• No results found

Constructiv RUWBOUW - BOUWMETHODES OPGAANDE MUREN EN GEVELMUREN - DEEL 2

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Constructiv RUWBOUW - BOUWMETHODES OPGAANDE MUREN EN GEVELMUREN - DEEL 2"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RUWBOUW - BOUWMETHODES OPGAANDE MUREN EN GE VELMUREN - DEEL 2

(2)

172707 website : www.constructiv.be

(3)

1

Situering

De bouwsector, een draaischijf van onze economie, heeft voortdurend te kampen met een groot aantal uitdagingen. Een van deze uitdagingen is ervoor zorgen dat de sector over opgeleide arbeidskrachten beschikt.

Om deze nood aan arbeidskrachten te lenigen, besteedt Constructiv bijzondere aandacht aan het bouwonderwijs en aan de jongeren die kiezen voor een bouwopleiding.

Ook de bij- en nascholing van volwassenen blijft een noodzaak omdat de technieken en materialen sterk wijzigen en er meer aandacht zal gegeven worden aan het veilig en duurzaam bouwen.

Daarom heeft Constructiv, samen met de beroepsorganisaties, opdracht gegeven aan redactieteams om verschillende handboeken uit te werken. Deze modulaire handboeken kunnen een aanvulling zijn aan de publicaties van het WTCB. De redactieteams kunnen worden samengesteld uit instructeurs, docenten en lesgevers. Ook beroepsverenigingen en mogelijk ook fabrikanten kunnen vakspecialisten uitvaardigen om een handboek te ontwikkelen dat overeenstemt met de huidige realiteit op de werkvloer.

De handboeken van Constructiv

De modulaire handboekenreeksen werden ontwikkeld door Constructiv en zijn partners ter ondersteuning van de lessen voor verschillende opleidingen en doelgroepen. Voor bijkomend leermateriaal en interactieve toepassingen kan u terecht op onze digitale bibliotheek www.buildingyourlearning.be

Hans Raes,

Voorzitter

(4)

Dit handboek met bouwmethodes voor de ruwbouw werd gerealiseerd door het Centre interdisciplinaire de Formation de Formateurs de /'Universite de Liege (CIFFUL), dit op vraag van het Fonds voor Vakopleiding in de

Bouwniiverheid (FVB), dat de opmaak en de uitgave ervan financierde.

Het document werd ontworpen, opgesteld en gei"flustreerd door het team van C/FFUL, bestaande uit K. Bovy, J.-M. Guillemeau en E. Vandebroek, die werden biigestaan door P Meyfroid en L. Du Four.

De infografie werd verzorgd door Guy Raes Art & Formation.

We danken de heer en mevrouw Dethier-Sere en de heer E. Vandebroek voor de plannen en foto's van het woonhuis dat in de illustraties wordt getoond.

21

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

(5)

2.1 Afsluiten en beschermen 2.2 Stabiliteit

2.3 Vormgeving

MRTERIRLEN EN VER.WERKING

3.1 Evolutie van de materialen 3.2 Algemene beschouwingen 3.3 Bouwmaterialen

3.4 Te metselen elementen

3 .4.1 Bouwmaterialen opslaan 3 .4.2 Metselwerk en steenverbanden 3.4.3 Wapeningen

3.4.4 Aansluiting muren - dak 3.4.5 l<rimp-/uitzettingsvoegen en

zetvoegen

3.4.6 Muuropeningen: lateien en

pen an ten

3.4.7 Opvangen van geconcentreerde

belastingen

3.5 Te gieten of te verbinden elementen

(6)
(7)

4.1 EVOLUTIE VAN DE SAMENSTELLING VAN DE GEVELMUUR

V66r de jaren '40 waren gevelmuren opgebouwd uit gemetselde elementen - ste- nen en/of bakstenen - die rechtstreeks met elkaar in contact stonden en werden voorzien van een of andere binnen- en/of buitenbepleistering. Ze hadden tegelijk een beschermende, dragende en esthetische functie, en beschikten over noch een waterkering (membraan of spouw), noch een isolatielaag.

Voor de afdichting werd vertrouwd op de intrinsieke eigenschappen van de materia- len om het doorsijpelen van water te verhinderen of af te remmen, en op de dikte van de muur. In onze contreien waren dergelijke sterk aan weer en wind blootge- stelde gevelmuren vaak niet opgewassen tegen deze taak.

Een isolatie die aan onze huidige regels en comforteisen beantwoordt, was destijds niet aan de orde. Zo deed de centrale verwarming nog niet zo heel lang geleden haar intrede in de woonhuizen en werd het warmtecomfort (een gevoel van een voldoende hoge en gelijkmatige warmte in een woonvertrek en in heel de woning) anders ervaren dan nu het geval is: enkel een paar vertrekken werden met plaatse- lijke verwarmingselementen van de nodige warmte voorzien.

De dikte van de muren werd ook bepaald door de hoogte van de constructie en de belasting die vloeren en daken te verwerken kregen.

Omdat de voile muren van traditionele materialen niet voldeden aan al onze techni- sche en comfortbehoeften, we rd op zoek gegaan naar een alternatief, wat ertoe leidde dat die voile muren almaar minder werden toegepast en enkel nog voor afscheidende elementen in open lucht (omheiningen, enz.) en gemene muren in aan- merking kwamen. Kiest men voor voile buitenmuren, dan biedt ceilenbeton heel wat voordelen: dankzij zijn isolerende eigenschappen voldoet dit materiaal aan de normen.

De spouwmuur, die na de jaren '40 zijn intrede deed, vond algemeen ingang in de jaren '60. Voordelen van deze bouwwijze:

- de spouw verhindert dat regenwater in de woning binnendringt;

- er kan gebruik worden gemaakt van snelbouwblokken/betonblokken, die goed- koper zijn en zich sneller later verwerken dan bakstenen;

- voor het dagvlak of parement kan men bakstenen/ gevelstenen toepassen en zo een zeer Belgische bouwtraditie in ere houden.

Als gevolg van de energiecrisis in de jaren '70 en de stijging van de energiekosten die daarmee gepaard gingen enerzijds, en om milieutechnische redenen anderzijds, kreeg de spouwmuur een bijkomende functie toebedeeld, namelijk die van isolatie.

De gevelmuur is dus onderverdeeld in verschillende lagen, die elk een of meerdere functies hebben.

4.2 LAGEN

Binnen- afwerking

Afsluitingsmuur Gemene muur

"

Volle muur

"

Ge"isoleerde voile muur

"

Ge"isoleerde muur met

"

breuksteenbekleding Spouwmuur (baksteen)

"

Ge"isoleerde muur met

"

gevelbekleding

Draag- muur

"

"

"

"

"

"

"

1--~~~~~~..__,

Geluidsisolatie

"

"

" "

" "

Buiten- afwerking

"

"

"

"

"

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

15

11

(8)

De loodrechte stand en de horizontale basis van de draagmuren zijn erg belang- rijk voor de stabiliteit;

zie § 3.4.2 "Metselwerk en steenverbanden".

4.2.1 BINNENRFWERKING

Voor de binnenafwerking kan worden geopteerd voor een of meerdere verfla- gen, behangselpapier en/of een bepleistering. Hoewel ze op het eerste gezicht enkel een esthetische functie heeft, fungeert de binnenafwerking ook als een luchtdicht scherm: de ventilatie van een woning is weliswaar noodzakelijk, maar moet in de hand word en gehouden !

De lucht verplaatst zich door de muren via poreuze materialen, spleten en ope- ningen in het metselwerk (slecht gedichte voegen), en dringt binnen langs deu- ren en ramen. Die koude luchtstromen, veroorzaakt door de binnenstromende buitenlucht, versnellen de warmteverliezen als gevolg van de convectie van de lucht wanneer die in contact komt met ons lichaam. Dergelijke luchtstromen word en als onaangenaam ervaren.

