Examenreglement vmbo en mavo. Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) Schooljaar

(1)

Examenreglement vmbo en mavo en

Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA)

Schooljaar 2020-2021

(2)

Vmbo en mavo

Examenregeling Scholengroep Het Plein 2020-2021

2 Examenregeling 2020-2021

Scholengroep Het Plein, vestiging Sint-Joris College Vmbo en mavo leerjaar 3 en 4

Inhoud:

Voorwoord

Hoofdstuk 1 Examenreglement 2020-2021 1.1 Algemene bepalingen

1.2 Het schoolexamen 1.3 Het centraal examen 1.4 Overige bepalingen

Hoofdstuk 2 Praktische regels die gelden bij het examen 2.1 Periode indeling

2.2 Richtlijnen voor kandidaten

Hoofdstuk 3 Programma van toetsing en afsluiting

Deze hoofstukken worden als 3 aparte delen op de website geplaatst.

(3)

Vmbo en mavo

3 VOORWOORD

De examenregeling bestaat uit drie onderdelen:

- het examenreglement,

- de praktische regels die gelden bij de examens en - het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA).

De algemene bepalingen en het regels rondom het centraal examen zijn door de rector van Scholengroep Het Plein opgesteld en zijn van toepassing op alle opleidingen van Scholengroep Het Plein.

De vestigingsdirecteuren hebben met de examencommissie van de vestiging het bij elke opleiding horend Programma van Toetsing en Afsluiting opgesteld alsook de afspraken die gelden bij de schoolexamens.

Het Programma van Toetsing en Afsluiting bevat in ieder geval (conform Exb. 31.2 en 31.1):

- welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst;

- de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen,

- de wijze waarop en de tijdvakken waarbinnen de toetsen van het schoolexamen plaatsvinden, de herkansing daaronder inbegrepen,

- de wijze van herkansing van het schoolexamens, alsmede - welke onderdelen voor herkansing in aanmerking komen en

- de regels van de wijze waarop het cijfer voor het schoolexamen voor een kandidaat tot stand komt (de weging per onderdeel).

De examenregeling als geheel is door de rector vastgesteld en door de MR goedgekeurd.

Het examenreglement is gebaseerd op alle geldende wetgeving, waaronder in ieder geval het Eindexamenbesluit VO, het Inrichtingsbesluit VO en het Reglement bezwaar en beroep in

leerlingenzaken van Ons Middelbaar Onderwijs. Daar waar een artikel rechtstreeks terugvalt op een artikel uit het Eindexamenbesluit VO is het bijbehorende nummer van dat artikel tussen haakjes vermeld.

Daar waar in de tekst kandidaat wordt gebruikt, is ook kandidate bedoeld. Waar hij wordt gebruikt, is ook zij bedoeld.

mw. Drs. C.I.M. Sebregts dhr. Ir. P.F.H.M. van den Eijnde MME rector sg Het Plein vestigingsdirecteur Sint-Joris College

(4)

Vmbo en mavo

4 HOOFDSTUK 1 EXAMENREGLEMENT 2020-2021 1.1 ALGEMENE BEPALINGEN

Art. 1 Algemeen

1. Het examenreglement is vastgesteld conform het Examenbesluit VO (tekst geldend op 1 januari 2019).

2. Ten aanzien van de examenregeling worden de rechten van het bevoegd gezag (de raad van bestuur van Ons Middelbaar Onderwijs) uitgeoefend door de rector van de scholengroep, mevrouw drs. C.I.M. Sebregts.

3. Daar waar het examenreglement in tegenspraak is met het Eindexamenbesluit prevaleert het Eindexamenbesluit.

4. In alle gevallen, waarin noch het Eindexamenbesluit noch het examenreglement van de school voorziet, beslist de rector.

5. Het examenreglement en het Programma van Toetsing en Afsluiting treedt in werking op 1 augustus 2020 en geldt voor het schooljaar 2020-2021. Het wordt aan de leerlingen, die in het schooljaar 2020-2021 (school)examens afleggen, vóór 1 oktober 2020 bekend gemaakt.

Art. 2 Toezichthouder

Toezicht op de uitvoering van de examenregeling wordt uitgeoefend door de inspecteur onderwijs.

Art. 3 Toelating en afname eindexamen (Exb. 2 en 3)

1. Het bevoegd gezag stelt de leerlingen van de school in de gelegenheid ter afsluiting van de opleiding een eindexamen af te leggen.

2. Een kandidaat kan in enig tijdvak van het centraal examen slechts toegelaten worden voor dat vak of die vakken, waarin hij het schoolexamen met inbegrip van de handelingsdelen en profielwerkstuk heeft afgerond.

3. De rector, de vestigingsdirecteuren en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af.

4. Het bevoegd gezag kan tot het eindexamen toelaten kandidaten die niet als leerling van de school zijn ingeschreven.

5. De rector wijst een van de medewerkers van de vestiging aan tot secretaris van het eindexamen.

Art. 4 Examencommissie (exb 3)

1. De uitvoering van de examenregeling is door de rector opgedragen aan de examencommissie van de vestiging.

2. De examencommissie van vestiging Sint Joris College:

Dhr. B. van der Heijden, voorzitter Dhr. H. Strating, secretaris

Mevr. P. Senssen Dhr. G. Broeksteeg Dhr. M. van der Wind

3. De voorzitter van de examencommissie is verantwoordelijk voor het maken van een logboek na iedere schoolexamenperiode en na de centrale examens een logboek waarin alle

maatregelen die getroffen zijn opgenomen staan. Dit overzicht wordt gestuurd naar de rector.

(5)

Vmbo en mavo

5 4. De examencommissie heeft de volgende taken:

a. behandelen van verzoeken van kandidaten voor bijzondere maatregelen bij een (school)examentoets wegens persoonlijke omstandigheden van de kandidaat;

b. behandelen van verzoeken van kandidaten voor vrijstelling of ontheffing;

c. behandelen van klachten van kandidaten over een primair besluit van de examinator, waaronder de inhoud of de beoordeling van een schoolexamen;

d. behandeling van klachten van kandidaten over de omstandigheden waaronder een schoolexamen is afgelegd;

e. bepalen bij afwezigheid van de kandidaat bij een schoolexamen wanneer en hoe een kandidaat het werk inhaalt;

f. nemen van maatregelen bij onregelmatigheid (zie art. 6).

Art. 5 Geschil

(Art. 7 Reglement bezwaar en beroep in leerlingenzaken Ons Middelbaar Onderwijs)

1. Tegen het primair besluit van de examencommissie, als bedoeld in art. 4, kan de kandidaat of diens wettelijke vertegenwoordiger, binnen vijf werkdagen nadat het besluit aan de

kandidaat is medegedeeld, schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij de rector.

Binnen vijf werkdagen nadat het bezwaar is binnengekomen, deelt de rector schriftelijk en gemotiveerd het besluit aan de kandidaat mee. Tegen het besluit op bezwaar van de rector kan binnen vijf werkdagen beroep worden ingesteld bij de regionale beroepscommissie als bedoeld in art. 7 van dit reglement.

2. Tegen een primair besluit van een examinator als bedoeld in art. 4 lid c of een omstandigheid als bedoeld in art. 4 lid d kan de kandidaat of diens wettelijk vertegenwoordiger, binnen vijf werkdagen nadat het besluit aan de kandidaat is medegedeeld dan wel de omstandigheid zich heeft voorgedaan, schriftelijk en gemotiveerd bezwaar maken bij de examencommissie.

De examencommissie vraagt de rector om een reactie op het bezwaar. Binnen vijf werkdagen nadat het bezwaar is binnengekomen deelt de examencommissie schriftelijk en gemotiveerd haar besluit aan de kandidaat mede. Tegen het besluit op bezwaar van de examencommissie kan binnen vijf werkdagen beroep worden ingesteld bij de regionale beroepscommissie als bedoeld in art. 7 van dit reglement.

