• No results found

PTA. 6 vwo Programma van Toetsing en Afsluiting inclusief Examenreglement

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "PTA. 6 vwo Programma van Toetsing en Afsluiting inclusief Examenreglement"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PTA

6 vwo 2016-2017

Programma van Toetsing en Afsluiting inclusief Examenreglement

bestuurder N. Woonink

directeur onderwijs Z. Vis MEM

afdelingsleider drs. M.T.P. Heemels-Gerritzen

(2)

Inleiding 1

I. Gang van zaken in de tweede fase

Inrichting van de tweede fase 2

Toetsen 2

Gang van zaken bij toetsen 3

PTA-commissie vwo 3

Rooster eerste tijdvak centrale examens vwo 2016* 3

Uitslag 4

Overige bepalingen 5

Overzicht gemeenschappelijk deel, profieldeel en vrije deel

gymnasium 6

atheneum 7

II. Examenreglement

Inhoudsopgave 8

Schoolexamen 19

Rekentoets 13

Centraal examen 14

Onregelmatigheden 16

Beroep 17

Uitslagbepaling 18

III. Stofomschrijvingen 21

Nederlands 22

Latijn 23

Grieks 24

Frans 25

Duits 26

Engels 27

geschiedenis 28

aardrijkskunde 29

wiskunde A 30

wiskunde B 31

wiskunde C 32

wiskunde D 33

natuurkunde 34

scheikunde 35

biologie 36

economie 37

management en organisatie 38

algemene natuurwetenschappen 39

maatschappijleer 40

ckv (culturele en kunstzinnige vorming) 41

kunst (beeldende vormgeving) 42

kunst (muziek) 43

lichamelijke opvoeding 44

rekentoets 45

IV. Kalender 2016-2017 46

(3)

Inleiding

Het wat kortere schooljaar in 6 vwo staat in het teken van de afronding van je schoolexamen en het afleggen van het centraal examen. In dit Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) inclusief Examenreglement willen we je zo goed mogelijk informeren over deze onderwerpen.

Het PTA probeert een soort handboek te zijn dat je door het schooljaar loodst. Het begint met een beschrijving van de algemene gang van zaken. Het examenreglement is als hoofdstuk 2

toegevoegd. In het derde hoofdstuk vind je de stofomschrijving van de diverse vakken. Dit deel van het PTA geeft je een goed overzicht van de stof, de toetsing, de weging voor bevordering en schoolexamen etc. Het PTA eindigt met een kalender waarop belangrijke data van dit schooljaar staan.Het PTA wordt alleen digitaal aangeboden.

Een PTA kan natuurlijk niet op alle vragen een antwoord geven. We gaan ervan uit dat je zelf initiatief neemt om vragen die voor jou op dat moment belangrijk zijn beantwoord te krijgen.

Daarvoor kun je terecht bij je docenten, je mentor of je afdelingsleider.

We hopen dat je een prettige tijd tegemoet gaat en je vwo-opleiding met goed resultaat zult afronden.

Veel succes!

Z. Vis MEM drs. M.T.P. Heemels-Gerritzen

directeur onderwijs afdelingsleider vwo bovenbouw

(4)

I. Gang van zaken in de tweede fase

Inrichting van de tweede fase

De leerjaren 4, 5 en 6 vwo vormen samen de examenperiode. Het examen valt uiteen in een landelijk deel, het centraal eindexamen (CE), en een gedeelte dat de school organiseert, het schoolexamen (SE). De meeste vakken hebben zowel een SE als een CE, maar er zijn ook vakken met alleen een SE: wiskunde D, maatschappijleer, algemene natuurwetenschappen (anw), culturele en kunstzinnige vorming (ckv) en lichamelijke opvoeding. Het SE begint voor sommige vakken al in 4 vwo. Bij maatschappijleer en anw wordt het SE in 4 vwo al afgesloten. Realiseer je wel dat de resultaten worden bewaard en aan het einde van 6 vwo op de cijferlijst bij je diploma komen te staan!

In het hoofdstuk ‘Stofomschrijvingen’ vind je per vak hoe de procentuele weging van de cijfers over de drie jaren verdeeld is. In 6 vwo moet in april voor alle vakken het SE zijn afgesloten en daarna vindt in de maand mei het CE plaats.

Het schooljaar is verdeeld in 4 periodes van ongeveer 9 weken: 8 lesweken met aansluitend een toetsweek. In 6 vwo doe je in de vierde periode centraal examen. De toetsweken staan in het hoofdstuk ‘Kalender’. Door het aantal toetsen kunnen toetsweken soms langer zijn dan in de kalender van het PTA staat aangegeven. In het algemeen zullen grotere toetsen afgenomen worden in de toetsweken (de zogenaamde periodetoetsen), maar er zijn uitzonderingen.

Voortgangstoetsen, praktische opdrachten, mondelingen, herkansingen en toetsen (kijk- en) luistervaardigheid vallen vooral buiten de toetsweken.

Bij elk vak werk je met een periodeplanner waarin de leerstof van de komende periode staat; de periodeplanners vind je in de elo van Magister. Hiermee kun je een planning maken van het werk dat je moet doen.

Na iedere periode ontvang je een rapport.

Toetsen

De toetsen die je in de tweede fase krijgt verschillen nogal van aard. In het overzicht hieronder omschrijven we de belangrijkste kenmerken van de diverse toetsen.

Tijdens de lesweken krijg je bij sommige vakken voortgangstoetsen (vt). Ze gaan over een beperkte hoeveelheid stof en het cijfer telt wel mee voor de bevordering, maar zelden voor het schoolexamen.

Toetsen die in de toetsweken worden afgenomen noemen we periodetoetsen (pt). Ze tellen mee voor de bevordering, voor het SE of voor allebei. Het kan overigens om organisatorische redenen wel eens nodig zijn om mondelinge periodetoetsen en periodetoetsen (kijk- en) luistervaardigheid buiten een toetsweek te plannen.

Kenmerkend voor de tweede fase zijn de praktische opdrachten (po) voor diverse vakken. Dit zijn(onderzoeks)opdrachten waarin vaardigheden in combinatie met kennis en inzicht getoetst worden. Het cijfer ervoor telt meestal mee voor de bevordering en voor het SE. De leraar deelt vooraf mee welke aspecten bij de beoordeling van een praktische opdracht betrokken worden. Zo zal vaak niet alleen het eindresultaat tellen, maar worden ook punten toegekend voor bijvoorbeeld onderwerpkeuze, vraagstelling, verrichte werkzaamheden, geraadpleegde hulpbronnen, het volgen van een tijdsschema, presentatie, etc.

(5)

Bij o.a. Nederlands, de moderne vreemde talen, ckv en lichamelijke opvoeding moet je bepaalde ervaringen hebben opgedaan of activiteiten hebben uitgevoerd, zogenaamde handelingsdelen (hd).

Voor handelingsdelen krijg je geen cijfer, de beoordeling luidt ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ of ‘goed’.

Wanneer een opdracht als ‘onvoldoende’ wordt beoordeeld, dan moet de opdracht opnieuw gedaan of aangevuld worden. Handelingsdelen maken deel uit van het SE en tellen mee voor de

bevordering.

Tot het SE behoort ook het maken van een profielwerkstuk (pws). Het is een ‘meesterproef’, die betrekking heeft op één of meer (grote) vakken van je eindexamen. In het profielwerkstuk komen kennis, inzicht en integratie van de leerstof in combinatie met vaardigheden aan de orde.

In 5 en 6 vwo werk je wekelijks aan het profielwerkstuk; je krijgt dan een uitgebreide handleiding en een tijdschema. De studielast bedraagt 80 uur.

Het profielwerkstuk wordt meestal in tweetallen of drietallen gemaakt maar je wordt wel

individueel beoordeeld. De begeleidende docent geeftsteeds het groene licht voor de overgang naar de volgende fase. Het profielwerkstuk kan niet herkanst worden.Het profielwerkstuk wordt

beoordeeld met een cijfer. Op de cijferlijst bij het diploma worden deze beoordeling, de titel en het vak(ken) waarop het profielwerkstuk betrekking heeft, vermeld.

Gang van zaken bij toetsen

In het hoofdstuk ‘Stofomschrijvingen’ vind je per vak de verdeling van de diverse toetsen (periodetoetsen, voortgangstoetsen, praktische opdrachten, handelingsdelen) over het jaar.

Minstens een week voordat een toetsweek plaatsvindt, wordt een aangepast rooster gepubliceerd waarop tijd en plaats van de periodetoetsen staan. Noteer deze tijden zorgvuldig in je agenda en zorg ervoor op tijd met pasje (legitimatie) aanwezig te zijn. Voortgangstoetsen, praktische

opdrachten en handelingsdelen worden door de docent ingepland. Zie hiervoor ook de studiewijzer van het betreffende vak.Praktische opdrachten, handelingsdelen e.d. dienen bij de docent

persoonlijk ingeleverd te worden.