Ongecontroleerde luchtstromen die te wijten zijn aan lekken, moeten dus worden vermeden. Dat kan met een luchtdicht buitenblad, dat wordt verkregen door:

• de voegen in het metselwerk en met name de stootvoegen goed volte werken;

• een afwerklaag (bepleistering) aan te brengen op de zichtbare zijde van de draagmuur. In het geval van een onbepleisterde muur dient op de spouwzijde van de draagmuur een cementbepleistering te worden aangebracht.

• tussen het schrijnwerk en de draagmuur schuim met gesloten cellen te spuiten of dichtingsstrips aan te brengen.

4.2.2 DRRRGMUUR

Zoals zijn naam laat vermoeden, vervult de draagmuur een dragende functie. Zo ondersteunt hij de vloerplaten en de andere lagen van de gevelmuur.

Naargelang het materiaal waaruit hij is opgetrokken, kan de draagmuur een deel van de globale warmte-isolatie voor zijn rekening nemen. Meestal worden dra- gende binnenmuren uitgevoerd zoals dragende buitenmuren, maar dan zonder buitenspouwblad of gevelbekleding, en kunnen dezelfde (hogervermelde) mate- rialen worden toegepast.

Merk op dat zelfs wanneer de voor de draagmuur gebruikte blokken van het standaardtype en dus gecalibreerd zijn, ze kleine afwijkingen vertonen die maken dat de blokken onderling lichtjes kunnen verspringen. V66r met het met- selen te beginnen, moet men dus eerst de vlakke zijde van de muur bepalen.

Waar de metseldraad wordt gespannen hangt af van twee criteria:

- het isolatiemateriaal is van het stijve type ~ draad aan de buitenzijde - de draagmuur is zichtbaar ~ draad aan de binnenzijde

4.2.3 SPOUW

De spouw, de luchtruimte tussen het binnenblad en het buitenblad van een spouwmuur, doet bij niet-waterdichte dagvlakken (baksteen, beton, hout, enz., die door absorptie het water doorlaten dat erop terechtkomt) dienst als vochtke- ring (zie lager). Ze fungeert als decompressieruimte, die voorkomt dat het water dat door het buitenblad dringt door inwerking van de wind tegen het binnen- blad wordt geblazen.

De spouw bevat meestal een "structuur" die het buitenblad verbindt met het dragende binnenblad: haken voor gemetselde buitenbladen, ankers voor zware bekledingen, tengels voor lichte bekledingen (zie lager naargelang de buitenaf- werking). Ook de warmte-isolatie wordt gewoonlijk in de spouw ingewerkt.

61

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

(9)

4.2.4 THERMISCHE ISOLRTIE

Thermisch isolerend materiaal is materiaal dat slecht warmte geleidt. Stilstaande lucht is behoorlijk warmte-isolerend. Een manier om een isolatiemateriaal te maken is dus lucht vast te houden.

Drie categorieen isolatiemateriaal die in de bouw worden gebruikt, berusten op dit principe:

1. Minerale wol rotswol en glaswol 2. Synthetisch schuim

polyurethaan, polystyreen (geexpandeerd of geextrudeerd) 3. Cellenglas (schuimglas)

Al deze materialen hebben niet alleen een algemene, maar ook een specifieke isolerende functie: rotswol of glaswol kan ook worden gebruikt tussen vloerbal- ken, schuimglas is ook geschikt voor in draagmuren, enz.

Een warmte-isolerend materiaal moet waterafstotend en niet-capillair zijn vermits water een zeer goede warmtegeleider is. lsolatiemateriaal mag dus niet nat worden.

Het isolatiemateriaal moet de thermische weerstand van alle delen van de muur verhogen, dit door onderbrekingen in de isolerende laag en luchtcirculaties tus- sen het isolatiemateriaal en de draagmuur te beletten.

Plaatsingstips:

• gebruik stijve platen met een lip- en groefverbinding of halfstijve platen en zorg ervoor dat ze niet inscheuren;

• bescherm de isolatieplaten tijdens de opslag en de verwerking op de bouw- plaats (zorg ervoor dat ze niet worden geplet, dater geen modder op terecht- komt, dat ze niet scheuren; stel ze niet bloot aan weer en wind, enz.), zodat hun isolerende eigenschappen intact blijven;

• voorzie isolatiemateriaal op alle vlakken van de draagmuur;

• zorg ervoor dat het isolatiemateriaal perfect aansluit op de draagmuur;

• zorg ervoor dat de isolatie niet wordt onderbroken tussen de platen, aan weerszijden van de membranen (muurvoet, latei), of aan weerszijden van de bekledingsstructuren;

• vermijd een rechtstreeks contact tussen de raamdorpel en de binnenmuur;

voorzie daarom isolatiemateriaal tussen beide elementen;

• wanneer er sprake is van een brede spouw, vult men die over 15 tot 20 cm rond de muuropening volledig op met een cellenisolatiemateriaal, zodat de schrijnwer- ker de ruimte kan opvullen met een contactisolatie-materiaal van het schuimtype.

Voor de schrijnwerker:

• zorg ervoor dat de isolatie aansluit op het raam door de randen met schuim op te spuiten;

• zorg ervoor dat de isolatie niet wordt onderbroken ter hoogte van de be- glaasde deur- en vensteropeningen (ramen van hout, PVC of aluminium met thermische onderbreking, isolerende beglazing).

De normen die momenteel in alle gewesten van toepassing zijn, gelden voor alle nieuwe woningen en beogen een minimaal globaal isolatieniveau dat is geba- seerd op de warmtetransmissieverliezen doorheen wanden (k-waarde). Een goed isolatieniveau wordt verkregen door wanden met goede intrinsieke thermisch iso- lerende eigenschappen, en door de oppervlakte van de wanden die in contact staan met onverwarmde ruimten of de buitenmuren zo klein mogelijk te houden.

Minerale wol kan gezond

LL

- heidsproblemen veroorza- ken, zoals irritatie van huid, ogen en luchtwegen.

Raadpleeg in dit verband de beroepsmonografie "De met- selaar'', uitgegeven door het NAVB.

Een spouwmuur zonder iso- latie en met een "draagmuur'' uit traditionele materialen voldoet niet aan de geldende thermische-isolatienormen.

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2) 7

(10)

De isolatie wordt meestal beschermd door een buitenspouwblad en/of door een vochtkerende luchtspouw (zie lager), maar ze kan als zodanig oak warden voorzien van een waterafstotende pleisterlaag (zie § 4.6 "Bepleistering op isolatielaag").

4.2.5 VOCHTKERING

Vocht is de grootste vijand van woningen. Binnensijpelend regenwater en opstij- gend vocht moeten dus te alien prijze warden voorkomen. Het water dat door het buitenblad dringt, moet langs buiten warden afgevoerd (zie afb. 2.b, deel 1

"OPGAANDE MUREN EN GEVELMUREN").

De spouw en het waterkerende membraan fungeren als dubbele vochtkering, d.w.z. dat ze verhinderen dat het water door de materialen kan dringen, ervoor zorgen dat het kan wegstromen, en voorkomen dat het tot in de woning door- dringt.

Met name bij gevelmuren in baksteen moet erop warden toegezien dat het doorslaande regenwater correct kan afvloeien (zie § 4.7 en 4.8).

Bruggen tussen het binnenblad en het buitenblad, waarlangs het water zich zou kunnen voortplanten, moeten dus warden vermeden:

• opteer voor een waterafstotend en niet-capillair isolatiemateriaal, laat het vak- kundig plaatsen (zie hoger);

• voorzie een waterkeringslaag en aangepaste haken of ankers (breuksteen en gevelbekledingen);

• laat een luchtspouw en gebruik haken met een "condensatieboogje" (bak- steen).

