• No results found

Ten geleide

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ten geleide "

Copied!
123
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ten geleide

(2)

Ten geleide

(3)

Ten geleide

Ten geleide

Zoals op het titelblad duidelijk wordt gemaakt is dit de openbare versie van de afstudeerscriptie

“Betere leverprestaties door een juiste manier van verbloemen”.

Dat betekent dat er naast deze openbare versie ook nog een geheime versie bestaat. Het bedrijfsbelang verzet zich tegen openbaarheid van de aan het bedrijf ter beschikking gestelde scriptie waarin veel gegevens zijn opgenomen welke vertrouwelijk behandeld moeten worden. Op verschillende plaatsen in deze openbare versie wordt duidelijk gemaakt dat gegevens of gedeelten van de tekst niet zijn opgenomen. Zo zijn bepaalde cijfers weergegeven door middel van X-en en zijn de individuele namen van de maalsoorten vervangen door letters.

In deze versie wordt onder andere wel beschreven: de aard van de opdracht, de onderzoeksopzet, toegepaste methoden en technieken, het gehanteerde theoretische kader, de oplossingsmethode (inclusief het model) en de resultaten. Deze onderdelen zijn zonder de vertrouwelijke gegevens echter goed leesbaar en zoveel mogelijk intact gelaten.

Mocht u na het lezen van deze openbare versie toch grote behoefte hebben om ook de ontbrekende gegevens in te zien, neem dan contact op met Koopmans Meel BV te Leeuwarden.

Dirk van der Meer Leeuwarden, juli 2005

T

(4)

Voorwoord

Voorwoord

Voor u ligt de doctoraalscriptie die de afsluiting vormt van mijn studie Technische Bedrijfs- wetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Deze studie biedt de mogelijkheid tot het volgen van een vijfdejaars programma, waarvoor ik gekozen heb. Naast het extra studiejaar heeft dit tot gevolg dat het afstudeertraject is verlengd tot negen maanden. Deze periode heb ik doorgebracht bij Koopmans Meel BV te Leeuwarden.

Dit voorwoord beschouw ik als een uitstekende mogelijkheid tot enige reflectie en dankbetuigingen.

Het onderzoeksproces verliep de eerste maanden wat wisselend, maar daarna liep het wel op rolletjes. Toch heeft het uiteindelijk een paar maanden langer geduurd voordat deze scriptie daadwerkelijk gepresenteerd kon worden. De oorzaken hiervan zijn de soms wat moeizame eerste maanden en de omvang van het onderzoeksprobleem waar ik me de overige maanden mee heb beziggehouden.

Al met al heeft de steun van ouders en vrienden er mede voor gezorgd dat het afstudeer- onderzoek naar tevredenheid is afgerond. Hiervoor dan ook mijn grote dank.

Mijn begeleiders van de universiteit, Dirk Pieter van Donk en Renzo Akkerman, wil ik hierbij bedanken voor hun deskundige inbreng. Op zich hebben we niet vele uren samen doorgebracht, maar als er een afspraak gemaakt moest worden of iets doorgelezen, waren zij daar altijd binnen zeer afzienbare tijd toe bereid.

Tevens wil ik mijn bedrijfsbegeleider, Han van der Hoek, bedanken voor het bieden van de mogelijkheid om af te studeren in een leuke, complexe produktiesituatie bij Koopmans Meel BV.

Van hem heb ik zeer veel informatie ontvangen en ook stond hij altijd klaar.

Mijn andere collega’s wil ik bij deze ook bedanken, onder andere voor de leuke werksfeer en de vele wandelingetjes in de pauze.

Bovendien was de periode waarin ik afstudeerde ideaal. Hiermee doel ik onder andere op de sportevenementen zoals bijvoorbeeld de olympische spelen en het EK voetbal die voor de nodige afleiding zorgden. Het was erg leuk om voor dit laatste evenement samen met een collega een EK-pool te organiseren.

Gelukkig ben ik in deze periode slechts gegroeid door leerzame ervaringen en niet qua gewicht, ondanks het feit dat de vele gebakjes en oliebollen zeer goed smaakten.

Op deze plaats gaat er nog een laatste dankbetuiging uit naar de medewerkers van Paragon Decision Technology BV te Haarlem. Zij hebben voor deskundige antwoorden kunnen zorgen op mijn vragen betreffende de software applicatie AIMMS, met in het bijzonder Bianca Makkink.

Tenslotte hoop ik dat dit rapport toegankelijk is voor iedereen en wens ik de lezer veel plezier bij het lezen van dit stuk.

Dirk van der Meer Leeuwarden, juli 2005

V

(5)

Samenvatting

Samenvatting

Koopmans Meel BV, onderdeel van Koopmans Koninklijke Meelfabrieken BV, is een producent van allerhande soorten meel. Deze soorten meel worden geproduceerd met de granen tarwe, rogge en boekweit en worden zowel verkocht als zakgoederen als in bulkvorm aan de ambachtelijke bakkers en de middelgrote industriële klanten.

De eisen vanuit de markt worden steeds hoger. Zo willen consumenten steeds meer keuze- mogelijkheden en voor Koopmans geldt dat hun klanten steeds sneller en vaker bevoorraad willen worden. De differentiatiestrategie van Koopmans die hierbij aansluit komt neer op het snel en betrouwbaar leveren van relatief kleine orders met kwalitatief goede produkten. Dit vergt de nodige produktiecapaciteit- en flexibiliteit.

Gezien deze strategie en het feit dat Koopmans soms tekortschiet in zijn leverprestaties is in dit onderzoek getracht vooruitgang te boeken op dit punt.

Het gehele onderzoek bestaat uit twee deelonderzoeken met elk een eigen doelstelling. De reden hiervoor is, dat Koopmans volop in ontwikkeling is. In een tijdsbestek van zo'n tien jaar zijn onder andere de volgende plannen geformuleerd in het 'masterplan':

bij de graanverwerking (opslag en reiniging van het graan) zijn reeds de nodige verbouwingen gerealiseerd;

er zal geïnvesteerd worden in de maalcapaciteit door vervanging van twee ‘molens’;

men wil in de nabije toekomst het aantal maalsoorten terugbrengen;

de mengcapaciteit zal verhoogd gaan worden door investering in een nieuwe menger;

Het eerste deelonderzoek heeft betrekking op de huidige situatie en het tweede deelonderzoek op de toekomstige situatie, dat wil zeggen na uitvoering van het masterplan.

De doelstelling van het eerste deelonderzoek luidde:

Het verhogen van de capaciteitsbenutting teneinde de huidige leverprestaties te kunnen vergroten.

De leveringsstrategie was hierbij een belangrijke randvoorwaarde. Na de vraagkarakteristieken onderzocht te hebben, bleek dat de vraag zeer volatiel is, maar tevens voorspelbaarder dan in eerste instantie werd gedacht.

Vervolgens is het primaire proces nader bekeken. De nadruk lag hierbij op de bottleneck in het gehele proces, namelijk de molen (zie figuur S.1).

De molen wordt efficiënt benut, dat wil zeggen er zijn geen omstelverliezen en door middel van arbeidstijdverlenging draait de molen permanent (afgezien van onderhoud).

Daarnaast is het zaak dat de capaciteit effectief wordt gebruikt. Met andere woorden, het inzetten van de capaciteit op het juiste moment, in de juiste hoeveelheid en voor de juiste produkten.

De analyse van het Klantorderontkoppelpunt (KOOP) leerde dat de lange doorlooptijden in combinatie met de korte, betrouwbare levertijden de grootste stroomafwaartse werking hebben.

De beperkte opslagcapaciteit en de lichtelijk onvoorspelbare vraag hebben de grootste stroom- opwaartse werking. Deze factoren hebben een dusdanige invloed dat de huidige keuze van het KOOP voor de verschillende produkten gerechtvaardigd is.

Tot slot is het raamwerk van Bertrand, Wortmann en Wijngaard (BWW raamwerk) [4] toegepast op de situatie van Koopmans.

S

(6)

Samenvatting

Bulk- station Grondstoffen

ontvangst, reinigen

Laboratorium/

Proefbakkerij

Molen Melangeren,

netzen

monster monster

Halffabrikaten/

eindprodukten melanges

grondstoffen

Mengerij (bloem) Mengerij (ongebuild)

Magazijn (zakgoed) Drogen

Agglomereren

Af- zakkerij

Figuur S.1 Schematische weergave van het primaire proces in de huidige situatie bij Koopmans Meel BV.

Hieruit vielen enkele zaken op, die allen te maken hebben met de manier waarop er met de aanwezige informatie omgegaan wordt. Hierbij zijn tevens maatregelen genoemd, waarmee een effectiever gebruik van de capaciteit en daarmee een verhoging van de capaciteitsbenutting gerealiseerd kan worden.

Ten eerste viel op dat de bulk- en zakgoedplanning van elkaar ontkoppeld is. Het gevolg is dat het kan voorkomen dat er een maalsoort gemalen wordt t.b.v. het uithalen van een bepaald zakgoedartikel, terwijl er geen bulkorder voor deze maalsoort is. Een koppeling van deze twee planningen zou zinvol zijn.

Ten tweede wordt er bij de zakgoedplanning gebruik gemaakt van bestelniveau’s en een Economic Order Quantity (EOQ). Deze bestelniveau’s en EOQ’s van alle artikelen zijn gedateerd en daarom niet meer geldig. Het verdient aanbeveling deze te updaten.

Ten derde zit veel kennis en informatie opgesloten ‘in de hoofden’ van bepaalde verschillende medewerkers. Wanneer deze informatie in combinatie met elkaar wordt geëxpliciteerd, kan de capaciteit waarschijnlijk effectiever benut worden. Voorbeelden van dergelijke informatie zijn:

eisen en wensen van klanten en hun (bestel-)gedrag en de vertaling van de vraag op eindartikelniveau naar de behoefte naar maalsoorten.

