• No results found

Hoe werkt de Europese Unie?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Hoe werkt de Europese Unie?"

Copied!
56
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoe werkt de Europese Unie?

Uw wegwijzer voor de instellingen van de Europese Unie

De Europese Unie (EU) is geen federale staat zoals de Verenigde Staten van Amerika en evenmin een louter intergou- vernementele organisatie zoals de Verenigde Naties. De EU is in feite uniek.

De EU-lidstaten blijven onafhankelijke en soevereine staten maar ze bundelen hun soevereiniteit om samen veel meer macht en invloed te verwerven.

Dat betekent dat gezamenlijke besluiten moeten worden genomen via gemeen- schappelijke instellingen zoals het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie. Maar wat doen al deze instellingen? Hoe werken ze samen? Waarvoor zijn ze verantwoordelijk?

In deze brochure vindt u een duidelijk en eenvoudig antwoord op deze vragen. U vindt er ook een beknopt overzicht van de agentschappen en de andere organen die bij de werkzaamheden van de Europese Unie betrokken zijn. De bedoeling is u een handige gids over de besluitvorming in de EU te bieden.

NL

NA-76-06-088-NL-C

ISBN 92-79-02235-0

,!7IJ2H9-accdfh!

(2)

U vindt deze brochure met andere beknopte en duidelijke informatie over de EU op het volgende internetadres europa.eu/comm/publications

Europese Commissie

Directoraat-generaal Pers en communicatie Publicaties

B-1049 Brussel

Manuscript voltooid in juni 2005 Illustratie voorzijde: Europees Parlement

Bibliografische gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie.

Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 2006 ISBN92-79-02235-0

©

Europese Gemeenschappen, 2006 Reproductie is toegestaan.

Gedrukt in Germany

GEDRUKT OF CHLOORVRIJ GEBLEEKT PAPIER

Lidstaten van de Europese Unie Kandidaat-lidstaten

(3)

Hoe werkt de Europese Unie?

Uw wegwijzer voor de instellingen

van de Europese Unie

(4)

De Europese Unie: inleiding De verdragen

Hoe neemt de EU besluiten?

Het Europees Parlement: de stem van het volk

De Raad van de Europese Unie: de stem van de lidstaten De Europese Commissie: in dienst van het algemeen belang Het Hof van Justitie: handhaving van het recht

De Europese Rekenkamer: waar voor je geld Het Europees Economisch en Sociaal Comité:

de stem van de civiele samenleving

Het Comité van de Regio’s: de stem van de plaatselijke overheden De Europese Investeringsbank: financiering van EU-projecten De Europese Centrale Bank: het beheer van de euro

De Europese Ombudsman: behandeling van uw klachten De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming:

bescherming van uw privacy Agentschappen

Toekomstperspectieven

3 5 7 10 14 20 25 28 30

32 34 36 38 40

41

50

(5)

De Europese Unie: inleiding

e Europese Unie (EU) is een familie van democratische Europese landen die samenwerken om het leven van hun burgers te verbeteren en te bouwen aan een betere wereld.

Familieruzies en een occasionele crisis halen gewoonlijk het nieuws, maar eigenlijk is de EU een opmerkelijk succesverhaal. De Europese Unie heeft Europa ruim een halve eeuw vrede en welvaart gebracht en gezorgd voor een gemeenschappelijke Europese munt (de euro) en een interne markt zonder grenzen met vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal. De EU is een grote handelsmacht gewor- den en speelt wereldwijd een belangrijke rol op het gebied van milieubescherming en ontwikkelingshulp. Geen wonder dat de EU van 6 tot 25 lidstaten is gegroeid en dat nog meer landen in de rij staan om lid te kunnen worden.

Het succes van de Europese Unie is in grote mate te danken aan de ongewone manier waarop de Unie werkt. De EU is geen federatie zoals de Verenigde Staten en evenmin een organisatie voor intergouvernementele samenwerking zoals de Verenigde Naties. De EU is in feite uniek. De landen die deel van de EU uitmaken (de „lidstaten”), blijven onafhankelijk en soeverein maar ze bundelen hun soe- vereiniteit om een macht en invloed in de wereld te verwerven die ze afzonderlijk niet zouden hebben.

Het bundelen van soevereiniteit betekent in de praktijk dat de lidstaten sommige besluitvormingsbevoegdhe-

den aan door hen in het leven geroepen gemeen- schappelijke instellingen overdragen, zodat beslissin- gen over specifieke onder- werpen van algemeen belang democratisch op Europees niveau kunnen worden genomen.

D

Alleen door internationaal samen te werken is het mogelijk kli- maatveranderingen te voorkomen en het milieu te beschermen. De EU speelt op dit punt een

voortrekkersrol. © domeldunksen

(6)

De drie belangrijkste instellingen bij de besluitvorming zijn:

• het Europees Parlement (EP), dat de EU-burgers vertegenwoordigt en recht- streeks door hen is gekozen;

• de Raad van de Europese Unie, die de individuele lidstaten vertegenwoordigt;

• de Europese Commissie, die het algemeen belang van de Unie behartigt.

Deze „institutionele driehoek” zorgt voor beleidsmaatregelen en wetten die in de hele EU van toepassing zijn. De Commissie stelt in principe nieuwe wetten voor maar het Parlement en de Raad nemen ze aan.

Het Hof van Justitie zorgt voor de handhaving van de Europese wetgeving en de Rekenkamer controleert de financiering van de activiteiten van de Unie.

Ook andere organen spelen een belangrijke rol bij het functioneren van de EU:

• het Europees Economisch en Sociaal Comité vertegenwoordigt de civiele samen- leving, de werkgevers en de werknemers;

• het Comité van de Regio’s vertegenwoordigt de regionale en lokale overheden;

• de Europese Investeringsbank financiert investeringsprojecten van de EU en steunt kleine ondernemingen via het Europees Investeringsfonds;

• de Europese Centrale Bank is verantwoordelijk voor het Europees monetair beleid;

• de Europese Ombudsman onderzoekt klachten over wanbeheer door Europese instellingen en organen;

• de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming beschermt de privacy van persoonsgegevens.

Daarnaast zijn gespecialiseerde agentschappen opgericht voor technische, weten- schappelijke of beheerstaken.

De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Europese instellingen en de regels en procedures die ze moeten volgen, zijn vastgesteld in de verdragen waarop de EU gebaseerd is. De verdragen worden door de staatshoofden en regeringsleiders van alle EU-landen ondertekend en door de nationale parlementen geratificeerd.

In de volgende hoofdstukken worden de verdragen en de Europese instellingen

beschreven. De werkzaamheden van de instellingen en hun onderlinge wisselwer-

king worden toegelicht. De wegwijzer geeft ook een kort overzicht van de

agentschappen en de andere betrokken organen. Het doel is u een duidelijk beeld te

geven van hoe de Europese Unie werkt.

(7)

Door de eerste drie verdragen werden de drie

„Europese Gemeenschappen” opgericht, d.w.z. het stelsel van gemeenschappelijke besluitvorming inzake kolen, staal, kern- energie en andere belangrijke sectoren van de economie van de lidstaten. De instellingen van deze drie Gemeenschappen, die belast waren met het beheer van het stelsel, werden in 1967 samengevoegd tot één enkele Commissie en één enkele Raad.

De EEG vervulde een economische rol maar kreeg daarnaast geleidelijk ook een groot aantal andere verantwoorde- lijkheden, waaronder het sociaal, het regionaal en het milieubeleid.

Aangezien het niet langer een puur economische gemeenschap was, werd bij het vierde verdrag (Maastricht) de naam gewijzigd in „de Europese Gemeenschap” (EG).

De regeringen van de lid- staten kwamen in Maas- tricht ook overeen om

samen te werken op het gebied van buiten- landse zaken, veiligheid en „justitie en bin- nenlandse zaken”. Door deze intergouverne- mentele samenwerking aan het bestaande Gemeenschapssysteem toe te voegen, heeft het Verdrag van Maastricht een nieuwe poli- tieke en economische structuur met drie

„pijlers” gecreëerd: de Europese Unie (EU).

De EU is op vier verdragen gebaseerd:

• het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), dat op 18 april 1951 in Parijs werd ondertekend, op 23 juli 1952 in werking trad en op 23 juli 2002 verstreek;

• het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG), dat op 25 maart 1957 in Rome werd ondertekend en op 1 januari 1958 in werking trad. Het wordt vaak

„het Verdrag van Rome” genoemd;

• het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom), dat in Rome samen met het EEG-Verdrag werd ondertekend;

• het Verdrag betreffende de Europese Unie (EU), dat op 7 februari 1992 in Maastricht werd ondertekend en op 1 november 1993 in werking trad.