Het schrijnwerk kan dienst doen als brug voor het water. Het is daarom aan te raden:

• boven elke deur- en vensteropening een waterkerend membraan te voorzien;

• de randen van die openingen te calibreren door te zorgen voor loodrechte neggen en sponningen;

• de voeg op te vullen met isolatieschuim met een gesloten celstructuur zodat het schrijnwerk niet in contact komt met de vochtige gevelbekleding;

• de aansluiting raam-dagvlak met kit af te dichten.

4.2.6 BUITENRFWERKING

De buitenafwerking is het dagvlak van de gevel (bv. het buitenspouwblad), dat naast een beschermende oak een visuele/estetische functie heeft. De water- dichtheid van die bescherming hangt af van het materiaal en bepaalt dus of er al dan niet een vochtkering nodig is.

Omdat in onze contreien baksteen het meest verspreid is en men de traditie in ere wenst te houden, wordt voor het dagvlak dan oak meestal baksteen gebruikt.

De stabiliteit van het zware dagvlak (bakstenen, zichtbare betonblokken of natuursteen) wordt verzekerd door haken die in de draagmuur zijn verankerd en de spouw overspannen. Zie § 4.8.1 "Kenmerken van de spouwmuur, Haken".

Dit neemt niet weg dat de huidige gevels kunnen warden bekleed met tal van andere materialen, die aan dezelfde technische en comforteisen voldoen; oak hier geldt het principe van de laagsgewijze opbouw: steen, gevelbekleding, bepleistering, enz.

81

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

(11)

4.3 AFSLUITENDE SCHEIDINGSMUREN

Voor de scheidingselementen kan gebruik warden gemaakt van natuursteen, baksteen of blokken. In de meeste gevallen warden de dikte, de hoogte en de materialen voorgeschreven door de gemeente waarin de woning wordt opge- trokken.

Wat het aangewende materiaal ook is, de stabiliteit wordt verzekerd door een geschikt verband en een evenwichtige verhouding tussen de dikte en de

hoogte, zodat de constructie bestand is tegen zowel natuurlijke belastingen (zet- ting, wind, wortels, enz.) als menselijke ingrepen (materiaal dat ertegen wordt geplaatst, afdak dat eraan wordt gehangen, enz.)

De duurzaamheid van een dergelijke muur valt of staat met de manier waarop de bovenzijde is beschermd.

Zie "DE DIRECTE OMGEVING VAN HET HUIS".

4.4 GEMENE MUREN

Daarvoor is men vaak nog verplicht baksteen toe te passen en voile muurdiktes van 30 of 35 cm. Het verband bestaat dan afwisselend en opeenvolgend uit een strekkenlaag aan de ene en een koppenlaag aan de andere zijde. (afb. 4.4.a).

Afb. 4.4.a - Traditionele gemene muur, uitgevoerd in volle baksteen.

Opgaande muren en gevelmuren {deel 2)

9

(12)

Afb. 4.4.b - Aangepaste klassieke gemene muur; uitgevoerd in een modern bouwmateriaal: snelbouw- blokken.

In het geval van gebakken blokken maakt men gebruik van het formaat 29/14/14, waarbij de strekkenlaag en de koppenlaag elkaar afwisselen (afb. 4.4.b).

Hoewel dergelijke muren aanvankelijk bedoeld waren om het gewicht van hou- ten vloeren te dragen, zijn ze ook geschikt gebleken voor het ondersteunen van baksteen/betonvloeren.

Deze muren vertonen evenwel een aantal nadelen:

• wanneer het woonhuis tegen een bestaande gemene muur wordt aange- bouwd, dient men:

- een plaatsbeschrijving op te stellen: zie "Wat aan de bouw voorafgaat, hoofdstuk 5: Voorbereiding van de bouwplaats";

- de gemene muur over maximum de helft van de dikte uit te hollen: verticaal voor de muuraansluiting en plaatselijk voor balken en liggers of een vloer- plaat in gewapend beton; horizontale sleuven zijn uit den boze;

- de bestaande funderingen in sommige gevallen aan te passen omdat de uit- geoefende belasting te hoog is of de kelders dieper zijn;

• omdat hij massief is en de massa ongewijzigd blijft, geeft de muur contact- en luchtgeluiden door.

De aangewezen oplossing om al deze nadelen te voorkomen, is een gemene muur met drie bladen: twee dragende bladen van minimum 14 cm, gescheiden door een "geluidisolerende" laag: een luchtspouw om mortelbruggen uit te slui- ten plus een stijve isolatie (schuimplaat) met een dikte van 1 of 2 cm (afb. 4.4.c).

10 I Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

(13)

Bij huizen met een verplichte gemene muur, moet van het eerst gebouwde huis de blootgestelde gemene muur worden beschermd, en wordt de geluidsisolatie bij voorkeur geplaatst net v66r het andere dragende deel van de gemene muur wordt opgetrokken.

In het geval van huizen die volgens het principe van de medeeigendom worden gebouwd, moet dezelfde thermische isolatie als bij de andere gevelmuren en een dagvlak worden voorzien (met het risico dat beide lagen moeten verwijderd worden zodra de buur ertegen bouwt).

Gemene muren kunnen "goedkoop" worden beschermd, bv. met asfaltvilt of "roofing" (wat niet fraai oogt), of door een van de reeds vermelde afwerkingen: gevelsteen, leien, platen, plan ken ...

Afb. 4.4.c- De ideate gemene muur beschikt over een geluidsisolatie.

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2) 11

(14)

Afb. 4.5.a

4. 5 VOLLE BUITENMUREN

Door de evolutie in de bouwmaterialen zijn de traditionele voile buitenmuren in onbruik geraakt (zie § 4.1 Evolutie van de samenstelling van gevelmuren).

Diezelfde technische ontwikkeling heeft er ook voor gezorgd dat op metselwerk vochtwerende coatings en cementbepleisteringen kunnen worden aangebracht.

Volgens de geldende normen voor buitenmuren (k wand < 0,6) moet een voile buitenmuur de volgende minimumafmetingen hebben:

Gewapend beton 'A 1,7 250cm

I

Breuksteen (kalk-) 'A 1,4 206 cm

Volle baksteen (klei-) 'A 0,9 133 cm

Kalkzandsteen 'A 0,49 72 cm

J

Lichte snelbouwblokken (klei-) 'A 0,24 35 cm

j

Cellenbetonblokken 'A 0,16 24 cm

Het gevolg hiervan is dat voor voile buitenmuren overwegend cellenbeton van 30 cm dik wordt gebruikt. De lengte en de hoogte van dergelijke muren hangt af van de elementen waaruit ze zijn opgebouwd (zie tabel "Cellenbeton").

Volle muur in cellenbeton

Voor een zo homogeen mogeliike "schelp"

moet achter de G.8.-lateien extra isolatie war- den ingewerkt.

Speciale zorg is aangewezen wanneer minder goed isolerende materialen wor- den verwerkt in buitenmuren van cellenbeton. Dit is met name het geval met vloerplaten, lateien (3.4.6. "Muuropeningen: lateien en penanten, b) Rechte lateien, "Cellenbeton "), draagstroken, ringbalken, vloeren, enz. in zwaar beton, alsmede voor alle types balken. Het isolerend vermogen van dergelijke muren wordt verzekerd door zorgvuldig geplaatste materialen met een hogere isolatie- waarde (afb. 4.5.a).

