• No results found

Datum [datum] Ons kenmerk [briefkenmerk] Pagina [ ] Telefoon [ ] Betreft Vergunning intrekking

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Datum [datum] Ons kenmerk [briefkenmerk] Pagina [ ] Telefoon [ ] Betreft Vergunning intrekking"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 Met de ‘AFM’ worden in dit besluit zowel de organisatie als haar toezichthouders bedoeld.

2 Voor het relevante wettelijke kader wordt verwezen naar de website www.wetten.nl, waar dit raadpleegbaar is.

3 Vergunningnummer 12020974.

AFM - Zeer vertrouwelijk Openbare versie

R.S. Tewarie Financiële Diensten B.V.

[…]

JaBlokhuisL.VLisa BlokhuisLisaLaBs-21012347 - PublicatiebesluitBBZ265

Datum [datum]

Ons kenmerk [briefkenmerk]

Pagina […]

Telefoon [...]

E-mail [...]

Betreft Vergunning intrekking […]

[…]

Vergunning intrekking

Geachte [X],

De Autoriteit Financiële Markten (AFM)1 bericht u hierbij over haar besluit om op grond van artikel 1:104, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet op het financieel toezicht (Wft)2 de gehele vergunning van R.S. Tewarie Financiële Diensten B.V. (TFD)3 in te trekken, omdat TFD niet meer voldoet aan de bij of krachtens de Wft gestelde regels.

De AFM baseert dit besluit op het oordeel dat:

- de betrouwbaarheid van [X] als beleidsbepaler van TFD niet langer buiten twijfel staat, wat voor TFD een overtreding van artikel 4:10, eerste lid Wft oplevert;

- TFD geen adequaat beleid voert dat een integere bedrijfsuitoefening waarborgt, wat een overtreding is van artikel 4:11, tweede lid Wft.

(2)

4 PDC’s per heden: bemiddelen in hypothecair krediet, spaarrekeningen, inkomensverzekeringen, schadeverzekeringen (particulier en zakelijk), vermogen en zorgverzekeringen.

5 De eenmanszaak R.S. Tewarie Financiële Diensten gedreven voor rekening en risico van [X] is per 11 oktober 2010 uitgeschreven uit het handelsregister van de KvK. De activa en passiva van de onderneming zijn per 1 oktober 2010 overgenomen door TFD.

Per brief van 15 juli 2020 (met kenmerk: […]) heeft de AFM het voornemen tot intrekking van de vergunning van TFD (het Voornemen) kenbaar gemaakt. TFD heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om haar zienswijze naar voren te brengen, zodat geen nieuwe feiten zijn gebleken welke leiden tot een andere dan de voorgenomen beslissing. De AFM trekt de vergunning van TFD derhalve in op grond van artikel 1:104, eerste lid, aanhef en sub d, Wft. Zoals nader toegelicht in paragraaf 8 betekent dit dat TFD bestaande activiteiten en overeenkomsten dient af te wikkelen binnen drie maanden na dagtekening van deze brief. In het onderstaande wordt het besluit nader toegelicht.

Het besluit is als volgt opgebouwd:

- In paragraaf 1 beschrijft de AFM de betrokken (rechts)personen en het procesverloop.

- In paragraaf 2 worden de relevante feiten en omstandigheden beschreven.

- In paragraaf 3 staat de beoordeling van de betrouwbaarheid.

- In Paragraaf 4 staat de beoordeling van de bedrijfsuitoefening.

- In paragraaf 5 staat de voorlopige conclusie voor de intrekking van de vergunning.

- In paragraaf 6 staat de belangenafweging van de voorgenomen intrekking van de vergunning.

- In paragraaf 7 staat de conclusie en het besluit.

- In paragraaf 8 staan de gevolgen van de intrekking beschreven.

- In paragraaf 9 staat de rechtsgangsverwijzing.

- En in paragraaf 10 staat informatie met betrekking tot een eventuele publicatie.