De verdragen

De Europese Unie is gebaseerd op verdragen. De drie „pijlers” symboliseren ver- schillende beleidsgebieden met verschillende besluitvormingsstructuren.

DE EUROPESE UNIE

Het communau- tair domein (de meeste gemeen-

schappelijke beleidsgebieden)

Gemeenschappe- lijk buitenlands en veiligheids-

beleid

Politiële en justitiële samen-

werking in strafzaken

DE VERDRAGEN

(8)

Op 9 mei 1950 formuleerde de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Robert Schuman, voor het eerst in een toespraak de ideeën die tot de Europese Unie hebben geleid. Daarom wordt op 9 mei de verjaardag van de EU gevierd.

© EC

De Verdragen vormen de basis van alles wat de Europese Unie doet. Bij de toetreding van nieuwe lidstaten werden ze telkens gewijzigd.

Soms worden de Verdragen ook gewijzigd om de Europese Unie nieuwe bevoegdheden te geven en de instellingen te hervormen.

Dit gebeurt altijd door een speciale conferen- tie van de nationale regeringen van de EU (een

„intergouvernementele conferentie” of IGC).

De afgelopen 20 jaar zijn er vier intergouver- nementele conferenties geweest om de EU- Verdragen te wijzigen. Ze hebben de volgende resultaten opgeleverd:

• De Europese Akte (EA), die in februari 1986 werd ondertekend, trad op 1 juli 1987 in werking. De Europese Akte wijzigde het EEG- Verdrag en effende het pad voor de vol- tooiing van de interne markt.

• Het Verdrag van Amsterdam, dat op 2 okto- ber 1997 werd ondertekend, trad op 1 mei 1999 in werking. Dit Verdrag wijzigde het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, waarbij de (voorheen met let- ters aangeduide) artikelen van het Verdrag betreffende de Europese Unie werden genummerd.

• Het Verdrag van Nice, dat op 26 februari 2001 werd ondertekend, trad op 1 februari 2003 in werking. Dit Verdrag heeft nieuwe wijzigingen aan de andere Verdragen aan- gebracht en de besluitvorming in de EU ver- eenvoudigd, zodat ook na de toetreding van de nieuwe lidstaten in 2004 efficiënt beslui- ten konden worden genomen.

• De voorgestelde Grondwet werd in juni 2004 ondertekend met als doel de Europese Unie te vereenvoudigen en alle bestaande Ver- dragen te vervangen door één grondwet waarin duidelijk wordt uiteengezet wat de EU is, hoe beslissingen worden genomen en wie waarvoor verantwoordelijk is.

De Grondwet kon echter pas in werking tre- den na ratificatie door alle nationale parle- menten in de EU. In sommige landen moest de Grondwet bij referendum worden goed- gekeurd. De bevolking van Frankrijk en Nederland heeft de voorgestelde Grondwet in mei 2005 bij referendum verworpen. Bij- gevolg kan de Grondwet in de nabije toe- komst niet in werking treden. De Europese Raad beraadt zich momenteel over de gevol- gen hiervan voor de toekomst van de EU.

Nadere informatie over de Grondwet vindt u op de volgende site:

http://europa.eu.int/constitution/

(9)

Drie „raden”: wie is wie?

Het is niet altijd gemakkelijk de verschillende Europese organen uit elkaar te houden, vooral wanneer zeer verschillende organen soortgelijke namen hebben, zoals bij deze drie „raden”.

De Europese Raad

Deze bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders (d.w.z. de president en/of de premier) van alle EU-landen, plus de voorzitter van de Europese Commissie. De Europese Raad komt in principe vier keer per jaar samen om het algemene beleid van de EU vast te stellen en de geboekte vooruitgang te evalueren. De Europese Raad is het hoogste besluitvormingsorgaan van de Europese Unie. Daarom wordt een vergadering van de Europese Raad vaak een „top” genoemd.

De Raad van de Europese Unie

In de Raad van de Europese Unie — in het verleden de Raad van ministers genoemd — hebben ministers van de nationale regeringen van alle lidstaten zitting. De Raad komt regelmatig bijeen om gedetailleerde beslissingen te nemen en Europese wetten aan te nemen. Nadere informatie over de werkzaamheden van de Raad vindt u verderop in deze brochure.

De Raad van Europa

De Raad van Europa is geen instelling van de Europese Unie maar een intergouvernementele organisatie die in 1949 is opgericht en onder meer tot doel heeft de mensenrechten te bescher- men, Europa’s culturele verscheidenheid te bevorderen en sociale problemen zoals rassendis- criminatie en onverdraagzaamheid te bestrijden. Een van de eerste successen van de Raad van Europa was de opstelling van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Om de burgers de mogelijkheid te geven hun rechten uit hoofde van dat verdrag uit te oefenen heeft de Raad het Europees Hof voor de rechten van de mens opgericht. De Raad van Europa telt nu 46 lidstaten, waaronder de 25 landen van de Europese Unie, en is gevestigd in het Palais de l’Europe in Straatsburg (Frankrijk).

Bij de besluitvorming in de Europese Unie zijn verschillende Europese instellingen betrokken:

• de Europese Commissie,

• het Europees Parlement (EP),

• de Raad van de Europese Unie.

De Europese Commissie stelt in het alge- meen nieuwe wetgeving voor, maar de Raad en het Parlement nemen de wetten aan. Ook andere instellingen spelen een rol.

De regels en procedures voor de besluitvor- ming in de Europese Unie zijn vastgelegd in

de verdragen. Elk nieuw Europees wetsvoor- stel is gebaseerd op een specifiek verdragsar- tikel (de „rechtsgrond” van het voorstel) dat bepaalt welke wetgevingsprocedure gevolgd moet worden. De drie belangrijkste proce- dures zijn de raadplegings-, de instemmings- en de medebeslissingsprocedure.

1. Raadplegingsprocedure

In het kader van de raadplegingsprocedure raadpleegt de Raad het Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s.

Hoe neemt de EU besluiten?

(10)

Het Parlement kan:

• het voorstel van de Commissie goedkeuren;

• het voorstel verwerpen;

• of amendementen voorstellen.

Als het Parlement amendementen voorstelt moet de Commissie alle door het Parlement voorgestelde amendementen onderzoeken.

Als de Commissie amendementen aanvaardt, stuurt zij de Raad een gewijzigd voorstel toe.

De Raad onderzoekt het gewijzigde voorstel en kan het aannemen of verder wijzigen. Net als bij alle andere procedures kan de Raad het voorstel van de Commissie alleen met eenparigheid van stemmen wijzigen.

2. Instemmingsprocedure

De instemmingsprocedure houdt in dat de Raad bepaalde, zeer belangrijke besluiten alleen met de instemming van het Europees Parlement kan nemen.

Het is dezelfde procedure als de raadplegings- procedure, behalve dat het Parlement een voorstel niet kan wijzigen: het moet het voorstel aanvaarden of verwerpen. Voor de

aanvaarding („instemming”) van het besluit is een absolute meerderheid van de uitge- brachte stemmen vereist.

3. Medebeslissingsprocedure

Dit is de meest gebruikelijke procedure bij de besluitvorming in de EU. Bij de medebeslis- singsprocedure geeft het Parlement niet alleen zijn advies: het deelt de wetgevende bevoegdheid in gelijke mate met de Raad.

Als de Raad en het Parlement geen overeen- stemming over een wetsvoorstel bereiken, wordt het wetsvoorsel aan een bemidde- lingscomité voorgelegd, dat uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de Raad en het Parlement bestaat. Zodra het comité tot een akkoord is gekomen, wordt de aangenomen tekst opnieuw naar het Parlement en de Raad gestuurd, die de tekst definitief als wet kunnen aannemen.

Het diagram geeft een gedetailleerd overzicht van de procedure. Nadere infor- matie vindt u op

http://europa.eu.int/comm/codecision/index _en.htm

Wie werkt er bij de instellingen van de EU?

De ambtenaren van de Europese instellingen zijn afkomstig uit de lidstaten van de EU maar ook uit andere landen. Het zijn beleidsmakers, managers, economen, juristen, taalkundigen, secretaressen en technici. Ze moeten in staat en bereid zijn in een multi- culturele en meertalige omgeving te werken, meestal ver van hun eigen land.

Om ambtenaar van de EU te worden moet u slagen voor een zwaar examen. Sinds janua- ri 2003 worden deze examens centraal georganiseerd door het Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO).