Het materiaal op zich voldoet wel qua stabiliteit en isolerend vermogen maar het is niet waterdicht. Er moet dus op de buitenzijde een beschermlaag worden aan- gebracht.

Voor die bescherming kan gebruik worden gemaakt van een speciale vochtwe- rende maar dampdoorlatende bepleistering met een gladde, opgeruwde of andere afwerking.

121

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

(15)

4. 6 BEPLEISTERING OP ISOLRTIELRRG

4.6.1 DEFINITIES EN KENMERKEN

Bij een gevelbepleistering op isolatielaag (afb. 4.6.a & b) spreekt men van een isolerende gevel aangezien het isolatiemateriaal deel uitmaakt van de laatste buitenbekleding en enkel wordt beschermd door de bepleistering die erop is aangebracht en als afdichting fungeert. Er is geen sprake van een spouw.

Het voordeel van dit systeem is zijn iets lagere prijs, maar omdat het esthetisch sterk afwijkt van de klassieke gevelsteen, zal stedenbouw niet altijd zijn goed- keuring geven.

Bepleistering op

isolatielaag

Binnenziide

- ~ 90 ··.

o · .··

.

()

. .

0 0 0

0 0

Binnenziide

/so/erend blok - - - H---- 0 0

0 0

0 0 0

Doorsnede

Afb. 4.6.b

Bepleistering op

I

isolatielaag

Bovenaanzicht

lsolerend blok

Afb. 4.6.a

•: Bepleistering

. op

isolatielaag

Buitenziide

Bepleistering op isolatielaag

~~---·--- -

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

13

(16)

Bij renovaties kan voor het isoleren een combinatie isolatiemateriaal + bepleiste- ring warden toegepast. Voordelen:

• de buitenafmetingen nemen niet beduidend toe

=> de aanpassingen ter hoogte van de aansluiting op het dak blijven beperkt;

• de bekleding kan op de bestaande muren warden aangebracht

=> nieuwe funderingen zijn overbodig;

• de bekleding houdt het water buiten

=> waterkerende Z-membranen zijn overbodig;

• de buitenmuren bevinden zich in een "warme" zone, wat niet het geval is wanneer de isolatie zich aan de binnenzijde bevindt.

Voor dergelijke toepassingen wordt meestal rotswol of geexpandeerd of geextrudeerd polystyreen gebruikt; in dit geval zijn panelen met een speci- fieke structuur nodig, waarop zich dan de afwerklaag kan vasthechten.

Bij dit systeem zijn geen spouwhaken en hoekprofielen meer nodig, wat bete- kent dat de klassieke koudebrugrisico's wegvallen.

Vooral bij renovaties moet speciale aandacht warden besteed aan de afwerking:

• ter hoogte van de muurvoet,

- het isolatiemateriaal + de bepleistering mogen niet in contact komen met de grand,

- het eindresultaat moet een isolerend omhulsel zonder koudebruggen zijn;

• rand de muuropeningen,

- het isolatiemateriaal moet aansluiten op het schrijnwerk,

- de waterlijst ter hoogte van de muurvoet moet het water efficient afvoeren zonder een koudebrug te vormen; daarom doet men goed eraan de bestaande dorpel te vervangen door een metaalprofiel.

4.6.2 UITVOERINGSWIJZE

(afb.4.6.2.a)

• Eerst en vooral moet het droge metselwerk warden schoongemaakt, zodat een effen oppervlak wordt verkregen.

• Vervolgens wordt met schroeven een afwerkplint op de draagmuur bevestigd.

De afstand tussen het maaiveld en de pl int moet minimum 10 cm bedragen.

Op ± 40 cm boven de plint wordt een strook wapeningsnet van glasvezel op de muur bevestigd; deze strook moet vrijhangen over± 30 cm. Dit net wordt omhooggewerkt en in de gewapende onderlaag ingewerkt.

• Dan komt het isolatiemateriaal aan de beurt. Tijdens het plaatsen moet ervoor warden gezorgd dat de naden van de platen per rij verspringen. Ter hoogte van de hoeken valt de plaat van de ene rij gelijk met de muur, terwijl die van de volgende rij uftsteekt; in dit laatste geval moet het uftstekende stuk gelijk warden afgesneden.

De platen van geexpandeerd polystyreen warden bevestigd met lijmmortel, waarbij de mortel random de randen en over een verticale strook in het mid- den van de plaat wordt aangebracht. Tijdens het plaatsen mag het niet vrie- zen en/of mag de dragende structuur niet bevroren zijn. Voor een betere hechting op de onderlaag zijn de platen voorzien van een textuur.

Rotswolbanen warden verankerd met pluggen; het kopeinde van deze beves- tigingen heeft een textuur, zodat de onderlaag beter hecht.

• De hoekprofielen warden geplaatst.

• Daarna wordt de gewapende onderlaag aangebracht. Ten minste twee dagen na plaatsing warden de platen ingestreken met een lijmlaag van ± 4 mm,

141

Opgaande muren en gevelmuren (dee( 2)

I,

(17)

Hechtlaag

Afb. 4.6.2.a

Verankeringsplug

Waterafstotende afwerklaag

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

15

(18)

waarin het wapeningsnet van glasvezel wordt gedrukt. De individuele stroken moeten elkaar ten minste 10 cm overlappen; de wachtstrook aan de muur- voet wordt omhooggewerkt en de hoeken van de muuropeningen worden versterkt met een extra net van 30/50 cm.

De netoverlappingen mogen niet leiden tot overdikten. Om het wapeningsnet integraal te omhullen, wordt een tweede pleisterlaag aangebracht zodra de eer- ste is uitgehard; deze tweede laag wordt niet gladgestreken. Wanneer wordt geopteerd voor polystyreenplaten, moeten die eventueel volgens de voorschrif- ten van de fabrikant met pluggen worden vastgezet. Bij het aanbrengen van de mortel moeten de voorschriften van de fabrikant met betrekking tot de verwer- kingstemperatuur strikt worden nageleefd. In elk geval moet bij warm weer de bepleistering na binding worden bevochtigd.

• Dan worden de uitzettingsvoegen gemaakt. Overal waar de onderlaag in con- tact komt met qua isolatie en uitzetting verschillende elementen - zoals het schrijnwerk - wordt een voeg aangebracht waarlangs de materialen kunnen uitzetten. Om zo'n voeg te maken, wordt ofwel de bepleistering ingeslepen, ofwel gebruik gemaakt van wachtelementen, die worden verwijderd zodra de onderlaag klaar is.

• Eens de gewapende onderlaag droog is, wordt de vochtwerend gemaakte afwerkbepleistering aangebracht. In de handel vindt men een ruime keuze van eventueel in de massa gekleurde producten. De uitzettingsvoegen wor- den beschermd door wachtelementen, die worden verwijderd eens de afwerk- laag klaar is.

• De voegen worden afgewerkt met een ondergrond-compatibele kit.

4. 7 GEVELMUREN VRN MRSSIEVE STEEN

Voor gevelwerk in massieve steen (afb. 4.7.a & b) wordt gebruik gemaakt van ruwe of vierkant behakte breuksteen.

Omdat deze stenen geen horizontale kant hebben, moet met het oog op de sta- biliteit van het dagvlak om de 50 cm een lintvoeg worden getrokken en dient het dagvlak met haken in de binnenste draagmuur te worden verankerd (4.8.1 "Kenmerken van de spouwmuur, Spouwhaken ").

