• No results found

o * z + i : /-I - 'ƒ',-* < -! «..* <,f PROEFSTATION VOOR DE GROENTETEELT Uf DE VOLLE GROND IN NEDERLAND TE ALKMAAR Rapport Nr.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "o * z + i : /-I - 'ƒ',-* < -! «..* <,f PROEFSTATION VOOR DE GROENTETEELT Uf DE VOLLE GROND IN NEDERLAND TE ALKMAAR Rapport Nr."

Copied!
39
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

o * z + i : /-I

-••'ƒ',-* < - ! • « . . * < ,f

PROEFSTATION VOOR DE GROENTETEELT Uf DE VOLLE GROND IN NEDERLAND TE ALKMAAR

R a p p o r t Nr. 9 f e b r u a r i 1964

££->*

c«ü-* * < { , Ci °enf

c4y /, ,""fefl- „ e

TEELT- EN RASSENONDERZOEK BIJ ANDIJVIE

IN 1963

door

Tj. Buishand, J. de Kraker en Mej. G. Breebaart

Met medewerking A. Tolman

G. Steensma H. Rozema W. Stokdijk D. de Ruiter R. Verbesselt W. Mollemans G. Mergan

van:

Proefstation Alkmaar Proeftuin Beemster Proeftuin Leeuwarden Proeftuin Erica

Proefstation Naaldwijk

Tuinbouwschool Vilvoorde (België) Tuinbouwschool Anderlecht (België)

(2)

I N H O U D

P a g .

INLEIDING 3

I ZAAITIJDENPROEE VROEGE TEELT 4

Opzet van het onderzoek 4 Proef plaatsen, grondsoort en "bemesting 4

Zaaien, verspenen en uitplanten 5 Resultaten van de zaaitijdenproef 7

Nabeschouwing en conclusies 14 II OOGSTTIJDSTIPPENPROEF VROEGE TEELT 19

Opzet van het onderzoek 19 Resultaten van de oogsttijdstippenproef 19

Nabeschouwing en conclusies 22 III RASSENONDERZOEK VROEGE TEELT 23

Opzet van het onderzoek 23 Resultaten van het rassenonderzoek 23

Nabeschouwing en conclusies 27 IV ZAAITIJDEN / RASSENPROEF ZOMER- EN HERESTTEELT 29

Opzet van het onderzoek 29 Resultaten van de zaaitijden / rassenproef 30

Nabeschouwing en conslusies 33

SAMENVATTING 36

(3)

INLEIDING

Het onderzoek naar de invloed van de zaaitijd op produktie, vroegheid en schietneiging tij andijvie werd in 1963 voort- gezet met een zaaitijdenproef in landelijk verband. Deze proef was gericht op de zeer vroege en vroege teelt in de

vollegrond. en werd in samenwerking met de Rijkstuinbouwvoor- lichtingsdienst op verschillende plaatsen in Nederland uit- gevoerd, In overleg met de Bedrijfsvoorlichtingsdienst van de provincie Antwerpen werden ook twee proeven in België ge- nomen. Als proefrassen fungeerden enkele selecties van het type Nummer Vijf.

Op de proeftuin te Alkmaar vond verder een onderzoek plaats naar het optimale oogsttijdstip. Hiervoor werden regelmatig kroppen geoogst en geanalyseerd. De resultaten hiervan zijn eveneens in dit rapport verwerkt.

Naast het teeltonderzoek werd ook aandacht geschonken aan de rassenkeuze, Op de proeftuinen te Alkmaar en Beemster werden acht rassen of selecties op hun gebruikswaarde voor de vroege teelt onderzocht.

Tenslotte vond op de sub-proeftuin te Hauwert een onderzoek plaats naar de beste teeltmethode en rassenkeuze voor zomer- en herfstteelt. Punten van onderzoek waren hierbij: zaaitijd, ter plaatse zaaien in vergelijking met uitplanten, oogsttijd- stip en rassenkeuze.

De resultaten van deze onderzoekingen worden in dit rapport weergegeven. De uitvoering van de proeven en het verzamelen van de gegevens geschiedde met medewerking van proeftuin-

chefs en personeel van verschillende Rijkstuinbouwconsulent- schappen, waarvoor wij langs deze weg onze dank uitspreken.

(4)

I ZAAITIJDENPROEF VROEGE TEELT

Opzet van het onderzoek

De landelijke zaaitijdenproef voor de zeer vroege teelt werd opgezet met drie selecties van het type Nummer Vijf. De zaai- data waren ongeveer gelijk aan die in 1961 en 1962. De plant- afstand was aangepast aan de zaaitijd. Vroeg zaaien en planten geeft gewoonlijk een snel schietend gewas. Dit "betekent dat de krop reeds in jonge toestand moet worden geoogst. Om toch voldoende opbrengst per oppervlakte- eenheid te krijgen, werd nauwer geplant naarmate vroeger werd gezaaid. De opzet van de zaaitijdenproef was als volgt:

1e zaai 30 januari, plantafstand 25 x 15 cm 2e zaai 13 februari, plantafstand 25 x 20 cm 3e zaai 27 februari, plantafstand 25 x 25 cm 4e zaai 13 maart, plantafstand 25 x 30 cm 5e zaai 27 maart, plantafstand 25 x 30 cm

Ondanks de strenge winter werd verzocht het zaad op boven- staande data in een kweekkas te zaaien bij een temperatuur van — 20°C. Voor de verdere opkweek werd een temperatuur van

12-16°C geadviseerd.

De veldjes waren - 5,40 m groot. Het aantal planten per veld- je was afhankelijk van de plantafstand en varieerde van 72 tot 144. De proeven werden per plaats in drievoud aangelegd. De deelnemende selecties aan de landelijke proef waren Nummer Vijf van Nunhem, Grosse Bouclée van Clause en Grosse Bouclée van Vilmorin.

Proefplaatsen, grondsoort en bemesting

In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de plaatsen waar

een zaaitijdenproef was ondergebracht. Tevens wordt de grond- soort vermeld.

-4-

(5)

Tabel X. Proefplaatsen en grondsoorten

Plaats Grondsoort Alkmaar Proefstation humusrijke, lichte zavel

Beemster Proeftuin oude zeeklei

Leeuwarden Proeftuin kleigrond Erica Proeftuin dalgrond Naaldwijk Proefstation lichte zavel

Vilvoorde Proeftuin leemhoudend zand Anderlecht Proeftuin humusrijke kleigrond De proeven werden overwegend op lichte grondsoorten genomen. Op zware grond laat namelijk de aanslag van potplanten vaak te wen- sen over. Bovendien is de groeisnelheid er meestal geringer dan op lichte grondsoorten. De bemesting was zeer verschillend, wat uit het volgende overzicht blijkt,(alles per are).

Alkmaar: 10 kg patentkali, 10 kg super, 5 kg kas en 3 kg kalk- salpeter als overbemesting.

Beemster: 6 kg patentkali, 2-g-kg super, 5 kg kas en 2-g-kg kalk- salpeter als overbemesting.

Leeuwarden: 5 kg kali en 12 kg kalkammonsalpeter.

Erica: 1500 kg tuincompost en 10 kg 12-10-18.

Naaldwijk: i 1000 kg rotte mest.

Vilvoorde: 4 kg zwavelzure kali, 3 kg fertifas, 1400 kg stal- mest en als cverbr-.n^tlng 5 kg roze korrel 15-20-26.

Anderlecht: 5 kg samengestelde meststof 9-9-15.

Opvallend zijn de hoge stikstofgift te Leeuwarden en de lage be- mesting te Naaldwijk (geen kunstmest) en Anderlecht (zeer voed-

zame tuingrond).

In het algemeen zal het gewenst zijn vroege andijvie vrij zwaar met stikstof te bemesten en bij symptomen van magnesiumgebrek

eventueel te spuiten met bitterzout (magnesiumsulfaat).

Zaaien, verspenen en uitplanten

Onder normale omstandigheden kunnen andijvieplanten vier weken na het zaaien worden mitgeplant. In een laat voorjaar duurt de

opkweekperiode, vooral bij een vroege zaai, aanmerkelijk langer.

(6)

Ondanks de strenge winter werd op alle plaatsen volgens schema gezaaid. In een paar gevallen werd hiervan slechts één of twee dagen afgeweken. De periode tuasen zaai en op- komst bedroeg op het Proefstation (opkweek voor Alkmaar en Beemster), Leeuwarden en Naaldwijk vier à vijf dagen. Te Erica en Vilvoorde kwam de andijvie drie à vier dagen na het zaaien op, te Anderlecht reeds na twee à drie dagen. In ta- bel 2 wordt een overzicht gegeven van het aantal dagen tussen zaaien en verspenen.

j?abel 2. Aantal dagen tussen zaaien en verspenen Zaaidata

Alkmaar Beemster Leeuwarden Erica

Naaldwijk Vilvoorde Anderlecht

30/1 8 8 H

8 29 7 8

13/2 9 9 13 14 17 8 7

27/2 9 9 9 9 12 9 8

13/3 9 9 12 5 16 9 8

27/3 9 9 9 7 9 9 8

Te Alkmaar en in België werd gemiddeld acht à negen dagen na het zaaien verspeend. Op de overige plaatsen hield mun hier minder nauwkeurig de hand aan. In het algemeen werd echter de voorkeur gegeven aan het verspenen van jonge plantjes.- De aanhoudende winter stelde hoge eisen aan de opkweek van de planten. Te veel afharden heeft een voortijdig schieten tot gevolg. De proef te Paterswolde is hierdoor geheel mis- lukt. Bij een vrij hoge temperatuur (i 16°C) bedraagt de op- kweekperiode optimaal vier weken en maximaal ongeveer zes weken. Nog oudere planten worden te groot en te slap en kun- nen niet meer in de koude grond worden uitgeplant. Dit was bijvoorbeeld het geval met de eerste en tweede zaai te Leeuw- arden en met de eerste zaai te Erica. De eerste zaai te Ander- lecht werd op 25 maart onder platglas geplant. Het glas werd op 17 april gelicht. Tabel 3 geeft een overzicht van de plant- data, terwijl tevens het aantal dagen tussen zaai en uitplan- ten wordt vermeld,

-6-

(7)

Verspenen van andijvie in perspotten.