Nadere informatie vindt u op europa.eu.int/epso

(11)

1.a. Advies van het EESC en van het Comité van de Regio’s

1. Voorstel van de Commissie 2. Eerste lezing in het EP — advies

4.

3. Gewijzigd voorstel van de Commissie

5. De Raad keurt alle amendementen van het EP goed

7. Het EP keurt het voorstel zonder amendementen goed

9. Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

10. Mededeling van de Commissie over het gemeenschappelijk standpunt

11. Tweede lezing in het EP

6. De Raad kan het gewijzigde besluit aannemen

8. De Raad kan het besluit aannemen

13. Het besluit wordt geacht te zijn aangenomen

Eerste lezing in de Raad

12. Het EP keurt het gemeenschappelijk standpunt goed of maakt geen opmerkingen

14. Het EP verwerpt het gemeenschap- pelijk standpunt

16. Het EP stelt amendementen op het gemeenschappelijk standpunt voor

15. Het besluit wordt geacht niet te zijn aangenomen

17. Advies van de Commissie over de amendementen van het EP

18. Tweede lezing in de Raad

20. Het gewijzigde besluit wordt aangenomen

21. De Raad keurt de amendementen op het gemeenschappelijk standpunt niet goed

22. Het Bemiddelingscomité wordt samengeroepen

23. Bemiddelingsprocedure

24. Het Bemiddelingscomité bereikt overeenstemming over een gemeenschappelijke tekst

30. Het besluit wordt niet aangenomen

28. Het besluit wordt niet aangenomen

26. Het besluit wordt aangenomen

27. Het EP en de Raad keuren de gemeenschappelijke tekst niet goed 25. Het EP en de Raad nemen het

besluit aan in overeenstemming met de gemeenschappelijke tekst

29. Het Bemiddelingscomité bereikt geen overeenstemming over een

gemeenschappelijke tekst 19. De Raad keurt het gewijzigd gemeenschappelijk standpunt goed

i) met gekwalificeerde meerderheid bij een gunstig advies van de Commissie

ii) met eenparigheid van stemmen bij een negatief advies van de Commissie

Medebeslissingsprocedure

(12)

Het Europees Parlement:

de stem van het volk

Het Europees Parlement (EP) wordt door de burgers van de Europese Unie gekozen en behar- tigt hun belangen. De oorsprong van het Europees Parlement ligt in de jaren vijftig en in de oprichtingsverdragen. Sinds 1979 worden de Parlementsleden rechtstreeks door de bevolking gekozen.

De verkiezingen hebben elke vijf jaar plaats en elke als kiezer geregistreerde EU-burger mag stemmen. De wil van de ruim 455 miljoen EU-burgers komt in het Parlement op democrati- sche wijze tot uitdrukking en het Parlement behartigt de belangen van de burgers in discussies met de andere EU-instellingen. Het huidige Parlement, dat in juni 2004 werd gekozen, telt 732 leden uit alle 25 EU-landen. Bijna eenderde van de Parlementsleden (222) zijn vrouwen.

De leden van het Europees Parlement vormen geen nationale fracties maar zijn in zeven Europese politieke fracties ingedeeld. Alle standpunten over de Europese integratie zijn in het Parlement vertegenwoordigd, van sterk pro-federaal tot openlijk Eurosceptisch.

Belangrijkste feiten

Rol: rechtstreeks gekozen wetgevend orgaan van de EU Volgende verkiezing: juni 2009

Vergaderingen: maandelijkse plenaire vergaderingen in Straatsburg, vergaderingen van de parlementaire commissies en aanvullende vergaderingen in Brussel Adres: Plateau du Kirchberg, BP 1601,

L-2929 Luxembourg

Tel.: (352) 4300-1

Internet: www.europarl.eu.int

© European Parliament

De rechtstreeks gekozen vertegenwoordigers van

de EU-burgers komen in Straatsburg bijeen om te debatteren en te stemmen over Europese wetgeving die iedereen aangaat.

(13)

Sociaal-democratische Fractie (PSE) 201

Confederale Fractie Europees Unitair Links/

Noords Groen Links (GUE/NGL) 41

Fractie De Groenen/

Vrije Europese Alliantie (Greens/EFA) 42

Fractie Onafhankelijkheid/

Democratie (IND/DEM) 36

Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten (PPE-DE) 268

Niet-ingeschrevenen (NI) 29

Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten (UEN) 27 Fractie Alliantie van Liberalen en

Democraten voor Europa (ALDE) 88

Waar is het Parlement gevestigd?

Het Europees Parlement is op drie plaatsen gevestigd: Brussel (België), Luxemburg en Straatsburg (Frankrijk).

De administratieve diensten (het secreta- riaat-generaal) zijn in Luxemburg gevestigd.

De plenaire vergaderingen van het Parlement hebben plaats in Straatsburg en soms in Brussel. De vergaderingen van de parlementaire commissies worden in Brussel gehouden.

Wat doet het Parlement?

Het Parlement heeft drie belangrijke taken.

1. Het neemt Europese wetten aan — op veel beleidsterreinen gezamenlijk met de Raad. Aangezien het EP rechtstreeks door de burgers wordt gekozen, is de democra- tische legitimiteit van de Europese wet- geving verzekerd.

2. Het Parlement oefent democratische controle uit over de andere Europese instellingen en vooral over de Commissie.

Het kan de benoeming van commissaris- sen goedkeuren of verwerpen en het heeft het recht de Commissie in haar geheel af te wijzen.

België 24

Tsjechië 24

Denemarken 14

Duitsland 99

Estland 6

Griekenland 24

Spanje 54

Frankrijk 78

Ierland 13

Italië 78

Cyprus 6

Letland 9

Litouwen 13

Luxemburg 6

Hongarije 24

Malta 5

Nederland 27

Oostenrijk 18

Polen 54

Portugal 24

Slovenië 7

Slowakije 14

Finland 14

Zweden 19

Verenigd Koninkrijk 78

Totaal 732

Aantal zetels per land (in alfabetische volgorde volgens de naam

van het land in de eigen taal)

Aantal zetels per politieke fractie op 2 juni 2005

(14)

3. Budgettaire bevoegdheden. Het Parlement is samen met de Raad voor de EU-begro- ting bevoegd en heeft daarom invloed op de uitgaven van de EU. Aan het einde van de procedure kan het Parlement de begroting in haar geheel goedkeuren of verwerpen.

De drie belangrijkste taken van het Parlement worden hieronder nader toegelicht.

1. Aanneming van Europese wetten De medebeslissingsprocedure is de meest gebruikelijke procedure voor het aannemen van EU-wetten (zie hierboven: „Hoe neemt de EU besluiten?”). Bij deze procedure, die voor heel wat beleidsgebieden geldt, zijn het Europees Parlement en de Raad gelijkwaar- dige partners.

Op sommige gebieden (bijvoorbeeld land- bouw, economisch beleid, visa en immigratie) is het de Raad alleen die wetten aanneemt, maar niet zonder het Parlement te raadple- gen. Bovendien is de instemming van het Parlement nodig voor bepaalde belangrijke kwesties, zoals de toetreding van nieuwe landen.

Het Parlement geeft ook de aanzet tot nieuwe wetgeving door het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie onder de loep te nemen, na te gaan waar nieuwe wet- ten nodig zijn en de Commissie te verzoeken voorstellen in te dienen.

2. Democratische controle

Het Parlement oefent op verschillende manieren democratische controle over de andere Europese instellingen uit.

De leden van een nieuwe Europese Commissie worden door de regeringen van de EU-lidstaten benoemd, maar niet zonder de goedkeuring van het Parlement. Het Parlement hoort elk lid (ook de toekomstige voorzitter van de Commissie) afzonderlijk en stemt dan over de vraag of de Commissie in haar geheel kan worden goedgekeurd.

De Commissie is gedurende haar volledige ambtsperiode politieke verantwoording ver-

schuldigd aan het Parlement, dat met een

„motie van afkeuring” de hele Commissie tot aftreden kan dwingen.

Meer algemeen oefent het Parlement con- trole uit door de verslagen van de Commissie (het jaarlijks algemeen verslag, verslagen over de uitvoering van de begroting, enz.) regelmatig onder de loep te nemen.

Bovendien stellen de Europarlementsleden regelmatig vragen aan de Commissie, waarop de commissarissen wettelijk verplicht zijn te antwoorden.

Het Parlement oefent ook controle uit op de Raad: de Parlementsleden stellen de Raad regelmatig vragen en de voorzitter van de Raad is aanwezig bij de plenaire vergaderin- gen van het EP en neemt aan belangrijke debatten deel.