Omdat de stenen (en zeker de breukstenen) niet allemaal even breed zijn, wor- den de belastingverdelende draag- en steunvlakken versterkt door de vrije ruimte tussen de breuksteen en het isolatiemateriaal met specie op te vullen. In dit geval is er geen vochtkering. Om te vermijden dat het water doordringt tot in de draagmuur, moet dus een soepel waterdicht membraan of een speciaal voor deze toepassing bestemde stijve drainerende noppenfolie worden ingezet;

die laatste lijkt sterk op het membraan dat voor ingegraven muren wordt gebruikt. Hierbij moet erop worden toegezien dat een goede afdichting wordt verkregen op de plaats waar de membranen op elkaar aansluiten en waar de spouwhaken door het membraan steken.

De muurvoet - met open voeg (of speciale verluchtingselementen) - en de latei moeten net als bij gemetselde gevelmuren worden beschermd met waterdichte membranen, zodat het binnensijpelende water naar buiten kan afvloeien (zie hoger). Waar het schrijnwerk in contact komt met de vulmortel, moeten aan de zijkanten membranen worden aangebracht.

161

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

(19)

Afb. 4.7.b

Binnenziide

I

Breuksteenparement

I

Binnenziide

Buitenziide

Bovenaanzicht

Drainerend membraan

C\

. 0 .. ·

~

0 0

0 0

I l

CJ

D

· ...

Buitenziide

Doorsnede

Afb. 4.7.a . . o . . o

c ·

o .

d

oo ·

. .. 9 . . ' t:),...,._ . . .

0 . C(_)

. a . . .

·o ·c: · oo .. 0

0

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2) 17

(20)

····~

4.8 SPOUWMUREN MET GEMETSELD DRGVLRK

(afb. 4.8.a, b & c)

4.8.1 KENMERKEN VRN DE SPOUWMUUR

De buitenmuren van de meeste gebouwen zijn tegenwoordig spouwmuren. Het dagvlak, dat gewoonlijk in baksteen, maar ook in beton wordt uitgevoerd, heeft louter een esthetische functie en draagt enkel zijn eigen gewicht. Tussen de draagmuur (binnenspouwblad) en het dagvak (buitenspouwblad) bevindt zich de spouw.

Het dunne buitenspouwblad moet verankerd warden om te vermijden dat het bol gaat staan of inzakt als gevolg van zettende of werkende materialen (schok- ken, trillingen, enz.).

Hiervoor wordt gebruik gemaakt van spouwhaken, die het dagvlak met de draagmuur verbinden.

Het dagvlak is nooit volkomen waterdicht. De bakstenen en de mortelvoegen slorpen via microscopisch kleine vaten het regenwater op en transporteren dit tot in de spouw. Maar ook langs slecht afgedichte voegen en kleine of grotere barsten in het dagvlak kan heel wat water in het gevelmetselwerk dringen.

De spouw zorgt ervoor dat het binnensijpelende water kan afvloeien langs de binnenzijde van het dagvlak. 11Bruggen11 zijn hier uit den boze, terwijl ook spe- ciale aandacht moet warden besteed aan de drainering op de bodem van de spouw, zodat het water zich hier niet kan ophopen en zo de muren doordrenken.

Spouwhaken

De spouwhaken moeten in voldoende aantal en gelijkmatig (geschrankt) over heel het gevelvlak warden verdeeld. Ze warden naar buiten afhellend geplaatst en zijn voorzien van een condensatieboogje, zodat het water niet kan aflopen naar de draagmuur, wat afbreuk zou doen aan de vochtkerende eigen- schappen van de spouw. Op de haak wordt een schijfje aangebracht, dat de thermische isolatie tegen de draagmuur klemt. Dit schijfje kan ook dienst doen als druippunt.

Wanneer voor de isolatie gebruik wordt gemaakt van minerale wol, kunnen de haken tijdens het opmetselen in de mortelvoegen van de draagmuur warden aangebracht vermits de isolatie ook nog achteraf kan warden geplaatst.

Nadelen: het is niet altijd mogelijk de juiste plaats van de spouwhaken ten opzichte van de latere isolatiematten en vooral van de lintvoegen in het buiten- spouwblad te bepalen.

Bij stijf isolatiemateriaal, en opdat de haken zich op de juiste plaats ten opzichte van de platen zouden bevinden, gebruikt men het best een systeem van haken, die tijdens het aanbrengen van de platen met pluggen warden verankerd. Afgezien van het feit dat ze de haken op hun plaats houden, klemmen de plug- gen de isolatie tegen de draagmuur, en fungeren ze als druippunt.

Bij het verdelen van de haken over de isolatieplaten moet rekening warden gehouden met de voegen in het dagvlak; om de juiste hoogte van de spouwha- ken te bepalen, kan een rij met merktekens die overeenstemmen met de rnodu- latie van het dagvlak handig zijn.

181

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

(21)

Latei

Bep/eistering

Binnenziide

Voegen

. I).

6

''I) C> .

... ·/\0.·. _() -~ .

.

~ ( ) . ' .

. . ( ) . ' 6

. ' cJ v '. .

. ' ' ~ . . CX) . .

<:::.)

0

Voe gen lsolatieschuim

Raamondersteuning

Voe gen

lsolatie--r=,--

1---

Afb. 4.8.a

'-... / / Open stootvoegen

v

~--

/ '-...

/ ...

Waterkerende laag

lsolatiemateriaal met gesloten eel/en

L-profiel

Buitenziide

Spouwhaak

Druippunt

Spouwmuren Detai I van een muuropening met

brede spouw

Doorsnede

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2) 19

(22)

Doorsnede

Bepleistering

Dekvloer lsolatie

.... ~. I• • ~'

. .

. . ~. .

.

.

I . ; . . .

.- .· . - . · . . . . .. " . .

.

.

..

_ ... ~

· . "· ": :

.-. : .' ,.:.' .

'. : . .. .. .. · ...

0 Ci 0

0

0 0 0

0 0

0 0 0

0 0

0 0 0

. . 0 . , D

c

0 .

,~·

()

0

0

0

c

.

.

-~-"~

CJ . o· . .

·o

I ' 0

.. o·

c

. _O_()

0

-

Cel/enbetonblok met hoge dichtheid

Afb. 4.8.b -

- - - - - - ___ _

_ ,

_ __ - -

Afb. 4.8.c

/solatie

lsolatiemateriaal met gesloten eel/en Bepleistering

....

-

, .. '

Spouwhaak

20 I

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

Schuimvulling Kitvoegen

Binnenziide

Spouwmuren Detai I van een muuropening met

brede spouw Bovenaanzich

Buitenziide

(23)

werk moeten ze aan de boven- en onderzijde in mortel warden ingebed.

• Voorzie een waterdichte overgang tussen de individuele membranen (laat de stroken elkaar overlappen en breng tussen de overlapping mortel of lijm aan).

• Zorg voor een waterdichte aansluiting van de membranen ter hoogte van het hoeken van de muur (afb. 4.8.1.b & c).

• Werk de buitenste randen van het membraan omhoog overal waar dit wordt onderbroken.

• Voorzie open st_ootvoegen in de rij bakstenen boven het waterdichte mem- braan. Die open verticale voegen dienen niet om de spouw te verluchten, maar om het infiltratiewater af te voeren.

Luchtspouw

Zorg ervoor dat geen mortel terechtkomt in de spouw, zodat het water onge- hinderd kan afvloeien:

• verwijder tijdens het opmetselen van het buitenspouwblad regelmatig de mor- telresten die eventueel in de spouw zijn terechtgekomen;

• gebruik spouwlatten om de spouw tijdens het opmetselen af te dekken.

De buitenste randen van het waterdichte membraan zijn omhoog gevouwen, zodat het water niet kan a ff open naar de

Membranen omvouwen ter hoogte van de lateien

Afb. 4.8.1.a

Open stootvoegen waar!angs het doorsijpelende water kan

afvloeien

Tegen de !atei gelijmde isolatie

iso!atie.