Art. 6 Onregelmatigheden

(Exb. 5 en art. 8 Reglement bezwaar en beroep in leerlingenzaken Ons Middelbaar Onderwijs) 1. De wettelijke bevoegdheid om maatregelen te kunnen nemen indien een kandidaat zich

- ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt,

- dan wel ten aanzien van een aanspraak op ontheffing aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt,

- dan wel zonder geldige reden afwezig is,

wordt door de rector binnen de school gemandateerd aan de examencommissie.

2. De maatregelen die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden zijn (Exb. 5, lid 2):

- toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen of het centraal examen, - het ontzeggen van (verdere) deelname aan een of meer toetsen van het schoolexamen

of het centraal examen,

- het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen,

- het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na

hernieuwd examen in de door de vestigingsdirecteur aan te wijzen onderdeel. Indien het

(6)

Vmbo en mavo

6

hernieuwd examen betrekking heeft op een of meer onderdelen van het centraal

examen legt de kandidaat dat examen af in een volgend tijdvak van het centraal examen.

3. Het besluit waarbij een in het tweede lid bedoelde maatregel wordt genomen, wordt

tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de inspectie en, indien de kandidaat minderjarig is, aan de wettelijk vertegenwoordigers van de kandidaat.

4. Tegen een genomen maatregel kan binnen vijf werkdagen nadat de maatregel is

medegedeeld, schriftelijk en gemotiveerd bezwaar worden gemaakt bij de rector. Binnen vijf werkdagen nadat het bezwaar is binnengekomen, deelt de rector schriftelijk en gemotiveerd het besluit aan de kandidaat mede. Tegen het besluit op bezwaar van de rector kan binnen vijf werkdagen nadat het besluit is meegedeeld, beroep worden ingesteld bij de regionale beroepscommissie als bedoeld in art. 7 van dit reglement. Dit kan ook wanneer door de rector het ingediende bezwaar niet-ontvankelijk of ongegrond wordt verklaard.

Art. 7 Procedure regionale beroepscommissie

(Art. 10 Reglement bezwaar en beroep in leerlingenzaken Ons Middelbaar Onderwijs)

1. Indien het beroep een leerlingenzaak betreft aan een school waarvan een van de leden van de commissie rector is, wordt in de plaats van dit lid een ander lid uit de regio aangezocht.

2. Het beroepschrift, inclusief alle bijlagen/producties, wordt per e-mail of per post ingediend en wordt gericht aan de rector van de school, mevrouw C. Sebregts,

c.sebregts@sghetplein.nl of Kastelenplein 168d, 5653 LX Eindhoven, waar het bezwaar is behandeld. Toezending van het beroepschrift geschiedt digitaal aan jz@omo.nl of per post aan Ons Middelbaar Onderwijs t.a.v. de Regionale beroepscommissie, postbus 574, 5000 AN Tilburg.

3. Het beroepschrift is door de indiener persoonlijk ondertekend en houdt in:

a. naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en e-mailadres van de indiener;

b. naam van de school en opleiding van de desbetreffende leerling;

c. de dagtekening;

d. een duidelijke omschrijving van het besluit en de persoon waartegen het beroep is gericht, vergezeld van een kopie van dat besluit of, indien het

beroep is gericht tegen het weigeren of uitblijven van een besluit, een duidelijke omschrijving van het besluit dat naar het oordeel van de indiener had

moeten worden genomen;

e. de gronden, waarop het beroep berust, dat wil zeggen een gemotiveerde uiteenzetting waarom naar het oordeel van de indiener het besluit onjuist is of waarom

het onjuist is dat er geen besluit is genomen.

Een beroepschrift dat niet aan deze eisen voldoet kan niet-ontvankelijk verklaard worden, nadat aan de indiener de gelegenheid is geboden om binnen een gestelde termijn, de verzuimen te herstellen en hij/zij binnen die gestelde termijn hieraan niet heeft voldaan.

4. De voorzitter van de commissie bevestigt schriftelijk de ontvangst van het beroepschrift.

5. De voorzitter van een regionale commissie kan onmiddellijk uitspraak doen, indien hij/zij van oordeel is dat de commissie onbevoegd is, dat wil zeggen dat de leerling zich niet tot de commissie maar tot een ander orgaan dient te wenden. In dat geval zendt de commissie het document door naar het andere orgaan.

6. De commissie verzoekt de verweerder om binnen maximaal 2 werkweken een gemotiveerd verweerschrift in te dienen waarin ten minste de gevolgde procedure en de gronden van het besluit staan vermeld. De commissie zendt een kopie van het verweerschrift aan de indiener van het beroepschrift. De op de zaak betrekking hebbende relevante stukken worden gedurende de procedure steeds in afschrift naar partijen gestuurd.

7. De commissie neemt kennis van op het beroep betrekking hebbende adviezen en rapporten.

(7)

Vmbo en mavo

7

8. De commissie toetst of het beroep ontvankelijk is en of de commissie bevoegd is om kennis te nemen van het geschil. De commissie verklaart zich niet ontvankelijk indien het geschil in een eerder stadium dan wel gelijktijdig aan de landelijke geschillencommissie passend onderwijs is voorgelegd. Voorts toetst de commissie of het primaire besluit in redelijkheid tot stand is gekomen.

9. De commissie kan het tegen het bezwaar ingestelde beroep kennelijk gegrond dan wel ongegrond verklaren of aan partijen een bemiddelingsvoorstel doen.

10. Indien een hoorzitting door de commissie noodzakelijk wordt geacht, bepaalt de commissie op zo kort mogelijke termijn de plaats en het tijdstip van de zitting en nodigt partijen hiervoor tijdig uit. De commissie hoort enerzijds de ouders, verzorgers en/of leerling en anderzijds de rector die het bezwaar heeft behandeld. Partijen kunnen in elkaars bijzijn worden gehoord. Het horen van partijen vindt plaats op een andere school/locatie dan waar de desbetreffende leerlingenzaak betrekking op heeft. De ouders, verzorgers en/of leerling kunnen zich tijdens het horen laten bijstaan door een vertrouwenspersoon of raadsman.

Indien partijen getuigen en/of deskundigen mee willen brengen naar de zitting, dan dienen de namen en hoedanigheden van deze personen ten minste 4 werkdagen vóór de zitting schriftelijk aan de commissie te zijn medegedeeld.

11. Indien er sprake is van een hoorzitting gaan de termijnen waarbinnen het besluit wordt genomen lopen na afloop van de hoorzitting.

12. Bij gehele of gedeeltelijke gegrondverklaring van het beroep vernietigt de commissie geheel of gedeeltelijk schriftelijk en met redenen omkleed het oorspronkelijke primaire besluit en neemt in plaats daarvan een nieuw besluit. De uitspraak van de commissie is gedagtekend en bevat ten minste de namen en hoedanigheden van partijen, de feiten waarop de uitspraak is gebaseerd, de gronden waarop de uitspraak rust (de overwegingen van de commissie) en het besluit van de commissie.

13. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders indien de kandidaat minderjarig is, aan de rector en aan de inspectie.

Art. 8 Indeling eindexamen (Exb. 4, 8, 8a, 22, 23, 24 en 25)

1. Het eindexamen kan voor elk vak bestaan uit een schoolexamen, uit een centraal examen dan wel uit beide.

2. Het schoolexamen kan bestaan uit de volgende toetsen:

- mondelinge toetsen

- schriftelijke toetsen met open en/of gesloten vragen - praktische opdrachten

- handelingsopdrachten

3. Het schoolexamen van de gemengde of theoretische leerweg alsmede van de mavo omvat mede een profielwerkstuk, inclusief presentatie, welk betrekking heeft op een

vakoverstijgend thema uit het profiel waarin de kandidaat onderwijs volgt.