Tenslotte zou de beschikbare informatie met betrekking tot orders dynamischer verwerkt kunnen worden in tegenstelling tot het huidige, statische karakter, waarbij deze informatie slechts éénmaal per dag wordt gebruikt.

Het effect van deze maatregelen op de leverprestaties is echter lastig te beoordelen. Naar ver- wachting kunnen zullen er marginale verbeteringen optreden.

De doelstelling van het tweede deelonderzoek luidde:

Het verminderen van het aantal maalsoorten waardoor de capaciteitsflexibiliteit toeneemt, zodat de toekomstige leverprestaties kunnen worden vergroot.

Grondstoffen kunnen worden gemengd tot een melange en vervolgens gemalen. Het resultaat hiervan is een maalsoort. Deze maalsoort kan direct als eindprodukt fungeren, maar het is ook mogelijk deze maalsoorten onderling te mengen tot diverse mengsoorten die fungeren als eindprodukten.

(7)

Samenvatting

Aantal

maalsoorten Grondstof

kosten Mengerij kosten

Het spanningsveld dat optreedt bij een vermindering van het aantal maalsoorten is het volgende:

Figuur S.2 Spanningsveld van het maalsoorten vraagstuk.

De produkt- en mixflexibiliteit kan door middel van een vermindering van het aantal maalsoorten worden verhoogd. Het bijkomende, positieve effect is dat er langere produktieruns gehanteerd kunnen worden, wat vervolgens de constantheid van de kwaliteit ten goede komt. Tegenover deze voordelen staan twee belangrijke nadelen.

Ten eerste zullen de grondstofkosten toenemen, naarmate het aantal maalsoorten kleiner wordt.

Dit komt doordat de duurdere grondstofsoorten uitstekende kwaliteitsaspecten hebben en toepasbaar zijn in veel verschillende eindprodukten. Daar tegenover staan andere grondstofsoorten die relatief goedkoop en van minder goede kwaliteit zijn, maar die daardoor minder toepasbaar zijn voor het vervaardigen van eindprodukten. Zo zal er soms een bepaalde maalsoort gebruikt moeten worden (met een grote toepasbaarheid) om een eindprodukt te vervaardigen, die duurder is dan wanneer er een speciale maalsoort voor gecreëerd zou zijn.

Ten tweede zal er meer gemengd moeten worden om toch alle eindprodukten te kunnen vervaar- digen.

Er is gekozen om het vraagstuk op te lossen met behulp van 'mathematisch programmeren'. Het is gebleken dat er rekening gehouden moest worden met kwaliteitseisen, andere eisen en (technische) beperkingen.

Kwaliteitseisen

Er zijn acht relevante kwaliteitsaspecten: broodvolume, eiwitgehalte, verwerkbaarheid, wateropname, extensogram (hoogte), extensogram (lengte), DON-gehalte en het asgehalte.

Maalsoorten en eindprodukten hebben allemaal bepaalde specificaties voor deze kwaliteitsaspecten, waaraan voldaan moet worden.

Overige eisen en beperkingen

a) De balansbeperking. De maalsoorten dienen alle uit dezelfde hoeveelheid grondstoffen te worden gemalen, namelijk honderd procent. De eindprodukten bestaan niet allemaal voor honderd procent uit bloem. Bij sommige eindprodukten worden tevens overige bestanddelen van een tarwekorrel toegevoegd, zoals zemelen, kiemen, e.d. Er wordt geoptimaliseerd voor het gedeelte bloem.

b) De fractiebeperkingen. De grondstoffen die gebruikt worden in een melange, zullen voor tenminste zes procent moeten worden toegevoegd en ten hoogste voor een bepaald percentage. Kleinere percentages zijn technisch niet mogelijk en grotere percentages zijn niet gewenst vanwege een te grote afhankelijkheid van een bepaalde grondstof.

c) De klanteisbeperking. Sommige klanten hebben de eis dat er in bepaalde eindprodukten voor tenminste zeventig procent aan springtarwe is verwerkt.

(8)

Samenvatting d) De overzichtelijkheidsbeperking. Om tot een overzichtelijk geheel te komen wil men het aantal

maalsoorten dat gebruikt kan worden om één eindprodukt samen te stellen beperken tot vijf.

e) De mengbeperking. Dit betreft de maximale hoeveelheid aan eindprodukten dat gemengd kan worden.

Na een literatuur- en probleemverkenning is gebleken dat het betreffende probleem in theorie een Mixed Integer Non Linear Program (MINLP) model is, mits het als één geheel geformuleerd zou worden.

De oorzaken van de introductie van binaire variabelen zijn te vinden in de fractiebeperkingen (b) en de overzichtelijkheidsbeperkingen (d). Daarnaast is het noodzakelijk om nog een binaire variabele te introduceren. Deze beperkt het totaal aantal maalsoorten, dat gebruikt mag worden om alle eindprodukten te produceren.

De oorzaken van de niet-lineariteit zijn te vinden in het verband tussen het asgehalte en de uitmalingsgraad, en het feit dat hier sprake is van een 'pooling'-probleem. Pooling houdt in dat de fracties die aangeven hoeveel er van elke maalsoort in de eindprodukten terecht komen, afhangen van de fracties die aangeven hoeveel er van elke grondstof in de maalsoorten nodig is.

Daar de verwachtingen niet erg hoog gespannen zijn omtrent het naar tevredenheid oplossen van één zo’n MINLP model, is het volgende algoritme bedacht:

Figuur S.3 Stappenplan ten behoeve van het bepalen van het aantal en de samenstelling van de toekomstige maalsoorten.

Definiëren van potentiële maalsoorten

Bepalen kostprijs van de in stap 1 gedefinieerde potentiële maalsoorten Stap 1

Kiezen van Mmaalsoorten uit lijst met potentiële maalsoorten

Bepalen uiteindelijke oplossing hoeveelheid en samenstelling maalsoorten uit x oplossingen Stap 2

Stap 3

Stap 4

MILP Model 1

x maal herhalen

MILP Model 2

Oplossing aantal maalsoorten met bijbehorende specificaties

(9)

Samenvatting Belangrijke activiteiten zoals validatie, keuze van de software, ontwerp van het computermodel en verificatie hebben tevens de nodige aandacht gekregen in dit onderzoek.

Uiteindelijk zijn er resultaten verkregen met behulp van de AIMMS software aan de hand van het

‘experimental design’, zodat de gevoeligheid van het model onderzocht kon worden. In een dynamische situatie zoals deze is gevoeligheidsanalyse een zeer belangrijk punt.

Een belangrijk deel van de resultaten is in figuur S.4 samengevat voor één tijdsmoment (scenario) en één mengtarief. Wegens vertrouwelijkheid van de gegevens wordt niet bekend gemaakt op basis van welke periode de vraaggegevens zijn gebruikt.

Hieruit is op te maken dat het verband tussen het aantal maalsoorten en de bijbehorende grondstof- en mengerijkosten een duidelijk exponentieel verband is. Er is een interval aangegeven waarbinnen een keuze zeer waarschijnlijk acceptabel is. Dit betreft het interval tussen de negen en twaalf maalsoorten.

Figuur S.4 Vermindering van het aantal maalsoorten en de bijbehorende kosten voor het scenario van 01-12-2004 en een variabel mengtarief van € X,XX per ton.

Door het uitvoeren van het experimental design is gebleken dat de verschillen tussen de mengtarieven niet erg groot zijn. De verschillen tussen de scenario’s zijn tevens niet erg groot, tenminste voor wat betreft het aangetoonde exponentiële verband tussen de grondstof- en mengerijkosten en het aantal maalsoorten. De verschillen in oplossingen voor de daadwerkelijk gekozen maalsoorten tussen de scenario’s zijn iets groter. Er bestaan echter nog steeds grote overeenkomsten voor wat betreft maalsoorten die nooit gekozen worden en maalsoorten die (vrijwel) altijd gekozen worden.

De resultaten hebben tenslotte nog een belangrijk inzicht opgeleverd. Er zijn drie situaties met oplossingen onderscheiden. De eerste situatie is die met de huidige werkwijze waar gewerkt wordt met vijftien maalsoorten en vaste fracties (fmy) maalsoorten die in het eindprodukt gebruikt worden. De tweede situatie is de oplossing van het model met dezelfde vijftien maalsoorten als potentiële maalsoorten. Tenslotte is er nog de oplossing van het model met tweeënvijftig eindprodukten die de set met potentiële maalsoorten vormen. De oplossingen van deze drie situaties staan in tabel S.1. Hiermee is direct het nut van de tweeënvijftig potentiële maalsoorten bewezen.

888.764 892.175 895.586 898.997 902.408

20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5

Aantal maalsoorten

Grondstof- en mengerijkosten (€)

interval

(10)

Samenvatting S

Siittuuaattiiee GGrroonnddssttooff-- eenn m

meennggeerriijjkkoosstteenn (€(€)) (1) Huidige werkwijze 895.038,- (2) Oplossing model met P=15 892.472,- (3) Oplossing model met P=52 889.966,-

Tabel S.1 Grondstof- en mengerijkosten van verschillende situaties, waarbij in alle situaties vijftien maalsoorten gekozen mogen worden.

Het onderzoek is afgesloten met de volgende managementaanbevelingen en aanbevelingen met betrekking tot verder onderzoek:

Managementaanbevelingen:

Maak beter gebruik van de aanwezige informatie binnen Koopmans door deze te expliciteren.

Hanteer (voor de gemaakte afbakening) tussen de negen en twaalf maalsoorten.