In de handel zijn kant-en- klare afdichtingsprofielen voor lateien verkrijgbaar.

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

21

(24)

Funderingsmuur

Afb. 4.8.1.b

221

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

(25)

Foto 4.8.1

Gebitumineerde, dubbelziidig gekleefde stroken zorgen voor waterdichte overlappingen.

In de vakhandel zijn kant- en-klare afdichtingsprofielen verkrijgbaar die aan de bin- nen- en buitenhoeken waterdichte lapnaden garan- deren !

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2) 23

(26)

U itvoeri ngswi jze van een spouwmuur

Afb. 4.8.2.a

de nodige aandacht worden besteed aan de isolatie in de spouw.

Er bestaat evenwel een bouwmethode die het mogelijk maakt de kwaliteitscrite- ria (doeltreffendheid en duurzaamheid van het gebruikte materiaal) na te leven en die de controle ervan vergemakkelijkt.

1. Men begint met het opmetselen van de binnenmuur, compleet met alle ver- eiste waterdichte membranen.

2. Vervolgens monteert men aan de buitenzijde van de muur een stelling en rei- nigt men het muurvlak waartegen de isolatie wordt geplaatst.

3. Daarna plaatst men zorgvuldig de isolatieplaten:

- de eerste rij platen wordt waterpas gezet;

- men ziet erop toe dat de naden perfect gesloten zijn en dat ze verspringen;

- om de spouwhaken te verankeren, boort men gaten in de muur en brengt men hierin pluggen aan; de isolatieplaten worden op hun plaats gehouden door klemplaatjes (rozetten).

4. Op die manier kan de metselaar zelf, de werfleider of aannemer, en de archi- tect controleren of de isolatie correct werd geplaatst.

5. Bij het opmetselen van de "buitenmuur" erop letten dat geen mortel in de spouw terechtkomt.

6. De ramen worden geplaatst.

7. Ten slotte voegt men zorgvuldig de buitenmuur op en reinigt men eventueel de bodem van de spouw. De ruimte tussen het metselwerk en het raam mag in geen geval met mortel worden opgevoegd: via (haar)scheurtjes zou immers water kunnen binnendringen en na verloop van tijd zouden de uitzetting en de trillingen van het raam de voeg doen barsten.

In dit geval moet gebruik worden gemaakt van een speciale kit (geen siliconen).

Het dichten van dergelijke voegen gebeurt meestal door de schrijnwerker.

CD

1. Opmetselen van de binnenmuur

2. Plaatsen van de stelling aan de buitenziide en rei-

nigen van het muurvlak waartegen de isolatie

wordt aangebracht.

241

Opgaande muren en gevelmuren (dee! 2)

I ,

(27)

naden. Monteren van de spouwhaken d.m. v.

pluggen. Vastzetten van de isolatie- platen met rozetten.

®

Opmetselen van het buiten- spouwblad, waarbii wordt vermeden dat mortel in de

spouw valt.

@

Plaatsen van de ramen. In sommige landen plaatst men de ramen vooraleer het dagvlak

wordt opgemetseld. De voeg moet warden gedicht met speciale kit (geen siliconen). Dit

gebeurt meestal door de schriinwerker.

Zorgvuldig opvoegen van het buitenspouw- blad en schoonmaken van de spouwbodem.

De ruimte tussen het metselwerk en het raam mag in geen geval met mortel warden opge- voegd: via (haar)scheurties zou immers water kunnen binnendringen en na verloop van tiid zouden de uitzetting en de trillingen van het

raam de voeg doen barsten.

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

25

(28)

4. 9 GEVELBEKLEDINGEN

4. 9. 1 0 E FIN ITI E

Een gevelbekleding is een niet-zelfdragend waterdicht scherm tegen een muur of een draagstructi..Jur.

Wanneer een isolatie is vereist, is de afstand van de gevelbekleding tot de draagmuur grater. In dit geval wordt gebruik gemaakt van afzonderlijke of doorlopende afstandhouders (ankers resp. houten kepers of alu-profielen). Aangezien de gevelbekleding het neervallende en binnensijpelende water effi- cient moet afvoeren, dient de voet van de bekleding van een aangepaste waterkering te warden voorzien.

Hoewel heel wat gevelbekledingen door gewone vaklui kunnen warden aange- bracht, heeft de evolutie van de beschikbare technieken ertoe geleid dat firma's zich zijn gaan specialiseren in het plaatsen van specifieke bekledingen.

4.9.2 LICHTE GEVELBEKLEDINGEN

Lichte gevelbekledingen warden gekenmerkt door ofwel kleine elementen, ofwel grotere maar dunnere elementen: natuur- en kunstlei, zink, hout, vezelce- ment, gebakken klei, plaatstaal, enz.

De afstand tussen de structuurelementen en de verankering hangt af van de afmetingen van de elementen van de bekleding en van het risico op kromtrekken.

A) Kleine elementen (afb. 4.9.2.a)

Wanneer wordt gekozen voor kleine elementen, volstaat een draagstructuur van hout, wat betekent dat een dakwerker of schrijnwerker ze kan plaatsen. De houten structuurelementen moeten warden beschermd met een schimmel- en insectenwerend product.

Bij het plaatsen van een dergelijke gevelbekleding gaat men op dezelfde manier tewerk als bij een klassiek dak.

Binnenziide

0 0

0 0 --~~---,~~~~..,...,,..--~---,-..,.-,,....,...~.,---1

·o· . " ·.

o . .

'° . . .

o

' l b 6 ·. . '2r

t)

0 .

·· . 'O ·D·. · . · o

, ,D . . . .

0

0 ;

°"

1>

o'· · 0 ' · b ·

·~·. e>· CP"

. . 0

. . . 0 . ..

~ . . . . 0 . .

Afb. 4.9.2.a

Doorsnede

261

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

(29)

De houten structuurelementen moeten worden beschermd met een schimmel- en insectenwerend product, terwijl het staal verzinkt en het aluminium geanodi- seerd dient te zijn.

Dit type gevelbekleding laat zich iets gemakkelijker plaatsen aangezien een lat- tenstructuur overbodig is. _ _ - -- -...

Metalen gevelbekleding Horizontaal profiel

Binnenziide

I

Bovenaanzicht Buitenziide

Metalen gevelbekleding Verticaal profiel

Binnenziide

Buitenziide

Doorsnede

Doorsnede

Doorsnede Binnenziide

. . . ..

.

.

, .. ~

":

.

.. ·.

·.

.

.

.

.

: .... . :

· ..

: . .

. ..

. . .

. .

Afb. 4.9.2.b

0 0 0

0 0

0 0 0

0 0

0 0 0

_____ _____

..._

- - -

Opgaande muren en gevelmuren (dee( 2)

27

(30)

C) Uitvoeringswijze

• Verticale of horizontale lijnvormige primaire structuur naargelang het type gevelbekleding.

• Halfstijve isolatie. Verankering door middel van klemplaatjes, haken in de structuur, of vastklemming op de secundaire substructuur of tengels.

• Luchtdicht membraan, bescherming van de isolatie.

• Eventuele plaatsing van latten (afvoer van doorsijpelend water en ventilatie), waardoor een luchtspouw wordt verkregen waarlangs het eventuele binnensij- pelende water en de condensatie kan wegvloeien.

• Horizontale secundaire structuur voor kleine elementen.

• Plaatsen van de bekledingselementen.

4. 9. 3 ZWRRE GEVELBEKLEDINGEN

(afb. 4.9.3.a)

De zware gevelbekledingen warden gekenmerkt door middelgrote tot grate ele- menten: platen van steen, ceramiek, beton, enz.

Wegens de grotere afmetingen van de bekledingselementen moet de opbouw van de gevels zorgvuldig warden bestudeerd en is een plaatsingsplan absoluut noodzakelijk (afb. 4.9.3.b).