4. Het schoolexamen dient uiterlijk 10 werkdagen voor de start van het centraal examen te zijn afgerond.

5. De kandidaat kiest, met inachtneming van art. 8 lid 7, 8 en 9 in welke vakken hij examen wil afleggen. Voor de kandidaat geldt deze keuze voor zover de rector in de gelegenheid heeft gesteld zich op het examen in die vakken voor te bereiden. Voor een kandidaat die niet als leerling is ingeschreven, geldt deze keuze voor zover de rector hem tot het examen in die vakken toelaat.

6. De kandidaat kan voor zover de examencommissie hem dat toestaat, in meer vakken examen afleggen dan in de vakken die tenminste tezamen het eindexamen vormen. Dit is ook

toegestaan aan kandidaten die deeleindexamen afleggen.

(8)

Vmbo en mavo

8

7. Het eindexamen vmbo voor wat betreft de theoretische leerweg of de mavo omvat in elk geval:

- de vakken van het gemeenschappelijk deel,

- de twee vakken die het profieldeel omvat, waaronder het profielwerkstuk en - twee nog niet in het profieldeel gekozen vakken van het vrije deel van elk profiel.

8. Het eindexamen vmbo voor wat betreft de gemengde leerweg omvat in elk geval:

- de vakken van het gemeenschappelijk deel,

- de twee vakken die het profieldeel omvat, waaronder het profielwerkstuk, - een beroepsgericht programma, bestaande uit:

a. het profielvak en

b. in het vrije deel twee beroepsgerichte keuzedelen.

9. Het eindexamen vmbo voor wat betreft de kaderberoepsgerichte en de basisberoepsgericht leerweg omvat in elk geval:

- de vakken van het gemeenschappelijk deel, - de twee vakken die het profieldeel omvat, - een beroepsgericht programma, bestaande uit:

a. het profielvak en

b. in het vrije deel vier beroepsgericht keuzedelen.

(9)

Vmbo en mavo

9 1.2 HET SCHOOLEXAMEN

Art. 9a Schoolexamen (Exb. 31)

1. Naast de door het bevoegd gezag vast te stellen vakken die onderdeel uitmaken van het schoolexamen, stelt de rector het schoolexamen vast voor al die vakken, die de school zelf in haar programma mag opnemen. Het schoolexamenprogramma wordt vastgelegd in het Programma van Toetsing en Afsluiting.

2. In dit Programma van Toetsing en Afsluiting wordt per vak vermeld:

- welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst, - de inhoud van de onderdelen van het schoolexamen,

- de wijze waarop en de periode waarbinnen de toetsen van het schoolexamen plaatsvinden, incl. de herkansing,

- welke onderdelen voor herkansing in aanmerking komen en

- de weging van de onderdelen van het schoolexamen en de wijze waarop het eindcijfer voor het schoolexamen voor de kandidaat tot stand komt.

3. De vestigingsdirecteur bepaalt het tijdstip waarop het schoolexamen aanvangt. Het schoolexamen wordt afgesloten 10 werkdagen voor de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen.

4. De examencommissie kan in afwijking van lid 3, tweede zin, een kandidaat die ten gevolge van ziekte of andere omstandigheden buiten zijn wil om het schoolexamen in een of meer vakken niet heeft kunnen afsluiten voor de aanvang van het eerste tijdvak, in de gelegenheid stellen het schoolexamen in dat vak af te sluiten vóór het centraal examen in dat vak, doch eerst na aanvang van het eerste tijdvak. De examencommissie stelt daarvan de rector op de hoogte. Indien de rector gebruik maakt van de afwijkingsbevoegdheid worden de resultaten van het schoolexamen en het profielwerkstuk zo spoedig mogelijk verzonden aan inspectie, tenzij de rector examengegevens samen met het persoonsgebonden nummer vertrekt aan Onze Minister.

5. Bij ziekte meldt een ouder/verzorger dit ruim voor de start van de toets bij de receptie. De receptie geeft de ziekmelding door aan de betreffende teamleider.

6. Bij onrechtmatig te laat komen beslist de examencommissie omtrent het wel of niet deelnemen aan het betrokken schoolexamen. Zie artikel 9b.

7. De school zorgt ervoor dat het examen in een rustige omgeving plaatsvindt.

8. Leerlingen met een geldige NOC*NSF status kunnen een aanpassing in het PTA hebben. Dit kan betrekking hebben op de weging, het moment van afname of een andere samenstelling van de programma onderdelen. In dit geval wordt er een individueel PTA gemaakt.

9. Topsportleerlingen (leerlingen met geldige NOC*NSF status) maken hun schoolexamen toetsen in principe op de vastgestelde datum. Op het moment dat zij op deze datum, vanwege nationale/internationale topsport verplichten verhinderd zijn, maken zij hun toets op een andere vastgestelde datum. Het recht op een herkansing blijft behouden.

Als een leerling in toetsweek 3 een reguliere toets maakt binnen 5 werkdagen voor de reguliere datum van de herkansing, vervalt de mogelijkheid tot herkansen van die toets.

10. Topsportleerlingen (leerlingen met geldige NOC*NSF status) die vanwege

nationale/internationale topsport verplichtingen verhinderd zijn bij de herkansing, maken de herkansingstoets op een andere vastgestelde datum. Alle toetsen worden uiterlijk

afgenomen in april. Als Topsportleerlingen verhinderd zijn op het herkansingsmoment van periode 3, vervalt de mogelijkheid tot herkansen.

11. Eindexamenkandidaten en ouder(s)/verzorger(s) krijgen per mail een tijdlijn met daarin alle belangrijke data. Wijzigingen in deze tijdlijn worden per mail kenbaar gemaakt aan

eindexamenkandidaten en ouder(s)/verzorger(s).

(10)

Vmbo en mavo

10

Art. 9b Te laat komen, verhindering en onregelmatigheden bij schoolexamen

12. Alle kandidaten zijn verplicht, alle voor hen vastgestelde proeven van het schoolexamen af te leggen. Op een kandidaat, die zich aan enig onderdeel van het schoolexamen onttrekt of zonder geldige reden bij een onderdeel van het schoolexamen afwezig is, zijn de bepalingen van art. 6 van toepassing.

13. Indien een kandidaat te laat komt;

a. bij een schriftelijk onderdeel van het schoolexamen mag hij uiterlijk tot 15 minuten bij een toets van 50 minuten resp. 30 minuten bij een toets van 100 minuten na aanvang nog worden toegelaten. Hij levert zijn werk in op het tijdstip dat voor de andere kandidaten geldt. Bij te laat komen van meer dan 15 c.q. 30 minuten mag de kandidaat niet meer worden toegelaten. Dit wordt beschouwd als onregelmatigheid;

b. bij een luistertoets mag de kandidaat niet meer aan dit schoolexamen deelnemen. Bij te laat komen wordt daarvan melding gedaan aan de vestigingsdirecteur. Dit wordt

beschouwd als onregelmatigheid;

c. in andere, onvoorziene gevallen wordt melding gedaan aan de teamleider en beslist deze over de verdere gang van zaken.

Indien een kandidaat door ziekte of een andere dwingende reden, niet veroorzaakt door onnauwkeurigheid, onachtzaamheid of nalatigheid van de kandidaat of zijn wettelijke vertegenwoordiger, absoluut verhinderd is aan een onderdeel van het schoolexamen deel te nemen, stelt hij of zijn wettelijke vertegenwoordiger de teamleider, zo vroeg mogelijk vóór de aanvang van bedoelde toets, of ander onderdeel van het schoolexamen, in kennis van deze verhindering en de reden(en) daarvoor.

14. De teamleider kan voor het beoordelen van de geldigheid van de reden van de absentie het overleggen van nadere bewijsstukken verlangen.

15. Indien de teamleider de reden van de absentie ongeldig acht, is er sprake van een onregelmatigheid zoals vermeld in lid 2 van dit artikel.