1. Betrokken (rechts)personen en procesverloop

1.1. Betrokken (rechts)personen R.S. Tewarie Financiële Diensten B.V.

TFD is gevestigd aan de Wijkmeerhof 10 (2493 WB) te ’s-Gravenhage en ingeschreven in het

handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) onder KvK-nummer 51025965. Enig aandeelhouder en enig statutair bestuurder van TFD is [H]

De AFM heeft op 24 november 2010 aan TFD een vergunning verleend onder nummer 12020974.4 [H]

[H] is gevestigd op hetzelfde adres als TFD en ingeschreven in het handelsregister van de KvK onder KvK- nummer 51024748. Enig aandeelhouder en enig statutair bestuurder van [H] is [X].

[X]

[X] is via [H] enig aandeelhouder en enig statutair bestuurder van TFD. Zij is na de oprichting van TFD en [H] op 1 oktober 2010 bij de KvK geregistreerd als statutair bestuurder van [H] en zelfstandig bevoegd TFD en [H] te vertegenwoordigen.5

(3)

6 Het zorgkantoor […]is onderdeel van de zorgverzekeraar […].

7 Als gevolg van het negatieve betrouwbaarheidsoordeel geeft de AFM geen gevolg aan de hertoetsing van de geschiktheid van [X].

8 Brief met kenmerk […].

[X] is laatstelijk op 24 juni 2010 door de AFM getoetst op betrouwbaarheid.

1.2. Procesverloop

De AFM heeft aanleiding gezien om een hertoetingsprocedure te starten ten aanzien van de

betrouwbaarheid en geschiktheid van [X] als dagelijks beleidsbepaler van TFD. De redelijke aanleiding tot hertoetsen is gelegen in de volgende omstandigheden:

- Op 6 september 2017 legde de AFM TFD een last onder dwangsom op ter verkrijging van informatie. TFD reageerde niet op een informatieverzoek van de AFM van 20 juni 2017 ondanks diverse rappelverzoeken van de AFM.

- Op 12 juli 2018 stuurde de AFM TFD een waarschuwingsbrief. TFD vulde de Marktmonitor adviseurs & bemiddelaars (MMAB) voor 2018 niet (binnen de gestelde termijn) in, ondanks meerdere herinneringen hierover van de AFM.

- Op 23 augustus 2018 ontving de AFM een melding van het zorgkantoor [B]6 over mogelijk misbruik van persoonsgegevens door [X] en betrokkenheid bij […].

- TFD heeft de AFM niet onverwijld geïnformeerd over het onderzoek van [B] […].

- TFD heeft de jaarrekeningen over de boekjaren 2010, 2011, 2012, 2013, 2015, 2017 en 2018 niet (tijdig) gedeponeerd in het handelsregister van de KvK.

Op 20 februari 2019 kondigde de AFM telefonisch aan [X] aan dat de AFM voornemens is een hertoetsingsprocedure te starten naar haar betrouwbaarheid en geschiktheid als dagelijks beleidsbepaler van TFD.7

Op 21 februari 2019 bevestigde de AFM de inhoud van het telefoongesprek schriftelijk aan [X].8 Als bijlage bij deze brief zond de AFM het ‘Formulier Betrouwbaarheidsonderzoek’ (het

Betrouwbaarheidsformulier) mee. In de brief verzocht de AFM [X] het betrouwbaarheidsformulier zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vijf werkdagen na dagtekening van de brief ingevuld en ondertekend aan de AFM te sturen. De AFM wees daarbij op het belang de vragen die in het betrouwbaarheidsformulier staan juist en volledig te beantwoorden.

Op 1 maart 2019 verstuurde de AFM een informatieverzoek naar de Belastingdienst over TFD, [H] en [X].

Op 6 maart 2019 ontving de AFM het ingevulde en ondertekende Betrouwbaarheidsformulier per e-mail retour. Deze e-mail ontving de AFM van de [partner] van [X], [Y].

Op 15 maart 2019 stond er een gesprek in het kader van de hertoetsing van [X] gepland tussen de AFM en [X]. Dit gesprek werd – zonder opgaaf van reden – afgezegd door [X]. Het gesprek werd verplaatst naar 22 maart 2019 maar ook dat gesprek zegde [X] af, dit keer in verband met [reden]. De derde afspraak werd ingepland op 10 mei 2019.