Het Parlement kan bovendien democratische controle uitoefenen door verzoekschriften van burgers te behandelen en onder- zoekscommissies op te richten.

Ten slotte levert het Parlement een bijdrage aan elke EU-top (bijeenkomsten van de Europese Raad). Bij de opening van elke top wordt de voorzitter van het Parlement ver- zocht het standpunt van het Parlement over actuele thema’s en de agendapunten van de Europese Raad uiteen te zetten.

3. Budgettaire bevoegdheden

De jaarlijkse begroting van de EU wordt gezamenlijk door het Parlement en de Raad vastgesteld. Het Parlement debatteert over de begroting tijdens twee opeenvolgende lezingen en de begroting wordt pas van kracht na ondertekening door de voorzitter van het Parlement.

De Commissie begrotingscontrole van het Parlement (COCOBU) ziet op de besteding van de begrotingsmiddelen toe en het Parlement beslist elk jaar of de Commissie de begroting van het voorgaande begrotings- jaar naar behoren heeft uitgevoerd. Dit goedkeuringsproces staat bekend als „het verlenen van kwijting”.

(15)

Hoe worden de werkzaamheden van het Parlement georganiseerd?

De werkzaamheden van het Parlement omvatten twee fasen.

• De Europarlementsleden bereiden de ple- naire vergadering voor in parlementaire commissies die in bepaalde EU-beleidsge- bieden gespecialiseerd zijn. De onderwer- pen van het debat worden ook door de politieke fracties besproken.

• De plenaire vergadering zelf. De plenaire vergaderingen hebben meestal plaats in Straatsburg (één week per maand) en soms in Brussel (twee dagen). Tijdens deze ver- gaderingen behandelt het Parlement wetsvoorstellen en stemt het over amendementen voordat een besluit over de volledige tekst wordt genomen.

Andere agendapunten zijn „mededelingen”

van de Raad of de Commissie en vragen over het reilen en zeilen in de Europese Unie en de wereld.

In 2004 werd Josep Borrell Fontelles gekozen tot voorzitter van het

Europees Parlement. © European Parliament

(16)

De Raad van de Europese Unie:

de stem van de lidstaten

De Raad is het belangrijkste besluitvormings- orgaan van de EU. Evenals het Europees Parlement is de Raad in de jaren vijftig opgericht krachtens de oprichtingsverdragen.

De Raad vertegenwoordigt de lidstaten en de zittingen worden bijgewoond door één mi- nister van elke nationale regering van de EU.

Het onderwerp op de agenda bepaalt welke ministers de zitting bijwonen. Als bijvoor- beeld milieukwesties op de agenda van de Raad staan, woont de minister van Milieu van elke lidstaat de zitting bij. De zitting wordt dan de Raad Milieu genoemd.

De betrekkingen van de EU met de rest van de wereld vallen onder de bevoegdheid van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen. Deze Raad is ook verant- woordelijk voor algemene beleidskwesties.

Bijgevolg kan elke regering kiezen welke mi- nister of staatssecretaris de zittingen bijwoont.

In totaal komt de Raad in negen verschil- lende samenstellingen bijeen.

• Algemene Zaken en Externe Betrekkingen

• Economische en Financiële Zaken (Ecofin)

• Justitie en Binnenlandse Zaken

• Werkgelegenheid, Sociaal Beleid,

Gezondheid en Consumentenbescherming

• Concurrentievermogen

• Vervoer, Telecommunicatiemiddelen en Energie

• Landbouw en Visserij

• Milieu

• Onderwijs, Jeugd en Cultuur

Elke minister in de Raad is gemachtigd om zijn of haar regering te binden, d.w.z. dat de handtekening van de minister als handtekening van de hele regering geldt.

Bovendien is elke minister in de Raad verant- woording verschuldigd aan zijn of haar nationaal parlement en aan de door dat par- lement vertegenwoordigde burgers. Zo wordt de democratische legitimiteit van de beslissingen van de Raad gewaarborgd.

Tot vier keer per jaar komen de staatshoof- den en/of regeringsleiders van de lidstaten met de voorzitter van de Europese Commissie samen in het kader van de Europese Raad. Op deze topbijeenkomsten wordt het algemeen beleid van de EU uit- gestippeld. Voorts worden problemen opgelost waarvoor geen oplossing op een lager niveau kon worden gevonden (d.w.z.

door de ministers tijdens gewone zittingen van de Raad). Aangezien de Europese Raad belangrijke kwesties bespreekt, worden de discussies vaak tot laat in de nacht voort- gezet en krijgen ze veel media-aandacht.

Belangrijkste feiten

Rol: wetgevend (en op een aantal gebieden uitvoerend) orgaan van de EU; vertegenwoordigt de lidstaten Leden: één minister van elke lidstaat

Voorzitterschap: wordt beurtelings voor zes maanden uitgeoefend Zittingen: in Brussel (België) en in april,

juni en oktober in Luxemburg Adres: Wetstraat 175, B-1048 Brussel

Tel.: (32-2) 285 61 11

Internet: ue.eu.int

(17)

Wat doet de Raad?

De Raad vervult zes essentiële taken.

1. De Raad neemt Europese wetten aan — op veel beleidsgebieden gezamenlijk met het Europees Parlement.

2. De Raad coördineert het algemeen econo- misch en sociaal beleid van de lidstaten.

3. De Raad sluit internationale overeenkom- sten tussen de EU en andere landen of internationale organisaties.

4. De Raad keurt samen met het Europees Parlement de begroting van de EU goed.

5. De Raad ontwikkelt het gemeenschap- pelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid van de EU (GBVB: nadere informatie vindt u verderop) op basis van richtsnoeren van de Europese Raad.

6. De Raad coördineert de samenwerking tussen de nationale rechtbanken en de politie in strafzaken (zie het hoofdstuk over „Vrijheid, veiligheid en recht- vaardigheid”).

De meeste van deze taken hebben betrekking op het „communautair” domein, d.w.z. be-

leidsgebieden waarvoor de lidstaten hun soevereiniteit bundelen en besluitvormings- bevoegdheden aan de EU-instellingen over- dragen. Dit is de „eerste pijler” van de Europese Unie.

De laatste twee taken houden grotendeels verband met beleidsgebieden waarop de lid- staten samenwerken zonder hun bevoegdhe- den over te dragen. Deze „intergouverne- mentele samenwerking” bestrijkt de tweede en derde pijler van de Europese Unie.

De werkzaamheden van de Raad worden hieronder nader toegelicht.

1. Wetgeving

Veel EU-wetgeving wordt gezamenlijk door de Raad en het Parlement aangenomen (zie hierboven: „Hoe neemt de EU besluiten?”).

De Raad neemt doorgaans alleen besluiten op voorstel van de Commissie en de Commissie draagt normaal gesproken de ver- antwoordelijkheid voor de correcte toepas- sing van de EU-wetgeving.

Ministers uit alle EU-landen komen in de Raad samen om gezamenlijke beslissingen over het

EU-beleid en de EU-wetgeving te nemen.

© The Council of the European Union

(18)

2. Coördinatie van het beleid van de lidstaten

De EU-lidstaten willen een algemeen economisch beleid dat gebaseerd is op een nauwe coördinatie van hun nationale economische beleidsmaatregelen. De minis- ters van Economie en Financiën, die samen de Raad Economische en Financiële Zaken (Ecofin) vormen, zorgen voor deze coördi- natie.

Zij willen ook meer banen creëren en het onderwijs, de gezondheidszorg en de sociale bescherming verbeteren. Hoewel alle lidsta- ten op deze gebieden voor hun eigen beleid verantwoordelijk zijn, kunnen ze gemeen- schappelijke doelstellingen formuleren en van elkaars ervaringen leren. Dit proces, dat binnen de Raad plaatsheeft, wordt de „open coördinatiemethode” genoemd.

3. Sluiting van internationale overeenkomsten

Elk jaar „sluit” (d.w.z. ondertekent) de Raad een aantal overeenkomsten tussen de Europese Unie enerzijds en derde landen of internationale organisaties anderzijds. Deze overeenkomsten kunnen betrekking hebben op ruime thema’s (bijvoorbeeld handel, samenwerking en ontwikkeling) of op speci- fieke onderwerpen (textiel, visserij, weten- schap en technologie, vervoer, enz.).