16. De teamleider onderzoekt de mogelijkheid de kandidaat volgens de geldende regels op de vastgestelde tijd, doch op een andere dan de vastgestelde plaats het onderdeel van het schoolexamen te laten afleggen; is naar zijn oordeel deze mogelijkheid in redelijkheid aanwezig, dan wordt aan de kandidaat geen uitstel van bedoeld onderdeel van het schoolexamen toegestaan.

17. Indien de teamleider overtuigd is van de onmogelijkheid voor de kandidaat een onderdeel van het schoolexamen op vastgestelde plaats en tijd af te leggen, dan verleent hij de kandidaat uitstel tot de herkansingsdatum; hij stelt de betrokken examinator hiervan direct in kennis.

18. Indien het bericht van verhindering als bedoeld in de eerste volzin van de eerste alinea niet vóór de aanvang van het onderdeel van het schoolexamen wordt gegeven, dient de

kandidaat of diens wettelijke vertegenwoordiger tevens genoegzame bewijzen te leveren van de onmogelijkheid vóór de aanvang van het onderdeel van het schoolexamen bedoeld bericht te geven; zonder deze bewijzen verleent de teamleider het verlangde uitstel tot de herkansingsdatum niet en wordt de afwezigheid gezien als een onregelmatigheid.

19. Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de toezichthouder of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten. Indien de kandidaat het werk na enige tijd hervat, kan na overleg met de secretaris van het examen, de gemiste tijd aan het einde van de zitting worden ingehaald.

Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten behoudt het tot dan toe gemaakte werk zijn geldigheid. Uitsluitend in bijzondere gevallen kan de examensecretaris het gemaakte werk ongeldig verklaren.

(11)

Vmbo en mavo

11

20. Een kandidaat die vóór de zitting onwel is, dient altijd contact met de teamleider op te nemen over wel of geen deelname aan de zitting.

21. Een kandidaat die tijdens de zitting onwel wordt dient dit altijd aan de surveillant te melden.

Zonder deze melding kan achteraf beroep op onwel zijn niet worden geaccepteerd.

In bijzondere gevallen kan de teamleider besluiten een in de schoolexamen-regeling vastgesteld onderdeel van het schoolexamen uit te stellen voor alle daarbij betrokken kandidaten.

22. Indien een kandidaat door ziekte of andere geldige externe factoren niet in staat is een praktische opdracht op de uiterste inleverdatum in te leveren, kan een kandidaat in overleg met de betrokken docent en de teamleider een andere uiterste inleverdatum vaststellen.

23. Een groot aantal vakken heeft een praktische opdracht opgenomen in het PTA. Per vak staat in het PTA vermeld wanneer een praktische opdracht (PO) ingeleverd dient te worden.

Daarnaast heeft de vakdocent in de beoordelingscriteria van de PO aangegeven wanneer een tussentijdse controle plaatsvindt. Voldoet het werk van de kandidaat niet aan de criteria die bij de tussentijdse controle horen, dan stelt de vakdocent de teamleider daarvan op de hoogte. De kandidaat werkt na schooltijd in het studiehuis totdat wel aan de criteria voldaan is. De teamleider wordt hiervan op de hoogte gesteld. Indien de PO vervolgens niet binnen twee weken na de uiterste inleverdatum wordt ingeleverd, wordt dit beschouwd als een onregelmatigheid en gemeld bij de teamleider. De examencommissie beslist over de te nemen maatregel. De praktische opdracht kan in zo’n geval niet worden herkanst.

24. Indien een kandidaat een handelingsdeel op de vastgestelde einddatum niet heeft ingeleverd moet de leerling, gedurende twee weken, na lestijd, op school werken aan het

handelingsdeel.

a. Indien de kandidaat het betreffende handelingsdeel niet voor de afsluitende rapportvergadering naar behoren heeft afgelegd, ontvangt de leerling geen

overgangsbewijs naar het volgende leerjaar. De bevordering wordt afhankelijk gesteld van het alsnog, in de eerste vakantieweek, inleveren en als naar behoren beoordeeld zijn van het betreffende handelingsdeel.

b. Ingeval het een leerling uit het eindexamenjaar betreft en het betreffende

handelingsdeel niet voor de laatste herkansingsmogelijkheid met voldoende of goed is beoordeeld, zal de leerling deelname aan het centraal eindexamen voor het vak van het betreffende handelingsdeel worden ontzegd.

De ouders/verzorgers zullen middels een brief op de hoogte worden gesteld. Een afschrift van deze brief zal naar het bevoegd gezag en de inspectie worden verzonden.

Indien een leerling de beoordeling "niet naar behoren" krijgt voor een handelingsdeel moet hij, nadat de beoordeling aan hem is meegedeeld, na lestijd op school werken totdat het handelingsdeel "naar behoren" wordt beoordeeld. Indien de leerling na twee weken het handelingsdeel nog niet "naar behoren" heeft afgerond, wordt dit beschouwd als een onregelmatigheid. De examencommissie beslist over de te nemen maatregel.

25. Technische mankementen (defecte printers) of afwezigheid door ziekte op de dag dat werk t.b.v. onderdelen van het schoolexamen moeten worden ingeleverd, gelden in de regel niet als excuus voor het te laat inleveren.

26. De kandidaat mag uitsluitend de toegestane hulpmiddelen bij zich hebben. Overige zaken dienen in het kluisje van de leerlingen te worden achtergelaten. Mocht een leerling zich hier niet aan houden, dan wordt dit gezien als een onregelmatigheid.

Art. 10 Examendossier

(Exb. 35c) (Inrichtingsbesluit WVO art. 26g en 26i)

1. Het schoolexamen bestaat uit een examendossier. Het examendossier is het geheel van de onderdelen van het schoolexamen zoals gedocumenteerd in een door het bevoegd gezag

(12)

Vmbo en mavo

12

gekozen vorm. Het schoolexamen strekt zich uit over alle vakken waarin de kandidaat examen aflegt in leerjaar 3 en 4 van het vmbo of mavo.

2. Het examendossier voor het vmbo omvat tevens de resultaten die de leerling heeft behaald voor de vakken in art. 26g, eerste lid, van het Inrichtingsbesluit WVO of art. 26i, tweede lid, van dat besluit, voor zover in die vakken geen eindexamen is afgelegd.

3. Het examendossier wordt via Magister en de examenregeling via de website van de vestiging beschikbaar gesteld aan het begin van leerjaar 3.

4. De resultaten worden door de examinatoren ingevoerd in het cijferregistratiesysteem en worden drie dagen na bekendmaking aan de kandidaat definitief met inachtneming van het gestelde in art. 14 .

5. Indien er sprake is van diefstal, verlies of fraude van onderdelen van het examendossier die door de leerlingen worden beheerd (bijv. handelingsdelen, praktische opdrachten,

profielwerkstukken) zullen de betreffende onderdelen zolang deze nog niet zijn beoordeel opnieuw moeten worden gemaakt.

Art. 11 Herkansingsregeling schoolexamentoetsen

1. Na iedere toetsweek is er de mogelijkheid om één examentoets uit de voorafgaande periode te herkansen. Er zijn dus drie herkansingsmomenten in het eindexamenjaar.

2. Een vak mag meerdere keren per schooljaar herkanst worden. (een leerling kan er dus voor kiezen om na iedere toetsweek hetzelfde vak opnieuw te doen).

3. Een leerling die tijdens de examentoets geoorloofd afwezig is, maakt deze toets alsnog tijdens de herkansingsronde. Deze absentie dient door de ouders/verzorgers voor het toetsmoment doorgegeven te zijn. (Let op: voor deze leerling vervalt de mogelijkheid om een toets te herkansen).

4. Een leerling die tijdens de herkansing examentoets geoorloofd afwezig is, heeft geen mogelijkheid meer alsnog aan de herkansing deel te nemen. (Onder geoorloofd verzuim wordt o.a. verstaan: vooraf gemeld ziekteverzuim, ernstige persoonlijke omstandigheden).