In artikel 4 t/m 10 van het Examenreglement (hoofdstuk II) staat de verdere gang van zaken bij schoolexamentoetsen beschreven; bij de overige toetsen wordt op dezelfde manier gehandeld.

PTA-commissie vwo

De PTA-commissie vwo bestaat uit afdelingsleider mevrouw drs. M.T.P. Heemels-Gerritzen (voorzitter en secretaris), mevrouw M.A. van Aanholt en drs. A.L.A. Wevers. Een lid van de PTA- commissie dat bij het geschil betrokken is, wordt vervangen door een niet bij het geschil betrokken personeelslid. Zie verder bij Examenreglement, artikel 18.

Rooster eerste tijdvak centrale examens vwo 2017*

datum tijd vakken

wo 10 mei -

13.30-16.30 Nederlands do 11 mei 09.00-12.00 kunst algemeen

13.30-16.30 management en organisatie vr 12 mei 09.00-12.00 geschiedenis

13.30-16.00 Engels ma 15 mei

09.00-11.30 Duits

13.30-16.30 wiskunde A, B, C

(6)

di 16 mei

09.00-12.00 aardrijkskunde 13.30-16.30 natuurkunde wo 17 mei

09.00-12.00 Latijn

- -

do 18 mei

- -

13.30-16.30 scheikunde vr 19 mei

- -

13.30-16.30 Frans ma 22 mei 09.00-12.00 Grieks

13.30-16.30 biologie di 23 mei 09.00-11.30 -

13.30-16.30 economie

* Onder voorbehoud van goedkeuring door de Minister van Onderwijs

Het basispakket hulpmiddelen bestaat uit:

- schrijfmaterialen;

- millimeterpapier (wordt door de school geleverd);

- tekenpotlood (en puntenslijper);

- blauw en rood kleurpotlood;

- liniaal met millimeterverdeling;

- passer;

- geometrische driehoek;

- vlakgum;

- een eendelig verklarend woordenboek Nederlands

- elektronisch rekenapparaat (geen grafische rekenmachine)

Uitslag

Het resultaat van het centraal examen (eerste tijdvak) zal naar verwachting op woensdag 14 juni 2017 om 16.00 uur bekend zijn. Tussen 16.00 en 17.00 uurworden de dan nog niet geslaagde kandidaten gebeld. Zodra de nog niet geslaagden gebeld zijn, worden de geslaagden gebeld.

Op donderdagochtend 15 juni worden de herkansingsmogelijkheden met de niet geslaagde kandidaten besproken. ’s Middags om 14.30 uur worden alle geslaagde kandidaten op school verwacht om de uitslag op te halen.

Op 14 juni, de uitslagdatum, zijn er drie mogelijkheden:

1. je bent geslaagd en je ziet af van herkansing;

2. je bent geslaagd en je doet in één vak een herkansing;

3. je bent nog niet geslaagd; in dat geval mag je in één vak een herkansing aanvragen.

Alle kandidaten zijn verplicht via een formulier te laten weten of ze aan een herkansing deel willen nemen en welk vak ze in dat geval herkansen.

Het herkansingsformulier met daarop de herkansingsaanvraag of de mededeling dat de kandidaat afziet van de mogelijkheid tot herkansen dient uiterlijk donderdag 15 juni vóór 17.00 uur in het bezit te zijn van de examensecretaris. De data van de herkansingen worden pas in maart bekend gemaakt.

Let wel: heeft een kandidaat om een geldige reden in het eerste tijdvak zittingen gemist, dan dient het tweede tijdvak, naast de mogelijkheid om een vak te herkansen ook voor het inhalen van het gemiste werk.

(7)

Overige bepalingen

Wanneer je niet geslaagd bent en 6 vwo voor de tweede keer doet, kan je programma worden aangepast. Uitgangspunten daarbij zijn:

- de schoolexamenresultaten uit 4 en 5 vwo blijven staan;

- de beoordeling van het profielwerkstuk mag blijven staan;

- de overige resultaten behaald in 6 vwo vervallen;

- de wegingen kunnen worden aangepast omdat niet elk jaar de stof op dezelfde manier verdeeld wordt over de diverse jaren.

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de directeur onderwijs.

(8)

Overzicht gemeenschappelijk deel, profieldeel en vrije deel gymnasium

GEMEENSCHAPPELIJK DEEL

keuze aankruisen

NE LA

EN GR

MA

ANW

LO

Cultuur en Economie en Natuur en Natuur en Maatschappij Maatschappij Gezondheid Techniek

PROFIELDEEL

profielvakken (CM) profielvakken (EM) profielvakken (NG) profielvakken (NT)

keuze aankruisen keuze aankruisen

GS - WA GS - WA - EC WA - SK - BI WB - NA SK

GS - WC WB - SK - BI

profielkeuzevak(CM) profielkeuzevak (EM) profielkeuzevak (NG) profielkeuzevak(NT) 1 vak aankruisen 1 vak aankruisen 1 vak aankruisen 1 vak aankruisen

FA FA AK BI

DU DU NA WD

LA AK

GR M&O

KV BV KV MU

1 vak aankruisen

AK EC

VRIJE DEEL

examenkeuzevak(CM) examenkeuzevak (EM) examenkeuzevak (NG) examenkeuzevak (NT) 1 vak aankruisen 1 vak aankruisen 1 vak aankruisen 1 vak aankruisen

FA FA FA FA

DU DU DU DU

AK AK AK WD

BI BI NA BI

EC M&O EC EC

KV BV KV BV M&O M&O

KV MU KV MU KV BV KV BV

KV MU KV MU

OVERIGE MLB WW PW RT

AK aardrijkskunde KV

BV

kunstvak beeldende vakken

ANW algemene

natuurwetenschappen KV MU kunstvak muziek PW profielwerkstuk

BI biologie LA Latijn SK scheikunde

DU Duits LO lichamelijke opvoeding WA wiskunde A

EC economie MA maatschappijleer WB wiskunde B

EN/ENC Engels/Cambridge Engels MLB mentorles/LOB WC wiskunde C

FA Frans M&O management en

organisatie WD wiskunde D

GS geschiedenis NA natuurkunde WW werkweek

GR Grieks

- de school behoudt zich het recht voor om op basis van roostertechnische redenen een keuze niet toe te staan

(9)

Overzicht gemeenschappelijk deel, profieldeel en vrije deel atheneum GEMEENSCHAPPELIJK DEEL

keuze aankruisen

NE FA

EN DU

MA

ANW

CKV

LO

Cultuur en Economie en Natuur en Natuur en Maatschappij Maatschappij Gezondheid Techniek

PROFIELDEEL

profielvakken (CM) profielvakken (EM) profielvakken (NG) profielvakken (NT)

keuze aankruisen keuze aankruisen

GS - WA GS - WA - EC WA - SK - BI WB - NA SK

GS - WC WB - SK - BI

profielkeuzevak(CM) profielkeuzevak (EM) profielkeuzevak (NG) profielkeuzevak(NT) 1 vak aankruisen 1 vak aankruisen 1 vak aankruisen 1 vak aankruisen

FA FA AK BI

DU DU NA WD

KV BV AK

KV MU M&O

1 vak aankruisen

AK EC

VRIJE DEEL

examenkeuzevak(CM) examenkeuzevak (EM) examenkeuzevak (NG) examenkeuzevak (NT) 1 vak aankruisen 1 vak aankruisen 1 vak aankruisen 1 vak aankruisen

FA FA AK WD

DU DU NA BI

AK AK EC EC

BI BI M&O M&O

EC M&O KV BV KV BV

KV BV KV BV KV MU KV MU

KV MU KV MU

OVERIGE

MLB WW PW RT

- de school behoudt zich het recht voor om op basis van roostertechnische redenen een keuze niet toe te staan - het is niet toegestaan meer dan één kunstvak te kiezen

(10)

Examenreglement Staring College

Inhoudsopgave 1. Algemeen

2. Begripsbepalingen 3. Het examen

Schoolexamen

4. Schoolexamen algemeen 5. Opdrachten en toetsen 6. Beoordeling

7. Herkansing

8. Te laat komen en verhindering 9. Rapportage

10. Overige bepalingen

Rekentoets 11. Rekentoets

Centraal examen

12. Gang van zaken tijdens zittingen van het centraal examen 13. Gang van zaken tijdens computerexamens, incl. de rekentoets 14. Verhindering centraal examen

15. Herkansing van een centraal examen

Onregelmatigheden 16. Onregelmatigheden

17. Procedure bij onregelmatigheden door een kandidaat tijdens een examen

Beroep 18. Beroep

19. Commissie van beroep voor examenzaken

Uitslagbepaling

20. Eindcijfer eindexamen

21. Vaststelling uitslag basisberoepsgerichte leerweg–leerwerktraject 22. Vaststelling uitslag overige leerwegen vmbo/mavo

23. Vaststelling uitslag havo/vwo 24. Certificaten

(11)

Artikel 1. Algemeen

1. Het examenreglement van het Staring College (in het vervolg ‘examenreglement’) is gebaseerd op het Eindexamenbesluit vo.