Binnenziide

Buitenziide Bovenaanzicht

Binnenziide Buitenziide

Steenplatenbekleding

Doorsnede

281

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

(31)

Bij dit type van gevelbekleding kan voor de structuur gebruik warden gemaakt van haken van roestvast staal of profielen van geanodiseerd aluminium. Voor de plaatsing ervan wordt een beroep gedaan op aannemers van ruwbouwwerken of gespecialiseerde firma's.

Zware gevelbekledingen die puntsgewijs door "haken" word en ondersteund, brengen via de individuele verankeringen een zware belasting over op de draag- muur; dit type gevelbekleding is enkel mogelijk wanneer de draagmuur is opge- bouwd uit gewapend beton of voile, liefst gewapende blokken, en in geen enkel geval uit licht metselwerk.

De haken zijn uitgevoerd in roestvast staal. Ze zijn verkrijgbaar in twee uitvoe- ringen: draaghaken en klemhaken.

Klemhaken zijn in de draagstructuur ingegoten/ingewerkte haken die verhinde- ren dat de bekledingselementen kantelen.

Hoewel ook draaghaken kunnen warden ingegoten, is het moeilijk zoniet onmogelijk hiermee een voiledig vlakke gevelpartij te krijgen. Daarom maakt de aannemer voor een perfecte uitvoering gebruik van klemhaken die verstelbaar zijn, in de hoogte door een langwerpig boutgat of door een stelgat (bij inwer- king in specie), horizontaal door het kantelsysteem van het verankeringspunt, en in de diepte door middel van de schroefdraad.

Het draadeind van de ankerbout is vooraan voorzien van een plaatje met een of twee gaten waarin pennen passen. Die pennen warden door de gaten in de ste- nen platen gestoken en verhinderen dat die laatste in overdwarse richting kun- nen verschuiven. De platen warden vastgeklemd met kunststofmoffen, die ervoor zorgen dat de materialen kunnen uitzetten.

De draaghaken in de horizontale voegen kunnen dienst doen als steun voor de onderste elementen.

U itvoeri ngswi jze:

• Haken plaatsen. De ankers warden bevestigd door middel van expansie- bouten - in G.B.-wanden of in de specie ingewerkt - in voile gemetselde buitenmuren. De gevelelementen, bv. steenplaten, warden op hun plaats gehouden door 4 haken, waarvan 2 van het dragende en 2 van het klemmende type zijn.

• De isolatie met behulp van klemplaatjes bevestigen

lL

De isolatie rand de ankers mag niet warden beschadigd. Bij open voegen in de gevelbekleding moet gebruik warden gemaakt van minerale wol met een zwart dampscherm.

• Na de isolatie warden de gevelelementen geplaatst.

• Voegen afwerken: open laten of met mortel of met butylkit afdichten.

lngeval van een beperkte gevelhoogte en dikke platen kunnen die laatste boven elkaar warden opgelegd en onderling op afstand warden gehouden door ankers die enkel nog de zijwaartse druk opvangen (tegen het loshaken en uitspringen).

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

129

. .I

(32)

De modulatie van de gevelbekleding moet rekening houden met de

muuropeningen.

Afb. 4.9.3.b

30 I

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

I .

(33)

De onderstaande tekst komt uit de inleiding van de beroepsmonografie "De metselaar", uitgegeven door het NAVB.

De uitoefening van het beroep van metselaar houdt verschillende risico 'sin die ziin fysische integriteit kunnen schaden.

Zo kan naar risico-opdeling een onderscheid warden gemaakt tussen de aspec- ten die in rechtstreeks verband staa.n tot de veiligheid, de gezondheid en de ergonomie van het werk.

De veiligheidsrisico's hebben vooral betrekking op de aard en de plaats van de uit te voeren werken, het gebruik van hulpmiddelen, toestellen en machines, en het risicogedrag van de uitvoerders.

De gezondheidsrisico 's daarentegen houden rechtstreeks verband met de invloed van de gebruikte schadeliike stoffen en producten op het menseliik lichaam en met de hygienische aspecten van het werk.

De ergonomische aspecten, die sterk aanleunen bii de gezondheidsaspecten, maar die gemakshalve afzonderliik warden behandeld, hebben betrekking op zowel de fysieke als mentale belasting van het uit te voeren werk op de metse- laar, zonder afbreuk te doen aan invloeden van buitenaf, zoals het klimaat en de omgevingsbelasting.

Buiten de risico 's, eigen aan de uitvoering van ziin verschillende taken, is de metselaar oak blootgesteld aan risico 's die te wiiten ziin aan de werkzaamhe- den van derden op de bouwplaats. Aangezien de bespreking van al deze moge- liike risico 'sons te ver zou leiden, hebben we ons in deze studie beperkt tot de risico-analyse en de preventiemaatregelen die eigen ziin aan de taakgebonden risico 's van de metselaar.

Gezondheidsrisico's

• Schadeliike invloed van de mortelspecie en de gebruikte hulpstoffen op de mens.

• Gezondheidsproblemen bii het verwerken van isolatiematerialen.

• Schadeliike invloed van de steenstofbelasting.

Ongevalsrisico's

• Gevaar voor klemming, kneuzing en elektrocutie tiidens het aanmaken van mortelspecie in een betonkuip.

• Gevaar voor kneuzingen tiidens de manipulatie van zware betonblokken en verwondingen als gevolg van scherpe steenranden.

• Gevaar voor verwonding en elektrocutie bii het gebruik van elektrisch aange- dreven kap- en sliipgereedschap.

• Ongevalsrisico's bii de manipulatie van het hiisgereedschap dat gebruikt wordt bii het plaatsen van zware blokken.

• Val- en slipgevaar bii het werken op stellingen en schragen.

• Gevaar voor vallende voorwerpen.

• Gevaar voor instorting tiidens het werken in sleuven en bii ondermetselings- werkzaamheden.

• lnstortingsgevaar van pas gemetselde puntgevels door invloed van de wind- belasting.

Ergonomische aspecten

• Fysische belasting van de metselwerkzaamheden op het bewegingsapparaat (rug, handen, armen en schouders) van de metselaar.

• Impact van de klimatologische omstandigheden (licht, koude, warmte, enz.) op de metselaar.

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2) 31

(34)

Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf -Het thermisch iso- /eren van vol/e muren - M.R W., D.G.T.R.E., W.T.C.B., C.l.F.F.U.L., 1998.

Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (W.T.C.B.) - Technische Voorlichting 188 -Plaatsen van buitenschriinwerk - juni 1993.

Nationaal Actiecomite voor Veiligheid en hygiene in het Bouwbedrijf (N.A.V.B.) - Beroepsmonografie - De metselaar.

Didier D., Le Brazidec M., Nataf P. &

Thiesset J. -Conception - Mise en oeuvre - Normalisation - Nathan -Afnor, Paris, 1991.

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (F.V.B.) -

Bouwtechnologie, 1. Bouwmaterialen, 1.

kunststeen en meta/en - F.V.B.,1991. Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (F.V.B.) - -

Bouwtechnologie, 1. Bouwmaterialen, 2.

mortels en beton - F.V.B.,1990. Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (F.V.B.) - -

Bouwtechnologie, 1. Bouwmaterialen, 3.

natuursteen - hout - kunststoffen - voeg- en k/eefmateria/en - F.V.B., 1992.

Guillemeau J.M., Vertez M. -Het ther- misch iso/eren van spouwmuren - prakti- sche leidraad voor de metselaar en de schriinwerker - M.R.W., D.G.T.R.E. - F.V.B.

- U.L.G. - C.l.F.F.U.L - H.O.C., 1994.