5. Een leerling die tijdens een examentoets ongeoorloofd afwezig is, wordt samen met zijn ouders uitgenodigd voor een (telefonisch) gesprek met de teamleider. Bepalen zij na dit gesprek dat de afwezigheid inderdaad ongeoorloofd was, dan beslist de examencommissie in het kader van onregelmatigheden (zie art. 6) en deelt deze beslissing schriftelijk aan de leerling en ouders mee.

De herkansingsregeling examentoetsen geldt niet voor voortgangstoetsen en deeltoetsen en tussentijdse examentoetsen (= examentoetsen die niet tijdens toetsweken afgenomen worden).

Voor deze toetsen geldt de inhaalregeling die ook voor proefwerken van kracht is. Bij terechte afwezigheid tijdens een voortgangstoets/deeltoets wordt de toets ingehaald na overleg met de vakdocent. De teamleider beoordeelt de absentie als geoorloofd of ongeoorloofd. Bij een

geoorloofde afwezigheid wordt de tussentijdse toets/voortgangstoets/deeltoets op het reguliere inhaalmomentingehaald. In voorkomende gevallen kan de vestigingsdirecteur, na overleg met de teamleiders, besluiten om van de herkansingsregeling af te wijken.

Art. 12 Herkansingsregeling schoolexamenvak (Exb. 35b1)

1. De vakken maatschappijleer en LO2 worden afgerond uiterlijk in toetsweek 3 van leerjaar 4.

Deze vakken kennen geen centraal examen. Daarmee is de eindbeoordeling schoolexamen tevens de eindexamenbeoordeling.

2. Herkansing van één van deze vakken wordt aangeboden na toetsweek 3 van het eindexamenjaar. Het herexamen omvat een toets met door de vestigingsdirecteur aangewezen onderdelen van het examenprogramma.

(13)

Vmbo en mavo

13

3. De vestigingsdirecteur stelt vast hoe het cijfer van het in het eerste lid bedoelde herexamen wordt bepaald. Het cijfer van deze toets wordt gemiddeld met het reeds afgeronde eindcijfer SE en bepaalt op deze wijze het nieuwe eindcijfer voor het betreffende vak.

4. Indien een kandidaat daarvan gebruik wil maken moet hij dat schriftelijk kenbaar maken bij de examencommissie.

Art. 13 Beoordeling schoolexamen (Exb. 35)

1. Het cijfer van het schoolexamen wordt uitgedrukt in een cijfer uit een schaal lopende van 1 tot en met 10.

2. Indien in een vak tevens centraal examen wordt afgelegd, worden de in eerste lid genoemde cijfers gebruikt met de daartussen liggende cijfers met 1 decimaal.

3. Het cijfer van het schoolexamen is het gewogen gemiddelde van de beoordelingen, die voor de proeven van het schoolexamen aan de kandidaat gegeven zijn.

4. Indien het een schoolexamen van een vak betreft waar een centraal examen op volgt en het gemiddelde een cijfer met twee of meer decimalen is, wordt dit cijfer afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 wordt verhoogd indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is (6,45 wordt 6,5 en 6,44 wordt 6,4). Indien een vak alleen uit een schoolexamen bestaat, vindt bij een eindcijfer op twee decimalen de volgende afronding plaats: de twee decimalen worden tot een geheel cijfer naar beneden afgerond bij 0,44 of lager, naar boven bij 0,45 of hoger (6,45 wordt 6,5 wordt 7).

5. De cijfers voor toetsen en opdrachten meetellend voor het schoolexamen worden ook afgerond op 1 decimaal. Tevens geldt dat voor deze toetsen de normering wordt gehanteerd volgens een tevoren vastgesteld correctiemodel.

6. In afwijking van lid 1 worden de kunstvakken en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijk deel van elk profiel beoordeeld met een “voldoende” of “goed”. Deze beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de leerling.

7. In afwijking van lid 1 wordt het profielwerkstuk beoordeeld met “voldoende” of “goed” en wordt het beoordeeld door tenminste twee examinatoren.

8. Het bij het schoolexamen gemaakte werk wordt, na correctie door de examinator, ter inzage aan de kandidaten voorgelegd.

9. Voor de overgang van het 3e naar het 4e leerjaar geldt een overgangsregeling.

Een leerling die niet aan de bevorderingsnormen voldoet moet het gehele leerjaar

overdoen. Op verzoek van de leerling kan het cijfer voor het vak KV, wat met een voldoende is afgesloten, blijven staan.

10. Voor de doubleurs van het 4e leerjaar mavo geldt: een leerling die niet aan de

bevorderingsnormen voldoet moet het gehele leerjaar overdoen. Op verzoek van de leerling kan voor de vakken LO2 en maatschappijleer het eindcijfer worden overgenomen, als dit cijfer een 7 of hoger is. Voor het profielwerkstuk geldt dat het resultaat mag blijven staan als het een voldoende is. Voor een reeds afgerond profielwerkstuk mag in overleg met de begeleider een traject worden ingezet om het cijfer te verbeteren.

Art. 14 Mededeling beoordeling schoolexamen (Exb. 33)

1. Voor aanvang van het centraal examen maakt de vestigingsdirecteur aan de kandidaat bekend:

a. welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen,

b. de beoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld en c. de beoordeling van het profielwerkstuk.

(14)

Vmbo en mavo

14

2. De vestigingsdirecteur zorgt ervoor dat er een overzicht is van de resultaten van de

schoolexamens en dat dit overzicht voor akkoord ondertekend is door de kandidaat en diens wettelijk vertegenwoordiger.

Art. 15 Bewaren schoolexamenwerk

1. De school bewaart het schoolexamenwerk tot minimaal zes maanden na vaststelling van de uitslag van het examen.

2. Indien de kandidaat bezwaar/beroep aantekent tegen een beoordeling, is de school gehouden het werk te bewaren zolang het bezwaar/beroep loopt.

3. Het in art. 14 lid 2 genoemde getekende overzicht wordt tot zes maanden na de uitslag van het eindexamen bewaard.

(15)

Vmbo en mavo

15 1.3 HET CENTRAAL EXAMEN

A ALGEMENE BEPALINGEN

Art. 16 Centraal examen in een eerder leerjaar (Exb. 37a)

1. De vestigingsdirecteur kan een leerling uit het voorlaatste leerjaar toelaten tot het centraal examen in één of meer vakken, niet zijnde alle vakken van het examen.

2. Indien lid 1 wordt toegepast, wordt het schoolexamen in dat vak of die vakken afgesloten uiterlijk 10 werkdagen voor aanvang van het eerste tijdvak in dat leerjaar.

3. Zodra het eindcijfer bekend is, maakt de vestigingsdirecteur dit aan de kandidaat bekend, onder mededeling van wat in art. 26 beschreven wordt.

4. Indien lid 1 wordt toegepast, wordt het derde tijdvak aansluitend aan het voorlaatste leerjaar afgenomen door het College voor Toetsen en Examens.

5. Indien een leerling in een of meer vakken centraal examen heeft afgelegd in het voorlaatste of direct daaraan voorafgaande leerjaar, en niet bevorderd is tot het volgende leerjaar, vervallen de met dit centraal examen behaalde resultaten.

Art. 17 Regels omtrent het centraal examen (Exb. 40)

1. De vestigingsdirecteur zorgt ervoor dat de opgaven voor de centraal examen geheim blijven tot de aanvang van de toets (bij papieren examens) en tot september (bij digitale examens en centrale schriftelijke en praktische eindexamens (cspe) bij de beroepsgerichte vakken).

2. Tijdens een toets van het centraal examen worden aan de kandidaten geen mededelingen aangaande de opgaven gedaan, welke aard dan ook, uitgezonderd een mededeling van het College voor Toetsen en Examens.

3. De vestigingsdirecteur draagt er zorg voor dat de nodige toezicht bij het centraal examen wordt uitgeoefend.

4. Buitenstaanders worden niet tot de examenzaal toegelaten.

5. Zij die toezicht houden, maken een proces-verbaal op. Zij leveren dit in bij de vestigingsdirecteur samen met het gemaakte examenwerk.