2. Het examenreglement is vastgesteld door het bevoegd gezag.

3. In het examenreglement staan de algemene procedurele en organisatorische

regelingen van het schoolexamen (SE) en het centraal examen (CE). De afzonderlijke bepalingen per (combinatie van) opleiding(en) staan in het programma van toetsing en afsluiting (PTA) van de betreffende opleiding(en).

4. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks vóór 1 oktober een PTA vast, dat betrekking heeft op het desbetreffende schooljaar.

5. De directeur stuurt het examenreglement en het PTA vóór 1 oktober naar de inspectie.

6. Wanneer dit reglement, door onvoorziene omstandigheden, gewijzigd moet

worden, dan is dat mogelijk mits daarvan minimaal zes weken voor het ingaan van de wijziging schriftelijk mededeling is gedaan aan de kandidaten en de inspectie.

7. Dit PTA inclusief examenreglement wordt digitaal via de website van het Staring College aangeboden, het ligt ook op school ter inzage.

8. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de directeur.

Artikel 2. Begripsbepalingen

1. Bevoegd gezag De bestuurder van de Stichting Staring College.

2. Commissie van beroep Orgaan waarbij de kandidaat in beroep kan gaan tegen door voor het examen de directeur genomen maatregelen.

3. CvE College voor Examens, verantwoordelijk voor o.a. de centrale examens en de rekentoets.

4. Directeur De directeur onderwijs van het Staring College.

5. DUO Dienst Uitvoering Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

6. Examen Hiermee wordt zowel het schoolexamen als het centraal examen bedoeld.

7. CE Centraal examen.

8. CSPE Centraal schriftelijk en praktisch examen.

9. Examensecretaris De afdelingsleider van de betreffende afdeling die belast is met de organisatie van het examen.

10. Examinator De docent die belast is met het afnemen van het examen in een vak in enig jaar waarover het schoolexamen zich uitstrekt, is examinator in dat jaar.

11. Kandidaat Een ieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen wordt toegelaten.

12. PTA Programma van toetsing en afsluiting. Hierin is opgenomen een omschrijving van de inhoud van de toetsen, van de wijze waarop de toetsen afgenomen worden en de beoordeling en de weging ervan.

13. PTA-commissie Commissie zoals beschreven in artikel 18 van dit reglement.

Artikel 3. Het examen

1. Het bevoegd gezag stelt de kandidaten van de school in de gelegenheid ter afsluiting van de opleiding een examen af te leggen.

2. Het examen bestaat uit:

a. een schoolexamen b. de rekentoets

c. voor zover dat in het examenprogramma bepaald is, een centraal examen 3. De examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het

examen af.

(12)

SCHOOLEXAMEN

Artikel 4. Schoolexamen algemeen

1. Het schoolexamen sterkt zich uit over het derde en vierde leerjaar vmbo en mavo, het vierde en vijfde leerjaar havo en het vierde, vijfde en zesde leerjaar vwo.

2. Het schoolexamen wordt gehouden overeenkomstig het voor ieder onderdeel of vak geldend programma van toetsing en afsluiting.

3. Het schoolexamen wordt minimaal vijf werkdagen voor de aanvang van het centraal examen afgesloten.

4. De kandidaten ontvangen vóór 1 oktober van het betreffende leerjaar het examenreglement en het bijbehorende programma van toetsing en afsluiting, waarin vermeld staat:

a. een overzicht van de toetsen van het schoolexamen b. een planning van de toetsen per periode

c. een omschrijving van de te toetsen leerstof d. een omschrijving van de wijze van toetsing e. de duur van de toetsen

f. de wijze waarop het eindresultaat van het betreffende leerjaar wordt berekend Artikel 5. Opdrachten en toetsen

1. De school stelt de opdrachten en toetsen en de daarbij behorende normen vast. De criteria aan de hand waarvan de beoordeling van opdrachten en toetsen plaatsvindt, worden vooraf aan de kandidaat bekend gemaakt. De examinator stelt het resultaat vast.

2. Na beoordeling en bekendmaking van de uitslag van een toets – uiterlijk tien werkdagen na het afnemen van de toets – krijgt de kandidaat het werk, de opgaven en de

beoordelingsnormen ter inzage. Mocht een examinator niet in staat zijn het werk binnen tien werkdagen na het afnemen van de toets te beoordelen, dan stelt de examinator de kandidaten en de betreffende examensecretaris hiervan op de hoogte.

3. Als de kandidaat het niet met het toegekende cijfer eens is, moet hij direct nadat hij het werk ter inzage heeft gehad, contact opnemen met de betreffende examinator. Als de kandidaat en de examinator niet tot overeenstemming komen, bestaat de mogelijkheid de PTA-commissie (zie artikel 18) in te schakelen.

4. Tijdens het eerste half uur geldt bij elke toets een verplichte aanwezigheid, ook als de kandidaat eerder met het werk klaar mocht zijn.

5. Voor het inleveren of presenteren van praktische opdrachten, (delen van) het sector- of profielwerkstuk en handelingsopdrachten (werkstukken, boekverslagen enz.) bestaat steeds een uiterste datum (zie de kalender in dit PTA dan wel de studiewijzer van het betreffende vak).

Wanneer een kandidaat niet aan deze verplichting voldoet, kan het werk slechts ingeleverd worden bij de examensecretaris. Hij zal de kandidaat en de examinator horen en kan vervolgens een ‘puntenaftrek’ van ten hoogste 10% van de maximale score per werkdag te laat inleveren bepalen dan wel de kandidaat uitsluiten van het recht op herkansing bij de eerstvolgende herkansing.

6. Bij praktische opdrachten en handelingsdelen (werkstukken, (delen van) het sector- of profielwerkstuk, boekverslagen enz.) is het gebruik van informatie van bijvoorbeeld internet, naslagwerken of werk van anderen alleen toegestaan met bronvermelding. Het ontbreken van bronvermelding of het (bijna) letterlijk overnemen van teksten uit bronnen is een

onregelmatigheid (artikel 16 van dit reglement).

Citeren van kleine hoeveelheden tekst (maximaal 100 woorden per werkstuk; afwijking hiervan alleen in overleg met docent) met bronvermelding is wel toegestaan. Citaten zijn in de tekst herkenbaar aan het gebruik van aanhalingstekens.

7. Bij groepswerk zijn de leden van de groep elk individueel verantwoordelijk voor het totale eindresultaat.

(13)

8. Van in te leveren werk als praktische opdrachten dient de kandidaat altijd een (digitale) kopie te bewaren. Indien dit niet mogelijk is dient een digitale opname (foto, film, geluid) te worden opgeslagen.

9. Mondelinge toetsen worden afgenomen door de examinator. Zo nodig kan de directeur een bijzitter aanwijzen. De examinator of de bijzitter maakt een proces verbaal op van de mondelinge toets of maakt een geluidsopname.

10. Opgaven en normen, het gemaakte werk en het proces verbaal worden door de examinator bewaard.

11. Wanneer een kandidaat zonder geldige reden afwezig is bij een toets, wordt dit gezien als onregelmatigheid.

12. Het basispakket hulpmiddelen bij toetsen bestaat in principe uit schrijfmaterialen,

tekenpotlood en puntenslijper, blauw en rood kleurpotlood, liniaal met millimeterverdeling, passer, geometrische driehoek en vlakgom.

Wanneer bij een toets extra hulpmiddelen in aanvulling op het basispakket gebruikt mogen worden, wordt dit via de studiewijzer in de elo aan de kandidaten kenbaar gemaakt.

Artikel 6. Beoordeling

1. Voor de cijferbeoordeling van toetsen en praktische opdrachten gebruikt de examinator de cijfers 1 t/m 10 met de daartussen liggende cijfers op één decimaal nauwkeurig.

2. Het eindcijfer voor het schoolexamen is het gewogen gemiddelde van de beoordelingen die voor de toetsen van het schoolexamen aan de kandidaat zijn gegeven. Dit gemiddelde wordt afgerond op 1 decimaal.