Opkweken van andijvieplanten in een war- me bak.

Overzicht tijdens het uitplanten van andijvie in de volle grond.

(8)

Tabel 3. Plantdata en periode van zaaien - Plaats

Alkmaar Beemster Leeuwarden Erica

Naaldwijk Vilvoorde Anderlecht

Plantdata 1e 2e

3/4 8/4 5/4 5/4 kas kas - 29/3 31/3 31/3

8/4 9/4 25/3 30/3

3e 4e 11/4 19/4 11/4 25/4 11/4 11/4 3/4 10/4 8/4 17/4 22/4 23/4

8/4 25/4

5e zaai 24/4 26/4 25/4 18/4 22/4 17/5 29/4

bot pi anten in dagen Aantal dagen van zaaien tot planten 1e

63 65

- -

60 68 54

2e 54 51

-

44 44 55 44

3e 43 43 43 35 40 54 40

4e 37 43 28 28 35 41 43

5e zaai

28 30 29 22 26 51 33 De opkweekperiode duurde korter naarmate later werd gezaaid.

Op het Proefstation te Alkmaar was de aftrapping voor de op- eenvolgende zaaisels respectievelijk ongeveer 9-8-6-5 en 4 weken. Te Vilvoorde werd steeds een vrij lange opkweekperiode aangehouden. Voor Anderlecht geldt dit in mindere mate. Te Leeuwarden, Erica en Naaldwijk werd een zo kort mogelijke op- kweekperiode aangehouden.

Resultaten van de zaaitijdenproef

Eerste_zaai. De eerste zaai werd op vier plaatsen in de volle grond uitgeplant. Te Srica waren de planten te groot om uit te planten, op de proeftuin te Leeuwarden werd in een kas geplant.

Te Anderlecht vond het uitplanten plaats onder platglas. Het glas werd spoedig gelicht, zodat de resultaten van dit proef- veld eveneens in tabel 4 zijn opgenomen.

De plantafstand bedroeg 25 x 15 cm. Per veldje zijn de kroppen geteld en gewogen. Hierdoor kon het percentage uitval (niet ge-

oogst) , het gemiddeld kropgewicht en de opbrengst in kg per are worden berekend. De zaaitijdenproef bevatte drie selecties van het type Nummer Vijf, namelijk:

A = Nummer Vijf van Nunhem B = G-rosse Bouclée van Clause

C = G-rosse Bouclée van Vilmorin

-7-

(9)

Tabel 4. Resultaten van de eerste zaai (30 januari) Plaats Ras Oogst- Uitval Kropgewicht Opbrengst

datum in $ in grammen kg / are Alkmaar

Beemster

Naaldwijk

Vilvoorde

Anderlecht

A L C A B C A B C A B C A B C

5/6 5/6 5/6 4/6 4/6 4/6 6/6 6/6 6/6 31/5 30/5 30/5 16-27/5 16-27/5 16-27/5

5 4 2 18 12 15 19 28 16 0 1 2 2 1 2

166 175 168 183 174 178 321 440 330 202 212 193 277 248 269

421 447 437 402 409 404 687 839 739 538 559 506 724 655 702 De planten voor Alkmaar en Beemster zijn opgekweekt

in 4 cm perspot "bij een temperatuur van 12-14 C. De

kroppen moesten hierdoor in jonge toestand worden ge- oogst. Zowel te Alkmaar als te Beemster was het begin van schieten aanwezig. De veilingprijs bedroeg respec- tievelijk 17 en 13-14 cent per kg. In de Beemster ble- ven verschillende planten sterk achter in groei. Deze zijn niet geoogst, waardoor het percentage "uitval" vrij hoog is.

Op de proeftuin te Naaldwijk kwam reeds vroeg veel uit- val voor. De planten van de eerste zaai begonnen op 31 mei reeds flink door te schieten en werden door de pink-

sterdagen pas op 6 juni geoogst. De planten waren derma«- te ver geschoten dat veilen geen zin meer had. Het hoge kropgewicht is dus van geen enkele betekenis.

In België bleken de omstandigheden iets gunstiger te zijn voor de vroege teelt van andijvie. Te Vilvoorde werd een behoorlijke opbrengst verkregen van goede kwaliteit.

(10)

De prijs was echter laag, zodat het financiële resul- taat tegenviel. Te Anderlecht, waar onder platglas was uitgeplant,knu 'men reeds op 16 mei met de oogst beginnen.

Op 24 mei werd de tweede en op 27' mei de derde parallel geoogst. De opbrengst was zeer goed. Bovendien werd ge- middeld 34" frank per krop betaald wat overeenkomt met ongeveer f.1,- per kg. Deze proef bracht dus "goud" op.

Op alle plaatsen was het verschil tussen de drie selec-' ties klein. Ras A was op het veld iets grover dan B en

C. In de opbrengst komt dit onvoldoende tot uiting.

Ty/e_ede_zaai_. Van de tweede zaai werden alleen te Leeuw- arden de planten onder glas ni^geplant. De resultaten van de overige plaatsen zijn in tabel 5 samengevat. De plantafstand bedroeg 25 x 20cm.

Tabel 5. Resultaten van de tweede zaai (13 februari)

Plaats Ras Oogst- Uitval Kropgewicht Opbrengst datum in $ in grammen kg / are Alkmaar

Beemster

Erica

Naaldwijk

Vilvoorde

Anderlecht

A B C A B C A B C A B C A B C A B C

7 / 6 7 / 6 7 / 6 4 / 6 4 / 6 4 / 6

12/6 12/6 12/6 11/6 11/6 11/6

6/6 -

6 / 6 6 / 6

30/5-10/6 30/5-10/6 30/5-10/6

2 1 1 3 4 6 9 16 12 23 24 32 1

o

1 3 2 3

314 295 282 266 254 247 405 3 9 0 4 0 0 406 384 415 327 314 306 409 393 4 1 0

6 1 7 584 573 516 486 467 735 654 704 6 3 0 583 566 651 6 3 0 608 795 7 7 3 796

-9-

(11)

Zowel te Alkmaar, Beemster als te Naaldwijk werd met een

"p±jpje" geveild. De veilingprijs "bedroeg respectievelijk 18, 13-14 en 8 cent per kg. Opvallend £s de hoge opbrengst

te Erica. De kroppen waren niet alleen zwaar, maar "boven- dien zonder pijp. De veilingprijs was 20 cent per kg.

De proefvelden in België gaven een goed tot zeer goed re- sultaat. Te Vilvoorde varieerde de marktprijs van 1 tot 2 frank per stuk. Te Anderlecht werd wederom van de rassen

op verschillende data een gedeelte geoogst. Op 30 mei werd nog ruim 5 frank per stuk betaald, in juni viel de prijs terug tot 1 à 2% frank per stuk.

Wat de selecties "betreft gaf Nummer Vijf van Nunhem in deze zaai een duidelijk hogere opbrengst dan beide an- dere selecties. De gemiddelde opbrengst per are bedroeg voor 'A 657 kg, voor B 618 kg en voor C 619 kg per are.

Derde zaai. Hoewel dit jaar zeer laat geplant moest wor- den, zijn de planten op alle plaatsen in de volle grond uitgezet. De opkweekperiode duurde te Erica vijf, te Vil- voorde acht en op de overige proefvelden zes weken. De

resultaten van de derde zaai worden in tabel 6 weergegeven.

De plantafstand bedroeg 25 x 25 cm.

De verschillen in kropgewicht en opbrengst zijn tussen de proefplaatsen zeer groot. Te Alkmaar en Leeuwarden werd

met "pijp" geveild. De veilingprijs bedroeg respectievelijk 11 en 7 cent per kg. Te Beemster was het kropgewicht laag.

Hoewel geen schot voorkwam, bedroeg de veilingprijs slechts 11-13 cent per kg. Te Erica en Naaldwijk kwam veel uit-

val voor. De overgebleven planten konden mede hierdoor uit- groeien tot zware kroppen. De veilingprijs was zeer laag, namelijk 9 cent te Erica en 7 cent te Naaldwijk.

Te Vilvoorde werd de derde zaai iets te laat geoogst. De

geschoten planten werden apart gehouden. Het resultaat was:

A 19$, B yfo en C 6$ schieters. De marktprijs van de niet geschoten kroppen varieerde van 0,90 tot 1,25 frank per stuk. Te Anderlecht werden wederom zware kroppen geoogst, die tegen prijzen van 1-g- tot 2 frank per stuk werden veriU kocht.

(12)

Tabel 6. Resultaten van de derde zaai (27 februari) P l a a t s

Alkmaar

Beernster

Leeuwarden

E r i c a

N a a l d w i j k

V i l v o o r d e

A n d e r l e c h t

Ra A B C A B C A B C A B C A B C A B C A B C

s Oogst 1 datum 11/6 11/6 11/6 11/6 11/6 11/6 17/6 17/6 17/6 17/6 17/6 17/6 12/6 12/6 12/6 19/6 19/6 19/6 1 1 / 6 - 1 7 / 6 1 1 / 6 - 1 7 / 6 1 1 / 6 - 1 7 / 6

J i t v a l

*

2 5 2 5 5 5 3 2 1 27 25 22 30 32 25 4 0 2 4 6 3

K r o p g e w i c h t i n grammen

3 7 0 310 329 281 280 269 6 9 2 588 556 6 4 7 611 6 2 8 542 426 569 512 4 6 3 439 6 2 2 556 547

O p b r e n g s t k g / a r e

581 472 518 415 415 399 1043 901 8 5 2 735 716 759 592 4 5 2 6 0 4 6 2 2 6 9 8 6 2 3 926 8 1 7 8 2 4 Ook in de derde zaai gaf Nummer Vijf van Nunhem de hoogste

opbrengst. De gemiddelde cijfers zijn; A = 702 kg, B - 639 kg en C = 654 kg per are.