Op 1 april 2019 ontving de AFM van de Belastingdienst een reactie op haar informatieverzoek.

(4)

9 Tot op heden heeft de AFM van [X] geen reactie op het gespreksverslag ontvangen. Daarom zal de AFM in het hiernavolgende uitgaan van de (juistheid van de) inhoud van het gespreksverslag zoals aan [X] verzonden.

10 De eerste brief is een ingebrekestelling, de twee brief is de definitieve, directe beëindiging.

Op 10 mei 2019 voerde de AFM een hertoetsingsgesprek met [X]. Naast [X] waren haar advocaat de heer [mr. A.] en [Y] aanwezig. [Y] was niet uitgenodigd door de AFM of aangekondigd door [X] maar verklaarde aanwezig te zijn omdat hij de taken en werkzaamheden van [X] een tijd lang had

overgenomen. De AFM liet [Y] daarom toe tot het gesprek. Tijdens het gesprek werd besproken welke antecedenten de AFM relevant vindt voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van [X] en [X] gaf haar visie daarop.

Op 21 mei 2019 stuurde de AFM [X] per e-mail het gespreksverslag van het hertoetsingsgesprek. Daarbij verzocht de AFM [X] het gespreksverslag binnen twee weken ondertekend retour te sturen eventueel voorzien van opmerkingen en/of aanvullingen.

Op 7 juni 2019 stuurde de AFM [X] een e-mail ter herinnering aan het verzoek van 21 mei 2019 om het gespreksverslag binnen twee weken getekend retour te sturen. Aangezien [X] nog geen gehoor had gegeven aan het verzoek, verleende de AFM haar vijf werkdagen uitstel. Voorwaarde bij dit uitstel was, dat wanneer het verslag na vijf werkdagen niet getekend retour was gekomen bij de AFM, de AFM ervan uitging dat [X] akkoord was met de inhoud van het verslag.

Op 13 juni 2019 liet [X] per e-mail weten dat zij en [Y] het op een aantal (niet nader gespecificeerde) punten niet eens waren met het gespreksverslag. In haar e-mail gaf zij verder aan dat ze met [Y] en de heer [mr. A.] van plan was om een aantal wijzigingen en aanvullingen in het gespreksverslag te maken.

De termijn van vijf werkdagen was daar volgens [X] niet voldoende voor, maar de AFM zou de wijzigingen aan het begin van de week erop ontvangen.9

Op 30 oktober 2019 ontving de AFM van Bank [C] een melding waarin [C] aangaf dat zij de samenwerking met TFD op 8 juli 2019 heeft beëindigd.

Op 10 januari 2020 ontving de AFM van verzekeraar [D] een melding waarin [D] aangaf dat zij de samenwerking met TFD op 13 januari 2020 zou gaan beëindigden.

Op 17 januari 2020 verstuurde de AFM een informatieverzoek naar de Belastingdienst over [X] en TFD.

Op 20 januari 2020 nam de AFM contact op met [D]. Na dit gesprek ontving de AFM dezelfde dag per e- mail twee brieven van [D] (d.d. 24 december 2019 en 13 januari 2020) waarin staat dat [D] de

samenwerking met TFD beëindigde10.

Op 23 januari 2020 nam de AFM contact op met [C]. Naar aanleiding van dit gesprek ontving de AFM op 28 januari 2020 aanvullende informatie van [C]. De informatie bevat de bevindingen van het onderzoek dat [C] heeft gedaan naar TFD dat leidde tot de beëindiging van de samenwerking tussen [C] en TFD.

Op 4 februari 2020 heeft de AFM [B] een aanvullend informatieverzoek gestuurd. [B] reageerde daar op 12 februari 2020 op. Uit de reactie op het informatieverzoek blijken geen nieuwe aanvullende feiten dan die uit de initiële melding die [B] op 23 augustus 2018 heeft gedaan bij de AFM.

Op 13 februari 2020 ontving de AFM informatie van de Belastingdienst.