3. Enkele onderdelen of vakken, bijvoorbeeld lichamelijke oefening, worden niet met een cijfer maar met ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ of ‘goed’ beoordeeld.

4. Van die vakken of onderdelen die alleen in het derde leerjaar vmbo en mavo dan wel alleen in het vierde leerjaar havo, dan wel in het vierde en vijfde leerjaar vwo voorkomen en daarin beoordeeld worden, is het gemiddelde resultaat het schoolexamenresultaat.

5. Bij de becijferde vakken of onderdelen die doorlopen in het vierde leerjaar vmbo, het vijfde leerjaar havo en het vijfde en zesde leerjaar vwo, is het gemiddelde resultaat van het voorafgaande leerjaar, bij 6 vwo de voorafgaande twee leerjaren, het SE0-resultaat.

Artikel 7. Herkansing

1. Elke kandidaat heeft na toetsweek 1, 2 en 3 de mogelijkheid om één toets uit die toetsweek te herkansen. In het hoofdstuk ‘Stofomschrijvingen’ staat welke toetsen herkansbaar zijn.

2. Als de kandidaat door ziekte of een andere vorm van overmacht niet in staat is te herkansen, dan vervalt de herkansingsmogelijkheid.

3. Bij herkansingen geldt het hoogst behaalde resultaat.

4. Het herkansen vindt plaats op de data die staan in het hoofdstuk ‘Kalender’.

5. Periodetoetsen die buiten de toetsweek om afgenomen worden en waarvan de afronding (d.w.z. cijferbepaling en inzage van de toets) na het vaststellen van de rapportcijfers van die periode valt, vallen onder de herkansingsregeling van de eerstvolgende toetsweek. Dit geldt bijvoorbeeld voor de schoolexamens kijk- en luistervaardigheid.

6. Om gebruik te kunnen maken van het recht op herkansen, dient de kandidaat zich tijdig in te schrijven voor de herkansing van het vak van zijn keuze.

In het hoofdstuk ’Kalender’ staat het uiterste moment waarvoor de kandidaat zich in moet schrijven voor de herkansing van een toetsweek.

7. Gebruik maken van een herkansing is alleen mogelijk als de kandidaat geen toets hoeft in te halen en hij op tijd aan de verplichtingen tot het afronden van handelingsdelen heeft voldaan.

De exacte datum van het afronden van handelingsdelen staat in de studiewijzer van het betreffende vak.

8. De examensecretaris kan een kandidaat die bij voortduring niet aan zijn verplichting met betrekking tot het volgen van de lessen, het maken van huiswerk enz. voldoet, na een schriftelijke waarschuwing, uitsluiten van het recht tot herkansing.

(14)

9. Kandidaten die menen gegronde redenen te hebben om extra te mogen herkansen, kunnen een verzoek hiertoe indienen bij de PTA-commissie (zie artikel 18).

10. Een extra herkansing wordt in geen geval toegestaan indien, naar het oordeel van de PTA- commissie, nalatigheid of tekort aan kennis van de kandidaat oorzaak is van een

teleurstellende uitslag van een toets. De PTA-commissie zal in haar besluitvorming mede meenemen de mate van voorbereiding op de toets.

11. Een examinator kan, na voorafgaand overleg met de betrokkene(n), bij de PTA-commissie een herkansing aanvragen voor één of meer kandidaten.

12. Voor vmbo en mavo geldt: wanneer het resultaat van maatschappijleer 1 aan het eind van het vierde leerjaar 5,4 of lager is, wordt de kandidaat vóór de controle van de SE-eindscores (zie

‘Kalender’) in de gelegenheid gesteld een herkansing af te leggen.

13. Bij de vernieuwde vmbo-examenprogramma’s geldt voor vmbo met een beroepsgerichte vak c.q. vakken dat:

a. de onderdelen Sport& Bewegen en Ondernemen voor alle leerlingen deel uit maken van de beroepspraktijk.

b. in leerjaar 3 en 4 er per periode een herkansingsmogelijkheid is voor een onderdeel beroepspraktijk en een theorievak. Er zijn dus twee herkansingsmogelijkheden.

14. Bij de vernieuwde vmbo-examenprogramma’s geldt voor vmbo met een beroepsgerichte vak c.q. vakken dat elk keuzedeel beroepspraktijk wordt afgesloten met een schoolexamen. Bij sommige keuzedelen wordt dit afgesloten in leerjaar 3, voor anderen in leerjaar 4.

Aan het eind van leerjaar 4 kunnen schoolexamens beroepspraktijk worden herkanst. In de basis- beroepsgerichte leerweg en kaderberoepsgerichte leerweg zijn twee

herkansingsmogelijkheden. In de gemengde leerweg is één herkansingsmogelijkheid.

Artikel 8. Te laat komen en verhindering

1. Alle kandidaten zijn verplicht, alle voor hen vastgestelde onderdelen van het schoolexamen af te leggen.

2. Als een kandidaat zich aan enig onderdeel van het schoolexamen onttrekt of zonder geldige reden bij een onderdeel van het schoolexamen afwezig is, dan is er sprake van een

onregelmatigheid en zijn de bepalingen van artikel 16van dit reglement van toepassing.

3. Een kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na de aanvang van de toets tot die toets worden toegelaten. Hij levert zijn werk in op het tijdstip dat voor de andere

kandidaten geldt. Toelating na aanvang van het schoolexamen is niet mogelijk bij kijk- /luistertoetsen en mondelinge examens.

4. Als een kandidaat door ziekte of door een andere vorm van overmacht niet in staat is een toets bij te wonen, moet dit vóór aanvang van de toets schriftelijk of telefonisch gemeld worden aan de examensecretaris.

5. Voor het inhalen van periodetoetsen uit de toetsweken neemt de kandidaat direct nadat hij weer op school is, contact op met de examensecretaris. Dit inhalen gebeurt in principe op het herkansingsmoment. Het recht op een herkansing vervalt dan.

6. Kandidaten die menen gegronde redenen te hebben om wel te mogen herkansen, kunnen een verzoek hiertoe indienen bij de PTA-commissie.

7. Periodetoetsen die buiten de toetsweek worden afgenomen en/of waarvan de afronding na het vaststellen van de rapportcijfers van die periode valt, vallen onder de regeling van de eerstvolgende toetsweek. Dit geldt ook voor de schoolexamens kijk-/luistervaardigheid.

8. Voor het inhalen van voortgangstoetsen en handelingsdelen neemt de kandidaat direct als hij weer op school is, contact op met de examinator.

9. Voor het niet binnen de uiterste termijn inleveren of presenteren van praktische opdrachten, neemt de kandidaat direct als hij weer op school is contact op met de examensecretaris.

10. In geval van langdurige ziekte of overmacht zal in overleg met de examensecretaris een aangepaste regeling voor het inhalen worden getroffen.

11. Als een kandidaat verlof wegens bijzondere omstandigheden (bruiloft, begrafenis,

ziekenhuisbezoek e.d.) aan wil vragen voor een dag waarop één of meer toetsen vallen, moet hij zo spoedig mogelijk contact opnemen met de examensecretaris.

12. Bij verhindering tijdens het herkansingsmoment vervalt het recht op herkansen.

(15)

Artikel 9. Rapportage

1. De school rapporteert digitaal via Magister aan de kandidaat die het schoolexamen aflegt en aan zijn ouders omtrent de voortgang van het schoolexamen. Daarbij worden alle cijfers van het lopende schooljaar vermeld.

2. Schriftelijke rapportage aan de kandidaten en hun ouders betreffende de beoordelingen van het schoolexamen geschiedt vier maal per jaar, in het laatste jaar drie maal. In het hoofdstuk

‘Kalender’ staan de data waarop het rapport wordt uitgereikt.

3. Tot drie werkdagen na uitreiking van een rapport kan bezwaar worden gemaakt tegen de scores die op het rapport vermeld staan. Dit moet schriftelijk gebeuren bij de

examensecretaris. Als na drie werkdagen geen bezwaar is aangetekend, zijn de scores definitief vastgesteld.

4. Minimaal drie werkdagen vóór aanvang van het centraal examen worden de eindresultaten van het schoolexamen gerapporteerd en door de kandidaten gecontroleerd (zie hoofdstuk

‘Kalender’ voor de exacte datum). Bij deze rapportage moeten bezwaren direct gemeld worden bij de examensecretaris, omdat de scores diezelfde dag nog worden doorgegeven aan DUO.

Artikel 10. Overige bepalingen

1. De resultaten van het schoolexamen behaald in een bepaald leerjaar komen te vervallen als de kandidaat niet wordt bevorderd tot het volgende leerjaar.