Vierde_zaa_i Bij deze zaai varieerde de opkweekperiode van vier weken in het noorden (Leeuwarden en Erica) tot zes we- ken in België. De resultaten zijn in tabel 7 samengevat. De plantafstand was hier 25 x 30 cm.

-11-

(13)

Tabel 7. Resultaten van de vierde zaai (13 maart) Plaats

Alkmaar

Beemster

Leeuwarden

Erica

Naaldwijk

Vilvoorde

Anderiecht

Ras A B C

J.X

B C A B C A B C A B C A B C A B C

Oogst datum 19/6 19/6 19/6 17/6 17/6 17/6 19/6 19/6 19/6 21/6 21/6 21/6 19/6 19/6 19/6 2 5/6 25/6 25/6 20-26/6 20-26/6 20-26/6

Uitval io

1 3 2 2 1 2 8 6 6 2 1 1 20 15 20 8 9 9 3 2 2

Kropgewicht in grammen

408 310 321 317 227 306 510 471 451 716 668 656 576 511 489 517 523 443 680 567 614

Opbrengst kg/are

538 399 421 415 360 401 623 593 568 932 883 870 611 580 522 332 358 383 857 720 776 Onder normale omstandigheden kan omstreeks half maart gezaaide andijvie uitgroeien tot kroppen van ongeveer 500 gram. Te

Alkmaar en Beemster moest in verband met schieten te vroeg worden geoogst. Het kropgewicht bleef hierdoor te laag. De veilingprijs varieerde te Alkmaar van 16-19 cent en te Beem- ster van 12-13 cent per kg. Te Leeuwarden en Naaldwijk was de opbrengst goed, te Erica zeer goed. De veilingprijs was laag, namelijk 7 cent te Erica en 9 cent op beide andere plaatsen. Te Leeuwarden werd geveild met een "pijpje".

-12-

(14)

Te Vilvoorde werd laat geoogst met als gevolg veel schie- ters, namelijk bij A 47$, bij B 43$ en bij C 29$. Het krop- gewicht van de niet geschoten planten was goed. Deze werden verkocht voor 1,25 frank per stuk. Aangezien de doorgescho- ten planten bij de oogst werden verwijderd, was de opbrengst per are zeer laag. De grote, niet geschoten kroppen te An- derlecht brachten 1-| - 2-J frank per stuk op.

De gemiddelde opbrengst van de selecties was in de vierde zaai: A= 615 kg, B= 556 kg en C= 563 kg per are. Ook hier stond Nummer Vijf van Nunhem dus bovenaan.

Vijfde_zaai. Op de meeste plaatsen duurde de opkweekperiode ongeveer vier woken. Alleen te Vilvoorde werd ruim zeven we- ken na het zaaien uitgeplant. De resultaten van de vijfde zaai zijn vermeld in tabel 8. De plantafstand bedroeg 25 x 30 cm.

In de vijfde zaai werd te Alkmaar een krop van normale

grootte geoogst. De veilingprijs bedroeg slechts 7 cent per kg, als gevolg van "pijp" en luis. Te Beemster moest het

proefveld in verband met de kassenbouw voortijdig worden op- geruimd. Het kropgewicht was hierdoor te laag. Te Leeuwarden en Erica was de opbrengst goed. De veilingprijs bedroeg in deze plaatsen respectievelijk 18 en 17 cent per kg. Op het Proefstation te Naaldwijk had men ook in de vijfde zaai vrij veel uitval. De opbrengst per are werd hierdoor gedrukt. De veilingprijs was 11 cent per kg.

Te Vilvoorde was de opbrengst opvallend laag. Vermoedelijk is de lange opkweekperiode hierbij van invloed geweest. De marktprijs bedroeg 0,50 frank per stuk. De proeftuin te An-

derlecht heeft in alle zaaisels gunstige resultaten gegeven.

De marktprijs liep terug van 1-g- frank op 29 juni tot 1 frank op 5 juli.

De selectie van Nunhem behaalde op zes van de zeven proef-

velden de hoogste opbrengst. De gemiddelde opbrengst bedroeg 599 kg per are voor Nummer Vijf en 528 kg voor de beide Gros-

se Bouclée selecties.

•13-

(15)

Tabel 8. Resultaten van de vijfde zaai ( 27 maart)

Plaats Ras Oogst- Uitval Kropgewicht datum in fo in grammen

Opbrengst kg / are

Alkmaar

Beemster

Leeuwarden

E r i c a

Naaldwijk

Vilvoorde

Anderlecht

Nabeschouwing A B C A B C A B C A B C A B C A B C A B C

en

26/6 26/6 26/6 17/6 17/6 17/6 24/6 24/6 24/6 28/6 28/6 28/6 26/6 26/6 26/6 26/6 26/6 26/6 2 9 / 6 - 5 / 7 2 9 / 6 - 5 / 7 2 9 / 6 - 5 / 7

c o n c l u s i e s

1 3 2 2 1 2 1 1 1 1 2 2 14 22 27 0 1 1 3 2 4

OT

445 428 317 227 306 533 456 458 519 486 483 539 478 499 275 297 257 588 496 523

668 577 578 415 360 401 704 605 605 685 636 630 619 496 487 367 392 340 736 633 652

Gro_ndsoiort _en bemesting

Aangezien de planten op verschillende manieren werden

opgekweekt, is het zeer moeilijk bepaalde conclusies te trekken betreffende de invloed van grondsoort en bemesting op de vroeg- heid, produktie en schietneiging van andijvie. In dit verband zijn alleen Alkmaar en Beemster vergelijkbaar. Hierbij bleek, de zware grond te Beemster bij de eerste en tweede zaai vroe- ger te zijn dan de vochthoudende lichte grond te Alkmaar.

(16)

De derde zaai werd op beide plaatsen op 11 juni geoogst.

Het kropgewicht te Alkmaar was duidelijk het hoogst. De vierde en vijfde zaai werden te Beemster te vroeg geoogst zodat een vergelijking niet mogelijk is. De algemene ten- dens was echter dat in het begin de Beemster en later Alk- maar het best was.

De stikstofbemesting was op beide plaatsen gelijk, namelijk 5 kg kalkammc;:.salpeter en 2-g- - 3 kg kalksalpeter per are als overbemesting. Gezien de resultaten op andere proefvelden is deze bemesting vermoedelijk niet voldoende geweest. Op de kleigrond te Leeuwarden werd bijvoorbeeld 12 kg kalkammons?1- peter gestrooid. De opbrengst was hier zeer goed. De derde

zaai werd iets te laat geoogst waardoor vergelijking moei- lijk is. De vierde zaai werd evenals te Alkmaar, geoogst op 19 juni waarbij het kropgewicht 510 gram bedroeg tegen 408 gram te Alkmaar. De oogst van de vijfde zaai vond te Leeuw- arden plaats op 24 juni en te Alkmaar op 26 juni. Het krop- gewicht bedroeg respectievelijk 533 en 507 gram. De groei- zame dalgrond te Erica werd eveneens vrij zwaar bemest. De resultaten waren , mede door de prima opkweek van de planten, zeer goed.

Op de proeftuin te Naaldwijk kwam veel uitval voor. Dit had tot gevolg dat de overgebleven planten op ruime afstand kwa- men te staa:: en hierdoor tot een vrij zware krop konden uit- groeien. Gezien de steeds lage veilingprijzen is de kwaliteit vermoedelijk zeer matig geweest,

Op de proeftuin te Vilvoorde was het resultaat 'Tan de eerste zaai in verhouding tot de andere proefvelden nog vrij goed.

De tweede zaai kwam in oogsttijd en kropgewicht overeen met die te Alkmaar. Gezien het klimaatsverschil zou men eerder een aanmerkelijke vervroeging te Vilvoorde hebben verwacht.

De derde en vierde zaai werden te laat geoogst, met als gevolg veel schieters. De vijfde zaai werd op dezelfde datum geoogst als te Naaldwijk en Alkmaar. Het kropgewicht bedroeg slechts 275 gram tegen 507 en 539 gram te Alkmaar en Naaldrijk. De

oorzaak van dit matige resultaat te Vilvoorde is vermoede- lijk te wijten aan de lange opkweekperiode en de te lage be-

mesting. De resultaten te Anderlecht waren ondanks de gerir.ge bemesting zeer goed.

-15-

(17)

Het andijvieproefveld lag echter goed beschut. Boven- dien is de grond op deze proeftuin zeer voedzaam.

In het algemeen kan worden gezegd dat voor de vroege teelt van andijvie een zware stikstofgift gewenst is.

Op kwe e kme th o d ie_k_

Uit deze landelijke zaaitijdenproef is duidelijk naar voren gekomen dat aan het opkweken van de planten veel zorg moet worden besteed. Te Alkmaar werden de planten door plaatsgebrek in een licht verwarmde kas gezet bij een temperatuur van 12 - 14°C. Later is gebleken dat deze temperatuur te laag is geweest. In andere jaren was voor het opkweken een bak met grondverwarming onder staand glas beschikbaar. Hiermee werden betere resultaten verkre- gen.