(5)

11 Brief met kenmerk: […].

12 Brief met kenmerk: […].

13 Brief met kenmerk: […] (d.d. 10 juli 2017).

14 Brief van 17 januari 2018 met kenmerk […].

Op 15 juli 2020 stuurde de AFM TFD het Voornemen op verzoek van TFD, via een e-mail aan de heer [mr. A.].

Op 25 augustus 2020 informeert de heer [mr. A.] de AFM dat hij niet langer de belangen van TFD en [X]

behartigd.

Op 26 augustus 2020 informeert de AFM TFD en [X] per e-mail dat de heer [mr. A.] de AFM heeft geïnformeerd dat hij niet langer optreedt als advocaat van TFD en [X], en dat de termijn gegeven in de zienswijze desondanks onverminderd van kracht blijft.

Op 31 augustus 2020 reageert [X] op de e-mail van de AFM van 26 augustus 2020 dat haar advocaat die dag contact op zal nemen met de AFM. Tot op heden heeft de AFM niets vernomen van de advocaat van TFD of [X].

2. Feiten en omstandigheden

In deze paragraaf geeft de AFM een overzicht van alle feiten en omstandigheden en verklaringen die relevant zijn voor dit voorgenomen besluit.

2.1. Maatregelen AFM

2.1.1. Last onder dwangsom 6 september 2017

Op 6 september 2017 heeft de AFM aan TFD een last onder dwangsom (de Informatielast)11 opgelegd ter verkrijging van bepaalde informatie. TFD reageerde namelijk niet op een informatieverzoek van de AFM van 20 juni 201712, ook niet na een schriftelijk rappel13 en meerdere belpogingen van de AFM op 5 september 2017. Hiermee overtrad TFD de op grond van artikel 5:20 Awb voor haar geldende

medewerkingsplicht.

Met het informatieverzoek had de AFM TFD om informatie verzocht waarmee zou kunnen worden vastgesteld in hoeverre [X] voldeed aan de vakbekwaamheidseisen uit artikel 4:9, tweede lid, Wft jo.

artikel 6, onder b, Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo)(ofwel de

diplomaplicht). TFD heeft de gevraagde informatie vervolgens verstrekt op 25 september 2017, vier dagen na de gestelde begunstigingstermijn in de Informatielast, en daarmee (hoewel niet tijdig) voldaan aan de Informatielast.

Op 2 oktober 2017 maakte TFD bezwaar tegen de informatielast en de publicatie daarvan. In de hoorzitting van 18 december 2017 volgend op het bezwaar verklaarde [Y], die optrad als vertegenwoordigingsbevoegde van TFD als volgt. [Verklaring].

Het bezwaar werd ongegrond verklaard en de last onder dwangsom bleef, bij besluit dat op 17 januari 2018 is verstuurd, in stand.14 Tegen dit besluit tekende TFD geen beroep aan en daarmee is de

Informatielast onherroepelijk geworden.

Doordat TFD vier dagen na de begunstigingstermijn van de Informatielast heeft voldaan, was er € 20.000,- aan dwangsommen verbeurd. In de loop van 2018 treffen de AFM en TFD een betalingsregeling over het openstaande bedrag, voorwaarde hierbij was dat een andere openstaande vordering van TFD bij de Gerechtsdeurwaarde [E] voor 1 mei 2018 zou worden betaald. TFD voldoet niet aan die

voorwaarde en op 9 juli 2018 draagt de AFM de openstaande vordering van € 20.000,- over aan

(6)

15 De AFM gaat er vanuit dat [X] met “opgelegde dwangsom” de last onder dwangsom bedoelde die door de AFM is opgelegd. Zij benoemt hier echter niet specifiek dat het gaat om de dwangsom die door de AFM verbeurd is verklaard.