Ministere de la Region Wallonne, Direction generale des Ressources naturel- les et de l'Environnement -Pierre et mar- bre de Wallonie - MRW, Bruxelles 1992.

Mittag M. -Pratique de la construction des batiments - Edition Eyrolles - Internationale Wetenschappelijke Boekhandel, Brussel 1981.

Noverraz M. -La technologie du batiment - 1. Le gros reuvre - Edition Eyrolles, Paris. Simon F., Hauglustaine J.M. -L'isolation thermique des murs creux - guide prati- que pour/' architecte - U.C.L., M.R W., D.G.T.R.E.

Vittone R. -Batir -Manuel de la construc- tion -Presses polytechniques et universi- taires Romandes-Lausanne, 1996.

Belgisch lnstituut voor Normalisatie NBN ENV 1996-1-2 :1995

Eurocode 6- Ontwerp van metselwerk - Deel 1-2: Algemene regels -

Brandbeveiligend ontwerp.

NBN 713-020/ A3 :1994 - Beveiliging tegen brand - Gedrag bij brand bij bouw- materialen en bouwelementen - Weerstand tegen brand van bouwelementen.

van de afmetingen der constructies - Modulstelsel - Vensteropeningen en -ramen.

NBN ISO 2445 :1996 - Bouwvoegen - Grondbeginselen voor ontwerp.

NBN B 03-002-1 :1988 - Windbelasting op bouwwerken - algemeen - Winddruk op een wand en gezamenlijke windeffec- ten op bouwwerken.

N BN EN 594: 1996 - Houten structuren - Beproevingsmethoden - Beproeving op stijfheid en windweerstand van houtske- letwanden.

NBN B 24-301 :1980-Ontwerpen en berekening van metselwerk.

NBN B 24-401 :1981 - Uitvoering van metselwerk.

NBN B 15-002 :1995 - Eurocode 2:

Berekening van betonnen draagsystemen - Deel 1-1: algemene regels en regels voor gebouwen.

NBN B 05-201 :1976- Proeven op bouw- materialen - Vorstbestendigheid - Wateropslorpingsvermogen door capillari- teit.

NBN B 12-001 : 1993 - Cement-samen- stelling en specificaties - Deel 1: Gewone cementsoorten.

NBN B 14-001 :1985 - Metselmortel.

NBN T 61-101 :1979 - Hulpstoffen voor mortel en beton - Specificaties voor de waterreducerende middelen, luchtbellen- vormers, permeabiliteitsverlagende midde- len, bindingsvertragers, bindingsversnellers en verhardingsversnellers.

NBN B23-002/A1:1991-Gevelbaksteen.

NBN B 24-001 :1980- Metselstenen - Term i nologie.

NBN B 24-207 :1974-Proeven op met- selstenen - controle van de vlakheid van de vlakken, van de rechtheid van de kan- ten en van de vorm.

NBN B 21-001 :1988- Metselstenen - Specificaties voor betonmetselstenen.

NBN B 21-002 :1989- Metselstenen - Specificaties voor geautoclaveerde cellen- beton metselstenen.

NBN B 24-001 :1980 - Metselstenen - Terminologie.

NBN CR 245 :1986 - Warmte-isolatie - lndeling van bouwstoffen volgens hun warmte"lsolerende eigenschappen.

NBN EN ISO 717-1 :1997- Geluidleer- Bepaling van de geluidisolatie in gebou- wen en van gebouwdelen - Deel 1:

Luchtgeluidsisolatie.

NBN EN 74 :1990- Koppelingen, verbin- dingspennen en voetplaten voor bouw-

321

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

I.

ten voor bestekken, uitgegeven door de invoerders en fabrikanten van bouwmate- rialen, het mogelijk de technische gege- vens van de diverse brochures na te trek- ken en aan te vullen.

De lezer wordt geadviseerd zich te richten tot de firma's die de materialen vervaardi- gen of verkopen die ze van plan zijn te gebruiken, zodat hij zich een beeld kan vormen van de kwaliteit en de specifieke eigenschappen van elk product.

TIJDSCHRIFTEN EN DOSSIERS

Dossier cement - FEBELCEM - Federatie van de Belgische Cementindustrie, Cesar Franckstraat 46, 1050 Brussel.

Magazine "BETON" - FeBe - Federatie van de Betonindustrie, Auguste Reyerslaan 207-209, 1030 Brussel.

Tijdschrift "Bouwen met Baksteen" - Belgische Baksteenfederatie,

Visverkopersstraat 13 b 22, 1000 Brussel.

Dossier "Snelbouw" - Bouwen met Baksteen v.z. w., Visverkopersstraat 13 b 22, 1000 Brussel.

Tijdschrift "Houtnieuws" - Publicatie, uit- gegeven in samenwerking met het I nterfederaal Houtvoorlichtingscentru m v.z.w., Kleerkopersstraat 15-17, 1000 Brussel.

Alie rechten van vertaling, verveel- voudiging, aanpassing, zelfs gedeel- telijk, microfilms inbegrepen, voor alle landen voorbehouden.

Verantwoordelijke uitgever: Hans Raes, voorzitter van het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid.

Wettelijk depot DI 1698/2000/31

(35)

Constructiv

Koningsstraat 132 bus 1, 1000 Brussel t +32 2 209 65 65 • f +32 2 209 65 00 www.constructiv.be • info@constructiv.be

Deze publicatie is beschikbaar onder de licentie Creative Commons: Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen https://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/4.0/deed.nl

Deze licentie laat toe het werk te kopiëren, distribueren, vertonen, op te voeren, en om afgeleid materiaal te maken, zolang Constructiv vermeld wordt als maker van het werk, het werk niet commercieel gebruikt wordt en afgeleide werken onder identieke voorwaarden worden verspreid.

(36)

Opgaande muren en gevelmuren (deel 1) Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

Grondwerk, funderingen en ingegraven constructies De directe omgeving van het huis

Dragende vloeren

Schoorstenen, ventilatie en kokers Trappen

Platte en hellende daken (deel 1) Platte en hellende daken (deel 2)

BUILDING your LEARNING

de digitale bibliotheek

N119RB

Opgaande muren en gevelmuren (deel 2)

9000000000251

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het behandelen van uw Ayous houten gevelbekleding kunt u zelf doen door onze beits of olie toe te voegen aan uw bestelling. U kunt er ook voor kiezen om uw houten

- aanpassing mechanische ventilatie installaties - 1 stuks wandcontactdoos dubbel naast wastafel - 1 stuks aansluitpunt plafond verlichting op schakelaar - 1 stuk aansluitpunt

Let er bij de montage van verticale houten gevelbekleding op dat er altijd wordt gewerkt met een raster van verduurzaamd Vuren achterhout (Elephant ventilerend achterhout is

Deze post omvat alle infrastructuren die vereist zijn voor een uitvoering van de werken in de beste omstandigheden en in overeenstemming met de van kracht zijnde reglementen

Van de bij de internetconsultatie opgenomen consultatieve vragen, die voortkomen uit de in de Tweede Kamer gemaakte opmerkingen of ingediende moties, is de samenvatting van

Gelet op het feit dat medewerkers nu nog bezig zijn met het inhalen van werk dat is blijven en gelet op de drukte die de decembermaand altijd al oplevert, heeft B&amp;W besloten om

- aanpassing mechanische ventilatie installaties - 1 stuks wandcontactdoos dubbel naast wastafel - 1 stuks aansluitpunt plafond verlichting op schakelaar - 1 stuk aansluitpunt

De VVD kiest voor de insteek van een zelfstandige VVV die ook andere dienste kan aanbieden; GBB gaat uit van een goede toeristische informatievoorziening, die wellicht door anderen