6. Kandidaten dienen uiterlijk 15 minuten voor aanvang van het examen aanwezig te zijn. Een kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na de aanvang van de toets tot die toets worden toegelaten. De eindtijd blijft daarbij gelijk aan die van de andere kandidaten.

7. Het werk wordt gemaakt op door de school verstrekt gewaarmerkt papier en mag niet met potlood gemaakt worden. Dit geldt niet voor tekeningen of grafieken. Ook kladpapier wordt door de school verstrekt, er mag geen papier door kandidaten worden meegenomen in de examenzaal.

8. De kandidaten leveren de opgaven, de door hen gemaakte aantekeningen alsmede andere door hen gemaakte stukken in bij een van degenen die toezicht houden.

9. De aan de kandidaten voorgelegde opgaven voor een toets van het centraal examen blijven in het examenlokaal tot het einde van de toets (bij papieren examens). Aantekeningen en dergelijke die bij de digitale examens zijn gemaakt door kandidaten worden vernietigd.

Art. 18 Verhindering centraal examen (Exb. 45)

1. Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de vestigingsdirecteur, is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak aanwezig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen voor ten hoogste twee toetsen per dag alsnog te voltooien.

(16)

Vmbo en mavo

16

2. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is of wanneer hij het

centraal examen niet het tweede tijdvak kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van het College voor Toetsen en Examens zijn eindexamen te voltooien.

3. De vestigingsdirecteur meldt daarbij tevens bij het College voor Toetsen en Examens of er een afwijkende wijze van examineren van toepassing is (zie ook art. 30).

4. Na afloop van het derde tijdvak deelt het College voor Toetsen en Examens het resultaat mede aan de vestigingsdirecteur.

Art. 19 Niet op regelmatige wijze afgenomen of onvoorziene omstandigheden centraal examen (Exb. 43 en 44)

1. Indien het centraal examen naar het oordeel van de inspectie niet op regelmatige wijze heeft plaats gehad, kan zij besluiten dat het geheel of gedeeltelijk voor een of meer kandidaten opnieuw worden afgenomen.

2. De inspectie verzoekt het College voor Toetsen en Examens nieuwe opgaven vast te stellen en bepaalt op welke wijze en door wie het examen zal worden afgenomen.

3. Indien door onvoorziene omstandigheden het centraal examen in een of meer vakken aan een of meer scholen niet op de voorgeschreven wijze kan worden afgenomen, beslist Onze Minister hoe alsdan moet worden gehandeld.

B UITSLAG, HERKANSING EN DIPLOMERING Art. 20 Beoordeling centraal examen

(Exb. 36, 41 en 41a)

1. Bij de papieren examens draagt de vestigingsdirecteur er zorg voor het gemaakte werk van het centraal examen met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen in het bezit komt van de examinator in het betreffende vak.

De examinator beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past daarbij de

beoordelingsnormen en scores toe. De examinator overhandigt de score en het beoordeelde werk aan de vestigingsdirecteur.

2. De vestigingsdirecteur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal, de regels voor het bepalen van de score en een verklaring 1^e correctie van de examinator onverwijld aan de directeur van de school voor tweede correctie toekomen.

3. De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past daarbij toe de beoordelingsnormen en de daarbij behorende scores. De gecommitteerde voegt eveneens bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verricht correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde.

4. Bij digitale examens worden na de examenzitting de gemaakte werken vrijgegeven door de vestigingsdirecteur voor digitale correctie door de examinator. Gesloten vragen worden centraal nagekeken.

5. De vestigingsdirecteur draagt er zorg voor dat bij het maken van het cspe van een

eindexamen vmbo een examinator in het desbetreffende vak of programma aanwezig is. De examinator beoordeelt de prestaties tijdens het maken van de opgaven en legt zijn

bevindingen van de verrichtingen van de kandidaat schriftelijk vast, volgende de daartoe door het College voor Toetsen en Examens gegeven richtlijnen. De examinator beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past daarbij toe de beoordelingsnormen en scores. De examinator overhandigt de score en voor zover mogelijk het beoordeelde werk aan de vestigingsdirecteur.

(17)

Vmbo en mavo

17

6. Voor het cspe vmbo vindt de beoordeling tevens plaats door een tweede examinator. De tweede examinator kan een deskundige van de school zijn. De tweede examinator

beoordeelt het resultaat van de opgaven, alsmede de verrichtingen van de kandidaat zoals blijkend uit de schriftelijke vastlegging van de eerste examinator.

Art. 21 Vaststelling score en cijfer centraal examen (Exb. 42)

1. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg de score voor het centraal examen vast.

2. Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenkomst komen, wordt het verschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met de rector van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding door de rector gemaakt bij de inspectie. De inspectie kan een onafhankelijke corrector aanwijzen. De beoordeling van deze corrector kom in plaats van de eerdere beoordelingen.

3. De vestigingsdirecteur stelt het cijfer voor het centraal examen in een vak vast op grond van de in het eerste lid bedoelde score en met inachtneming van de regels voor de omzetting van de scores in cijfers van het College voor Toetsen en Examens voor de centrale examens.

Art. 22 Eindcijfer eindexamen (Exb. 47)

1. Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een heel cijfer uit de reeks van 1 tot en met 10.

2. De vestigingsdirecteur bepaalt het eindcijfer op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Als de uitkomst niet een geheel getal is, wordt dit cijfer op een heel getal afgerond.

3. Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden, is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer.

Art. 23 Vaststellen uitslag (Exb. 48)

1. De vestigingsdirecteur en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast conform art. 24 en25.

2. De uitslag luidt ‘geslaagd’ of ‘afgewezen’.

3. Indien dat nodig is om de kandidaat te laten slagen betrekken de vestigingsdirecteur en de secretaris van het eindexamen één of meer cijfers van de vakken niet bij de bepaling van de definitieve uitslag. De overgebleven vakken dienen een eindexamen te vormen.

Art. 24 Uitslag eindexamen gemengde en theoretische leerweg (mavo) (Exb. 49)

1. Een kandidaat die eindexamen vmbo gemengde of theoretische leerweg (mavo) heeft afgelegd is geslaagd indien:

- het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers tenminste 5,50 is en

- het eindcijfer Nederlands tenminste een 5 is en - voor alle vakken het eindcijfer een 6 of hoger is of

- voor één van de vakken het eindcijfer een 5 en alle overige vakken het eindcijfer een 6 of hoger is of

- voor één van de vakken het eindcijfer een 4 en alle overige vakken het eindcijfer een 6 of hoger is en waarvan tenminste één een 7 of hoger is of

(18)

Vmbo en mavo

18

- voor 2 van de vakken het eindcijfer een 5 en alle overige vakken het eindcijfer een 6 of hoger is en waarvan tenminste één een 7 of hoger is en

- het profielwerkstuk, het vak lichamelijke opvoeding en het kunstvak elk met “voldoende”

of “goed” beoordeeld is.

2. Het cijfer voor het vak maatschappijleer uit het schoolexamenprogramma telt hierin als eindcijfer mee.

3. Bij de uitslagbepaling wordt in de gemengde leerweg het gemiddelde van de eindcijfers van de beroepsgerichte profielvakken en alle beroepsgerichte keuzevakken aangemerkt als het eindcijfer van één vak, met dien verstande dat het eindcijfer voor het profielvak daarbij net zo vaak meetelt als het aantal eindcijfers van de beroepsgerichte keuzevakken.