2. De schoolexamenresultaten behaald in het examenjaar komen te vervallen, als de kandidaat niet slaagt voor het examen, de resultaten van het voorafgaande leerjaar, dan welde

voorafgaande leerjaren bij vwo, blijven staan.

3. Voor de kandidaat die tot een leerjaar wordt toegelaten nadat in dat leerjaar reeds toetsen zijn gehouden, stelt de examensecretaris een regeling vast in overleg met de betrokken examinator(en) en de kandidaat.

REKENTOETS

Artikel 11. Rekentoets

1. De rekentoets is een officieel onderdeel van het eindexamen (kandidaten moeten hem verplicht maken).

2. De rekentoets wordt afgenomen in het voorlaatste en laatste leerjaar.

3. De kandidaat heeft in totaal vier kansen, waarvan de eerste in het voorexamenjaar moet worden benut.

4. De gang van zaken bij een rekentoets staat vermeld in artikel 12 en 13.

5. Het resultaat van de rekentoets wordt vermeld op de cijferlijst bij het diploma. In afwijking hiervan wordt in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo (ook LWT) het resultaat van de rekentoets op een bijlage bij de cijferlijst geplaatst.

6. In het vwo moet het rekentoetscijfer bij de slaag-/zakbeslissing betrokken worden. Vanaf het schooljaar 2016-2017 telt het cijfer van de rekentoets in de kernvakkenregeling voor het vwo.

Binnen de kernvakken mag een leerling één 5 hebben, de overige kernvakken moeten dan een 6 of hoger zijn. De kernvakken voor vwo zijn: Nederlands, Engels, wiskunde en de rekentoets.

Bij havo en vmbo wordt het rekentoetscijfer nog niet bij de slaag-/zakbeslissing betrokken.

Het besluit om het rekentoetscijfer in de slaag-/zakregeling te laten meetellen bij havo en vmbo zal minimaal een jaar van tevoren bekend worden gemaakt.

7. Het rekentoetscijfer telt niet mee bij het bepalen van het gemiddelde van alle bij het centraal examen behaalde cijfers dat minimaal een 5,5 moet zijn. Het telt ook niet mee bij de

compensatieregeling, wat betekent dat er met een hoog cijfer voor de rekentoets geen ander vak gecompenseerd kan worden en het omgekeerde is ook niet mogelijk. Uitzondering is het judicium cum laude in de slaag-/zakregeling voor vwo. Binnen die regeling telt het

rekentoetscijfer mee bij het bepalen van het gemiddelde cijfer en daarbij kan een

(16)

rekentoetscijfer dat hoger is dan een 8 een lager cijfer van een ander vak compenseren.

8. Indien de kandidaat de rekentoets heeft afgelegd in het voorlaatste leerjaar en niet is bevorderd naar het laatste leerjaar, vervallen de voor de rekentoets behaalde resultaten. De kandidaat krijgt weer vier nieuwe kansen om de rekentoets af te leggen. In afwijking hiervan kan de kandidaat die na het voorlaatste leerjaar van het vwo deelneemt aan het laatste leerjaar van het havo en de kandidaat die na het voorlaatste leerjaar van het havo deelneemt aan het laatste leerjaar van één van de leerwegen van het vmbo, het op het vwo

respectievelijk havo behaalde cijfer voor de rekentoets behouden.

9. Indien een kandidaat is gezakt in het eindexamenjaar vervallen alle behaalde resultaten van de rekentoets, ook als die al in het voorlaatste leerjaar zijn behaald. De kandidaat krijgt weer drie nieuwe kansen voor de rekentoets en moet de rekentoets ten minste één keer opnieuw in het nieuwe eindexamenjaar afleggen.

10. Kandidaten die in het pilotjaar 2012-2013 een vijf of hoger voor de rekentoets hebben behaald krijgen een vrijstelling. Kandidaten met een vrijstelling mogen ook hun vier nieuwe kansen benutten in een poging een hoger cijfer te halen, waarbij dan uiteindelijk het hoogst behaalde cijfer telt.

11. Er is een rekentoets ER waarbij de opgaven zijn aangepast voor kandidaten met ernstige rekenproblemen. Op verzoek van een kandidaat verleent de directeur toestemming voor het afleggen van de rekentoets ER, indien de kandidaat aantoonbaar ernstige problemen heeft met de beheersing van de vereiste rekenvaardigheden.

CENTRAAL EXAMEN

Artikel 12. Gang van zaken tijdens zittingen van het centraal examen

1. De directeur draagt er zorg voor dat het nodige toezicht bij het centraal examen wordt uitgeoefend.

2. Tijdens een toets van het centraal examen worden aan de kandidaten geen mededelingen, van welke aard ook, over de opgaven gedaan, ook niet als er onjuistheden in de opgaven worden ontdekt, uitgezonderd mededelingen van het College voor Examens.

3. Surveillanten en kandidaten mogen geen etuis, tassen, boeken, schriften, mobieltjes, iPods etc. meenemen naar het examenlokaal.

4. Het examenwerk wordt gemaakt met pen; alleen tekeningen, grafieken en de multiple choice- formulieren worden met potlood gemaakt. Het gebruik van correctiemiddelen, zoals tipp-ex, is niet toegestaan (doorstrepen).

5. Het werk wordt gemaakt op papier, gewaarmerkt en verstrekt door de school. Ook het kladpapier wordt door de school gewaarmerkt en verstrekt. Kandidaten mogen geen papier meenemen naar het examenlokaal.

6. De kandidaat vermeldt zijn examennummer, zijn naam en de naam (afkorting) van de betrokken examinator op het werk.

7. Tijdens het uitdelen van de opgaven dient er volkomen rust in het examenlokaal te heersen.

8. Het eerste uur van de zitting mag de kandidaat geen werk inleveren of het lokaal verlaten.

9. Kandidaten blijven op hun plaats zitten, door middel van handopsteking melden zij zich bij een surveillant.

10. Een kandidaat mag het examenlokaal slechts verlaten - om bijvoorbeeld naar het toilet te gaan - na toestemming en onder begeleiding van een surveillant.

11. Een kandidaat die onwel wordt, verlaat onder begeleiding het lokaal. De secretaris van het eindexamen wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd.

12. Is de kandidaat voor het einde van de zitting klaar met zijn werk, dan kan hij door

handopsteking een surveillant verzoeken bij zijn tafel te komen. Deze controleert of op elk blad naam, examennummer en bladnummer en op het eerste blad eveneens het aantal blaadjes en de afkorting van de examinator staat. De opgaven dienen in het examenlokaal te blijven. Daarna kan de kandidaat het lokaal verlaten (zo geruisloos mogelijk).

13. De aan de kandidaten voorgelegde opgaven voor een toets van het centraal examen blijven in het examenlokaal tot het einde van die toets.

(17)

14. De in de examenlokalen achtergelaten opgaven kan de kandidaat na de zittingen ophalen (in hoofdstuk 1 staat waar de opgaven opgehaald kunnen worden).

15. Gedurende het laatste kwartier van elke zitting moet de rust extra worden benadrukt:

- het kwartier wordt door een van de surveillanten afgekondigd;

- de surveillanten nemen geen werk meer in;

- de kandidaten mogen het examenlokaal niet verlaten.

Deze regel geldt ook als er verscheidene examens met verschillende eindtijden in een examenlokaal plaatsvinden.

16. Aan het einde van de zitting blijven de kandidaten zitten tot een surveillant het werk heeft opgehaald en gecontroleerd. Daarna moeten zij in alle rust het lokaal verlaten; de opgaven en eigen aantekeningen mogen dan worden meegenomen.

17. Dyslectici en andere leerlingen die recht hebben op verlengde toetsduur werken maximaal een half uur langer; zij mogen weg als zij klaar zijn.

Artikel 13. Gang van zaken tijdens computerexamens, inclusief de rekentoets

1. In aanvulling op artikel 12 geldt bij centrale examens die met de computer afgenomen worden dat:

- de kandidaat zich bij technische problemen direct door middel van handopsteking bij de surveillant meldt;

- kladpapier door de school wordt verstrekt en niet door de kandidaat meegenomen mag worden;

- de aan de kandidaten voorgelegde opgaven bij een deel van deze toetsen van het centraal examen ook na afloop van de toets geheim blijven.

2. Als een leerling vanwege een geldige reden bij de flexibele digitale examens niet in staat was het examen af te leggen, bepaalt de school wanneer dit examen wordt ingehaald.

3. Een geldige afwezigheid bij de flexibele digitale examens heeft geen gevolgen voor de herkansingsmogelijkheid.

Artikel 14. Verhindering centraal examen

1. Indien een kandidaat zonder geldige reden, ter beoordeling van de directeur, een toets van het centraal examen heeft gemist, neemt de directeur maatregelen overeenkomstig artikel 16 van dit reglement.

2. Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de directeur, is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak van het centraal examen tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen voor ten hoogste twee toetsen per dag alsnog te voltooien.

3. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van het CvE zijn eindexamen te voltooien.

Artikel 15. Herkansing van een centraal examen

1. De kandidaat, geslaagd of afgewezen, heeft het recht in het tweede tijdvak deel te nemen aan de herkansing van het centraal examen in één vak of programma dat deel uitmaakt van het centraal schriftelijk examen en bij de bepaling van de uitslag is betrokken.

2. In de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen van het vmbo is het bovendien mogelijk het cspe geheel of gedeeltelijk te herkansen.

3. Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en bij het eerder afgelegde centraal examen geldt als definitief cijfer voor het centraal examen.

4. De kandidaat dient bij de examensecretaris een schriftelijk verzoek tot herkansing in.

5. Formulieren voor de inschrijving voor een herkansing van een toets van het centraal examen zijn verkrijgbaar bij de examensecretaris.

6. In het hoofdstuk ’Kalender’ staat het uiterste inlevertijdstip van een schriftelijk verzoek tot herkansing in het tweede tijdvak vermeld.

(18)

7. In bijzondere gevallen bestaat de mogelijkheid (de herkansing van) een centraal examen in het derde tijdvak af te leggen.

ONREGELMATIGHEDEN

Artikel 16. Onregelmatigheden (bij het examen)

1. Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen dan wel ten aanzien van een aanspraak op vrijstelling aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft

gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de directeur maatregelen nemen.

Expliciet zij opgemerkt dat misbruik maken van ICT-voorzieningen van welke aard dan ook valt onder onregelmatigheden evenals frauderen door tijdens het werken aan een toets gebruik te maken van niet-toegestane hulpmiddelen (waartoe ook mobiele telefoons behoren) en van de kennis van een ander, alsook het doorspelen van kennis aan een medekandidaat.

2. De examensecretaris hoort de kandidaat die zich schuldig heeft gemaakt aan een

onregelmatigheid. Voordat de directeur tot een beslissing over het nemen van maatregelen komt, vraagt hij advies aan de examensecretaris die de kandidaat heeft gehoord.

3. De maatregelen bedoeld in het eerste lid, die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn:

a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of het centraal examen;

b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan één of meer toetsen van het schoolexamen of het centraal examen;

c. het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen;

d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de directeur aan te wijzen onderdelen.

Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op één of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in het volgend tijdvak van het centraal examen.

4. Het besluit waarbij een in het eerste lid bedoelde maatregel wordt genomen, wordt door de directeur eerst per e-mail aan de kandidaat en zijn ouders meegedeeld. De kandidaat kan binnen vijf dagen bezwaar maken tegen dit besluit bij de directeur. De directeur zal dit bezwaar vervolgens met de examensecretaris en de kandidaat (en evt. zijn

ouders/verzorgers) bespreken en past het besluit eventueel aan. Als er binnen vijf dagen geen bezwaar volgt op de e-mail wordt het besluit definitief.

5. Het definitieve besluit wordt schriftelijk (per post) aan de kandidaat meegedeeld en

tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan het bevoegd gezag en de inspectie, en de ouders van de kandidaat.

6. De kandidaat kan binnen vijf werkdagen beroep aantekenen tegen het besluit van de directeur bij de Commissie van beroep voor examenzaken.

Artikel 17. Procedure bij onregelmatigheden door een kandidaat tijdens een examen

1. Indien een surveillant waarneemt dat een kandidaat zich schuldig maakt aan een frauduleuze handeling/onregelmatigheid stelt hij de betreffende kandidaat hier onmiddellijk van in kennis.

2. De kandidaat wordt – als het enigszins mogelijk is – in staat gesteld om het werk af te maken.

Dit om beroepsprocedures niet in de weg te staan. In geval van een schriftelijk examen krijgt de kandidaat een nieuw antwoordblad. Op het oorspronkelijke blad wordt een melding van fraude aangetekend. Om te voorkomen dat de kandidaat iets kan uitwissen wordt dit blad vervolgens ingenomen.

3. Direct daarna wordt de onregelmatigheid door een van de surveillanten medegedeeld aan de examensecretaris.

4. Na afloop van het examen wordt de examensecretaris door de surveillant die de

onregelmatigheid constateerde, mondeling en schriftelijk (e-mail) van het voorval op de

(19)

5. hoogte gebracht. De examensecretaris stelt een onderzoek in, waarbij de verschillende betrokkenen worden gehoord.

6. De examensecretaris stelt de ouders op de hoogte van het voorval.

7. Nadat het onderzoek is afgesloten, stelt de examensecretaris een besluit op en bespreekt dit met de directeur.

8. De directeur neemt een beslissing. De maatregelen die de directeur kan nemen, zijn terug te vinden onder artikel 16, lid 3 van dit reglement.

9. De directeur stelt de kandidaat, diens ouders en de inspectie schriftelijk van zijn beslissing in kennis.

BEROEP

Artikel 18. Beroep

1. Een kandidaat die zich onrechtvaardig behandeld voelt bij (de beoordeling van) een toets of door regelingen die met toetsing samenhangen, kan een verzoek indienen bij de PTA- commissie. Dit verzoek betreft bijvoorbeeld het heroverwegen van de beoordeling, het afleggen van een nieuwe toets of het ruimer toepassen van de herkansingsregeling.

a. Een schriftelijk verzoek aan de PTA-commissie dient vergezeld te gaan van een toelichting en de namen van de betrokken docent(en) en van de indiener(s).

Formulieren voor een verzoek aan de PTA-commissie zijn verkrijgbaar bij de receptie op locatie Lochem en bij de locatieleiding op locatie Beukenlaan en Herenlaan.

b. In het hoofdstuk ’Kalender’ staat het uiterste inlevertijdstip van schriftelijke verzoeken bij één van de leden van de PTA-commissie. Verzoeken die betrekking hebben op een toets waarvan de afronding (d.w.z. cijferbepaling en inzage van de toets) na dat uiterste tijdstip valt (zoals herkansingen of praktische opdrachten), moeten binnen vijf werkdagen na afronding ingediend zijn. Daarna worden verzoeken niet meer ontvankelijk verklaard.

c. Bij het behandelen van een verzoek hanteert de PTA-commissie het principe van hoor en wederhoor. Uitgangspunt is dat in gelijke gevallen ook gelijk moet worden gehandeld en dat in bijzondere gevallen recht moet worden gedaan aan de bijzondere omstandigheden.

d. De PTA-commissie neemt binnen drie werkdagen na zitting een beslissing aangaande het verzoek en stelt de betrokkenen direct in kennis van haar beslissing.

e. Wanneer een extra herkansing wordt toegestaan wordt het tijdstip van de nieuwe toets bepaald door de examensecretaris.

f. De PTA-commissie bestaat uit de examensecretaris van de betreffende afdeling (voorzitter en secretaris) en twee examinatoren (zie hoofdstuk 1). Een lid van de PTA-commissie dat bij het geschil betrokken is, wordt vervangen door een niet bij het geschil betrokken examinator.

2. Tegen beslissingen van de examensecretaris of van de PTA-commissie kan binnen drie werkdagen nadat de beslissing bekendgemaakt is, beroep worden aangetekend bij de

directeur van het Staring College, Postbus 200, 7240 AE Lochem. Deze stelt een onderzoek in, beslist binnen twee weken na ontvangst van het beroepsschrift en deelt zijn beslissing

schriftelijk mede aan de (ouders van de) kandidaat.

3. Tegen beslissingen van de directeur (artikel 18, lid 2) kan beroep worden aangetekend bij de bestuurder van het Staring College, Postbus 200, 7240 AE Lochem. Dit besluit is bindend.

Artikel 19. Commissie van beroep voor examenzaken

1. Tegen de beslissing als bedoeld in artikel 16 kan de betreffende kandidaat, binnen drie dagen in beroep gaan bij de Commissie van beroep voor examenzaken.

2. Het correspondentieadres van de Commissie van beroep voor examenzaken is: Staring College, Postbus 200, 7240 AE Lochem.

De Commissie van beroep voor examenzaken is als volgt samengesteld:

Namens de bestuurder : K.J. van den Heuvel Rijnders Namens het personeel: A.G.J. Schiebergen

Namens de ouders: N. Nieveen

(20)

Een lid van de commissie dat bij het geschil is betrokken, laat zich vervangen door een ander uit zijn eigen geleding. De commissie is bevoegd inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor een goede uitoefening van haar taak.

Bij haar beslissing gaat de commissie in op:

- de vraag of naar haar mening een voldoende afweging van belangen heeft plaats gehad;

- de vraag of het reglement op de juiste wijze is toegepast;

- de voor het beroep aangegeven gronden.