De volgende maalsoorten komen in aanmerking om opgenomen te worden in de uiteindelijke keuze:

1. Maalsoort A 2. Maalsoort G 3. Maalsoort H 4. Maalsoort J 5. Maalsoort K 6. Maalsoort M 7. Maalsoort Q 8. Maalsoort AJ

Maalsoorten die niet in aanmerking komen zijn:

1. Maalsoort B 2. Maalsoort N

Aanbevelingen met betrekking tot verder onderzoek:

De integratie van alle aanwezige informatie ten gunste van de planning kan onderzocht worden.

Een juiste manier van vraagvoorspelling is een punt van onderzoek.

Los het model voor meerdere scenario's van verschillende tijdsmomenten op.

Onderzoek het effect van andere afzetverhoudingen.

Onderzoek het effect van een gewogen som van de kostprijzen in het model, dus met een terugkoppeling van MILP 2 naar MILP 1.

Verifieer of de deegeigenschappen en bakeigenschappen gescheiden moeten worden in plaats van deze samen onder te brengen bij het kwaliteitsaspect verwerkbaarheid.

Onderzoek de pieken in de vraag naar mengcapaciteit met de verkregen oplossing uit het model.

(11)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

A ALGEMEEN

Hoofdstuk 1 Inleiding...2

§1.1 Aanleiding tot het onderzoek... 2

§1.1.1 Kwaliteitsproblemen ... 2

§1.1.2 Produktiecapaciteit... 3

§1.1.3 Bepaling centrale probleem... 4

§1.2 Onderzoeksopzet... 6

§1.2.1 Twee deelonderzoeken... 6

§1.2.2 Indeling ... 6

Hoofdstuk 2 Koopmans Koninklijke Meelfabrieken BV ...9

§2.1 Beschrijving organisatie... 9

§2.2 Primair proces ... 9

§2.3 Produkten... 10

§2.4 Strategie ... 11

§2.5 Masterplan... 13

B DEELONDERZOEK I Capaciteitsanalyse

Hoofdstuk 3 Probleemstelling... 16

Hoofdstuk 4 Theoretisch kader...20

§4.1 Typering bedrijfsactiviteiten ... 20

§4.2 Invloeden op de produktiebeheersing ... 21

§4.2.1 Kenmerken ... 21

§4.2.2 Ontwikkelingen... 22

§4.2.3 Klantorderontkoppelpunt (KOOP)... 23

§4.2.4 Analysis of conflict... 24

§4.3 Produktiebeheersingsraamwerk ... 25

§4.3.1 Concept voor logistieke beheersing ... 25

§4.3.2 BWW raamwerk ... 26

§4.4 Reflectie op het conceptuele model ... 29

Hoofdstuk 5 Capaciteitsbenutting ...30

§5.1 Kenmerken en ontwikkelingen in de FPI ... 30

§5.2 Leveringsstrategie & vraagkarakteristieken ... 31

§5.2.1 Leveringsstrategie ... 31

§5.2.2 Vraagkarakteristieken ... 32

§5.3 Produktie-inrichting... 34

I

(12)

Inhoudsopgave

§5.3.1 Bewerkingen ... 35

§5.3.2 Divergentie... 36

§5.3.3 De bottleneck... 37

§5.3.4 Omstellen en instellen van de molen ... 37

§5.3.5 Stuurmonsters... 38

§5.3.6 Arbeidstijdverlenging... 39

§5.4 Klantorderontkoppelpunt... 39

§5.4.1 Voorraadpunten ... 39

§5.4.2 Krachten... 41

§5.4.3 Conclusie klantorderontkoppelpunt... 42

§5.5 Produktiebeheersing ... 43

§5.5.1 Logistieke parameters... 43

§5.5.2 Zes operationele beslissingsfuncties ... 45

§5.5.2.1 Fabriekslogistiek...45

§5.5.2.2 Afdelingslogistiek...46

§5.5.3 Prestatie van de planning... 47

§5.6 Conclusies eerste deelonderzoek ... 49

C DEELONDERZOEK II Maalsoorten vraagstuk

Hoofdstuk 6 Probleemstelling...53

§6.1 Uitwerking conceptueel model ... 53

§6.1.1 Huidige situatie ... 53

§6.1.2 Toekomstige situatie... 54

§6.1.2.1 Aantal maalsoorten...55

§6.1.2.2 Opslag...55

§6.1.2.3 KOOP, (veiligheids)voorraad en produktierunlengte ...57

§6.2 Probleemstelling... 58

Hoofdstuk 7 Theoretisch kader...63

§7.1 Literatuurverkenning ... 63

§7.2 Onderzoeksaanpak ... 65

Hoofdstuk 8 Probleembeschrijving maalsoorten...68

§8.1 Werkelijkheid... 68

§8.1.1 Kwaliteitsaspecten ... 68

§8.1.1.1 Laboratorium...69

§8.1.1.2 Proefbakkerij ...70

§8.1.1.3 Additieven...71

§8.1.2 Probleembeschrijving... 71

§8.1.3 Broodvolume & asgehalte... 73

§8.2 Koppeling met theorie ... 75

§8.3 Keuzes model ... 75

Hoofdstuk 9 Ontwerp model...77

§9.1 Model... 77

§9.1.1 Oplossingsmethode ... 77

§9.1.2 Bepaling kostprijs ... 79

(13)

Inhoudsopgave

§9.1.3 Keuze maalsoorten ... 81

§9.2 Validatie... 83

§9.3 Keuze software... 85

§9.4 Experimental design ... 86

§9.5 Ontwerp computermodel ... 88

§9.6 Verificatie ... 88

Hoofdstuk 10 Resultaten ...90

§10.1 Potentiële maalsoorten bestaande uit huidige maalsoorten (P=15) ... 90

§10.1.1 Gekozen maalsoorten... 91

§10.1.2 Gevoeligheidsanalyse... 93

§10.1.3 Verschil oplossing huidige werkwijze & oplossing model... 94

§10.2 Potentiële maalsoorten bestaande uit eindprodukten (P=52)... 95

§10.2.1 Gekozen maalsoorten... 96

§10.2.2 Verschil P=15 & P=52... 99

§10.3 Conclusies tweede deelonderzoek... 100

D TER AFSLUITING

Hoofdstuk 11 Conclusies en aanbevelingen ... 105

§11.1 Conclusies ... 105

§11.1.1 Belangrijkste conclusies eerste deelonderzoek... 105

§11.1.2 Belangrijkste conclusies tweede deelonderzoek ...106

§11.2 Aanbevelingen... 106

§11.2.1 Managementaanbevelingen ... 106

§11.2.2 Aanbevelingen met betrekking tot verder onderzoek ... 107

Literatuurlijst ... 109 Bijlagen ...Error! Bookmark not defined.

(14)

ALGEMEEN

A

(15)

Hoofdstuk 1 Inleiding

Hoofdstuk 1 Inleiding

Dit hoofdstuk heeft tot doel het onderzoek adequaat in te leiden. Dit wordt bereikt door ten eerste de aanleiding tot dit onderzoek aan te geven in §1.1. Daarna komt in §1.2 de opzet van het onderzoek aan bod, waarin uitgelegd wordt hoe het onderzoek wordt aangepakt door middel van een scheiding in twee deelonderzoeken. Tevens zullen de onderwerpen in de diverse hoofdstukken de revue passeren.

§1.1 Aanleiding tot het onderzoek

Het management van Koopmans Meel BV heeft het idee dat er in de produktie verschillende zaken niet helemaal gaan zoals ze zouden moeten gaan en dat er verbeteringen mogelijk moeten zijn. Hier zijn aanwijzingen voor, aangezien men reeds enkele maanden enigszins heeft bijgehouden wat er allemaal ‘onnodig’ (in hun ogen althans) aan activiteiten is verricht. Er zijn voornamelijk kwaliteitsproblemen geconstateerd doordat er klachten van klanten zijn gekomen, retourzendingen en interne afkeuringen. De opdrachtomschrijving luidde:

“Het in kaart brengen van diverse faalkosten, waarmee door middel van een analyse tot verbetervoorstellen gekomen kan worden.”

In feite is hiermee het startsein van de onderzoeksopdracht gegeven. Het moge duidelijk zijn dat het een tamelijk ruime opdracht is en dat men eigenlijk onvoldoende weet wat de problemen of probleemgebieden nu precies zijn. Laat staan welke gevolgen ze hebben. Er wordt de nodige vrijheid geboden tot het uitvoeren van deugdelijk onderzoek waar het bedrijf positieve effecten van kan verwachten. Een eerste analyse heeft twee probleemgebieden aan het licht gebracht, die kort beschreven zullen worden in de volgende twee paragrafen.

§1.1.1 Kwaliteitsproblemen

Er treden zoals gezegd diverse kwaliteitsproblemen op. In tabel 2.1 zijn enkele geregistreerde kwaliteitsproblemen opgesomd tezamen met hun oorzaken en gevolgen. Let wel, het gaat hier om de geregistreerde kwaliteitsproblemen, aangezien aangenomen mag worden dat niet alle problemen aan het licht zijn gekomen. Bepaalde problemen worden niet gemeld en intern opgelost waardoor de kosten die hiermee gepaard gaan niet kunnen worden gedetecteerd.

Afkeur- en retourpartijen vormen het grootste gedeelte van de kwaliteitsproblemen. In totaal gaan er met de geregistreerde kwaliteitsproblemen ongeveer € XX.XXX,- gemoeid over een periode van tien weken.

Een belangrijke opmerking bij de tabel is dat in de kolom ‘categorie’ niet altijd eenduidig een bepaalde categorie is aan te wijzen als oorzaak. In sommige gevallen ligt er een combinatie van oorzaken aan ten grondslag. Bovendien kan een oorzaak soms wel technisch van aard zijn, maar had het desbetreffende probleem misschien ook eerder gedetecteerd kunnen worden, waardoor de oorzaak eigenlijk menselijk of organisatorisch is. De indeling is echter gemaakt ter indicatie van de richting waarin de oorzaken gezocht moeten worden.