Art. 25 Uitslag eindexamen basis- en kaderberoepsgerichte leerweg (Exb. 49)

1. Een kandidaat die eindexamen vmbo basis- en kaderberoepsgerichte leerweg heeft afgelegd is geslaagd indien:

- het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers tenminste 5,50 is en

- het eindcijfer Nederlands tenminste een 5 is en - voor alle vakken het eindcijfer een 6 of hoger is of

- voor één van de vakken het eindcijfer een 5 en alle overige vakken het eindcijfer een 6 of hoger is of

- voor één van de vakken het eindcijfer een 4 en alle overige vakken het eindcijfer een 6 of hoger is en waarvan tenminste één een 7 of hoger is of

- voor 2 van de vakken het eindcijfer een 5 en alle overige vakken het eindcijfer een 6 of hoger is en waarvan tenminste één een 7 of hoger is en

- het vak lichamelijke opvoeding en het kunstvak elk met “voldoende” of “goed”

beoordeeld is.

2. Het cijfer voor het vak maatschappijleer uit het schoolexamenprogramma telt hierin als eindcijfer mee.

3. Het gemiddeld van eindcijfers van alle beroepsgerichte keuzevakken worden aangemerkt als het eindcijfer van één vak (het zogenaamde combinatiecijfer). Geen van de cijfers die dit gemiddelde bepalen mag lager zijn dan een 4.

4. In afwijking van het eerste lid is de kandidaat die het eindexamen in het vmbo in de basisberoepsgerichte leerweg leerwerktraject (WVO art. 10b1) geslaagd indien:

- hij voor het vak Nederlands als eindcijfer 6 of meer heeft behaald en - hij voor het profielvak een 6 of hoger heeft behaald en

- hij voor het gemiddelde als bedoeld in lid 3 een 6 of hoger heeft behaald.

Art. 26 Herkansing centraal examen (Exb. 51 en 51a)

1. a. De kandidaat uit de gemengde of theoretische leerweg (mavo) heeft het recht om, nadat de eindcijfers bekend zijn gemaakt, voor één vak van het eindexamen waarin hij al centraal examen heeft afgelegd, in het tweede of, indien art. 18 van toepassing is, derde tijdvak, op nieuw deel te nemen aan het centraal examen of aan het cspe. De herkansing van het cspe bestaat uit het opnieuw afleggen van deze toets of van één of meer

onderdelen daarvan.

b. Een kandidaat uit de basis- of kaderberoepsgerichte leerweg heeft het recht om, met in acht neming van bovenstaand, opnieuw deel te nemen aan het centraal examen één van de theorievakken en aan het cspe.

(19)

Vmbo en mavo

19

2. De kandidaat stelt de vestigingsdirecteur binnen 48 uur na ontvangst van de voorlopige uitslag schriftelijk op de hoogte in welk vak hij wil herkansen.

3. Het hoogste van de cijfers behaald bij een herkansing en bij het eerder afgelegd centraal examen geldt als definitief cijfer voor het centraal examen.

4. Na afloop van de herkansing in het laatste leerjaar wordt de uitslag definitief vastgesteld met toepassing van art. 24 en 25 en deze wordt schriftelijk aan de kandidaat bekend gemaakt.

5. Na afloop van een herkansing in het voorlaatste of het direct daaraan voorafgaande leerjaar wordt het eindcijfer schriftelijk aan de kandidaat bekend gemaakt.

6. Het eerste tot en met vierde lid zijn van toepassing op de vakken waarin in een examenjaar deeleindexamen is afgelegd.

Art. 27 Diploma en cijferlijst (Exb. 52)

1. De vestigingsdirecteur reikt namens de rector op grond van de definitieve uitslag aan elke kandidaat die examen heeft afgelegd een cijferlijst uit waarop voor zover van toepassing zijn vermeld:

a. de cijfers voor het schoolexamen en de cijfers voor het centraal examen, b. het thema en de beoordeling van het profielwerkstuk;

c. de beoordeling voor het kunstvak en het vak lichamelijke opvoeding;

d. voor welke examenprogramma is geëxamineerd;

e. de eindcijfers voor de examenvakken waarin geen centraal examen is afgelegd;

f. de uitslag van het examen.

2. De vestigingsdirecteur reikt namens de rector op grond van de definitieve uitslag een elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat een diploma uit, waarop in elk geval de leerweg is vermeld die bij de uitslag is betrokken.

3. Indien een kandidaat in meer vakken examen heeft afgelegd dan de vakken die tenminste samen een eindexamen vormen, worden de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken, op de cijferlijst vermeld, tenzij de kandidaat daartoe geen toestemming heeft gegeven.

4. De vestigingsdirecteur, daartoe gemandateerd door de rector, en de secretaris van het eindexamen tekenen de diploma’s en de cijferlijsten.

5. Indien de kandidaat in een bepaald jaar is geslaagd voor het eindexamen, draagt de

vestigingsdirecteur er op verzoek van de kandidaat zorg voor dat de behaalde cijfers voor de vakken waarin in datzelfde jaar deeleindexamen of deelstaatsexamen is afgelegd, worden vermeld op de cijferlijst.

6. De rector reikt op verzoek van de kandidaat die met goed gevolg het examen vmbo in de gemengde leerweg heeft afgelegd en bovendien examen heeft afgelegd in een extra algemeen vak en met het meetellen van dat vak geslaagd is voor het eindexamen vmbo theoretische leerweg, het diploma vmbo van de theoretische leerweg uit.

Art. 28 Voorschriften judicium cum laude (Exb. 52a)

1. Een kandidaat is geslaagd voor het examen vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

a. tenminste een gemiddeld cijfer 8,0 berekend op basis van

- de eindcijfers voor het profielvak en de twee algemene vakken van het profieldeel, en - het eindcijfer berekend op grond van art. 25 lid 3 en

b. tenminste een eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie ‘voldoende’ voor alle vakken die meetellen voor de uitslagbepaling op grond van art 25.

(20)

Vmbo en mavo

20

2. Een kandidaat is geslaagd voor het examen vmbo gemengde leerweg met toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

c. tenminste een gemiddeld cijfer 8,0 berekend op basis van de eindcijfers voor:

- de vakken Nederlandse taal, Engelse taal en maatschappijleer, en de algemene vakken van het profieldeel, en

- het algemene vak uit het vrije deel of het eindcijfer berekend op grond van art 24 lid 4 d. tenminste een eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie ‘voldoende’ voor het en

profielwerkstuk en alle vakken die meetellen voor de uitslagbepaling op grond van art.

3. Een kandidaat is geslaagd voor het examen vmbo theoretische leerweg of mavo met 24.

toekenning van het judicium cum laude indien zijn examen voldoet aan de volgende voorschriften:

e. tenminste een gemiddeld cijfer 8,0 berekend op basis van de eindcijfers voor:

- de vakken Nederlandse taal, Engelse taal en maatschappijleer, en de algemene vakken van het profieldeel, en

- het vak uit het vrije deel waarvoor het hoogste eindcijfer is vastgesteld, en f. tenminste een eindcijfer 6 of ten minste de kwalificatie ‘voldoende’ voor het

profielwerkstuk en alle vakken die meetellen voor de uitslagbepaling op grond van art.

24.

Art. 29 Certificaat vmbo en mavo en voorlopige cijferlijst (Exb. 52b en 53)

1. De vestigingsdirecteur reikt namens de rector de definitief voor het eindexamen afgewezen kandidaat die de school verlaat en die voor één of meer vakken van het eindexamen een cijfer 6 of meer heeft behaald een certificaat uit waarop zijn vermeld:

a. Het vak of de vakken waarvoor de kandidaat een eindcijfer 6 of meer heeft behaald;

b. Het thema van het profielwerkstuk voor zover beoordeeld met ‘voldoende’ of ‘goed’.

2. Indien een kandidaat een centraal examen of een afsluitend schoolexamen in één of meer vakken heeft afgelegd in het voorlaatste leerjaar en vervolgens de school verlaat zonder het eindexamen te voltooien, verstrekt de vestigingsdirecteur namens de rector hem een voorlopige cijferlijst.

3. Op de voorlopige cijferlijst wordt tevens aangegeven of er gebruik is gemaakt van de herkansingsmogelijkheid. Indien de kandidaat een afsluitend schoolexamen heft afgelegd, wordt de beoordeling of het cijfer daarvan vermeld.