3. De Commissie van beroep voor examenzaken stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken na ontvangst van het beroepsschrift, tenzij zij deze termijn gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen. Indien dit een onderdeel is van het centraal examen betreft, legt de kandidaat dat examen af in het volgende tijdvak van het centraal examen.

4. De Commissie van beroep voor examenzaken deelt haar beslissing schriftelijk mee aan de kandidaat, aan de ouders van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de directeur en aan de inspectie.

UITSLAGBEPALING Artikel 20. Uitslag

1. Het eindcijfer voor de rekentoets en alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10.

2. De directeur bepaalt het eindcijfer op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Indien de uitkomst van de berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond.

3. Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden, is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer.

4. Het cijfer voor de rekentoets is tevens het eindcijfer.

Artikel 21. Vaststelling uitslag basisberoepsgerichte leerweg-leerwerktraject 1. De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast.

2. Bij de bepaling van de uitslag worden minimaal 2 vakken betrokken: Nederlandse taal en het afdelingsprogramma.

3. De kandidaat die eindexamen vmbo - leerwerktrajecten heeft afgelegd is geslaagd indien alle eindcijfers 6 of hoger zijn.

4. Tevens geldt dat voor de vakken lichamelijke opvoeding en kunstvakken 1 de kwalificatie 'goed' of 'voldoende' is behaald.

5. De kandidaat moet aan de rekentoets hebben deelgenomen. Het behaalde resultaat telt niet mee bij de bepaling van de uitslag.

Artikel 22. Vaststelling uitslag overige leerwegen vmbo/mavo

1. De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast.

2. Bij de bepaling van de uitslag worden minimaal 7 vakken betrokken.

3. Indien dat nodig is om de kandidaat te laten slagen betrekken de directeur en de secretaris van het eindexamen één of meer eindcijfers van de vakken niet bij de bepaling van de uitslag.

Indien een ‘extra’ vak buiten beschouwing moet worden gelaten om de kandidaat te kunnen laten slagen, maakt deze, indien hij op meer manieren kan slagen, zelf een keuze aan de hand van een voorstel van de school.

4. De kandidaat die eindexamen vmbo of mavo heeft afgelegd, is geslaagd indien het

rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers tenminste 5,5 is en het eindcijfer voor Nederlands niet lager is dan een 5 en tevens:

a. alle eindcijfers zijn 6 of hoger, of

(21)

b. één van de eindcijfers is een 5, de overige eindcijfers een 6 of hoger, of

c. één van de eindcijfers is een 4, de overige eindcijfers een 6 of hoger, waarvan één tenminste 7 of hoger, of

d. twee eindcijfers zijn een 5 en de overige eindcijfers een 6 of hoger, waarvan één tenminste 7 of hoger.

- Voor het genoemde onder b, c en d geldt dat het eindcijfer van het

afdelingsprogramma in de basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg wordt meegerekend als twee eindcijfers.

- Tevens geldt dat voor de vakken lichamelijke opvoeding en kunstvakken 1 in alle leerwegen en voor het sectorwerkstuk in de gemengde en theoretische leerweg de kwalificatie 'goed' of 'voldoende' is behaald.

- Verder moet de kandidaat aan de rekentoets hebben deelgenomen. Het behaalde cijfer telt niet mee bij de bepaling van de uitslag.

Artikel 23. Vaststelling uitslag havo/vwo

1. De directeur en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast.

2. Bij de bepaling van de uitslag worden bij havo minimaal 8 en bij vwo minimaal 9 vakken betrokken.

3. Indien dat nodig is om de kandidaat te laten slagen betrekken de directeur en de

examensecretaris één of meer eindcijfers van de vakken niet bij de bepaling van de uitslag.

Indien een ‘extra’ vak buiten beschouwing moet worden gelaten om de kandidaat te kunnen laten slagen, maakt deze, indien hij op meer manieren kan slagen, zelf een keuze aan de hand van een voorstel van de school.

4. De kandidaat die eindexamen vwo of havo heeft afgelegd, is geslaagd:

- indien hij de rekentoets heeft afgelegd, en

- indien het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers tenminste 5,5 is (het rekentoetscijfer telt hierbij niet mee), en

- indien hij:

a. voor alle vakken het eindcijfer 6 of hoger heeft behaald, of

b. voor één van de vakken het eindcijfer 5 en voor de overige vakken het eindcijfer 6 of hoger heeft behaald, of

c. voor één van de vakken het eindcijfer 4 en voor de overige vakken het eindcijfer 6 of hoger heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6,0 bedraagt, of d. voor twee van zijn vakken het eindcijfer 5 heeft behaald dan wel voor één van de

vakken het eindcijfer 4 en voor één van deze vakken het eindcijfer 5 heeft behaald, en voor de overige vakken het eindcijfer 6 of meer heeft behaald, en het gemiddelde van de eindcijfers tenminste 6,0 bedraagt, en

e. voor geen van de onderdelen genoemd in punt 5 een eindcijfer lager dan 4 heeft behaald, en

- indien hij voor de rekentoets (voor havo-kandidaten telt het resultaat van de rekentoets nog niet mee bij de bepaling van de uitslag) en de vakken Nederlands, Engels en wiskunde A, wiskunde B dan wel wiskunde C (op havo: voor zover wiskunde in het vakkenpakket zit) ten hoogste één maal het eindcijfer 5 en verder eindcijfers 6 of hoger heeft behaald, en

- indien de vakken culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding zijn beoordeeld als «voldoende» of «goed».

5. Bij de uitslagbepaling wordt het gemiddelde van de eindcijfers (dus de afgeronde cijfers) van tenminste de volgende onderdelen aangemerkt als het eindcijfer van één vak:

maatschappijleer en het profielwerkstuk en voor vwo ook algemene natuurwetenschappen. De ondergrens van elk van de onderdelen is 4. De eindcijfers worden gemiddeld. Dit zogenaamde combinatiecijfer zelf wordt ook afgerond. Het combinatiecijfer telt dus mee als één cijfer in de slaag-/zakbepaling en kan dus ook eventuele onvoldoendes compenseren.

(22)

Artikel 24. Cum laude

1. Op het diploma vwo van een kandidaat wordt ‘cum laude’ vermeld, indien hij

a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0 heeft behaald, berekend op basis van de eindcijfers voor:

- de rekentoets, de vakken in het gemeenschappelijk deel van het profiel, het combinatiecijfer en de vakken van het profieldeel, en

- het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld,

b. ten minste het eindcijfer 7 heeft behaald voor de rekentoets en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling.

2. Op het diploma havo van een kandidaat wordt ‘cum laude’ vermeld, indien hij

a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0 heeft behaald, berekend op basis van de eindcijfers voor:

- de vakken in het gemeenschappelijk deel van het profiel, het combinatiecijfer en de vakken van het profieldeel, en

- het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld,

b. ten minste het eindcijfer 6 heeft behaald voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling.

3. Op het diploma vmbo-g en vmbo-t van een kandidaat wordt ‘cum laude’ vermeld, indien hij a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0 heeft behaald, berekend op basis van de eindcijfers

voor:

- de vakken Nederlands, Engels en maatschappijleer, en de vakken van het sectordeel, en - het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en

b. ten minste het eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie ‘voldoende’ heeft behaald voor het sectorwerkstuk en alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling.

4. Op het diploma vmbo-b en vmbo-k van een kandidaat wordt ‘cum laude’ vermeld, indien hij a. ten minste het gemiddelde eindcijfer 8,0 heeft behaald, berekend op basis van de eindcijfers

voor:

- de eindcijfers voor de twee algemene vakken uit het sectordeel, en

- twee maal het eindcijfer voor het afdelingsvak, intrasectorale programma of intersectorale programma uit het vrije deel, en

b. ten minste het eindcijfer 6 heeft behaald voor alle vakken die meetellen bij de uitslagbepaling.

Artikel 25. Certificaten

De directeur reikt aan de definitief voor het eindexamen afgewezen kandidaat van het vmbo (en mavo) die de school verlaat en die voor een of meer vakken van zijn laatst afgelegde eindexamen een eindcijfer van 6 of meer heeft behaald, een certificaat uit. Het certificaat vermeldt in ieder geval het vak of de vakken waarvoor de kandidaat een eindcijfer van 6 of hoger heeft behaald, het voor dat vak of die vakken behaalde eindcijfer, de cijfers behaald voor het schoolexamen en voor het centraal examen, voor zover van toepassing en voor zover beoordeeld met «goed» of «voldoende», het thema van het sectorwerkstuk, de soort school waar het examen heeft plaatsgevonden en de datum waarop de uitslag van het examen is vastgesteld.

