van kabels.

De gemeente moet onder andere bij verorde- ning regels vaststellen voor het tijdstip van graven, de ingediende gegevens van het uitvoeringsplan, manier van uitvoering bij aanleg, onderhoud en verplaatsing.E

Vraag 3

Heeft de gemeente bij het zogenoemde graafrecht nog bepaalde coördinatiebe- voegdheden voor het openmaken van hun (toevertrouwde) openbare gronden?

Vraag 2

Wat gebeurt er met de overeenkomst(en) tussen de kabeltelevisie-machtiging- houder en zijn exploitant?

Vraag 1

Wat is het ‘openbare’ karakter van een telecommunicatienetwerk of dienst?

V e e l g e s t e l d e v r a g e n a a n d e a f d e l i n g

N u m m e r s e n R e g i s t r a t i e s d e e l 2

(16)

Bij het ontbreken van een overeenstemming geeft OPTA – kort gezegd en met bij wet omschreven waarborgen – een beschikking.

Degene met het zogenoemde graafrecht moet zonodig een schadevergoeding betalen aan de gedoogplichtige. De gemeente mag geen precariobelasting heffen. Legesheffing is wel toegestaan.

Iedereen moet de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels in en op openbare gronden gedogen (ook genoemd het graaf- recht van de gedooggerechtigde) voor een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk, oftewel voor degenen die een registratie in hun bezit hebben voor een openbaar telecommunicatienetwerk en omroepnetwerk. Voorheen hadden alleen de infrastructuurvergunninghouders en de con- cessiehouder dit zogenoemde graafrecht. De verwachting is dat het aantal ‘graafgerech- tigden’ sterk toeneemt.

Formulieren voor registraties op basis van de nieuwe Tw worden aan de bij OPTA bekende

marktpartijen toegezonden. Het nieuwsblad Connecties geeft marktpartijen informatie over de verdere ontwikkelingen op het gebied van registraties in het algemeen.

In Nederland zijn er telecommunicatienet- werken die niet openbaar zijn in de zin van de Tw. Bij deze netten gaat het vaak om

‘interne’ bedrijfsnetten. Met deze netten wordt niet het publiek bediend, maar alleen een gesloten gebruikersgroep. Aanbieders van (niet-openbare) telecommunicatienet- werken zijn (dus) niet registratieplichtig.

Aanbieders van niet-openbare netwerken hebben onder andere geen graafrecht of interconnectierecht.

Openbare telecommunicatienetwerken en omroepnetwerken mogen in het hele land worden aangelegd en aangeboden. Het ligt voor de hand dat bij registratie wel gevraagd wordt naar een globale omschrijving van het

gebied waar het netwerk zich bevindt, maar men is vrij het netwerk te vergroten of te verkleinen. Heeft men meerdere afzonder- lijke netwerken dan moet per netwerk registratie plaats vinden.

Op de aanlegger of aanbieder van een omroepnetwerk rust de registratieplicht. Op grond van art. 8.2 Telecommunicatiewet kan OPTA aan een aanbieder van een omroepnet- werk (op diens verzoek) geheel of gedeelte- lijk ontheffing verlenen van de verplichtin- gen tot doorgifte van de aangewezen pro- gramma’s (15 tv- en 25 radioprogramma's).

De genoemde ontheffing kan in ieder geval niet verleend worden als de aanbieder van een omroepnetwerk in zijn verzorgingsge- bied beschikt over een aanmerkelijke macht op de markt. K

Vraag 8

In art. 21 Wtv (kabeltelevisiemachti- ging) bestaat er een zogenoemde vrijstellingsregeling voor ‘speciale’

omroepnetwerken. Bijvoorbeeld: zie- kenhuizen, vakantieparken, caravans en ‘zeer kleine omroepnetwerken’.

Hoe is de situatie voor voornoemde

‘gebouwen’ en netwerken in de Tw?

Vraag 7

Gelden de registraties voor openbare telecommunicatienetwerken en omroep- netwerken voor het gehele grondgebied van Nederland?

Vraag 6

Wat zijn niet-openbare telecommunicatienetwerken?

Vraag 5

Formulieren en informatievoorziening?

Vraag 4

Welke geregistreerden krijgen het zogenoemde graafrecht?

Informatiebon

U kunt deze bon faxen naar OPTA, faxnummer: (070) 315 35 02 of opsturen naar postbus 90420, 2509 LK Den Haag.

Organisatie:

Naam:

Adres:

Postcode en woonplaats:

Graag ontvang ik van u:

Consultatiedocument bijzondere toegangsdiensten

Consultatiedocument II kostentoerekening voor interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten Concessierapportage KPN 1997 Post

Concessierapportage KPN 1997 Telecommunicatie

Regeling vergoedingen post- en telecommunicatieinrichtingen OPTA 1998 OPTA-reactie op het Groenboek Convergentie

OPTA jaarverslag 1997

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het college is bevoegd om elke referentie-interconnectie-aanbieding, elke interconnectie- overeenkomst en elke overeenkomst met betrekking tot bijzondere toegang te beoordelen

‘Aanbieders van nieuwe infrastructuur – of dat nu kabelbedrijven of operators met een mobiel net zijn – hoeven zich geen zorgen te maken over hun concurrentie- positie. Binnenkort

Het bestuur zendt deze rekening, eventueel vergezeld van zijn opmerkingen en vergezeld van een verantwoording van zijn beleid, voor vijftien april van het op het

Voor de in deze regeling vastgestelde hoogte van het basistarief zijn twee zaken leidend: de beoogde consumentenbescherming tegen hoge telefoonrekeningen als gevolg van (moeten)

Is het vereiste aantal leden niet aanwezig of vertegenwoordigd, dan kan een nieuwe algemene vergadering worden bijeengeroepen waarin het besluit kan worden genomen met een

Nieuw en Tweedehands vanaf 32,39 Retourdeal voor 54,24 Retourdeal Een retourdeal is een artikel dat door een klant is geretourneerd.. Je geeft het artikel een tweede kans en geniet

De cijfers in dit hoofdstuk hebben betrekking op de relevante markt voor toegang en gespreksopbouw op openbare mobiele telefoonnetwerken.. Hieronder wordt verstaan toegang

Voor zover de hogere uitgaven aan afgifte niet worden gecompenseerd door hogere inkomsten betalen vaste en mobiele eindgebruikers hogere tarieven voor het bellen van vast naar