1

(16)

Hoofdstuk 1 Inleiding

Probleem Oorzaak Categorie Gevolgen

Klein 0 – 1000

(€)

Groot

> 1000 (€) 1. Schimmel in produkt Condensvorming a.g.v. kapotte

warmtewisselaar Technisch X

2. Steentjes door BW

grutten Tegen afspraak in slechts éénmaal

reinigen Natuurlijk/ Menselijk X 3. Verkeerde

moleninstelling Molenaar had dit lang niet gedaan Menselijk/

Organisatorisch X

4. Hele rogge door

gebroken rogge Defecte weegschaal Technisch X 5. Harde stukjes in

roggemeel Niet gespoeld; werd niet nodig

geacht Menselijk X

6. Te hoog gliadinegehalte

in Teff Na keuring te hoog, toch geleverd Menselijk X 7. Rogge door de tarwe Probleem met nieuwe

afzakmachine Technisch X

Tabel 2.1 Voorbeelden van kwaliteitsproblemen die zich in de periode van maart tot en met april 2004 hebben voorgedaan.

Op basis van tabel 2.1 kunnen een aantal opmerkingen geplaatst worden.

Ten eerste valt op dat de oorzaken van de kwaliteitsproblemen zeer divers en verspreid zijn. Dat maakt een dergelijke lijst minder geschikt om een onderzoeksprobleemstelling mee op te stellen.

Reden hiervoor is namelijk dat de mogelijke kostenbesparingen niet erg groot zullen zijn, aangezien het totale bedrag aan kosten ten gevolge van kwaliteitsproblemen niet aan één oorzaak is toe te rekenen.

Ten tweede zouden er bovendien over een langere periode gegevens nodig zijn om te kunnen ontdekken of bepaalde dingen structureel optreden dan wel incidenteel. Met behulp van andere informatiebronnen kan dit momenteel ook niet aan het licht komen. Met name bij technische problemen speelt dit een tamelijk grote rol, vooral wanneer bijvoorbeeld uiteindelijk blijkt dat er programma’s ten behoeve van onderhoud opgesteld zouden moeten worden.

Ten derde zijn sommige technische problemen dermate technisch van aard dat er eventueel installateurs aan te pas zouden moeten komen voor oplossingen. Hiermee wordt zo’n probleem- gebied technisch te complex om geschikt te zijn als onderzoeksprobleemstelling.

Het is in elk geval verstandig om bepaalde gegevens betreffende kwaliteitsproblemen te blijven registeren. Ten eerste kan het zijn dat over een wat langere periode zal blijken dat bepaalde problemen zich structureel voordoen. Ten tweede wordt inzicht verkregen in de (financiële) gevolgen, zodat besloten kan worden welke oorzaken het eerst aangepakt moeten worden.

§1.1.2 Produktiecapaciteit

Een ander probleem is de capaciteit van de produktie. Momenteel beschikt men over te weinig capaciteit om alle vraag aan te kunnen en daarom wordt er tamelijk veel bloem ingekocht. Over dezelfde periode van tien weken verliest men zo’n € XX.XXX,- ten opzichte van de situatie waarin wel voldoende capaciteit beschikbaar zou zijn. Dit zou potentiële winst genoemd kunnen worden, wanneer men erin zou slagen de huidige produktiecapaciteit beter te benutten.

Bovendien moeten er soms naleveringen gepleegd worden of een extra rit naar een bepaalde klant, omdat er net niet genoeg van een bepaald produkt voorradig is op het juiste moment. Dan komt het soms voor dat het eerste gedeelte wel meteen geleverd wordt maar het laatste gedeelte nog geproduceerd moet worden en vervolgens wat later geleverd wordt. Hier gaan ook extra kosten mee gemoeid die soms niet altijd direct te zien zijn.

(17)

Hoofdstuk 1 Inleiding Daarnaast produceert men 32 gemalen soorten met drie verschillende (series) maal- en

zeefmachines. Men kan hierdoor moeilijk anticiperen op onverwachte of veranderende orders van klanten, althans zonder korte produktieruns te draaien. Een toename van de flexibiliteit in het produktieproces is gewenst vanwege een beperkte opslagcapaciteit om voorraad aan te houden en de korte levertijden die Koopmans hanteert.

§1.1.3 Bepaling centrale probleem

Uit bovenstaande waargenomen probleemgebieden dient het belangrijkste probleemgebied te worden bepaald.

De kwaliteitsproblemen beïnvloeden het huidige functioneren, doordat een bepaalde hoeveelheid van een produkt bij afkeur opnieuw geproduceerd zal moeten worden. Soms kan men de afgekeurde hoeveelheid ‘gewoon’ aan het einde van het maalproces terugstorten zodat deze met een nieuw gemalen partij vermengd wordt.

Tijdens dit onderzoek bevindt men zich middenin de uitvoering van de eerste fase van een reeks investeringen en verbouwingen in de fabriek. Deze veranderingen staan vermeld in het master- plan waarover in §2.5 meer te lezen valt.

Naar verwachting zullen bepaalde kwaliteitsproblemen zich in de toekomst (na uitvoering van het masterplan) minder vaak of geheel niet meer voordoen. Zo zullen er bijvoorbeeld waarschijnlijk minder besmettingen voorkomen die veroorzaakt worden door lekke leidingen of bovenop elkaar komen van twee verschillende grondstofpartijen.

In de huidige situatie wordt verlies gedraaid ten opzichte van de situatie met voldoende capaciteit.

Het tekort aan produktiecapaciteit resulteert namelijk in hogere kosten ten gevolge van inkoop van extra bloem.

Bovendien ontstaan er kwaliteitsproblemen als gevolg van een tekort aan produktiecapaciteit.

Hierbij kan gedacht worden aan foutieve handelingen onder enige werkdruk, maar ook het gebruik van dezelfde routes door de fabriek heen voor verschillende produkten.

Het capaciteitstekort ligt voor het grootste gedeelte ten grondslag aan de magere leverprestaties.

Momenteel komt het gemiddeld eens per week voor dat er geen volledige levering, maar een deellevering wordt uitgevoerd. Een bepaald artikel in de bestelling van de klant is of in zijn geheel niet aanwezig op het moment van leveren of slechts deels, maar niet voldoende om de gehele order uit te leveren. Wanneer een dergelijke deellevering wordt uitgevoerd, dan heeft men de zekerheid dat het (restant van het) artikel binnen afzienbare tijd beschikbaar is. Enkele keren per jaar is zelfs dat niet het geval en moeten er alternatieve artikelen worden aangeboden.

Op langere termijn zal het probleem waarschijnlijk nog nijpender worden.

Ten eerste omdat men jaarlijks een afzetgroei van enkele procenten verwacht. Ten tweede worden er bepaalde ontwikkelingen in de ‘food processing industry’ (FPI) waargenomen. Zo worden consumenten veeleisender ten aanzien van hun keuzemogelijkheden uit het aantal (nieuwe) produkten en verpakkingsmaterialen. Daarnaast moeten de logistieke prestaties van bedrijven in de FPI omhoog. Levertijden worden steeds korter en moet er in kleinere hoeveelheden worden geleverd.

Wanneer men over een grotere én flexibeler produktiecapaciteit zou beschikken, dan kan men hier snel op inspelen en tevens op veranderde orders van klanten zonder extreem hoge voorraden aan te houden (indien überhaupt mogelijk). Dit sluit goed aan bij de strategie van Koopmans (zie

§2.4). Onderdeel van deze strategie is het leveren van klantspecifieke produkten, waarbij men flexibel wil zijn in de grootte en samenstelling van orders.

(18)

Hoofdstuk 1 Inleiding Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de keuze voor het capaciteitsprobleem als meest

centrale probleem gerechtvaardigd lijkt. Deze keuze wordt daarbij ondersteund met behulp van financiële cijfers. In een periode van tien weken bedragen de kosten van de geregistreerde kwaliteitsproblemen ongeveer € XX.XXX,- en is het ‘verlies’ als gevolg van een tekort aan produktiecapaciteit € XX.XXX,-.

Zodoende kan de volgende doelstelling worden opgesteld:

Capaciteitsbenutting

Het verhogen van de capaciteitsbenutting betekent dat er enerzijds efficiënter en anderzijds effectiever gebruik wordt gemaakt van de beschikbare capaciteit. Efficiënter houdt in dat er meer wordt geproduceerd met hetzelfde produktie-apparaat en met effectiever wordt bedoeld dat de beschikbare capaciteit op het juiste moment, in de juiste hoeveelheid en voor de juiste produkten wordt ingezet.

Flexibiliteit

Slack et al. [28] onderscheiden de volgende soorten flexibiliteit:

• Produktflexibiliteit: de mogelijkheid om nieuwe produkten te kunnen introduceren;

• Mixflexibiliteit: de mogelijkheid dat een bedrijf kan variëren in de mix van produkten dat het levert.

• Volumeflexibiliteit: de mogelijkheid het outputniveau (volume) te veranderen.

• Levertijdflexibiliteit: de mogelijkheid om levertijden aan te passen.

Het vergroten van de flexibiliteit omvat in dit onderzoek zowel de produktflexibiliteit als de mixflexibiliteit. Produktflexibiliteit is erg belangrijk voor Koopmans vanwege de klantspecificiteit van de produkten die Koopmans levert. De verwachte tendens voor de toekomst is dat het produktassortiment eerder uitbreidt dan inkrimpt. Klanten bestellen vaak meerdere produkten tegelijk en ook willen ze hun reeds geplaatste order op een later tijdstip nog wel eens wijzigen qua samenstelling. Dientengevolge is het noodzakelijk dat Koopmans flexibel is in de mix van produkten die het kan leveren.