Bovendien kan de Raad overeenkomsten tussen de EU-lidstaten sluiten op het gebied van onder meer belastingen, vennootschaps- recht en consulaire bescherming. Ook de samenwerking rond de thema’s vrijheid, vei- ligheid en rechtvaardigheid (zie hieronder) kan het voorwerp van overeenkomsten zijn.

4. Goedkeuring van de begroting van de EU De jaarlijkse begroting van de EU wordt gezamenlijk door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurd.

5. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid

De lidstaten van de EU werken aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB).

Buitenlands beleid, veiligheid en defensie vallen echter onder de zeggenschap van de nationale regeringen. Op deze gebieden hebben de lidstaten hun nationale soeve- reiniteit niet gebundeld, zodat het Parlement en de Europese Commissie slechts een beperkte rol spelen. De EU-landen hebben echter veel bij samenwerking op dit vlak te winnen en de Raad is het belangrijkste forum waarin deze „intergouvernementele samen- werking” plaatsheeft.

De Europese Unie heeft een „snelle-interven- tiemacht” opgericht om doeltreffender op internationale crisissen te kunnen reageren.

Dit is geen Europees leger: de leden blijven deel van de respectieve nationale strijd- krachten uitmaken, opereren onder natio- naal commando en hun rol is beperkt tot humanitaire taken, reddingsoperaties, vre- deshandhaving en andere opdrachten in het kader van crisisbeheer. In 2003 bijvoorbeeld heeft de EU een militaire operatie (codenaam Artemis) in de Democratische Republiek Congo uitgevoerd en sinds 2004 is de EU in Bosnië-Herzegovina actief om de vrede te handhaven (codenaam Althea).

De Raad wordt bij deze operaties bijgestaan door:

• het Politiek en Veiligheidscomité (PVC),

• het Militair Comité van de Europese Unie (EUMC) en,

• de Militaire Staf van de Europese Unie (EUMS), die bestaat uit militaire deskundi- gen van de lidstaten die bij het secretariaat van de Raad zijn gedetacheerd.

(19)

6. Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid De burgers van de EU kunnen vrij kiezen in welk EU-land ze willen wonen en werken. Ze moeten bijgevolg overal in de Europese Unie gelijke toegang tot de burgerlijke rechts- pleging hebben. De nationale rechtbanken moeten daarom samenwerken om er bijvoor- beeld voor te zorgen dat een in een lidstaat geveld vonnis in een scheidings- of voogdij- zaak in alle andere lidstaten wordt erkend.

Ordelievende burgers profiteren van het vrije verkeer in de EU, maar internationale mis- dadigers en terroristen kunnen er ook mis- bruik van maken. Om de grensoverschrij- dende criminaliteit te bestrijden moeten de nationale rechtbanken, de politie, de douanediensten en de immigratiediensten van alle EU-landen grensoverschrijdend samenwerken.

Zij moeten er bijvoorbeeld voor zorgen dat:

• de buitengrenzen van de EU doeltreffend worden bewaakt;

• douaneambtenaren en politiediensten informatie uitwisselen over de bewegingen van vermeende drugs- en mensensmokke- laars;

• asielzoekers in de hele EU op dezelfde manier worden beoordeeld en behandeld, zodat „asieltoerisme” kan worden voorkomen.

Dergelijke onderwerpen komen aan bod in de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, waarin de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken zitting hebben. Het doel is één „ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid”

binnen de grenzen van de EU te creëren.

Hoe worden de werkzaamheden van de Raad georganiseerd?

Coreper

Elke EU-lidstaat wordt in Brussel door een permanent team („vertegenwoordiging”) vertegenwoordigd dat de nationale belangen van het land op Europees niveau verdedigt.

Aan het hoofd van elke vertegenwoordiging staat de ambassadeur van het land bij de EU.

Ruzies over de voogdij over kinderen mogen gezinnen niet uit elkaar rukken. De EU zorgt ervoor dat de uitspraak van een rechter in een lidstaat in alle andere lidstaten wordt gerespecteerd.

© Ed Bock/Corbis/Van Parys Media

(20)

Als hoofd van het buitenlands beleid van de EU vertegenwoordigt Javier Solana Europa wereldwijd.

Deze ambassadeurs (de zogeheten „perma- nente vertegenwoordigers”) vergaderen wekelijks in het kader van het Comité van permanente vertegenwoordigers (Coreper).

Dit comité bereidt de werkzaamheden van de Raad voor (met uitzondering van de meeste landbouwkwesties die onder het Speciaal Comité voor de landbouw vallen). Het Coreper wordt bijgestaan door een aantal werkgroepen van ambtenaren van de nationale overheden.

Het voorzitterschap van de Raad

Het voorzitterschap van de Raad wordt door de lidstaten beurtelings voor zes maanden uitgeoefend. Dat betekent dat elke EU-lid- staat beurtelings zes maanden voor de agen- da van de Raad verantwoordelijk is, alle ver- gaderingen leidt, wetgevende en politieke

besluiten bevordert en naar compromissen tussen de lidstaten zoekt.

Als de Raad Milieu bijvoorbeeld tijdens de tweede helft van 2006 samenkomt, zit de Finse minister van Milieu de vergadering voor omdat Finland op dat ogenblik het voorzitterschap van de Raad bekleedt.

Het secretariaat-generaal

Het voorzitterschap wordt bijgestaan door het secretariaat-generaal, dat ervoor zorgt dat de werkzaamheden van de Raad op alle niveaus worden voorbereid en vlot verlopen.

In 2004 werd de heer Javier Solana herbe- noemd tot secretaris-generaal van de Raad.

Hij is ook de hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en vei- ligheidsbeleid (GBVB) en helpt in die functie

© Council of the European Union

(21)

het optreden van de EU in de wereld te coördineren. Krachtens de Grondwet wordt de hoge vertegenwoordiger vervangen door een minister van Buitenlandse Zaken van de EU.

De secretaris-generaal wordt bijgestaan door een plaatsvervangend secretaris-generaal, die de organisatorische leiding over het sec- retariaat-generaal heeft.

Hoeveel stemmen per land?

Beslissingen van de Raad worden bij stem- ming genomen. Hoe groter de bevolking van een land, hoe meer stemmen het land heeft.

De stemmen worden echter gewogen in het voordeel van de landen met minder inwo- ners.

Duitsland, Frankrijk, Italië en het

Verenigd Koninkrijk 29

Spanje en Polen 27

Nederland 13

België, Tsjechië, Griekenland, Hongarije

en Portugal 12

Oostenrijk en Zweden 10

Denemarken, Ierland, Litouwen, Slowakije

en Finland 7

Cyprus, Estland, Letland, Luxemburg en

Slovenië 4

Malta 3

Totaal 321

Stemming met gekwalificeerde meerderheid Op bepaalde zeer gevoelige gebieden (bijvoorbeeld het gemeenschappelijk buiten- lands en veiligheidsbeleid, belastingen, het asiel- en immigratiebeleid) moeten de beslissingen van de Raad met eenparigheid van stemmen worden genomen. Met andere woorden, elke lidstaat beschikt op deze gebieden over een vetorecht.

Over de meeste kwesties beslist de Raad echter met een „gekwalificeerde meerder- heid”.

Een gekwalificeerde meerderheid komt tot stand:

• als een meerderheid van de lidstaten (in sommige gevallen een tweederde meerder- heid) het voorstel steunt

en

• als minstens 232 stemmen voor het voor- stel worden uitgebracht (d.w.z. 72,3 % van het totaal).

Bovendien kan op verzoek van een lidstaat worden nagegaan of de gekwalificeerde meerderheid minstens 62 % van de totale bevolking van de Unie vertegenwoordigt.

Indien dit niet het geval is, wordt het besluit niet aangenomen.

(22)

De Commissie is onafhankelijk van de nationale regeringen en behartigt en verdedigt de belangen van de EU als geheel.

Zij ontwerpt voorstellen voor nieuwe Europese wetten, die aan het Europees Parlement en de Raad worden voorgelegd.

De Commissie is ook het uitvoerend orgaan van de EU, d.w.z. dat de Commissie verant- woordelijk is voor de uitvoering van de besluiten van het Parlement en de Raad. Dat betekent dat de Commissie belast is met het dagelijks beheer van de Europese Unie: zij voert EU-beleidsmaatregelen uit, beheert EU-programma’s en besteedt de financiële middelen van de EU.

Evenals het Parlement en de Raad is de Europese Commissie in de jaren vijftig opgericht krachtens de oprichtingsverdragen van de EU.

Wat is de Commissie?