De heer Stokdijk, tuinchef op de 'proeftuin te Erica, is van mening dat het voortijdig schieten van vroege andijvie in de volle grond geheel voorkomen kan worden door toepas- sing van de juiste plantenopkweek. Dit bestaat onder andere uit het opkweken onder hoge temperatuur (minstens 18 à 20 C).

Een paar dagen vóór het uitplanten wordt door het iets la- ten indrogen van de perspotten en daarna licht gieten een versnelde activiteit van de wortels verkregen. Dit is no- dig om de overgang van warme kas naar koude grond zoveel mogelijk op te vangen. Tevens wordt hierdoor een stilstand

in de groei na het planten grotendeels voorkomen. De resul- taten met deze opkweekmethode waren voortreffelijk. Reeds in de tweede zaai teelde de heer Stokdijk zware kroppen

zonder pijp. Voor de eerste zaai duurde de opkweekperiode van zaai tot uitplanten onder deze hoge temperatuur te lang.

Onder normale omstandigheden moet gerekend worden op een op- kweekperiode van vier weken.

Naast de temperatuur is voor de vroege teelt ook de pot- grootte van betekenis. Vooral in een koud voorjaar zullen perspotten van 6 à 7cm betere resultaten geven dan kleine 4cm potten,

(18)

Kropgewicht

De strenge winter en het koude voorjaar hebten de resulta- ten van de zaaitijdenproef in sterke mate "beïnvloed. Zo duurde de opkweekperiode van de eerste en tweede zaai te lang om nog een goed resultaat te geven.

De eerste zaai (30 januari) gaf bijvoorbeeld een gemiddeld kropgewicht van 202-207 gram, waarbij zelfs reeds pijpvor- ming optrad.

Het kropgewicht van de tweede '.j;aai (13 februari) bedroeg gemiddeld 338-354 gram. Ook bij deze zaai werd op veel plaatsen met pijp of schot geveild.

De derde saai (27 februari) werd op enkele plaatsen te

laat geoogst, waardoor het gemiddelde kropgewicht van 462- 524 gram door het aanwezig zijn van pijpen geflatteerd is.

De vierde en vijfde zaai ( 13 en 27 maart) gaven de minste moeilijkheden. Opvallend was dat deze zaaisels relatief vroeger werden geoogst, waardoor het gemiddeld kropgewicht vrijwel gelijk of lager was dan in de derde zaai. De vier-

de zaai gaf een gemiddeld kropgewicht van 467 tot 532 gram, de vijfde zaai van 412 tot 468 gram.

Wat de selecties betreft, behaalde Nummer Vijf van Nunhem in alle zaaisels gemiddeld het hoogste kropgewicht. Het verschil tussen de beide Grosse Bouclée selecties was zeer gering en bedroeg over alle zaaisels slechts 5 gram.

Uit een driejarig onderzoek naar de invloed van de zaai- tijd op vroegheid, produktie en schietneiging van andijvie is gebleken, dat vooral de eerste en tweede zaai riskant zijn. De derde zaai neemt een middenpositie in. In een zacht voorjaar is het risico gering, in een koud voorjaar echter nog vrij groot. De vierde en vijfde zaai gaven wei- nig risico. Gezien deze ervaring zal in het vervolg ge-

werkt worden met twee zaaitijden, namelijk 15 februari voor de zeer vroege, riskante teelt en 15 maart voor de vroege, weinig riskante teelt.

Oogstti jdstip_

Bij een beschouwing van de gemiddelde kropgewichten blijken de verschillen tussen de proefvelden zeer groot te zijn.

-17-

(19)

Bij Nummer Vijf kwam het grootste verschil voor in de der- de zaai. Ondanks de gelijke zaaidatum, ongeveer gelijke plantdatum en gelijke plantafstand varieerde het kropge- wicht van 281 gram te Beemster tot 692 gram te Leeuwarden.

Dergelijke verschillen zijn te groot voor het trekken van betrouwbare conclusies. Voor een vergelijking van verschil- lende proefplaatsen is het daarom gewenst vrij nauwkeurige richtlijnen aan te geven voor het tijdstip van oogsten.

Het optimale oogsttijdstip ligt net vóór het moment waarop de plant overgaat tot schieten. Via plantanalyses kan dit optimum worden vastgesteld (zie hoofdstuk II).

Op- de. proeftuin te Anderlecht werden de objecten steeds in drie keer geoogst. De oogst van de eerste zaai begon hij een kropgewicht van 226 gram. Na elf dagen was er een ge- wicht van 313 gram "bereikt, dus een langzame toeneming van 39 i<>. De tweede zaai begon bij een kropgewicht van 252 gram en gaf na elf dagen een verdubbeling van het kropge- wicht te zien5 namelijk 507 gram. Bij de derde zaai nam het kropgewicht in zes dagen toe van 564 tot 728 gram. Bij de vierde zaai werd het verschil kleiner, namelijk van 629 tot 727 gram, terwijl de vijfde zaai in zeven dagen een verschil te zien gaf van 553 tot 606 gram. Aangezien in deze proef de lengte van de pit niet is opgenomen, kan uit deze gege- vens niet het optimum worden berekend.

Dit optimum wordt niet alleen bepaald door opbrengst en pit- lengte,maar ook door de prijs die men voor het produkt be- taalt. In België worden de andijviekroppen per stuk ver - kocht. Het gewicht speelt dus een minder belangrijke rol dan in Nederland, Vroeg in het seizoen was de prijs hoog, met als gevolg dat de oogst van de eerste en tweede zaai reeds in een vroeg stadium begon. Bij de volgende zaaisels werden vanaf het begin volwaardige kroppen geoogst. Het ligt in de bedoeling in 1964- alle proeven op dezelfde wij- ze als in Anderlecht te oogsten,, Hierbij zal dan tevens de pitlengte worden opgenomen.

(20)

II OOGSTTIJDSSIPPENPROEF VROEGE TEELT .

Opzet van het onderzoek

Op de proeftuin te Alkmaar werd een onderzoek ingesteld naar het optimale oogsttij f.stip van andijvie in de zeer vroege en vroege teelt. Voor deze proef werden dezelfde zaai- en plantdata aangehouden als "bij de zaaitijdenproef.

Als proefras fungeerde Nummer Vijf van Nunhem. De objecten moesten in vier à vijf keer worden geoogst. Bij de eerste

oogst moesten de kroppen nog te jong en bij de laatste oogst te oud zijn. Het interval tussen de oogstdata werd aangepast aan de weersomstandigheden. Vooral bij gunstig weer kan 1 à 2 dagen later oogsten reeds grote verschillen in kropgewicht en pitlengte geven. Vanaf 10 juni werden per oogst van 10

kroppen het gewicht, het aantal bladeren en de pitlengte be- paald. De rest werd alleen geteld en gewogen.

Resultaten van de oogsttijdstippenproef

De eerste saai van 30 januari• werd op 3 april geplant bij een afstand van 25 x 15 cm. De oogst begtan op 31 mei bij een kropgewicht van 116 gram en duurde tot 10 juni.

Op deze datum waren de kroppen 226 gram, wat een gewichts- toename van ruim 90$ betekent. Deze cijfers zijn afkomstig van gemiddeld 115 kroppen per oogstdatum.

De oogst van de tweede zaai vond ongeveer in dezelfde perio- de plaats, namelijk van 5 juni (kropgewicht 221 gram) tot 11 juni (- 37° gram). De plantafstand was 25 x 20 cm. Er

werden per oogstdatum ruim 120 kroppen geoogst. Aangezien in het begin van de oogst geen- plantanalyses werden verricht, worden in tabel 9 de verschillen weergegeven tussen eerste, tweede en derde zaai op 10 juni.

Tabel 9^ Resultaten van Zaai- Aantal dagen datum (van zaai tot

[oogst 30 januari j 131 13 februari! 117 27 februari! 102

plantanalysesop 10 juni Aantal | Gemiddeld

bladeren j kropgewicht

| in grammen 32 | 249 37 | 351

46 267

Pitlengte in cm

28,4 14,0

1,5 ;

• 19-

(21)

Het oogsten van andijvie.

*&*

m 1 ^ I I J I

'•g..k' i I f | \

/%>*r»,»t -

***•*>$£*>• v . •

« s a w **.:*•/

Pitlengte van verschillende rassen op 26 juni.

Het zaaien vond plaats op 27 maart.

1 = Batavia Améliorée, 2 = Grosse Bou- clée (Vi.), 3 = Rosabeila, 4 = Nummer Vijf, 5 = Golda, 6 = Géante Maraîchère, 7 = Grosse Bouclée (CL), 8 = Breedblad Volhart.

Onderzijde van kroppen op 5 september. Er werd op 21 juni ter plaatse gezaaid.

Bovenste rij van links naar rechts: Nummer Vijf, Grosse Bouclée (Cl.), Grosse Bouclée (Vi.).

Middelste rij van links naar rechts: Rosa Bella, Golda, Batavia Améliorée.

Onderste rij van links naar rechts: Géante Maraîchère, Breedblad Volhart A, Breedblad Volhart B.

(22)

D e eerste zaai v o r m d e n a een l a n g e g r o e i d u u r r e l a t i e f w e i - n i g b l a d e r e n m e t een l a a g g e m i d d e l d k r o p g e w i c h t en een z e e r lange 'pit. Twee w e k e n l a t e r g e z a a i d , gaf op dezelfde o o g s t - datum m e e r b l a d e r e n , een a a n m e r k e l i j k h o g e r k r o p g e w i c h t en e e n k o r t e r e p i t dan de eerste z a a i . B i j de derde zaai is h e t a a n t a l b l a d e r e n b e d u i d e n d g r o t e r , h e t k r o p g e w i c h t is n o g v r i j l a a g , t e r w i j l b i j dit object de v o r m i n g v a n " p i j p " n i h i l i s . O p g e m e r k t m o e t w o r d e n dat dit r e s u l t a a t a f k o m s t i g is v a n p l a n t m a t e r i a a l de.1; bij een iets te lage t e m p e r a t u u r w e r d op- g e k w e e k t .