Huidige en toekomstige situatie

Aangezien Koopmans Meel BV middenin de uitvoering van het masterplan zit (zie §2.5), is het nuttig om hier ook rekening mee te houden. Met de toekomstige situatie wordt de situatie na uitvoering van het masterplan aangeduid. Wanneer die toekomstige situatie werkelijkheid wordt, hangt nog van veel factoren af, maar dit zal zo tussen de drie en zes jaren vanaf nu liggen.

Leverprestaties

Om een onderzoekbaar probleem in het vervolg van dit rapport te kunnen formuleren, dient eerst duidelijk te zijn wat verstaan wordt onder de gebruikte term leverprestaties.

Wat betreft het vergroten van de leverprestaties in de huidige situatie betekent dit dat er minder bloem ingekocht hoeft te worden en dat er betrouwbaarder en in de juiste hoeveelheden wordt geleverd.

Voor de toekomstige situatie betekent het vergroten van de leverprestaties dat klantspecifieke produkten sneller geleverd kunnen worden, waarbij men goed kan anticiperen op veranderende omstandigheden in de ordersamenstelling.

Het verhogen van de capaciteitsbenutting en/of het vergroten van de flexibiliteit van Koopmans teneinde de huidige of toekomstige leverprestaties te kunnen vergroten.

(19)

Hoofdstuk 1 Inleiding

§1.2 Onderzoeksopzet

Voor dit onderzoek is gekozen voor een aanpak die afwijkt van de veel gebruikte DOV-aanpak (Diagnose, Ontwerp en Verandering) van De Leeuw [22].

In tegenstelling tot de DOV-aanpak is er in dit onderzoek bijvoorbeeld geen sprake van een implementatie van een ontwerp of verbetervoorstellen, zodat hier de stap ‘Verandering’ komt te vervallen. Verder zijn er twee deelonderzoeken te onderscheiden en is de scriptie opgebouwd uit vier delen. In respectievelijk de paragrafen §1.2.1 en §1.2.2 volgt meer uitleg hierover.

§1.2.1 Twee deelonderzoeken

Dit onderzoek wordt opgesplitst in twee deelonderzoeken. De reden hiervoor is de scheiding tussen de huidige en de toekomstige situatie.

• Het eerste deelonderzoek ‘capaciteitsanalyse’ betreft de huidige situatie en is diagnostisch van aard.

• Het tweede deelonderzoek ‘maalsoorten vraagstuk’ heeft betrekking op de toekomstige situatie en is zowel diagnostisch van aard als ontwerpgericht.

De zojuist vermelde doelstelling betreft het gehele onderzoek en daarom wordt ook deze doelstelling opgedeeld in twee stukken. In hoofdstuk drie zal het eerste deel van de doelstelling worden gepresenteerd. Dit heeft betrekking op de huidige situatie. Verderop in hoofdstuk zes wordt dan het tweede deel van de doelstelling gedefinieerd, dat de toekomstige situatie in ogenschouw neemt.

§1.2.2 Indeling

De splitsing in twee deelonderzoeken is terug te zien in de indeling van deze scriptie.

Het een en ander ziet er schematisch als volgt uit:

(20)

Hoofdstuk 1 Inleiding

Figuur 1.1 Hoofdstukindeling schematisch weergegeven.

Een belangrijke leeswijzer is dat de twee deelonderzoeken gescheiden van elkaar te lezen zijn. Dat wil overigens niet zeggen dat er geen relaties bestaan tussen de beide deelonderzoeken. Sterker nog, deze relaties worden geëxpliciteerd in de uitwerking van het conceptuele model in §6.1.

Deel A ‘Algemeen’ van deze scriptie vormt de introductie van het onderzoek en gaat aan beide deelonderzoeken vooraf. Dit inleidende hoofdstuk maakt hier deel van uit, maar ook het volgende hoofdstuk.

Hoofdstuk 2 is beschrijvend van aard en zal als basis voor de twee deelonderzoeken dienen. Voor een goed begrip van beide deelonderzoeken is het aan te raden dit hoofdstuk aandachtig door te nemen. Dit geldt vooral voor lezers die slechts geïnteresseerd zijn in het tweede deelonderzoek, aangezien in dit hoofdstuk noodzakelijke informatie staat voor het lezen van het tweede deelonderzoek.

Er zal kort ingegaan worden op het primaire proces en de produkten van Koopmans, maar ook de strategie van Koopmans en de ontwikkelingen uit het masterplan zullen aan bod komen.

Deelonderzoek I

‘Capaciteitsanalyse’ Deelonderzoek II

‘Maalsoorten vraagstuk’

Hoofdstuk 2

Koopmans Koninklijke Meelfabrieken BV

Hoofdstuk 6 Probleemstelling

Hoofdstuk 7 Theoretisch kader

Hoofdstuk 8

Probleembeschrijving maalsoorten

Hoofdstuk 9 Ontwerp model Hoofdstuk 3

Probleemstelling

Hoofdstuk 4 Theoretisch kader

Hoofdstuk 5 Capaciteitsbenutting

Hoofdstuk 11 Conclusies & aanbevelingen

Hoofdstuk 10 Resultaten

(21)

Hoofdstuk 1 Inleiding Deel B ‘Capaciteitsanalyse’ behandelt het gehele eerste deelonderzoek, dat de hoofdstukken 3, 4

en 5 zal beslaan.

Hoofdstuk 3 vormt het startpunt van dit deelonderzoek met de probleemstelling, die opgebouwd is uit onder andere de doelstelling en de opgestelde deelvragen.

Vervolgens is het noodzakelijk dat er relevante theorie wordt neergezet die benodigd zal zijn om te kunnen komen tot de doelstelling. Dit wordt geplaatst in het theoretisch kader in hoofdstuk 4.

Bedrijven in de ‘food processing industry’ bezitten gezamenlijke, specifieke kenmerken en zijn onderhevig aan de nodige ontwikkelingen. Deze kenmerken en ontwikkelingen zullen beschreven worden, waarna het concept ‘Klantorderontkoppelpunt (KOOP)’ aan bod komt en tenslotte het raamwerk van Bertrand, Wortmann en Wijngaard (BWW raamwerk).

Aan de hand van deze theoretische hulpmiddelen vindt in hoofdstuk 5 de beschrijving, beoor- deling en analyse plaats voor de huidige situatie van Koopmans. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk worden de conclusies van het eerste deelonderzoek netjes weergegeven door middel van het beantwoorden van de deelvragen.

In deel C ‘Maalsoorten vraagstuk’ vindt het tweede deelonderzoek plaats en het omvat de hoofdstukken 6, 7, 8, 9 en 10. Dit is het zwaartepunt van het gehele onderzoek en levert tevens de grootste bijdrage aan de organisatieverbeteringen.

Vanaf hoofdstuk 6 begint het tweede deelonderzoek met allereerst een uitwerking van het conceptuele model uit hoofdstuk 3, op basis waarvan wederom een probleemstelling wordt gepresenteerd.

Ook bij dit deelonderzoek is het van belang dat gekeken wordt of er kennis beschikbaar is, die van toepassing is op de vraagstelling. Dit zal in hoofdstuk 7 worden besproken tezamen met de gehanteerde onderzoeksaanpak voor dit deelonderzoek.

Hoofdstuk 8 geeft een nauwkeurig probleembeschrijving rondom het maalsoorten vraagstuk met alle relevante aspecten die later gemodelleerd moeten worden. De kwaliteitsaspecten van grondstoffen, maalsoorten en eindprodukten krijgen hierbij speciale aandacht, alsook de bepaling van het broodvolume en een correctie op de kostprijs van maalsoorten met een lager asgehalte.

Met behulp hiervan vindt een terugkoppeling plaats met de theorie uit het vorige hoofdstuk, zodat de specifieke kenmerken van deze situatie duidelijk worden. Met andere woorden: waar gaat dit probleem verder dan de problemen uit de literatuur en kan dit maalsoorten vraagstuk worden opgelost en zo ja, hoe?

In hoofdstuk 9 wordt vervolgens een unieke oplossingsmethode weergegeven. Deze methode is nodig om zo de moeilijkheden te kunnen overwinnen die in het vorige hoofdstuk aan het licht zijn gekomen. Hierbij wordt een model ontworpen dat als instrument dient bij de beantwoording van de vraagstelling en waarmee met behulp van computerondersteuning de nodige resultaten kunnen worden verkregen. Daarnaast worden bijbehorende zaken behandeld zoals validatie, keuze van de software, ontwerp van het computermodel en verificatie.

De resultaten worden overzichtelijk gepresenteerd in hoofdstuk 10, dat als het afsluitende hoofdstuk dient van het tweede deelonderzoek. Ook hier worden in de laatste paragraaf de conclusies van het deelonderzoek weergegeven en wel op dezelfde wijze als die van het eerste deelonderzoek.

Deel D ‘Ter afsluiting’ vormt tenslotte het laatste deel van de scriptie.

Ter afsluiting van het gehele onderzoek worden in hoofdstuk 11 conclusies getrokken die samengevat worden uit de beide deelonderzoeken. Uiteraard zal er worden bepaald of de doelstellingen uit beide deelonderzoeken behaald zijn met behulp van de gedane aanbevelingen.

Tot besluit worden verschillende aanbevelingen gedaan voor een eventueel vervolgonderzoek.