Het woord „Commissie” wordt in twee betekenissen gebruikt. Enerzijds verwijst het woord naar het team mannen en vrouwen —

één man of vrouw per EU-land — dat is aangesteld om de instelling te leiden en beslissingen te nemen. Anderzijds verwijst het naar de instelling zelf en het personeel ervan.

Informeel worden de benoemde leden van de Commissie „commissarissen” genoemd. Zij hebben allemaal politieke functies in hun land van herkomst bekleed en velen van hen zijn minister geweest, maar als lid van de Commissie moeten zij in het belang van de Unie als geheel handelen en mogen zij geen instructies van de nationale regeringen aan- vaarden.

Elke vijf jaar wordt een nieuwe Commissie benoemd uiterlijk zes maanden na de verkiezing van het Europees Parlement. De procedure is als volgt.

• De regeringen van de lidstaten worden het eens over een nieuwe voorzitter van de Commissie.

• Het Parlement moet vervolgens de keuze van de regeringen goedkeuren.

• De beoogde voorzitter van de Commissie kiest in overleg met de regeringen van de lidstaten de overige leden van de Commissie.

De Europese Commissie:

in dienst van het algemeen belang

Belangrijkste feiten

Rol: uitvoerend orgaan van de EU; neemt het initiatief tot wetgevingsvoorstellen Leden: 25: één lid per lidstaat

Ambtstermijn: vijf jaar (2004-2009)

Adres: Wetstraat 200, B-1049 Brussel Tel.: (32-2) 299 11 11

Internet: europa.eu.int/comm

(23)

De Europese Commissie telt één lid per EU-land. De leden van de Commissie zijn onafhankelijk van de nationale regeringen.

Zij komen elke woensdag samen om het EU-beleid te bespreken en nieuwe Europese wetgeving voor te stellen.

• Het nieuwe Parlement hoort vervolgens alle leden van de Commissie en spreekt zich over het hele team uit. Zodra de nieuwe Commissie is goedgekeurd, kan ze haar werkzaamheden officieel beginnen.

Het mandaat van de huidige Commissie loopt tot 31 oktober 2009. De voorzitter van de Commissie is de Portugees José Manuel Barroso.

De Commissie is politieke verantwoording verschuldigd aan het Parlement, dat de hele Commissie via een motie van wantrouwen uit haar functie kan ontheffen. Individuele leden van de Commissie moeten hun ontslag indienen als de voorzitter daarom verzoekt en de andere commissarissen met zijn ver- zoek instemmen.

De Commissie woont alle zittingen van het Parlement bij om haar beleid toe te lichten en te rechtvaardigen. De Commissie ant- woordt ook regelmatig op mondelinge en schriftelijke vragen van Europarlementsleden.

Voor het dagelijks beheer van de Commissie zorgen administratieve ambtenaren, deskundigen, vertalers, tolken en secreta- riaatspersoneel. Ze zijn ongeveer met 25 000.

Dat lijkt misschien veel maar een middelgrote stad in Europa heeft meer mensen in dienst.

Waar is de Commissie gevestigd?

De „zetel” van de Commissie is in Brussel (België), maar zij heeft ook kantoren in Luxemburg, vertegenwoordigingen in alle EU-landen en delegaties in vele hoofdsteden wereldwijd.

Wat doet de Commissie?

De Europese Commissie vervult vier belang- rijke taken.

1. Zij dient wetsvoorstellen bij het Parlement en de Raad in;

2. zij is belast met het beheer en de uitvoe- ring van het beleid en de begroting van de EU;

© EC

(24)

3. zij zorgt ervoor dat het Europees recht wordt gehandhaafd (samen met het Hof van Justitie);

4. zij vertegenwoordigt de Europese Unie op internationaal vlak, bijvoorbeeld bij onderhandelingen over overeenkomsten tussen de EU en andere landen.

1. Indiening van nieuwe wetsvoorstellen De Commissie heeft het „initiatiefrecht”, d.w.z. dat alleen de Commissie verant- woordelijk is voor het opstellen van nieuwe Europese wetsvoorstellen, die aan het Parlement en aan de Raad worden voorgelegd. Deze wetsvoorstellen moeten de belangen van de Unie en haar burgers verdedigen en niet die van bepaalde landen of industrietakken.

Alvorens voorstellen te doen moet de Commissie zich op de hoogte stellen van nieuwe situaties en problemen in Europa en nagaan of EU-wetgeving de beste oplossing voor de problemen is. Daarom staat de Commissie voortdurend in contact met een groot aantal belangengroepen en met twee adviesorganen — het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. Zij wint ook het advies in van de nationale parlementen en regeringen.

De Commissie stelt alleen maatregelen op Europees niveau voor als de problemen op nationaal, regionaal of plaatselijk niveau minder doeltreffend kunnen worden opgelost. Dit beginsel, waarbij problemen op het laagst mogelijke niveau worden aangepakt, heet het „subsidiariteitsbeginsel”.

Als de Commissie echter besluit dat EU-wet- geving noodzakelijk is, doet zij een voorstel waarvan zij denkt dat het de problemen doeltreffend aanpakt en aan zo veel mogelijk belangen tegemoetkomt. Voor de technische bijzonderheden raadpleegt de Commissie deskundigen via haar comités en werk- groepen.

2. Uitvoering van het EU-beleid en de begroting

Als uitvoerend orgaan van de Europese Unie is de Commissie verantwoordelijk voor het beheer en de uitvoering van de EU-begro- ting. Het meeste geld wordt door nationale en plaatselijke autoriteiten uitgegeven maar de Commissie is verantwoordelijk voor het toezicht — onder het waakzaam oog van de Rekenkamer. Beide instellingen streven naar een goed financieel beheer. Het Europees Parlement verleent de Commissie alleen kwij- ting voor de uitvoering van de begroting, als het met het jaarverslag van de Rekenkamer tevreden is.

De Commissie moet ook de door het Parlement en de Raad aangenomen beleids- maatregelen beheren (bijvoorbeeld het gemeenschappelijk landbouwbeleid). Een ander voorbeeld is het mededingingsbeleid, waar de Commissie het recht heeft bedrijfs- fusies toe te staan of te verbieden. De Commissie moet er ook voor zorgen dat sub- sidies van EU-landen aan het bedrijfsleven niet tot concurrentievervalsing leiden.

De Commissie beheert EU-programma’s va- riërend van „Interreg” en „Urban” (program- ma’s ter ontwikkeling van grensoverschrij- dende partnerschappen tussen regio’s en voor steun aan stedelijke gebieden in verval) tot „Erasmus” (programma voor de uitwisse- ling van studenten in heel Europa).

3. Handhaving van het Europees recht De Commissie is de „hoedster van de verdra- gen”, d.w.z. dat de Commissie er samen met het Hof van Justitie voor verantwoordelijk is dat de EU-wetgeving in alle lidstaten correct wordt toegepast.

Als de Commissie vaststelt dat een EU-land de EU-wetgeving niet naleeft en zijn wet- telijke verplichtingen niet nakomt, neemt zij maatregelen om de situatie te verhelpen.

(25)

José Manuel Barroso werd in 2004 benoemd tot voorzitter van de Europese Commissie.

Eerst leidt de Commissie de zogeheten

„inbreukprocedure” in: er wordt een officiële brief naar de regering gestuurd waarin staat waarom de Commissie vindt dat het land de EU-wetgeving schendt en waarin een termijn wordt vastgesteld waarbinnen de Commissie een gedetailleerd antwoord moet ontvangen.

Als het probleem via deze procedure niet kan worden opgelost, moet de Commissie de zaak verwijzen naar het Hof van Justitie, dat straffen kan opleggen. Het arrest van het Hof is bindend voor de lidstaten en de Europese instellingen.

4. Vertegenwoordiging van de EU op internationaal vlak

De Europese Commissie is een belangrijke spreekbuis van de Europese Unie op interna- tionaal vlak. Via de Commissie kunnen de lid- staten met één stem spreken op interna- tionale fora (bijvoorbeeld de Wereldhandels- organisatie).

De Commissie voert ook namens de EU onderhandelingen over internationale overeenkomsten. Een voorbeeld is de Overeenkomst van Cotonou, waarin de voor- waarden zijn vastgesteld van een belangrijk partnerschap op het gebied van ontwikke- lingshulp en handel tussen de EU en de ontwikkelingslanden in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan.

Hoe worden de werkzaamheden van de Commissie georganiseerd?

De voorzitter van de Commissie beslist welke commissaris voor welk beleidsterrein bevoegd is. Zo nodig kan hij de bevoegdhe- den tijdens de ambtsperiode van de Commissie herschikken.