In t a b e l 10 w o r d e n de v o l l e d i g e r e s u l t a t e n v a n de derde zaai v e r m e l d . De p l a n t a f s t a n d b e d r o e g 25 x 25 cm. P e r o o g s t d a t u m w e r d e n o n g e v e e r 100 p l a n t e n g e o o g s t . H i e r v a n z i j n 10 stuks g e a n a l y s e e r d .

Tabel 1 0 . O o g s t t i j d s t i p p e n p r o e f derde zaai (27 f e b r u a r i )

O o g s t - A a n t a l dagen A a n t a l Gemiddeld P i t l e n g t e datum v a n zaai tot b l a d e r e n k r o p g e w i c h t in cm

oogst in g r a m m e n 10/6

11/6 14/6 17/6

102 103 106 109

46 53 59 62

267 292 434 440

1,5 4 , 4 5,3 11,6 Opvallend is h e t vrij grote v e r s c h i l tussen 10 en 11 juni in a a n t a l b l a d e r e n en in p i t l e n g t e , t e r w i j l h e t k r o p g e w i c h t t u s -

sen 11 en 14 juni sterk toenam. H e t is e c h t e r z e e r goed m o - g e l i j k dat op 11 juni droge en op 14 juni n a t t e k r o p p e n w e r - den g e o o g s t , z o d a t h e t g e m i d d e l d e k r o p g e w i c h t n i e t g e h e e l b e - t r o u w b a a r i s . H e t a a n t a l b l a d e r e n en de p i t l e n g t e zijn w e l concrete en b e t r o u w b a r e gegevens„ Bij een p i t l e n g t e v a n 4 e n w o r d t op de v e i l i n g reeds de a a n t e k e n i n g " s c h o t " of " p i j p j e "

g e g e v e n .

T a b e l 11 g e e f t een s a m e n v a t t i n g v a n de r e s u l t a t e n in de v i e r d e z a a i . E r w e r d g e p l a n t op 25 x 3 0 cm. P e r o o g s t d a t u m w e r d e n

ruim 75 k r o p p e n g e o o g s t , w a a r v a n 10 g e a n a l y s e e r d .

• 2 0 -

(23)

Tabel 11. Oogsttijdstippenproef vierde zaai (13 maart)

Oogst- Aantal dagen Aantal Gemiddeld Pitlengte datum *an zaai tot bladeren kropgewicht in cm

oogst in grammen

11/6 14/6 17/6 19/6 21/6

90 93 96 98 101

52 59 59 63 70

260 360 425 460 570

0 0,6

1,3 2,7 5,6 Deze zaai gaf een redelijk kropgewicht en geen pijpen. Het aan-

tal bladeren nam langzamer toe dan bij de derde zaai. Het krop- gewicht is in 10 dagen tijd meer dan verdubbeld. De pit bleef aanvankelijk kort, doch nam op het eind vrij snel in lengte toe.

De resultaten van de vijfde zaai vertonen een afwijkend en ver- moedelijk niet betrouwbaar beeld. De plantafstand was gelijk aan die van de vierde zaai. Er werden per oogstdatum 75-80 kroppen geoogst. Hiervan zijn er 10 geanalyseerd, terwijl de rest ('"5-70) geteld en gewogen werd. Het kropgewicht van de rest nam toe, naar- ma je later werd geoogst. Bij de geanalyseerde planten was dat niet het geval, zoals uit tabel 12 blijkt.

Tabel Oogst- datum 19/6 21/6 24/6 26/6 28/6

12. Oogstt: Ljdst:

Aantal dagen van zaai tot

oogst 84 86 89 91 93

Lppenproef Aantal bladeren

69 68 77 72 70

vijfde i Gemidd

analyse 345 402 482 459 407

zaai ( 27 maart) eld kropgewicht

(JUplJ resT^topJ-) 368

_

390 418 485

Pitlengte in cm

0 0 1,3 2,6 4,1 Bij de geanalyseerde planten gaf de derde oogst het optimum aan

gewicht. Daarna neemt zowel het aantal bladeren als het kropge- wicht af en de pitlengte toe. Bij de resterende planten is dit • echter niet het geval. De resultaten van de vijfde zaai zijn hier- door niet betrouwbaar.

(24)

Nabeschouwing en conclusies

Deze eenjarige oogsttijdstippenproef te Alkmaar heeft nog te wei- nig gegevens opgeleverd voor het trekken van "betrouwbare conclu-

sies. Er wordt daarom volstaan met het weergeven van enkele in- drukken.

In de eerste plaats blijkt de temperatuur bij de vroege andijvie- teelt een belangrijke rol te spelen. Door de te lage temperatuur tijdens het opkweken van de planten zijn de resultaten van deze proef matig tot slecht geweest. In de eerste zaai woog een niet geschoten krop slechts ruim 100 gram, en in de tweede zaai ruim 200 gram. Hierbij is niet alleen de opkweektemperatuur, maar ook de lange groeiduur van invloed geweest. Naarmate later werd ge- zaaid en geplant namen de grond- en de luchttemperaturen toe en werd het resultaat beter.

In de derde zaai was het kropgewicht van niet geschoten planten toegenomen tot ruim 250 gram, terwijl pas in de vierde zaai nor- male kroppen van ruim 400 gram geoogst konden worden. Hoewel het

resultaat van de ^ijfde zaai niet betrouwbaar is, is het opbrengst- niveau lager dan in de vierde zaai. Dit komt niet alleen in deze, maar ook in andere proeven tot uiting. Ook hierbij is de tempera-

tuur hoogstwaarschijnlijk van invloed geweest. Van 30 mei tot 13 juni, in welke periode de oogst van de vierde zaai begon, was het namelijk mooi weer met vrij hoge temperaturen. Daarna is het in

juni vrij nat en koud geweest. De oogst van de vijfde zaai vond in deze koude periode plaats.

Het aantal bladeren nam toe naarmate later werd geoogst. Deze toe- neming verliep echter vaak onregelmatig.

De pitlengte neemttoe naarmate later wordt geoogst. Bij een vroege zaai verloopt deze toeneming zeer snel. De speling in oogsttijd bedraagt hierdoor meestal slechts 1 à 2 dagen. Dij later zaaien verloopt het strekken van de pit (schieten) aanvankelijk vrij langzaam. De speling in oogsttijd is hierdoor groter. Verder on- derzoek naar het schietgedrag is zeer gewenst.

-22-

(25)

Ill RASSENONDERZOEK VROEGE TEELT

Opzet van het onderzoek

Naast de teeltproeven werd te Alkmaar ook een vrij uitvoerige rassenproef opgezet, waarin de volgende rassen waren opgenomen, A= Nummer Vijf

B= Grosse Bouclée C= Grosse Bouclée D= Batavia Améliorée E= Rosabella

F= Géante Maraîchère G= Golda

H= Breedblad Volhart (A)

Nunhem Clause Vilmorin Clause

AR Zwaan en Zn Clause

Beemsterboer Clause

Haelen Bovenkarspel Parijs Bovenkarspel Voorburg Bovenkarspel Warmenhuizen Bovenkarspel Be rassen A, B en C waren ook in de landelijke zaaitijdenproef

opgenomen. Deze behoren met ras D tot het type Nummer Vijf.

Rosabella vertoont eveneens veel overeenkomst met Nummer Vijf, de overige rassen zijn geheel aparte typen. De opzet van de rassen- proef in de vroege teelt was als volgt:

Zaai-

datum Plantafstand

Aantal planten per ras

Alkmaar Beemster 13/2

27/2 13/3 27/3

25 x 20 cm 25 x 25 cm 25 x 30 cm 25 x 30 cm

270 216 180 180

- -

216 216 De proeven werden in drievoud opgezet. De grootte van de veldjes

bedroeg ongeveer 4,5 m . Per ras en per proef w r d te Alkmaar o 13,5 en in de Beemster 16 m geplant. o

Resultaten van het rassenonderzoek

£erste_zaai. De rassen van de zaai op 13 februari werden op één datum, namelijk 7 juni, geoogst. Voor de resultaten zie tabel 13.

Alle rassen werden in een vrij jong stadium geoogst. Hierbij

bleek een verschil in gevoeligheid van schieten te bestaan. Later gezaaide proeven zijn daarom geanalyseerd. De veilingprijs bedroeg voor alle rassen 18 cent per kg met een aantekening van "pijpje".

•23-

(26)

Tabel 13. Resultaten van rassenproef, gezaaid op 13 februari Ras

A Nummer Vijf B G-rosse Bouclée C Grosse Bouclée D Batavia

E Rosabella

F Géante Maraîchère G Golda

H Breedblad Volhart

Uitval in #

2 1 1 0 3 1 1 1

Kropgewicht in grammen

3 H 295 282 275 263 300 284 264

Opbrengst kg

617 584 573 550 513 593 563 524

per are guldens

111 105 103 99 92 107 101 94 Rosabella en Breedblad Volhart stelden in opbrengst iets teleur.

Het opbrengstverschil tussen de overige selecties was vrij ge- ring en bedroeg hoogstens 10$. Golda en Breedblad Volhart vorm- den lang en smal blad en moesten hierdoor in het vervolg apart worden geveild.

Tweede_zaai„De tweede rassenproef werd gezaaid op 27 februari en op 11 april geplant. De oogst vond plaats op 11 juni, waarbij van ieder ras 10 planten werden geanalyseerd. De resultaten van de analyse en van de overige planten zijn in tabel 14 sameng&vat.