(22)

Hoofdstuk 2 Koopmans Koninklijke Meelfabrieken BV

Hoofdstuk 2 Koopmans Koninklijke Meelfabrieken BV

§2.1 Beschrijving organisatie

Koopmans Meel BV is een werkmaatschappij van Koopmans Koninklijke Meelfabrieken BV en is gevestigd aan de Merodestraat 3 te Leeuwarden.

De oorsprong van Koopmans Meel BV dateert reeds van 1846. Toen is Uilke Klazes Koopmans in Holwerd begonnen met een rosmolen om boekweit te malen. Deze molen had hij gekocht met geleend geld (fl.1550,-) uit zijn familie. Vervolgens hebben er tot op heden diverse ontwikkelingen plaatsgevonden. In 1876 is men zich in Leeuwarden gaan vestigen, sindsdien is het produktassortiment langzaam uitgebreid en heeft Koopmans een goede naamsbekendheid verworven.

Verder zijn de meest recente belangrijke ontwikkelingen de verkoop van de veevoerfabriek in 1989, de overname van de paneermeelfabriek LACO uit Hoofddorp in 1993 en de afstoting van de consumentenprodukten in 1999. Deze consumentenprodukten zijn overigens door Dr. Oetker overgenomen.

Tegenwoordig produceert Koopmans meel BV allerhande soorten meel, waarbij de eindprodukten zowel in zakgoed als in bulkvorm verkocht worden.

§2.2 Primair proces

Het produktieproces bij Koopmans is relatief eenvoudig qua aantal bewerkingen. De belangrijkste bewerkingen zijn het reinigen van het binnenkomende graan (tarwe, rogge en boekweit), netzen, malen (incl. scheiden) en eventueel mengen van de verschillende meelsoorten.

Nu zal dit proces kort beschreven worden, waar verderop meer aandacht aan het gehele primaire proces wordt geschonken.

Schematisch ziet het een en ander er als volgt uit:

Figuur 2.1 Schematische weergave van het primaire proces bij Koopmans Meel BV.

2

Bulk- station Grondstoffen

ontvangst, reinigen

Laboratorium/

Proefbakkerij

Molen Melangeren,

netzen

monster monster

Halffabrikaten/

eindprodukten melanges

grondstoffen

Mengerij (bloem) Mengerij (ongebuild)

Magazijn (zakgoed) Drogen

Agglomereren

Af- zakkerij

(23)

Hoofdstuk 2 Koopmans Koninklijke Meelfabrieken BV Het graan wordt geleverd per schip met een hoeveelheid tot ongeveer 1400 ton. Deze hoeveelheid wordt met een zuiginstallatie uit het schip gezogen en gereinigd, waarna het gehomogeniseerd wordt opgeslagen. Dat wil zeggen dat het graan over meerdere silo’s wordt verdeeld en vervolgens weer samengevoegd, zodat het graan enigszins een constante kwaliteit krijgt. Wanneer men een bepaalde (maal-)soort wil malen, dan wordt er met een melange (recept van graansoorten en eventueel additieven) gewerkt. De benodigde graansoorten worden

‘aangehaald’ en komen op een transportketting waarmee de melange wordt getransporteerd naar de netzerij. Vervolgens dient de melange een tijdje ‘af te liggen’ zodat het vocht goed in het graan kan trekken. Wanneer dat gebeurt is, kan er gemalen en gezeefd worden. Op deze manier heeft men alle bestanddelen kunnen scheiden en kunnen ze worden opgeslagen in silo’s (de zogenaamde opslag- en mengerijcellen). Vanuit deze silo’s kunnen de maalsoorten naar gelang in zakken worden afgezakt met behulp van een nieuwe afzakmachine of in bulkauto’s worden verladen. Echter, men heeft ook de mogelijkheid om de benodigde maalsoorten plus eventuele additieven te vermengen tot mengsoorten, zodat deze wederom verkocht kunnen worden als zakgoed of in bulkvorm. Zoals in figuur 2.1 te zien valt, is er nog de mogelijkheid om de soorten te drogen dan wel te agglomereren. Aangezien hier slechts voor enkele soorten gebruik van gemaakt wordt, wordt er aan deze bewerking in het vervolg weinig aandacht besteed.

Alle produkten dienen uiteraard van uitstekende kwaliteit te zijn. Hierbij heeft men rekening te houden met de regelgeving in de voedingmiddelenindustrie en met de eigen produktspecificaties.

Om de kwaliteit te kunnen waarborgen, worden er op verschillende plaatsen in het primaire proces monsters genomen en onderzocht. Hier is een aparte afdeling laboratorium/proefbakkerij voor ingericht.

§2.3 Produkten

Wat zijn nu de produkten die Koopmans Meel BV produceert en verkoopt? Tegenwoordig is Koopmans zoals gezegd geen producent meer van de wellicht bekende consumentenprodukten cakemeel en pannenkoekenmix die in de schappen van de supermarkten staan. Momenteel levert Koopmans 165 verschillende produkten aan middelgrote industriële klanten en de ambachtelijke bakkers. Hiervan zijn er 64 die in bulkvorm verkocht worden en 101 in zakgoed.

Deze produkten worden zoals gezegd geproduceerd door de granen tarwe, rogge en boekweit te vermalen, te scheiden en eventueel de verschillende bestanddelen te mengen.

Een graankorrel bestaat grofweg uit de volgende bestanddelen [25]:

Figuur 2.2 Dwarsdoorsnede van een graankorrel met de diverse bestanddelen.

(24)

Hoofdstuk 2 Koopmans Koninklijke Meelfabrieken BV

• de schil of zemel : 15%

• de kiem : 2 à 3%

• het endosperm of meellichaam : 82%

waarvan: bloem : 75%

meel II : 7%

Onder meel II wordt bloem verstaan met een lager kwaliteitsniveau dan voor ‘pure’ bloem. Voor het kwaliteitsaspect asgehalte geldt dat hoe dichter de bloem tegen de schil aan ligt, des te hoger de waarde voor het asgehalte wordt. Een hoog asgehalte is niet gewenst en daarom kan meel II worden opgevat als bloem met een laag kwaliteitsniveau en wordt het gescheiden van de pure bloem.

Zo kunnen er bloemsoorten en ongebuildsoorten ontstaan. Om dit onderscheid te verlevendigen, witbrood wordt gemaakt van een bloemsoort en bruinbrood van een ongebuildsoort.

Ongebuild betekent in feite hetzelfde als ongezeefd. Een ongebuildsoort betekent met andere woorden dat het naast bloem nog andere bestanddelen van de graankorrel kan bevatten.

Volkoren meel is daarbij de meest ultieme ongebuildsoort, aangezien bij volkoren meel alle bestanddelen van de graankorrel in ongeveer dezelfde verhoudingen voorkomen.

Verder is er nog een onderscheid te maken in maalsoorten en mengsoorten. Maalsoorten zijn soorten die na het maalproces (eventueel met toevoeging van additieven) reeds verkoopwaardig zijn. Ze kunnen als het ware beschouwd worden als standaardprodukten.

Koopmans heeft echter ook redelijk veel ambachtelijke bakkers als klanten. Deze bakkers worden steeds veeleisender en vragen veelal klantspecifieke produkten. Om deze produkten op maat te kunnen leveren, worden er bloemsoorten en overige bestanddelen gemengd tot mengsoorten zodanig dat het leidt tot het produkt met de gewenste eigenschappen (bijvoorbeeld broodvolume en eiwitgehalte).

§2.4 Strategie

De strategie die Koopmans hanteert, zal aan de hand van het model van Hörte et al. [18] worden besproken. Dit model gaat ervan uit dat de missie van een bedrijf wordt gedefinieerd in termen van bedrijfsdoelstellingen, die via een marktanalyse leidt tot een marktstrategie. Dit is een vrij algemene strategie en bepaalt of je als bedrijf een prijsstrategie of een differentiatiestrategie gaat hanteren. Dit is tevens overeenkomstig met het welbekende model van Porter. Op basis van deze marktstrategie en een sterkte/zwakte analyse vloeit hier een produktiestrategie uit voort met duidelijke doelen. Deze doelen zijn bepaalde performance-criteria zoals kosten, kwaliteit, levering en flexibiliteit.

Slack et al. [28] onderscheiden dezelfde performance-criteria, maar splitsen levering nog op in snelheid en betrouwbaarheid. Dit geheel wordt geïllustreerd in figuur 2.3.

(25)

Hoofdstuk 2 Koopmans Koninklijke Meelfabrieken BV

Figuur 2.3 Gedeelte van het concept van manufacturing strategy van Hörte et al. [18].

De belangrijkste Nederlandse concurrenten van Koopmans zijn Meneba en Ranks. Samen met nog een paar Belgische en Duitse meelfabrieken zijn dit tevens de grootste spelers op de meelmarkt.

Aangezien Koopmans geen concurrentievoordeel kan ontlenen aan een competitieve prijs (bijvoorbeeld d.m.v. schaalvoordelen), kiest Koopmans ervoor om een differentiatiestrategie te hanteren. Dit lijkt gezien de concurrentie gerechtvaardigd. Wat zijn dan de performance-criteria op basis waarvan men differentieert en waar de produktie naadloos op zou moeten aansluiten?

Door kwalitatief goede en eventueel klantspecifieke produkten te produceren en deze snel en betrouwbaar te leveren, kunnen nog goede marges behaald worden.

Daarnaast streeft men ernaar om flexibel te zijn in de grootte en samenstelling van de order.

De noodzaak om kwalitatief uitstekende produkten te leveren is gelegen in het feit dat een groot deel van de klanten ambachtelijke bakkers betreft die zeer veeleisend zijn wat dit betreft.

Klanten verwachten ook een snelle en betrouwbare levering, aangezien men regelmatig bestelt voor levering op de volgende dag. Het liefst zou men het produkt zelfs dezelfde dag nog in huis willen hebben. Dit probleem dient zich met name vlak na het weekend aan, omdat de bakkers plotseling opmerken dat ze in het weekend door hun voorraad heen zijn geraakt.