4. De vestigingsdirecteur, daartoe gemandateerd door de rector, en de secretaris van het eindexamen tekenen het certificaat en voorlopige cijferlijst.

(21)

Vmbo en mavo

21 1.4 OVERIGE BEPALINGEN

Art. 30 Afwijking wijze van examineren (Exb. 55)

1. De examencommissie kan toestaan dat een kandidaat met een beperking een schoolexamen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de examencommissie de wijze waarop het schoolexamen zal worden afgelegd. De examencommissie doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de rector. Deze doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie.

2. Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke beperking, geldt ten aanzien van bedoelde aangepaste wijze van examineren dat:

a. Er een deskundigenverklaring is die door een ter zake kundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld.

b. De aanpassing voor het schoolexamen in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van het betreffende schoolexamen van ten hoogste 30 minuten.

c. Een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a genoemde deskundigheidsverklaring ten aan zien van betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in de deskundigenverklaring.

3. De examencommissie kan in verband onvoldoende beheersing van de Nederlands taal afwijken van voorschriften uit het Eindexamenbesluit VO ten aanzien van de kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij eindexamen aflegt ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is.

4. De afwijking bestaat slechts uit verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten.

5. De examencommissie meldt de onder lid 3 genoemde afwijking aan de rector. De rector informeert de inspectie over elke afwijking op grond van het derde lid.

Art. 31 Spreiding voltooiing eindexamen (Exb. 59)

1. De vestigingsdirecteur kan namens de rector, na overleg met de inspectie, toestaan dat een kandidaat een deel van de vakken in het ene en voor het andere deel in het daaropvolgende schooljaar aflegt. Dit geldt voor:

- Een kandidaat die langdurig ziek is geweest in het laatste schooljaar, of

- een kandidaat die lange tijd afwezig is geweest, ten gevolge van het bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid, of

- een kandidaat met een geldige NOC*NSF status.

2. De vestigingsdirecteur geeft zijn in lid 1 bedoelde toestemming uiterlijk voor de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen. In bijzondere gevallen kan de vestigingsdirecteur hiervan afwijken ten behoeve van een kandidaat die nog niet in alle betrokken

eindexamenvakken centraal examen heeft afgelegd.

3. Een kandidaat heeft recht op herkansing zoals bedoeld in art. 26 met dien verstande dat het herkansingsrecht in het eerste schooljaar ontstaat nadat de eindcijfers van de vakken

waarvoor in het eerste schooljaar het centraal examen is afgesloten, voor de eerste maal zijn vastgesteld.

4. Zo spoedig mogelijk na vaststelling van de eindcijfers, behaald tot en met het eerste schooljaar van het gespreid centraal examen, zendt de vestigingsdirecteur, aan Onze

Minister een opgave van de gegevens van die kandidaat conform Eindexamenbesluit VO art.

56 a tot en met e.

(22)

Vmbo en mavo

22

5. De vestigingsdirecteur en de examensecretaris stellen op verzoek van de kandidaat de uitslag van het eindexamen reeds vast aan het einde van het eerste schooljaar van het gespreid centraal examen met toepassing van art. 24 en 25.

Art. 32 Bewaren en inzien van examenwerk (Exb. 57)

1. De vestigingsdirecteur zorgt dat het centraal examenwerk van de kandidaten en de

kandidatenlijsten tot ten minste zes maanden na de uitslag bewaard worden op de vestiging en ter inzage zijn voor belanghebbenden.

2. Inzage van centraal eindexamenwerk kan door de kandidaat worden gevraagd aan de vestigingsdirecteur. Inzage geschiedt in aanwezigheid van de vestigingsdirecteur of bij diens afwezigheid van een lid van de examencommissie.

3. Een door de vestigingsdirecteur en secretaris van het examen ondertekend exemplaar van de opgave en de kandidatenlijst aan het Ministerie en de Inspectie met de volgens art. 56 Eindexamenbesluit VO vereiste gegevens wordt ten minste zes maanden na vaststelling van de uitslag in het archief van de vestiging bewaard.

4. Een kandidaat die voor een vak ten overstaan van het College voor Toetsen en Examens centraal examen aflegt met geheime opgaven, kan omtrent zijn werk gedurende zes maanden inlichtingen inwinnen bij het College voor Toetsen en Examens.

5. De vestigingsdirecteur zorgt ervoor dat een volledig stel van de bij de centrale examens gebruikte opgaven gedurende ten minste zes maanden na vaststelling van de uitslag bewaard wordt in het archief van de vestiging.

Art. 33 Duplicaten, afgiften verklaringen en vervangende opleidingsdocumenten (Exb. 54)

1. Duplicaten van afgegeven diploma’s, bewijzen van ontheffingen en cijferlijsten worden niet verstrekt.

2. Een schriftelijke verklaring dat een in het eerste lid bedoeld document is afgegeven, welke verklaring dezelfde waarde heeft als het document zelf, kan uitsluitend door Onze Minister worden verstrekt.

3. Een document ter vervanging van een diploma, certificaat of cijferlijst kan door Onze Minister uitsluitend worden verstrekt indien op grond van art. 4, vierde lid, art. 7, eerste lid of art. 28b, tweede lid van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek de voornaam

onderscheidenlijk de geslachtsnaam van de kandidaat is gewijzigd.

Art. 34 Geheimhouding

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van het Eindexamenbesluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hem het vertrouwelijk karakter bekend is of waarvan dat

redelijkerwijs is aan te nemen, is verplicht tot geheimhouding daarvan. Deze geheimhouding vervalt wanneer enig wettelijk voorschrift bekendmaking van de betrokken gegevens verplicht of wanneer de uitvoering van het besluit bekendmaking noodzakelijk maakt.

Art.35 Gegevensverstrekking (Exb. 56)

Zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de eindcijfers in het voorlaatste leerjaar en na de vaststelling van definitieve uitslag stuurt de vestigingsdirecteur namens de rector aan Onze Minister en aan de inspectie een opgave waarop voor de kandidaten voor zover van toepassing zijn vermeld:

a. het profiel of de profielen dan wel de leerweg waarop het examen betrekking heeft;

b. de vakken waarin examen is afgelegd;

(23)

Vmbo en mavo

23

c. de cijfers van het schoolexamen alsmede in voorkomend geval, de beoordeling en het thema van het profielwerkstuk;

d. de cijfers van het centrale examen;

e. de eindcijfers;

f. de uitslag van het eindexamen.

(24)

Vmbo en mavo

24

HOOFDSTUK 2 PRAKTISCHE REGELS DIE GELDEN BIJ HET EINDEXAMEN 2.1 PERIODEVERDELING

Het voorexamenjaar wordt verdeeld in vier periodes.

Het examenjaar wordt verdeeld in drie periodes.

A DATA EERSTE TIJDVAK CENTRAAL EXAMEN 2021

Voor de data van de eindexamens van het eerste tijdvak wordt verwezen naar de site van de overheid:

https://www.examenblad.nl/examenrooster/2021

B DATA TWEEDE TIJDVAK CENTRAAL EXAMEN 2021

De data van de eindexamens van het tweede tijdvak worden t.z.t. ook gepubliceerd op de site van de overheid.

In het kader van mogelijke calamiteiten (denk aan de examenfraude in 2013 en 2018) kan een noodscenario worden ingezet. Examenkandidaten dienen er rekening mee te houden dat hun aanwezigheid ook na het tweede tijdvak nog vereist kan zijn.

2.2 RICHTLIJNEN VOOR KANDIDATEN

Het is niet toegestaan een mobiele telefoon, smartwatch ed. in de examenzaal te hebben, ook niet om als rekenmachine of als klok te gebruiken. Er is een aantal hulpmiddelen toegestaan, zij staan op de site van de overheid vermeld:

https://www.examenblad.nl/publicatie/20190624/regeling-toegestane-hulpmiddelen/2021