Tabel 14. Resultaten van d Ras

A Nummer Vijf B Grosse Bouclée C Grosse Bouclée D Batavia

E Rosabella

F Géante Maraîchère G Golda

H Breedblad Volhart

Uitval in $

2 5 2 2 1 0 3 1

s rassenproef. gezaaid Kropgewicht

partij analyse 370

310 329 318 300 355 314 319

374 349 329 310 344 396 338 274

op Aantal bladeren

59 61 49 55 49 44 58 62

27 februari Lengte

pit/cm 2,7 2,4 3,1 4,7 6,5 6,2 7,5 11,8

Opt rangsl;

kg/are 581 472 518 499 473 567 488 503

-24-

(27)

Het kropgewicht van "partij" is het gemiddelde van ruim 190 planten, veilingklaar produkt. Bij "analyse" is uitgegaan van 10 kroppen bruto gewicht. Hierdoor kan bij sommige ras- sen verschil in kropgewicht ontstaan. Nummer "Vijf vormde vrij veel bladeren, behaalde de hoogste opbrengst en was wei- nig gevoelig voor schieten.

Géante Maraîchère vormde weinig bladeren, gaf een lelatief hoge opbrengst en was gevoelig voor schieten. Rosabella, Sol- da en Breedblad Volhart Toleken eveneens gevoelig te zijn voor schieten. Het verschil in aantal bladeren was vrij groot.

De veilingprijs bedroeg voor Golda en Breedblad Volhart slechts 7 cent per kg. De opbrengst per are bedroeg hierdoor respec-

tievelijk f34,- en f35,—. De overige rassen brachten 11 cent per kg op. Het financiële resultaat hiervan was eveneens laag en varieerde van f52,- tot f64,- per are.

Derde zaai_j_ Vervolgens werden de rassen te Alkmaar op 13 maart gezaaid en op 19 april geplant. Voor de Beemster waren deze da- ta resp. 13 maart en 25 april. Het resultaat van de proef te Alkmaar wordt in tabel 15 vermeld. Golda en Breedblad Volhart werden op 17 juni geoogst, de andere op 19 juni.

Tabel 15« Resultaten van de rassenproef,gezaaid op 13 maart Ras

A Nummer Vijf B Grosse Bouclée C Grosse Bouclée D Batavia

E Rosabella

F Géante Maraîchère G Golda

H Breedblad Volhart

Uitval in io

1 3 2 8 5 0 1 1

Kropgewicht partij analyse

408 310 321 397 371 393 422 336

454 352 469 504 454 388 450 i 365 ;

Aantal bladeren

66 67 71 71 ; 70 ;

4 9 I

69 | 66 |

Lengte pit/cm

2,5 1,8 1,6 2,9 2,2 4,- 1,6 6,3

| Opbrengst

! kg/are

538 399 . 421 488 470 524 557 446 Opvallend zijn de vaak grote verschillen tussen partij en analyse

in kropgewicht. Gedeeltelijk is dit terug te brengen op bruto en netto gewicht. Verder is vermoedelijk een aantal van 10 kroppen te wànig voor een betrouwbaar gemiddelde.

-25-

de andere zaaisels.

(28)

In het algemeen had Grosse Bouclée (B) een zwakke groei,met een lage opbrengst. Géante Maraîchère vormde wederom weinig bladeren, de opbrengst was goed, doch dit ras is gevoelig voor schieten. De snel groeiende Golda gaf, ondanks twee dagen eerder oogste~, de hoogste kg.opbrengst per are.

Breedblad Volhart stelde teleur. Voor beide la'itste rassen werd gemiddeld 12! cent per kg betaald, terwijl de overige rassen 18 cent per kg opbrachten. Nummer Vijf had hierdoor een opbrengsta~97,- en Golda van f70,- per are.

Te Beemster werd in een vroeg stadium geoogst, waardoor de verschillen vrij gering waren. Een uitzondering vormde Gol- da, met een gemiddeld kropgewicht van 396 gram, Bij de mees- te rassen varieerde dit van 284 tot 318 gram, terwijl Géante Marafchère 347 gram behaalde.

Yi~rie_z~ai.De laatste zaai vond plaats op 27 maart. Het uitplanten gebeurde te Alkmaar op 24 april en te Beemster een dag later, Te Alkmaar werden Golda en Breedblad Volhart op 24 juni geoogst, de overige rassen op 26 juni. In de Beemster moest de proef wegens kassenbouw voortijdig worden

opgeruimd. De resultaten te Alkmaar zijn in tabel 16 vermeld,

Tabel 16. Resultaten van de rassen:eroef, gezaaid 012 27 maart

Ras Uitval! Kro:egewicht kantal !Lengte \Opbrengst iin

%

!partij ianalyse,bladeren:pitlcmj kg/are

A Nummer Vijf 1 507 593 75 2,7 668

B Grosse Bouclée 3 445 554 83 0,6 577

0 Grosse Bouclée 2 428 430 82 1 '0 578

D Batavia 7 7 412 78 1 ' 1 ?

E Rosabella 8 452 471 79 2,0 552

F Géante Maratchère! 1 497 533 62 3,8 656

G Golda 1 478 561 86 1, 7 634

H Breedblad Volhart: 2 372 390 84 3,7 488 Grosse Bouclée (B) kwam in deze proef weer overeen met de overige Nummer Vijf selecties. De partij van Batavia is door een abuis niet genoteerd, zodat deze gegevens verloren zijn gegaan, In het algemeen komt de reactie van de diverse rassen overeen met die in de andere zaaisels.

-26-

i 1

(29)

De veilingprijs van Golda en Breedblad Volhart "bedroeg in deze zaai 7 en voor de andere rassen 14 cent per kg. In de

Beemster werden alle rassen op 17 juni geoogst. Het kropge- wicht varieerde van 227 tot 337 gram, wat als een half vol- groeid gewas kan worden "beschouwd.

Nabeschouwing en concludes

Deze rassenvergelijking bij vier zaaitijden heeft reeds een vrij goed "beeld gegeven van de gebruikswaarde van de rassen voor de vroege teelt. In tabel 17 zijn de belangrijkste re-

sultaten over alle zaaitijden samengevat. Het kropgewicht is het gemiddelde van vier proeven te Alkmaar en twee in de Beemster. Het aantal bladeren en de pitlengte zijn afkomstig van drie proeven Ise Alkmaar.

Tabel 17. Samenvatting rassenproef vroege teelt

Aantal Pitlengte bladeren in cm

V.3.B.

A Nummer Vijf

F Géante Maraîchère G Golda

D Batavia Améliorée C Grosse Bouclée E Rosabella B Grosse Bouclée H Breedblad Volhart

Kropgewicht m grammen

371 371 367 335 325 321 312 304

67 52 71 68 67 66 64 71

2,6 4,7 3,6 2,9 1,9 3,6 1,6 7,3 Nummer Vijf van Nunhem heeft goed voldaan. Deze fors groei-

ende selectie gaf een hoge opbrengst en was weinig tot matig gevoelig voor schieten. De Grosse Bouclée selecties vielen

tegen

iets in opbrengst. De uniformiteit en de uiterlijke kwa- liteit waren echter goed. Bovendien waren deze selecties wei-p nig gevoelig voor schieten. In de Nummer Vijf-groep heeft Ba- tavia Améliorée een grins tige en Rosabella een matige indruk gegeven. Vooral in februari-zaaisels was Rosabella zeer matig, het resultaat van de in maart gezaaide objecten was iets beter.

Gezien dit resultaat en de gevoeligheid voor schieten kan Ro- sabella niet voor de zeer vroege teelt worden aanbevolen.

(30)

Opvallend is verder dat alle selecties die tot het Nummer Vijf type "behoren, in deze periode ruim 60 (64-68) bladeren per krop hadden gevormd.

Géante Maraîchère is een geheel ander ras. Het aantal blade- ren bedroeg 52. Vorm en structuur van het blad zijn totaal af- wijkend en gaan meer in de richting van ijssla. Het is de vraag

of in Nederland belangstelling is voor dit type andijvie.

Géante Maraîchère gaf een hoge opbrengst, de gevoeligheid voor schieten is echter groot, zodat dit ras niet geschikt is voor de vroege teelt.

Golda en Breedblad Volhart bleken in verhouding tot de andere rassen veel bladeren te vormen, namelijk 71 (in een korter tijdsbestek). In bladvorm kwamen deze rassen eveneens veel met elkaar overeen. Bovendien bleken beide gevoelig tot zeer gevoelig te zijn voor schieten. Golda groeide sneller en was produktiever dan Breedblad Volhart. Breedblad Volhart is onge-

schikt voor de vroege teelt, voor Golda is dit twijfelachtig.

Laatstgenoemd ras zal daarom in 1964 nogmaals worden beproefd.

•28-

(31)

IV ZAAITIJDEN / RASSENPROEF ZOMER- EN HERFSTTEELT Opzet van het onderzoek

Op een zavelgrond te Hauwert werd dit jaar een vrij uitvoerige zaaitijdenproef met verschillende rassen opgezet. Per zaaida- tum werd zowel ter plaatse als op zaaibed gezaaid. Schematisch zag het teeltschema er als volgt uit:

Gem. oogstdatum 4 augustus 7 augustus 13 augustus

4 september 9 september 2 oktober 19 oktober 29 oktober Zaaidaturn P l a n t d a t u r n

1e zaai 20 mei ter plaatse

1e zaai 20 mei op zaaibed 21 juni 2e zaai 4 juni ter plaatse

2e zaai 4 juni op zaaibed 8 juli 3e zaai 21 juni ter plaatse

3e zaai 21 juni op zaaibed 24 juli 4e zaai 8 juli ter plaatse

4e zaai 8 juli op zaaibed 9 augustus

Tenslotte werd nog op 24 juli voor de vijfde keer gezaaid.