Betrouwbaarheid geldt voor veel klanten als een ‘must’. Stel dat men bij Koopmans de produkten niet of te laat levert, dan kan bij de klant een tekort aan grondstoffen voor zijn eigen produktieproces ontstaan met alle gevolgen van dien.

Bovenstaand wordt gesteund door een stukje uit een intern document waar de visie op produktie Meel in 2004-2006 wordt weergegeven.

“In de komende jaren zal door schaalvergroting bij zowel concurrentie als in de markt de druk om efficiënt te produceren toenemen. Verder zullen de eisen aan de (afnemers van de) maalindustrie ten aanzien van voedselveiligheid eerder toe- dan afnemen.

Naast efficiency blijft flexibiliteit een belangrijke eis ten aanzien van de produktie.

Koopmans Meel BV wil een leverancier zijn van graanprodukten van a) de juiste kwaliteit, b) klantgericht (flexibel en innovatief) en c) betrouwbaar.”

Corporate objectives Growth

Profitability enz.

Competitive analysis Market niches Competitors Trends

Competitive strategy Overall cost leadership Differentiation

Manufacturing objectives Cost

Quality Delivery Flexibility

Strengths and weaknesses

Corporate level strategy

Business level strategy

Manufacturing strategy

(26)

Hoofdstuk 2 Koopmans Koninklijke Meelfabrieken BV Opmerkelijk is dat men eigenlijk op alle perfomance-criteria uit het model van Hörte et al. wil scoren die mogelijk zijn bij een differentiatiestrategie. Of dat verstandig is kan men zich afvragen, maar het lijkt er wel op dat dit noodzakelijk is.

Dit betekent wel dat men over voldoende produktiecapaciteit- en flexibiliteit moet beschikken om relatief kleine orders met kwalitatief goede produkten snel en betrouwbaar te kunnen leveren.

§2.5 Masterplan

Bij Koopmans worden momenteel erg veel investeringen gedaan, die met name ten doel hebben om de produktiecapaciteit en -flexibiliteit van het gehele produktieproces te verhogen. Om alles (enigszins) financieel verantwoord en gezond aan te pakken is ervoor gekozen alle verbouwingen gefaseerd te laten verlopen. Hiertoe is men gekomen tot het masterplan. Dit is een plan met een horizon van circa tien jaar, waarin de visie van Koopmans op de toekomstige ontwikkelingen tot uitdrukking komt met de bijbehorende strategie. Specifiek worden hierin plannen vermeld betreffende de verbouwingen cq. uitbreidingen die men wil realiseren. Sommige zaken zijn al tot in detail uitgewerkt, zoals uiteraard de eerste fase waarin men momenteel verkeert. Echter andere zaken in latere fases zijn op globaal niveau in globale specificaties vastgelegd, echter nog niet in detail.

De belangrijkste ontwikkelingen en plannen zullen nu beschreven worden. Hierbij beperken we ons uiteraard tot die plannen die direct van invloed zijn op het primaire proces bij Koopmans.

Arbeidstijdverlenging

Met ingang van 1 september 2004 is men overgegaan op een 5-ploegendienst zodat er zeven dagen per week geproduceerd kan worden i.p.v. zes dagen per week. Het is nog wel zo dat het meel niet in het weekend wordt vervoerd. Om toch al het meel op te kunnen slaan wordt gebruik gemaakt van opslag in bulkauto’s.

Graanverwerking

De eerste fase betreft de graanverwerking. Eerst was het zo dat het graan bij de tarwebewerkingsfabriek (TBF) binnenkwam en werd opgeslagen. Dit gebeurde met een zuiginstallatie die het schip met ca. 80 ton/uur leegzoog. Vervolgens werd het graan dan gehomogeniseerd opgeslagen en tenslotte werden de melanges naar de molen getransporteerd en daar gereinigd alvorens men de partij wilde gaan malen.

Nu is het zo dat het graan bij aankomst met een nieuwe zuiginstallatie met ca. 120 ton/uur uit het schip gezogen wordt. Vervolgens wordt het graan eerst gereinigd voordat het gehomogeniseerd wordt opgeslagen. Er is nu dan ook veel meer ruimte beschikbaar voor de grondstoffenopslag. Dit maakt het mogelijk om meer verschillende soorten grondstoffen of verschillende partijen van een grondstof op te slaan en te gebruiken in de melanges.

De (hoofd)reinigingsmachines zijn hiermee verplaatst van de molen naar de TBF. Bovendien worden daar straks de melanges gemaakt. Zodoende kunnen de kant en klare, gereinigde melanges zo naar de molen getransporteerd worden om te worden vermalen. De hoofdreden hiervoor is, dat er zodoende helemaal aan het begin van de fabriek al schone melanges zijn.

In ongereinigde tarwe bevindt zich namelijk een kleine hoeveelheid zand en andere onzuiver- heden, die ervoor zorgen dat leidingen uitgesleten raken.

Afliggen

Momenteel zijn er op het fabrieksterrein achter LACO nog ongebruikte cellen. Deze cellen zijn nog overblijfselen van vroegere bedrijfsactiviteiten. Indien ze worden voorzien van een aan- en afvoer kunnen ze in de toekomst worden gebruikt voor het afliggen van gereinigde en genetzte melanges.

(27)

Hoofdstuk 2 Koopmans Koninklijke Meelfabrieken BV

Molens

Tevens zijn er plannen om de molens te vervangen. Op het moment zijn de plannen zo dat er twee nieuwe molens bijkomen (A en B) met ongeveer een tweemaal zo grote produktie- capaciteit (ca. 250-400 ton per etmaal). Tijdens de installatieperiode zal molen II blijven bestaan ter overbrugging. Wanneer de verbouwing klaar is dan zullen uiteindelijk de nieuwe molens A & B en molen III er staan. Molen I en II zullen verdwijnen. Echter op dit moment staat nog niet vast welke molens met welke capaciteiten er precies gaan komen, aangezien dat ook afhangt van de technische haalbaarheid qua fysieke layout en dergelijke. Er is tenslotte niet onbeperkt ruimte beschikbaar. Momenteel wordt er een soort vooronderzoek door de leverancier (Bühler) gedaan wat dit punt betreft.

Aantal maalsoorten

Momenteel werkt men met 32 maalsoorten waarmee alle verschillende eindprodukten kunnen worden verkregen (samen met enkele additieven). Men streeft ernaar om dit aantal maalsoorten te verminderen. Een projectgroep heeft hier reeds het een en ander voor onderzocht.

Tenslotte is het (nog) niet duidelijk hoeveel en welke maalsoorten er precies zullen worden gehanteerd. Daarbij zullen dan langere produktieruns mogelijk moeten zijn, maar hoelang precies en van welke soort(en) is wederom nog een vraagteken.

Het aantal en de identificatie van de te hanteren maalsoorten is de centrale vraag van het tweede deelonderzoek.

Mengen

Wat betreft het mengen zijn er plannen dat er nieuwe mengers gaan komen met een grotere capaciteit. Zoals zojuist is aangegeven is het de bedoeling dat men met minder maalsoorten hetzelfde aantal eindprodukten (of zelfs nog meer) gaat leveren. Dit vergt dan een grotere mengcapaciteit zodat alle eindprodukten toch gemengd en verladen kunnen worden.

Opbrengen bulkstation

Het transport van de opslag- en mengerijcellen naar het bulkstation zal tevens sneller moeten verlopen om op de eerder geschetste ontwikkelingen te kunnen anticiperen. De belangrijkste ontwikkeling op dit punt is de licht groeiende afzet. In bepaalde piekuren (bijvoorbeeld tussen 12.00 en 15.00 uur) komen er vrachtwagens die het bulkstation snel ‘leegtrekken’, waardoor er ook weer snel aangeleverd moet worden vanaf de opslag- en mengerijcellen. Om die reden wil men een extra transportketting aanbrengen van de opslag- en mengerijcellen naar het bulkstation. De bedoeling is dat er zo gelijktijdig van zowel de opslagcellen als van de mengerijcellen naar het bulkstation getransporteerd kan worden.

(28)

DEELONDERZOEK I

Capaciteitsanalyse

B

(29)

Hoofdstuk 3 Probleemstelling

Hoofdstuk 3 Probleemstelling

De doelstelling van het gehele onderzoek zoals gepresenteerd in §1.1.3 wordt opgesplitst in twee delen, elk behorend bij een deelonderzoek. De doelstelling van het eerste deelonderzoek heeft betrekking op de huidige situatie en maakt onderdeel uit van de probleemstelling, die in dit hoofdstuk wordt gepresenteerd.

Doelstelling

De capaciteitsbenutting is in §1.1.3 zodanig uitgelegd dat hiermee enerzijds een efficiënter en anderzijds een effectiever gebruik van de beschikbare capaciteit wordt bedoeld. Met andere woorden: meer produceren met hetzelfde produktie-apparaat en het inzetten van de capaciteit op het juiste moment, in de juiste hoeveelheid en voor de juiste produkten.

Vraagstelling

Hoe kan, indien mogelijk, de capaciteitsbenutting worden verhoogd?

Conceptueel model

Gegeven deze vraagstelling dient geëxpliceerd te worden vanuit welke optiek het onderzoek wordt uitgevoerd. Dit kan worden gevisualiseerd in een conceptueel model waarin aangegeven wordt, hoe verondersteld wordt op welke manier concepten zich onderling verhouden [2]. Figuur 3.1 toont het in dit onderzoek gehanteerde conceptueel model.