De Commissie komt wekelijks één keer samen (gewoonlijk op woensdag in Brussel). Elk agendapunt wordt door de bevoegde com- missaris toegelicht en het hele team neemt vervolgens een collectief besluit.

© EC

(26)

Het personeel van de Commissie is onderverdeeld in departementen, de zoge- heten „directoraten-generaal” (DG’s) en

„diensten” (bijvoorbeeld de juridische dienst). Elk directoraat-generaal is verant- woordelijk voor een bepaald beleidsterrein en staat onder leiding van een directeur- generaal, die aan een van de commissarissen verantwoording verschuldigd is. Het secre- tariaat-generaal zorgt voor de algemene coördinatie en beheert de wekelijkse ver- gaderingen van de Commissie. Het wordt geleid door de secretaris-generaal, die recht- streeks verantwoording aan de voorzitter verschuldigd is.

De directoraten-generaal zijn eigenlijk met de voorbereiding en het ontwerp van de

wetgevingsvoorstellen belast, maar de voorstellen worden pas officieel wanneer de Commissie ze op haar wekelijkse vergadering goedkeurt. De procedure verloopt in grote lijnen als volgt.

De Commissie vindt bijvoorbeeld dat EU- wetgeving nodig is om de vervuiling van de Europese rivieren tegen te gaan. Het direc- toraat-generaal Milieu werkt dan een voor- stel uit op basis van uitvoerig overleg met het bedrijfsleven en de boeren in Europa, de ministers van Milieu van de lidstaten en milieuorganisaties. Het ontwerp wordt ook met andere afdelingen van de Commissie besproken en door de Juridische dienst en het secretariaat-generaal gecontroleerd.

Als het voorstel volledig klaar is, wordt het op de agenda van de volgende vergadering van de Commissie geplaatst. Als minstens 13 van de 25 commissarissen het voorstel goed- keuren, neemt de Commissie het voorstel aan en krijgt het de onvoorwaardelijke steun van het hele team. Het document wordt dan aan de Raad en het Europees Parlement voorgelegd.

Beperking van de omvang van de Commissie

Een Commissie met te veel leden kan niet goed functioneren. Momenteel telt de Commissie één commissaris per EU-land. Na de toetreding van Bulgarije en Roemenië zal de Europese Unie uit 27 lidstaten bestaan. De Raad zal dan met eenparigheid van stemmen het maximumaantal commissarissen vast- stellen. Er zullen minder dan 27 commissaris- sen zijn en de nationaliteit van de commis- sarissen zal worden bepaald op basis van een voor alle landen rechtvaardig rotatiesysteem.

©EC/Echo

ECHO, het Europees Bureau voor humanitaire hulp, verleent wereldwijd noodhulp aan slachtoffers van rampen. Het wordt geleid door de Europese Commissie.

(27)

Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (waarnaar vaak verwezen wordt als „het Hof”) werd in 1952 krachtens het EGKS-Verdrag opgericht. Het Hof is gevestigd in Luxemburg.

Het Hof moet ervoor zorgen dat alle EU-lan- den de EU-wetgeving op dezelfde wijze uit- leggen en toepassen, zodat het recht voor iedereen gelijk is. Het Hof zorgt er bijvoor- beeld voor dat nationale rechters geen ver- schillende uitspraken over dezelfde kwestie doen.

Het Hof van Justitie ziet er ook op toe dat de lidstaten en de instellingen van de EU hun wettelijke verplichtingen nakomen. Het Hof is bevoegd uitspraak te doen in juridische geschillen tussen lidstaten, EU-instellingen, bedrijven en individuen.

Het Hof bestaat uit één rechter per lidstaat, zodat alle 25 nationale rechtsstelsels zijn vertegenwoordigd. Om praktische redenen komt het Hof echter zelden in voltallige zit- ting bijeen. Gewoonlijk komt het bijeen in een „grote kamer” van 13 rechters of in kamers van vijf of drie rechters.

Het Hof wordt bijgestaan door acht „advo- caten-generaal”. Zij presenteren in het open- baar en onpartijdig met redenen omklede conclusies over zaken die bij het Hof aan- hangig zijn gemaakt.

De onpartijdigheid van de rechters en de advocaten-generaal staat buiten twijfel. Zij beschikken over de nodige kwalificaties en vakkennis om benoemd te kunnen worden tot de hoogste rechterlijke functies in hun eigen land. Zij worden in onderlinge overeenstemming tussen de regeringen van de EU-lidstaten benoemd. Hun ambtsperiode bedraagt zes jaar en kan worden verlengd.

In 1989 is een Gerecht van eerste aanleg opgericht om het Hof te helpen de vele bij haar aanhangig gemaakte zaken af te han- delen en de burgers een betere rechts- bescherming te bieden. Het Gerecht van eerste aanleg (dat aan het Hof van Justitie is verbonden) is bevoegd om in bepaalde zaken uitspraak te doen, namelijk zaken die door particulieren, bedrijven of bepaalde organi- saties aanhangig zijn gemaakt en zaken die onder het mededingingsrecht vallen.

Het Hof van Justitie:

handhaving van het recht

Belangrijkste feiten

Rol: uitspraak doen in zaken die bij het Hof aanhangig zijn gemaakt

Hof van Justitie: één rechter per EU-land; 8 advocaten-generaal Gerecht van

eerste aanleg: minstens één rechter per EU-land

Ambtstermijn: de leden van beide rechtbanken worden benoemd voor een verlengbare periode van zes jaar Adres: Boulevard Konrad Adenauer,

L-2925 Luxemburg

Tel.: (352) 43 03-1

Internet: curia.eu.int

(28)

Het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg hebben elk een president. De presidenten worden door hun collega- rechters gekozen voor een verlengbare ambtsperiode van drie jaar. De Griek Vassilios Skouris is in 2003 gekozen tot president van het Hof van Justitie. De Deen Bo Vesterdorf is president van het Gerecht van eerste aanleg.

Het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie is een nieuwe gerechtelijke instantie die is opgericht om uitspraak te doen in geschillen tussen de Europese Unie en Europese ambtenaren. Deze rechtbank bestaat uit zeven rechters en is aan het Gerecht van eerste aanleg verbonden.

Wat doet het Hof?

Het Hof doet uitspraak in zaken die bij het Hof aanhangig zijn gemaakt. De vier meest voorkomende zaken zijn:

1. verzoek om een prejudiciële beslissing;

2. beroep wegens niet-nakoming van een verplichting;

3. beroep tot nietigverklaring;

4. beroep wegens nalaten.

1. Prejudiciële beslissing

De nationale rechtbanken in elk EU-land moeten ervoor zorgen dat de EU-wetgeving in hun land correct wordt toegepast. Het gevaar bestaat echter dat rechtbanken in verschillende landen de EU-wetgeving ver- schillend uitleggen.

De prejudiciële procedure dient om dergelijke problemen te voorkomen. Als een nationale rechter twijfelt over de interpre- tatie of de geldigheid van een EU-wet, mag/moet hij het Hof om advies vragen. Het advies wordt gegeven in de vorm van een

„prejudiciële beslissing”.

2. Beroep wegens niet-nakoming van een verplichting

De Commissie kan deze procedure inleiden wanneer zij redenen heeft om aan te nemen dat een lidstaat de verplichtingen krachtens de EU-wetgeving niet nakomt. De procedure kan ook door een ander EU-land worden ingeleid.

Het Hof onderzoekt in beide gevallen de aantijgingen en doet een uitspraak. Een lid- staat die daadwerkelijk in gebreke is gebleven, moet onmiddellijk een einde aan de inbreuk maken. Als het Hof vaststelt dat de lidstaat geen gehoor aan het arrest van het Hof geeft, kan het dat land een boete opleggen.

3. Beroep tot nietigverklaring

Als een lidstaat, de Raad, de Commissie of (onder bepaalde voorwaarden) het Parlement vindt dat een EU-wet onrecht- matig is, kunnen zij het Hof verzoeken de wet nietig te verklaren. Het „beroep tot nietigverklaring” kan ook worden ingesteld door particulieren die willen dat het Hof een wet nietig verklaart die hen als individuele personen rechtstreeks en nadelig raakt.

Als het Hof vaststelt dat de wet in kwestie niet rechtmatig is aangenomen of niet cor- rect op de verdragen is gebaseerd, kan het de wet nietig verklaren.

4. Beroep wegens nalatigheid

Het EU-Verdrag eist dat het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bepaalde besluiten onder bepaalde voor- waarden nemen. Als zij dit niet doen, kunnen de lidstaten, de overige instellingen van de Gemeenschap en (onder bepaalde voorwaar- den) particulieren of ondernemingen zich tot het Hof wenden om deze nalatigheid formeel te laten vaststellen.