De groei van dit object liet echter veel te wensen over. De onvolgroeide kroppen zijn eind november opgeruimd.

De eerste en tweede zaai worden bemest met 1050 kg patent- kali, 1050 kg superfosfaat en 700 kg kalkammonsalpeter per ha. De derde en vierde zaai zijn te beschouwen als nateelt- gewassen. Naast de basisbemesting van 1050 kg patentkali en superfosfaat in het voorjaar werd als overbemesting 700 kg Chilisalpeter per ha gestrooid.

De rijafstand bedroeg in de eerste en tweede zaai ter plaatse 25 cm, bij de vierde keer planten 35 cm en verder steeds 30 cm. In de rij varieerde de afstand van gemiddeld 25-30 cm in de eerste zaaisels tot 35 cm in de laatste zaai.

Ie volgende rassen waren bij dit onderzoek betrokken:

A = Nummer Vijf B = Grosse Bouclée C = Grosse Bouclée D = Batavia Améliorée E = Rosabella

F = Géante Maraîchère G = Golda

H = Breedblad Volhart (A) K = Breedblad Volhart (B)

Nunhem Clause Vilmorin Clause

A.R. Zwaan & Zn.

Clause

Beemsterboer Clause

Clause

HasLen

Bovenkarspel Parijs

Bovenkarspel Voorburg Bovenkarspel Warmenhuizen Bovenkarspel Bovenkarspel

(32)

Drie andijvierassen die in de zomerteelt zijn beproefd. Ze werden gezaaid op 8 juli ter plaatse. De foto's zijn genomen op 21 oktober.

töfSË

fc/waS

Grosse Bouclée vertoont veel overeenkomst met Nummer Vijf.

Géante Maraîchère, een ras met weinig, maar groot blad.

Het nieuwe, snelgroeiende ras Golda.

(33)

Voor het verkrijgen van betrouwbare gegevens betreffende het optimale oogsttijdstip werden de objecten van de eerste, twee- de en derde zaai meestal in drie keer geoogst. Per oogst werden acht kroppen geanalyseerd op gewicht, aantal bladeren en pit- lengte. De verschillen in kropgewicht binnen het object waren vaak zeer groot, zodat de betrouwbaarheid twijfelachtig is. Bij de vierde za~,i werd volstaan met het tellen en wegen van de krop- pen.

Resultaten van de zaaitijden / rassenproef

Eerste_zaai. Van deze zaai die op 20 mei plaatsvond, werden de planten drie keer geanalyseerd. Bij de ter plaatse gezaaide an- dijvie gebeurde dit 66, 73 en 80 dagen na het zaaien,.bij de

plantobjecten 79, 86 en 93 dagen na de zaaidatum. Uit de ver- kregen resultaten kan het optimale oogsttijdstip worden bere- kend. In de eerste zaai werd dit optimum sterk beïnvloed door de gevoeligheid voor schieten. Zo moesten bij het ter plaatse zaaien vier en bij het uitplanten zelfs alle rassen in verband met schieten voortijdig worden geoogst. Bij de bepaling van het

optimum werd een pitlengte van 2 cm als uiterste beschouwd. Een langere pit wordt namelijk op veilingen aangeduid als "pijp*: of de

"schot". Aldus gekwalificeerde andijvie brengt minder geld op.

In tabel 18 is per ras het optimale oogsttijdstip uitgedrukt in het aantal dagen vanaf de zaaidatum met vermelding van het krop- gewicht op dat tijdstip. Verder geeft deze tabel een overzicht van de pitlengte bij de laatste (derde) analyse.

De vier rassen boven de streep bleken zeer gevoelig te zijn voor schieten. Hierdoor was de eerste oogst bij de uitgeplante objec- ten reeds te laat. De pitlengte bedroeg ? •, 79 dngen bij Golda

5 cm, bij Géante Mei-aîchère 3 cm en bij Breedblad Volhart A en B respectievelijk 2,5 en 7,4 cm. Deze rassen hadden voor een

juiste vergelijking met de overige objecten 3-6 dagen eerder ge- oogst moeten worden. In dat geval zou het kropgewicht echter zeer laag zijn geweest.

De selecties van het type Nummer Vijf konden wel op 20 mei ter

plaatse worden gezaaid, maar verdroegen niet het op zaaibed zaai- en en uitplanten.

(34)

Tabel 18. Resultaten van Ras

Golda

Gé.Maraîchere Br. Volhart (A) Br. Volhart (B) Nummer Vijf Gr. Bouclée (Cl) Gr. Bouclée (Vi) Batavia

Rosabella

de eerst e zaai (20 mei) Ter plaatse gezaaid

dagen zaai - oogst 70 70 73 73 80 82 79 80 80

kropge- wicht in gram.

760 740 760 160 680 780 780 960 780

pitleng- te na 80 dagen

9,5 5,1 3,4 5,2 1,7 1,3 2,0 1,7 1,7

Ui dagen zaai - oogst 79 79 79 79 80 87 81 84 79

.tgeplant kropge~

wicht in gram.

760 600 600 670 650 700 700 640 580

pitleng- te na 93 dagen

9,4 13,5 6,8 7,4 10,8 3,4 7,3 6,1 8,3 Vooral Nummer Vijf van Nunhem bleek bij uitplanten zeer gevoelig

te zijn voor schieten. Grosse Bouclée van Clause was hiervoor op- vallend weinig gevoelig. Bij de eerste zaai bedroeg het verschil in oogsttijd tussen ter plaatse zaaien en uitplanten slechts een paar dagen. Bij ter plaatse zaaien waren de kroppen echter aan- merkelijk zwaarder dan bij uitplanten.

Tweede_zaai_. Ook bij de tweede zaai werd het oogstti jdstip groten- deels bepaald door de gevoeligheid voor schieten. In tabel 19 wor- den de resultaten op dezelfde wijze weergegeven als bij de eerste zaai.

Tabel 19. Resultaten van Ras

Golda

G, Maraîchère Br. Volhart (A) Br. Volhart (B) Nummer Vijf Gr. Bouclée (Cl) Gr. Bouclée (Vi) Batavia

Rosabella

de tweede zaai (^ Ter plaatse gezaaid dagen

zaai- oogst 66 66 67 63 70 77 77 70 77

kropge- wicht in gram.

640 560 530 540 860 740 670 720 700

pitleng- te na 77 dagen 8,6 5,2 3,8 3,9 1,8 1,2

1,4 1,3 1,5

juni)

TTi tgppla-nt dagen kfbpge- zaai- wicht oogst iin gram.

86 | 640 83 j 470 91 | 540 93 | 480 91 | 690 95 I 620 93 \ 600 94 ; 630 98 j 650

pitleng- te na 98 dagen

3,4 9,1 5,2 4,3 4,6 2,3 3,2 2,7 1,7_

-31-

(35)

Voor de vier rassen "boven de streep is een zaaidatum van 4 ju- ni nog riskant. Zowel bij ter plaatse zaaien als bij uitplan- ten moest voortijdig worden geoogst. Het gevolg hiervan was een vrij laag kropgewicht van gemiddeld 570 gram "bij ter plaatse zaaien en 530 gram "bij uitplanten. Opvallend is dat de pit van Golda bij ter plaatse zaaien langer is dan bij uitplanten.

De Nummer Vijf selecties kunnen zonder bezwaar op 4 juni ter plaatse worden gezaaid. Op maaibed zaaien en uitplanten geeft nog enig risico wat betreft het schieten. Het gemiddeld kropge- wicht bedroeg in deze groep 740 gram bij ter plaatse zaaien en 640 gram bij uitplanten.

Het verschil in oogsttijd was in deze zaai vrij groot. Gemid- deld waren de ter plaatse gezaaide veldjes drie weken vroeger oogstbaar dan de uitgeplante.

Derde zaai^ De derde zaai vond plaats op de langste dag.

Volgens praktijkervaringen kan vanaf deze dag andijvie zonder risico in de volle grond op zaaibed worden gezaaid. In de zaai- tijdenproef bleek bij de derde zaai de hoeveelheid afval bepa- lend te zijn voor het optimale oogsttijdstip. De pitlengte speelde op dat moment geen rol van betekenis. De resultaten van de derde zaai zijn in tabel 20 samengevat.

Tabel 20. Resultaten van

Sas Golda

G. Maraîchère Br. Volhart (A) Br. Volhart (B) Nummer Vijf Gr, Bouclée (Cl) Gr. Bouclée (Vi) Batavia

Rosabella

de derde zaai. (21 juni)

Ter plaatse gezaaid Uitgeplant dagen

jaaai- oogst 76 83 76 75 76 83 90 83 90

kropge- ;pitleng-\dagen ;kropge- wicht •te na 9O; zaai-\wicht in gram.! dagen \ oogst\in gram.

840 3,0 104; 72O 740 2,1 104! 690 770 4,2 104; 53O 700 I 4,8 111| 450 800 1,9 104 1 700 750 1,2 104I 610 79O 1,4 104 620 850 | 1,3 104- | 6f0 780 1,6 104 680

pitleng-;

te na 1111 dagen

3,1 1,2 1,0 ; 1,0 3,0 2,3 1,7 1,3 1,6

- 3 2 -

(36)

Bij drie van de vier rassen die gevoelig zijn voor schieten is de pitlengte van de uitgeplante objecten opvallend laag.

De verschillen in kropgewicht zijn vrij groot. Bij de ter plaat- se gezaaide andijvie bedroeg het kropgewicht gemiddeld 780 gram tegen 630 gram "hij uitplanten. Bovendien kon het ter plaatse ge- zaaide materiaal gemiddeld drie weken vroeger worden geoogst. Om- streeks deze tijd (eind juni) is het ter plaatse zaaien van an-

dijvie een aantrekkelijke teeltmethode.