(23)

III. Stofomschrijvingen Legenda

De stof is zoveel mogelijk op dezelfde manier omschreven.

Eventuele wijzigingen zullen via errata worden bekendgemaakt.

Alle omschrijvingen beginnen met de naam van het vak, gevolgd door de gebruikte methode.

Het derde blok is verdeeld in kolommen:

a. moment: in welke toetsweek of periode de toets afgelegd, het handelingsdeel gedaan, de praktische opdracht afgerond moet worden.

periode 1 (2, 3, 4) toetsweek 1 (2, 3, 4)

b. soort: het type toets, het gaat dan om:

pt = periodetoets (afgenomen in toetsweken)

vt = voortgangstoets (afgenomen in de eigen contacttijd) hd = handelingsdeel

po = praktische opdracht

c. SE: in deze kolom staat of de toets deel uit maakt van het schoolexamen

d. omschrijving: een beknopte beschrijving van de inhoud van het onderdeel. Het examenprogramma is hierbij het uitgangspunt

e. domein: in deze kolom staan de domeinen uit het schoolexamen die getoetst worden

f. vorm: deze kolom geeft aan hoe de leerling het onderdeel afsluit:

st = schriftelijk mt = mondeling ps = presentatie

pr = practicum / praktijk ct = computertoets kl = kijk- en luistertoets vs = verslag / uittreksel ws = werkstuk

g. duur: de tijdsduur van de toets / het mondeling / de praktische opdracht / handelingsdeel in minuten tenzij anders vermeld.

h. weging: alle onderdelen die door het jaar heen gedaan moeten worden, zijn

opgenomen in het overzicht en voorzien van een wegingsfactor (1, 2, 3, 4, 5 of 6).

In het examenjaar zijn er alleen resultaten die voor het schoolexamen tellen.

In de overige leerjaren tellen sommige onderdelen alleen voor de bevordering, andere alleen voor het schoolexamen en weer andere tellen voor beide.

In een aparte regel wordt aangegeven welk percentage van het schoolexamen van een vak in andere leerjaren tot stand komt. Het schoolexamen van ieder vak (mits becijferd) komt uit op 100 %.

i. herkansing: als hier ‘ja’ staat is de toets herkansbaar

j. cijfer: mogelijkheid voor de leerling om het cijfer voor de diverse toetsen te noteren

(24)

Programma van toetsing en afsluiting

Studie: VWO-6 Vak: Nederlands

Nieuw Nederlands methode:

SE vorm

moment omschrijving domein duur

toetsen:

SE0 cijfer klas 5 10



SE1

pt ct 15

toetsweek 1 gedocumenteerd schrijven 1 C,D,F 120



SE2

pt ct 25

toetsweek 2 gedocumenteerd schrijven 2 C,D,F 180



SE3

pt mt 20

periode 3 spreekvaardigheid B,D 20



SE4

pt mt 5

toetsweek 3 debat letterkunde* B,E 50



SE5

pt mt 25

toetsweek 3 letterkunde** E,F 50



ja centraal examen:

Voor het schoolexamen gedocumenteerd schrijven 2 (SE2) moet de lee rling een documentatiemap inleveren. De inhoud hiervan en de inleverdatum worden ruim van tevoren door de docent opgegeven. Voo rwaarde voor het maken van SE2 is dat de documentatiemap voldoende is en op tijd ingeleverd.

* is het mondeling letterkunde Nederlands dat een deelcijfer spree kvaardigheid oplevert

** Het SE letterkunde heeft betrekking op twaalf literaire werken waarvan er vier in 4 vwo en vier in 5 vwo zijn gelezen.

De vier boeken in 6 vwo worden verwerkt in een afrondend leesdossi er dat twaalf literatuurverslagen bevat.

Voor het schoolexamen letterkunde (SE4 en SE5) dient de leerling u iterlijk 5 maart het afgeronde leesdossier samen met zijn literatuurlijst in te leveren bij de docent. Voorwaarde voor deeln ame aan het schoolexamen is dat beide voldoende en op tijd zijn ingeleverd .

(25)

Programma van toetsing en afsluiting

Studie: VWO-6 Vak: Latijn

Examenbundel Hermaion, Livius methode:

SE vorm

moment omschrijving domein duur

toetsen:

SE0 cijfer klas 5 60



SE1

pt st 15

toetsweek 1 Livius deel 1 LTL domein A t/m E 150



SE2

pt st 15

toetsweek 2 Livius deel 2 LTL domein A t/m E 150



SE3

pt st 15

toetsweek 3 Livius deel 3 LTL domein A t/m E 180



ja centraal examen:

(26)

Programma van toetsing en afsluiting

Studie: VWO-6 Vak: Grieks

Examenbundel Hermaion, Euripides methode:

SE vorm

moment omschrijving domein duur

toetsen:

SE0 cijfer klas 5 60



SE1

pt st 15

toetsweek 1 Euripides deel 1 GTL domein A t/m E 150



SE2

pt st 15

toetsweek 2 Euripides deel 2 GTL domein A t/m E 150



SE3

pt st 15

toetsweek 3 Euripides deel 3 GTL domein A t/m E 180



ja centraal examen:

(27)

Programma van toetsing en afsluiting

Studie: VWO-6 Vak: Frans

materiaal van de docent

Examenbundel vwo Frans 2016 - 2017 Thieme - Meulenhoff methode:

SE vorm

moment omschrijving domein duur

toetsen:

SE0 cijfer klas 5 15



SE1

pt ct 25

toetsweek 1 schrijfvaardigheid D 100



SE2

pt st 10

toetsweek 2 letterkunde E 50



SE3

pt st 25

periode 3 Cito kijk- en luistervaardigheid B 60



SE4

pt mt 15

toetsweek 3 gespreksvaardigheid C 15



SE5

hd 10

periode 2 en letterkunde/verwerkingsopdrachten * E



hd h st 0

periode 1 6 uur +



schrijfdossier 50

h

hd st 0

periode 1 literatuur 18 uur



h

hd st 0

periode 1 leesvaardigheid (tekstbegrip) 150



h

hd ps 0

periode 2 presentatie 10



h

hd st 0

peirode 2 luistervaardigheid 50



h

hd st 0

periode 2 leesvaardigheid (tekstbegrip) 150



h

hd st 0

periode 3 leesvaardigheid (tekstbegrip) 2x120



h

hd st 0

periode 3 literatuur 18 uur



ja centraal examen:

* 12 december: verwerkingsopdracht boek 1 9 maart: verwerkingsopdracht boek 2

(28)

Programma van toetsing en afsluiting

Studie: VWO-6 Vak: Duits

Genau + materiaal van de docent methode:

SE vorm

moment omschrijving domein duur

toetsen:

SE1

pt ct 10

toetsweek 1 schrijfvaardigheid formele brief C 100



SE2

pt ct 18

toetsweek 2 schrijfvaardigheid informele brief D 100



SE3

pt st 28

periode 3 Cito kijk- en luistervaardigheid B



SE4

pt mt 28

toetsweek 3 gespreksvaardigheid C 15



SE5

pt st 16

toetsweek 3 literatuur(geschiedenis) (in het E 60



Nederlands)

ja centraal examen:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor schriftelijke en mondelinge toetsen en praktische opdrachten wordt een cijfer gegeven op een schaal van 1,0 t/m 10,0 op één decimaal nauwkeurig.. De handelingsdelen moeten

Het eindexamen bestaat voor ieder vak uit een schoolexamen (SE) en voor de meeste vakken ook uit een centraal examen (CE).. Het eindexamen bestaat uit een aantal verplichte vakken

Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de vestigingsdirecteur, is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak aanwezig te zijn, wordt hem in het

13.1 Indien je niet bent geslaagd en je doet het examenjaar opnieuw, moet je alle schriftelijke en mondelinge toetsen én alle praktische opdrachten uit het examenjaar die

Indien door onvoorziene omstandigheden het centraal examen in één of meer vakken aan één of meer scholen niet op de voorgeschreven wijze kan worden afgenomen, beslist de Minister

12.1 Indien je niet bent geslaagd en je doet het examenjaar opnieuw, moet je alle schriftelijke en mondelinge toetsen én alle praktische opdrachten uit het examenjaar die

22.7 Voor de havo en vwo geldt dat het eindcijfer van het examen in gelijke mate wordt bepaald door het eindcijfer van het schoolexamen en het cijfer van het centraal examen..

Indien een kandidaat door ziekte of ten gevolge van een bijzondere, van zijn wil onafhankelijke omstandigheid niet in staat is om aan een onderdeel van het schoolexamen deel te