(29)

Hoe worden de werkzaamheden van het Hof georganiseerd?

De zaken worden bij de griffie ingediend en voor elke zaak worden een rechter en een advocaat-generaal aangewezen.

De daaropvolgende procedure verloopt in twee fasen: eerst een schriftelijke en daarna een mondelinge fase.

In de eerste fase dienen alle betrokken par- tijen schriftelijke memories in en stelt de aangewezen rechter een rapport op met een samenvatting van deze memories en het juridisch kader van de zaak.

Dan volgt de tweede fase: de openbare zit- ting. Afhankelijk van het belang en de com- plexiteit van de zaak heeft de zitting plaats voor een kamer van drie, vijf of dertien

rechters, of voor het volledige Hof.

Gedurende de zitting houden de advocaten van de partijen hun pleidooi voor de rechters en de advocaat-generaal, die vragen kunnen stellen. Vervolgens zet de advocaat-generaal zijn of haar conclusies uiteen, waarna de rechters beraadslagen en een uitspraak doen.

Sinds 2003 moeten de advocaten-generaal alleen een conclusie nemen als het Hof oordeelt dat de zaak een nieuwe juridische kwestie aan de orde stelt. Het Hof hoeft niet noodzakelijk gehoor te geven aan de con- clusie van de advocaat-generaal.

De arresten van het Hof worden bij meerder- heid van stemmen genomen en tijdens een openbare zitting meegedeeld. Afwijkende meningen worden niet meegedeeld.

Uitspraken worden op dezelfde dag gepu- bliceerd.

Het Hof van Justitie waar- borgt dat iedereen krachtens de Europese wetgeving gelijk wordt behandeld (zodat bijvoorbeeld vrouwen en mannen gelijk loon voor gelijke arbeid krijgen). Er is één rechter per EU-land.

© Digital vision/ Getty Images

(30)

De Rekenkamer is in 1975 opgericht en in Luxemburg gevestigd. De Rekenkamer con- troleert of de financiële middelen van de EU

— die afkomstig zijn van de belastingbetaler

— correct worden geïnd en rechtmatig, zuinig en efficiënt worden besteed. De Rekenkamer heeft het recht de rekeningen te controleren van elke persoon of organisatie die financiële middelen van de EU beheert.

De Rekenkamer telt één lid per EU-land. De leden worden door de Raad benoemd voor een verlengbare periode van zes jaar. De leden kiezen een president uit hun midden voor een verlengbare periode van drie jaar. In januari 2005 werd de Oostenrijker Hubert Weber tot president gekozen.

Wat doet de Rekenkamer?

De Rekenkamer heeft als belangrijkste taak te controleren of de EU-begroting goed is uit- gevoerd, m.a.w. of de inkomsten en uitgaven van de Unie wettig en regelmatig zijn en financieel goed worden beheerd. Het werk van de Rekenkamer draagt er zo toe bij dat de EU efficiënt en doorzichtig functioneert.

De Rekenkamer onderzoekt de administratieve documenten van personen of organisaties die inkomsten en uitgaven van de EU beheren, en voert vaak ter plaatse controles uit. De bevin- dingen van de Rekenkamer worden vastgelegd in rapporten waarin de Commissie en de regeringen van de EU-lidstaten op mogelijke problemen worden gewezen.

Om doeltreffend te kunnen functioneren moet de Rekenkamer volledig onafhankelijk van de andere instellingen zijn, maar tegelijkertijd voortdurend contact met hen onderhouden.

Een van de belangrijkste taken van de Rekenkamer bestaat erin het Europees Parlement en de Raad bij te staan door jaar- lijks een auditverslag over het afgesloten begrotingsjaar voor te leggen. Het Parlement bestudeert het verslag van de Rekenkamer grondig voordat het beslist of de Commissie de begroting al dan niet goed heeft beheerd.

Als de Rekenkamer tevreden is, stuurt zij ook een betrouwbaarheidsverklaring naar de Raad en het Parlement waaruit blijkt dat het geld van de Europese belastingbetaler goed is besteed.

De Europese Rekenkamer:

waar voor je geld

Belangrijkste feiten

Rol: controleren of de financiële middelen van de EU correct worden gebruikt

Leden: één lid per EU-land

Ambtstermijn: de leden worden benoemd voor een verlengbare periode van zes jaar

Adres: 12, rue Alcide de Gasperi, L-1615 Luxemburg Tel.: (352) 43 98-1

Internet: www.eca.eu.int

(31)

Een belangrijk deel van de EU-begroting gaat naar steun voor een milieuvriendelijke landbouw die gezond voedsel produceert en dieren goed behandelt. De inspecteurs controleren of dit geld goed wordt besteed.

Ten slotte geeft de Rekenkamer advies over voorstellen voor financiële EU-wetgeving en EU-maatregelen ter bestrijding van fraude.

Hoe worden de werkzaamheden van de Rekenkamer georganiseerd?

De Rekenkamer heeft ongeveer 800 perso- neelsleden in dienst, waaronder vertalers, administrateurs en accountants. De accoun- tants zijn in „auditgroepen” ingedeeld. Zij stellen ontwerp-verslagen op die als basis voor de besluiten van de Rekenkamer dienen.

De accountants gaan vaak op inspectie bij de overige Europese instellingen, in de lidstaten en in landen die steun van de EU ontvangen.

Hoewel de Rekenkamer voornamelijk con- trole uitoefent op het geld waarvoor de Commissie verantwoordelijk is, wordt 90 % van deze inkomsten en uitgaven in de prak- tijk door de nationale autoriteiten beheerd.

De Rekenkamer heeft zelf geen juridische bevoegdheden. Als de accountants fraude of onregelmatigheden vaststellen, brengen ze OLAF — het Europees Bureau voor fraudebe- strijding — op de hoogte.

© EC

(32)

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is in 1957 bij het Verdrag van Rome opgericht. Het is een raadgevend orgaan dat werkgevers, vakbonden, landbouwers, con- sumenten en andere belangengroepen verte- genwoordigt, die samen de „georganiseerde civiele samenleving” vormen. Het EESC geeft hun standpunten weer en verdedigt hun

belangen in beleidsdiscussies met de Commissie, de Raad en het Europees Parlement.

Het EESC vormt bijgevolg een brug tussen de Unie en de burgers en bevordert een meer participerende, meer geïntegreerde en dus democratischere samenleving in Europa.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité:

de stem van de civiele samenleving

Het EU-beleid heeft belangrijke gevolgen voor de werkgelegenheid in Europa. Werkgevers en vakbonden hebben via het EESC inspraak in de beleidsvorming.

© EC

Belangrijkste feiten

Rol: vertegenwoordigt de georganiseerde civiele samenleving

Leden: 317

Ambtstermijn: vier jaar

Zittingen: Brussel, maandelijks

Adres: Belliardstraat 99, B-1040 Brussel Tel.: (32-2) 546 90 11

Internet: www.esc.eu.int

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om te kunnen beoordelen of het noodzakelijk is van een steekproef gebruik te maken en, indien dit het geval is, deze te kunnen samenstellen, verzoekt de Commissie

De gerechtelijke executeur-testamentair (§ 1, lid 2, alinea 2 ter, en § 2, lid 2, van de Wet inzake gerechtelijke executeurs-testamentair) stelt een inventaris van de nalatenschap

1.1 Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) kan instemmen met de instrumenten die de Europese Commissie in onderhavige mededeling voorstelt om de demonstratie van de opvang

Philippe SAMYN and PARTNERS sprl, architects & engineers: Lead and Design Partner In gevolge de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 is.. het gebouw, Justus Lipsius, voor

b) voor flexfuelvoertuigen op benzine en E85 worden de CO 2 -besparingswaarden voor benzine geregistreerd. http://www.emis.vito.be Publicatieblad van de Europese Unie d.d.. De

(23) Daar de doelstellingen van het overwogen optreden, namelijk de bestrijding van de drie voornaamste over- draagbare ziekten in het kader van de armoedebestrij- ding, met name in

dat het belangrijk is dat werk wordt gemaakt van gelijke mogelijkheden voor deelname aan en toegang tot een leven lang leren voor iedereen, ongeacht achtergrond, door

(12) Deze verordening mag geen afbreuk doen aan de bevoegdheden van de lidstaten om de geaggregeerde niveaus van de elektromagnetische velden te bepalen die resulteren uit de