Vie_rde_zaai>. In de vierde zaai werden geen planten geanalyseerd.

Wel zijn de rassen in drie keer geoogst, waarbij het bruto en netto gewicht werd genoteerd. Alle rassen behaalden in de derde

oogst de hoogste bruto opbrengst. Golda en beide Breedblad Vol- hart selecties gaven bij de derde oogst ook het hoogste netto kropgewicht. Bij de overige rassen lag het optimum voor het net-

to gewicht bij de eerste, tweede of derde oogst. In het algemeen was het percentage afval hoog en viel de opbrengst van veiling- klaar produkt tegen. Het gemiddeld bruto kropgewicht bedroeg voor ter plaatse gezaaid 530 en voor uitplanten 550 gran. Aan netto produkt was dit respectievelijk 390 en 385 gram. Het

vroegheidsverschil bedroeg 10 dagen ten gunste van ter plaatse zaaien.

Nabeschouwing en conclusies

Uit deze zaaitijden / rassenproef zijn in het eerste proefjaar reeds interessante resultaten naar voren gekomen. Hierbij bleek vaak overeenstemming te bestaan met de verkregen resultaten in de vroege teelt.

Zaai_en_of p_lanten. In het algemeen heeft ter plaatse zaaien be- ter voldaan dan op zaaibed zaaien en later uitplanten. Directe voordelen van ter plaatse zaaien waren: hoger kropgewicht,vroe- gere oogst en kortere pit. Tabel 21 geeft hiervan een overzicht.

Ter plaatse zaaien gaf in de eerste, tweede en derde zaai een duidelijk hoger kropgewicht dan uitplanten. In de vierde zaai lag het andersom. In hoeverre dit betrouwbaar is, dient nog na- der te worden onderzocht.

Het vroegheidsverschil was bij de eerste zaai gering, bij de an- dere zaaisels echter vrij groot.

-33-

(37)

Taipei 21. Verschillen tussen ter plaatse zaaien en uitplanten

Eerste zaai ter plaatse Eerste zaai geplant Tweede zaai ter plaatse Tweede zaai geplant Derde zaai ter plaatse Derde zaai geplant Vierde zaai ter plaatse Vierde zaai geplant

Kropgewicht in grammen

770 655 660 590 780 630 530 550

Aantal dagen van zaai tot

oogst 76 79 70 92 81 104 103 113

Pitlengte]

in cm 3,5 8,1 3,2 4,1 2,4 1,8

- -

Het geringe verschil in de eerste zaai werd hoofdzakelijk ver- oorzaakt door het voortijdig schieten van de plantobjecten.

Bij het uitplanten neemt de pitlengte door later zaaien sterker af dan bij ter plaatse zaaien. Vooral in een vroege zaai wordt

de pitlengte sterk door het uitplanten bevorderd. Het verschijn- sel dat in de derde zaai de lengte van de pit bij ter plaatse

zaaien relatief ongunstig is, dient eveneens nog nader te worden onderzocht.

Bladtellingen. Bij bewerking van het cijfermateriaal is gebleken dat de rassen via bladtellingen zeer goed te klassificeren zijn.

De negen deelnemende rassen konden worden ingedeeld als weerge- geven in tabel 22. De cijfers in deze tabel zijn alleen verticaal vergelijkbaar.

Tabel 22. Aantal Groep

Géante Maraîchère Type Nummer Vijf Type Br. Volhart

bladeren bij de derde analyse Eerste zaai

ter pi.

69 81 100

gepl.

74 101 108

Tweede zaai ter pi.; gepl.

66 | 97 81 | 112 95 | 133

Derde zaai ter pi.Igepl.

91 ! 81 100 [118 120 1127 Géante Maraîchère is een geheel apart ras met weinig blad. Het blad

heeft een zeer dikke nerf. De kropvorming was matig tot slecht.

Type Nummer Vijf nam wat het aantal bladeren betreft een tussen- positie in.

(38)

De "bladeren zijn breed van vorm en voelen zacht aan. De krop- vorming was goed. Tot deze groep "behoren Nummer Vijf, Grosse Bouclée, Batavia Améliorée en Rosabella.

Type Breedblad Volhart vormde veel bladeren die lang en smal wa- ren, vooral in de zomerteelt. In de herfstteelt ging het blad meer "zitten". Het blad is vrij stug, de kropvorming was zeer matig. Het nieuwe ras Golda behoort ook tot dit type.

Gebruik s waarde_van_d_e jrajsen^ Door vier keer te zaaien zowel ter plaatse als op zaaibed, zij als het ware cijfers verkregen van acht proeven. In tabel 23 zijn de belangrijkste resultaten van deze acht proeven samengevat.

Tabel 23» Resultaten van de rassen in de zomerteelt Ras

Nummer "Vijf Golda

Batavia Améliorée Rosabella

Grosse Bouclée (Vi) Grosse Bouclée (Cl) Géante Maraîchère Breedblad Volhart (A) Breedblad Volhart (B)

Kropge- wicht in grammen 709 706 701 666 654 640 :17 590 529

Aantal

Udgüll Vd.IT •

zaai-oogst 89 88 91 92 92 93 87 89 89

Pitlengte ter plaatse

1,8 7,0 1,4 1,6 1,6 1,2 4,1 3,8 4,6

in cm geplant

6,1 5,3 3,4 3,9 4,1 2,7 7,9 4,3 4,2 In opbrengst komen Nummer Vijf, Golda en Batavia zeer gunstig

en de Breedblad Volhart selecties ongunstig naar vorer-..

Het aantal dagen van zaai tot oogst geeft geen indruk van de vroegheid. Deze cijfers werden namelijk vaak sterk beïnvloed door het voortijdig schieten. Een groeiperiode van 92-93 dagen is hierdoor gunstig, 87-89 dagen ongunstig.

Bij ter plaatse zaaien bleken Golda, Géante Maraîchère en de

Breedblad Volhart selecties duidelijk gevoeliger voor schieten te zijn dan de overige rassen. Bij het uitplanten is dit minder duidelijk. De indruk is verkregen dat het ene ras het uitplan- ten beter verdraagt dan het andere. Bij voortzetting van dit onderzoek zal hier ook op worden gelet.

-35-

(39)

SAMENVATTING

i m — i O.qi'BMi'i'M.TiruL'Mg-.;—mm—mm

Bij de teelt van andijvie speelt de temperatuur een "belangrijke rol. Een geringe hoeveelheid kou veroorzaakt reeds voortijdig schieten van de planten. Stagnatie in de groei, door "bijvoorbeeld uitplanten, bevord3rt eveneens het schieten. Voor de vroege teelt in de volle grond moet men daarom de planten onder warm glas op-

kweken. Desondanks blijft zaaien vóór maart riskant. In maart on- der warm glas gezaaid en opgekweekt gaf in de proeven een normaal gewas zonder veel risico's. Voor de herfstteelt kan na half mei ter plaatse en na half juni op zaaibed worden gezaaid. Ter

plaatse zaaien gaf een vroegere oogst, een hogere opbrengst en minder kans op schieten dan op zaaibed zaaien.en nadien uitplan- ten»

Tussen de rassen bleken grote verschillen in gevoeligheid voor schieten te bestaan. De selecties van het type Nummer Vijf kwa- men hierbij gunstig naar voren. De verschillen tussen de selec- ties binnen deze groep waren klein. Dit geldt niet alleen voor het schieten, maar ook voor het planttype en voor de kwaliteit, zowel van het verse als van het verwerkte produkt. Wat de op- brengst betreft zijn vooral Nummer Vijf van Nunhem en Batavia Améliorée van Clause gunstig naar voren gekomen.

Het nieuwe ras Golda bleek gevoelig te zijn voor schieten en . kwam in bladvorm en planttype sterk overeen met Breedblad Vol- harte Golda groeide snel en was produktief. De kwaliteit viel echter tegen. Dit ras zal in 1964 nogmaals worden beproefd.

Het Franse ras Géante Maraîchère is een geheel apart type andij- vie. De planten vormden weinig, maar grote bladeren met een gro- ve nerf. De sluiting van de kroppen liet veel te wensen over»

De gevoeligheid voor schieten was groot, daarom biedt dit ras geen perspectieven voor de teelt in Nederland.

650/20.2.4/Bh

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zoals voorspeld vertoonden kinderen blootgesteld aan een eenmalig trauma meer PTSS symptomen en trauma gerelateerde problemen, terwijl kinderen chronisch blootgesteld aan

In tabel 2 is een overzicht gegeven van het aantal bedrijven, de oppervlakte cultuurgrond en het percentage rooivruchten in Zuid-Holland, Zeeland en in het zeekleigebied

In a randomised study carried out in KwaZulu-Natal, South Africa Tichelaar et al., 2000, where the cognitive effects of n-3 fatty acid supplementation high in DHA in

'n Uiters belangrike afleiding wat vervolgens uit tabel 6.7 gemaak kan word, is dat die beduidende verbande (tussen intensiteit en frekwensie) vir elke subskaal

sekali tida ada goenanja, kerna achli noeikang dan laykang bisa loelak itoe dengen itoe dengen ilmoe lemas dari dalem toeboenja " .Maaf, toewan Ouw," kata Ma Hok Ek jang soeda

[r]

proefstation voor de akkerbouw en de groenteteelt in de vollegrond, lelystad-alkmaars. GEBRUIKSWAARDE-ONDERZOEK BLEEKSELDERIJ IN

Bereken de verandering van de temperatuur en noteer dit volgens de afgesproken procesuitwerking.. Neem over en vereenvoudig zo