In feite is de produktiecapaciteit de ‘motor’ wanneer het gaat om de transformatie van input (grondstoffen) naar output (eindprodukten), waardoor de capaciteit grote invloed heeft op alle outputprestaties. Zoals in deze figuur te zien is, wordt er bijvoorbeeld verondersteld dat de grootte en flexibiliteit van de produktiecapaciteit invloed heeft op de leverprestaties. Dit is dan ook terug te lezen in de doelstelling van het gehele onderzoek (zie §1.1.3).

Met een toename van de (flexibiliteit van de) produktiecapaciteit kunnen betere leverprestaties bereikt worden. Ten eerste doordat men dan een grotere hoeveelheid bloem kan produceren, zodat er minder ingekocht hoeft te worden en dus leidt tot lagere kosten. Ten tweede omdat dan naar verwachting eventuele pieken en onzekerheden in de vraag gemakkelijker opgevangen kunnen worden. Men zou dan bijvoorbeeld de toegenomen (flexibiliteit van de) produktie- capaciteit in kunnen zetten om spoedorders te produceren zonder dat dit ten koste zal gaan van de noodzakelijke produktie van andere produkten, die op dat moment broodnodig zijn.

Naast de invloed op de leverprestaties kan de grootte van de produktiecapaciteit tevens invloed hebben op de kwaliteit van de produkten en de daarmee gepaard gaande kosten. Een voorbeeld dat zich daadwerkelijk heeft voorgedaan is, dat er door de tijdsdruk als gevolg van capaciteitstekort slechts éénmaal gereinigd is, terwijl het eigenlijk twee keer had moeten gebeuren.

Het resultaat was dat het betreffende produkt uiteindelijk alsnog werd afgekeurd, wat de nodige kosten met zich meebracht. Bovendien moest het produkt toen nog een keer geproduceerd worden, wat extra druk zette op vooral de flexibiliteit van de produktiecapaciteit. Vandaar de omgekeerde pijl in figuur 3.1 van de kwaliteit naar de capaciteit. Het afgekeurde produkt leverde

3

Het verhogen van de capaciteitsbenutting teneinde de huidige leverprestaties te kunnen vergroten.

(30)

Hoofdstuk 3 Probleemstelling een erg hoge voorraad op, waar voorlopig weinig vraag voor was. Over deze hoeveelheid werd

vervolgens risico op incourantie gelopen.

Er zijn inmiddels reeds voorbeelden genoemd van de invloed van de grootte (en flexibiliteit) van de produktiecapaciteit op de kosten. Dit zijn kosten ten gevolge van kwaliteitsproblemen, kosten van hogere voorraden, enzovoorts. Er zijn echter nog meer ‘verborgen’ kosten. Dit kunnen bijvoorbeeld kosten zijn, die ontstaan doordat een bepaalde bestelling van een klant in twee leveringen uitgevoerd moet worden, omdat er niet meer een voldoende hoeveelheid produkt is om in één keer te kunnen leveren. Zo’n extra rit of extra kilometers brengen kosten met zich mee, die niet direct zichtbaar zijn, maar wel voorkomen.

Figuur 3.1 Conceptueel model onderzoeksprobleem.

De functies produktie en verkoop zullen naar verwachting beide een belangrijke rol spelen bij de bepaling van de grootte (en flexibiliteit) van de produktiecapaciteit.

Aan de ene kant bepaalt de verkoop in feite voor een groot deel de noodzakelijke produktie- capaciteit en de mate van flexibiliteit. Dus de vraag naar capaciteit. Het aantal verschillende eindprodukten dat verkocht wordt en de afgesproken levertijden zijn hierbij de hoofdelementen.

Aan de andere kant stelt de produktie door middel van de inrichting en beheersing hier de beschikbare capaciteit op elk gewenst moment tegenover, oftewel het aanbod van capaciteit.

Men kan bij het (her-)ontwerpen van produktieprocessen onderscheid maken naar de inrichting van zulke processen en de beheersing ervan [4].

De produktie-inrichting bepaalt voor een groot deel het aanbod van capaciteit.

Hoge omsteltijden bij bewerkingen kunnen bijvoorbeeld tot gevolg hebben, dat er een balans gevonden dient te worden tussen efficiënt produceren d.m.v. lange produktieruns en minder efficiënt produceren d.m.v. kortere runs met echter een grotere mixflexibiliteit van de te produceren produkten.

Capaciteit (volume & flexibiliteit)

Produktie-

inrichting Produktie- beheersing Produktie

Bewerking

Verkoop

Leveringsstrategie &

vraagkarakteristieken

Opslag

Functioneel probleem:

Leverprestaties onvoldoende

Kwaliteit Kosten

(31)

Hoofdstuk 3 Probleemstelling De hoogte van de voorraden (bulk en zakgoed) heeft tevens invloed op de flexibiliteit van de

produktiecapaciteit. Wanneer men hoge voorraden aanhoudt om eventuele onzekerheid in de vraag naar (de mix van) produkten op te vangen, betekent dit dat de beschikbare produktiecapaciteit eventueel flexibeler ingezet kan worden voor spoedorders. Eventueel hoge voorraden leiden uiteraard wel tot hoge(re) kosten.

De produktiebeheersing heeft invloed op de inzet van de beschikbare capaciteit. In principe heeft de produktiebeheersing ten doel om ervoor te zorgen dat de juiste produkten in de juiste hoeveelheden op de juiste tijdstippen beschikbaar zijn. Het vastleggen van de relatie tussen produktie en verkoop is daarom één van de belangrijkste elementen van produktiebeheersing [4].

Zo kan getracht worden om ongewenste pieken in de capaciteitsbehoefte te voorzien en te voorkomen.

Bovendien kan de produktiebeheersing de kwaliteit van de produkten beïnvloeden. Een voorbeeld is de volgorde waarin de verschillende produktieorders worden gepland. Het is namelijk gunstiger om een bepaald produkt na een ander te produceren in plaats van andersom, i.v.m. verontreiniging van het desbetreffende produkt.

Eventueel langere produktieruns komen zoals reeds vermeld in de regel ten goede aan de kwaliteit. Hierdoor worden produkten met een constantere kwaliteit geproduceerd.

Deelvragen

Bovenstaande vraagstelling kan nu opgesplitst worden in de volgende deelvragen:

1. Met behulp van welke theoretische concepten kan de produktiebeheersing worden gediagnosticeerd?

Met de eerste deelvraag wordt er een theoretisch kader neergezet dat de produktiebeheersing omvat. Het belangrijkste argument dat ervoor pleit om met name de produktiebeheersings- literatuur te raadplegen is dat dit het minst triviale aspect is binnen het conceptueel model.

Bovendien wordt er binnen de produktiebeheersing uiteraard rekening gehouden met de verkoopkant om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen.

Om de eerste vraag te kunnen beantwoorden zal zowel de algemene ‘operations management’

literatuur worden geraadpleegd, als de meer specifiekere literatuur (internationale tijdschriften) betreffende produktiebeheersing binnen de ‘food processing industry’. Deze bedrijfstak draagt naar alle waarschijnlijkheid bepaalde kenmerken met zich mee die van invloed kunnen zijn op de produktiebeheersing.

2. Welke aspecten hebben invloed op de vraag naar en aanbod van (en afstemming hiertussen) de produktiecapaciteit en daarmee op de mate van capaciteitsbenutting?

Nu enkele hulpmiddelen vanuit de literatuur zijn aangereikt, kan hiermee de tweede deelvraag worden beantwoord. Hierbij wordt getracht de vraag- en aanbodkant van de capaciteit te diagnosticeren en, met behulp van het antwoord op de vorige deelvraag, de afstemming ertussen. Vanuit de optiek zoals gepresenteerd in figuur 3.1 vormen kenmerken van de produktie-inrichting, de produktiebeheersing, de leveringsstrategie en de vraagkarakteristieken de bouwstenen voor deze diagnosticering.

Er zullen erg veel verschillende personen bij Koopmans worden geïnterviewd. Reden hiervoor is dat de benodigde informatie verspreid is over diverse mensen en bovendien wordt zo getracht om een pluriforme blik op het geheel te waarborgen. Daarnaast biedt het ERP- systeem zeer waardevolle en betrouwbare informatie. Door middel van interfaces worden namelijk alle bewegingen van grondstoffen en (half)produkten direct geregistreerd en verwerkt binnen dit ERP-systeem.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het tweede hoofdstuk heeft de opzet van het onderzoek beschreven. Het doel van dit onderzoek is het doen van onderzoek naar het potentiële succes van diensten, a) door

Met potentiële consumenten worden de consumenten bedoeld die reeds naar een Kérastase waardige kapper gaan, een luxe kapsalon die Kérastase producten verkoopt, maar nog geen

Tevens moet er meer onderzoek gedaan worden naar biomarkers die de respons op bevacizumab kunnen voorspellen aangezien maar een gedeelte van de patiënten een

In de pre-Mammoettijd, toen de leerlingen meer vreemde talen leerden en de grammatica aanzienlijk meer aan- dacht en tijd kreeg dan nu, werd regelmatig geconsta- teerd dat het

We weten dat goede lezers en schrijvers zich onderscheiden van de zwakkere door ver- schillen in hun strategische aanpak, en op grond van de aangehaalde literatuur zijn er

We laten zien dat in dit onderwijs systematisch wordt gewerkt aan kennisopbouw en woordenschat, dat leerlingen met verschillende tekstsoorten in aan- raking komen en leren

c) de bepaling omtrent de vervroegde afschrijving (art. De fiscale boekwaarde van bedrijfsmiddelen, die op 31 De­ cember. 1941 reeds tot het bedrijfsvermogen van

Lobbyen is onvermijdelijk in een democratie. Zolang er groepen zijn met contrasterende belangen zullen er verenigingen en lobbyisten zijn die die belangen be- hartigen.