16 Brief met kenmerk […].

Gerechtsdeurwaarder [E]. Op 15 januari 2019 stuurt de AFM een stuitingsaanmaning naar TFD en op 18 april 2019 geeft de AFM opdracht aan Gerechtsdeurwaarder [E] om op zoek te gaan naar een

steunvordering omdat de tussenliggende actie richting TFD niks had opgeleverd. Op 3 juni 2019 gaf Gerechtsdeurwaarder [E] aan een steunvordering te hebben gevonden en op 4 juni 2019 gaf de AFM akkoord om over te gaan tot het aanvragen van het faillissement van TFD. Op 16 juli 2019 zou de faillissementsaanvraag behandeld worden in de rechtbank Den Haag. Naar aanleiding van het

verzoekschrift tot faillietverklaring heeft TFD voor 16 juli contact opgenomen met Gerechtsdeurwaarder [E] en deed TFD een aflossingsvoorstel voor het openstaande saldo € 23.442,33 (dwangsommen incl.

kosten en wettelijke rente). Op 11 juli 2019 ontving de AFM via de gerechtsdeurwaarder de betaling van

€ 20.000,- van TFD, daarmee wende zij de faillissementsaanvraag af.

Informeren AFM

[X] heeft deze dwangsom op het Betrouwbaarheidsformulier gemeld door bij paragraaf 3 ‘Financiële antecedentenonderzoek’ op de vraag of TFD financiële problemen had (gekend) ‘ja’ aan te kruizen en in het open veld te vermelden: ‘i.v.m. de opgelegde dwangsom waar wij bezwaar tegen hebben

gemaakt’.15

2.1.2. Waarschuwingsbrief van 12 juli 2018

Op 12 juli 2018 stuurde de AFM een waarschuwingsbrief (de waarschuwingsbrief)16 aan TFD, omdat TFD de MMAB niet binnen de door de AFM gestelde termijn had ingevuld. De AFM stuurde hierover

meerdere herinneringen naar TFD en verlengde de deadline voor TFD, desondanks vulde TFD de MMAB niet in. Daarmee heeft TFD de medewerkingsplicht uit artikel 5:20 Awb overtreden. In de

waarschuwingsbrief schreef de AFM daarom: “[...] de AFM [geeft] aan u een waarschuwing. Deze waarschuwing wordt aangemerkt als toezichtantecedent en heeft als doel om herhaling van deze overtreding in de toekomst te voorkomen.”

Informatie uit het hertoetsingsgesprek over zowel de Informatielast als de waarschuwingsbrief In het gesprek verklaarde [X] dat zij [verklaring]. [Y] nam haar taken en werkzaamheden als

beleidsbepaler van TFD in die periode waar. [Verklaring]. [Y] vertelde dat hij in een eerder gesprek met de AFM over de Informatielast, hetzelfde heeft verklaard over [verklaring] van [X]. Daarnaast gaf hij aan dat hij het bedrag van €20.000,- erg hoog en buitenproportioneel vond en dat hij wil kijken of hij een verzoek tot kwijtschelding of matiging kan indienen. Op het moment van het hertoetsingsgesprek was de Informatielast nog niet verbeurd.

2.2. Melding [B]

Op 23 augustus 2018 ontving de AFM een melding van [B]. Hieruit bleek [inhoud melding [B]].

Informeren AFM

[X] heeft het bovenstaande [inhoud melding [B]] niet bij de AFM gemeld. Daarnaast heeft [X] [inhoud melding [B]] niet gemeld op het Betrouwbaarheidsformulier dat zij op 6 maart 2019 invulde.

(7)

Informatie uit het hertoetsingsgesprek

De AFM vroeg in het hertoetsingsgesprek naar [inhoud melding [B]].

De AFM gaf in het hertoetsingsgesprek aan dat [inhoud melding [B]] daarvan kwalificeren als een incident en dat [X] dat incident onverwijld had moeten melden bij de AFM. [X] gaf aan dat zij niet op de hoogte was van deze wettelijke meldplicht.

2.3. Melding [C]

[C] meldde op 30 oktober 2019 dat zij de samenwerking met TFD op 8 juli 2019 had stopgezet. Dit omdat [C] had ontdekt dat TFD sinds 7 oktober 2017 niet meer voldeed aan het aanstellingsbeleid van [C]. [C] had op 2 oktober 2017, naar aanleiding van de last onder dwangsom (de voorgenoemde Informatielast) die de AFM op 6 september 2017 aan TFD had opgelegd, de samenwerking met TFD ‘on hold’ gezet. [C] heeft daarop contact opgenomen met TFD waarin TFD aangaf dat zij in beroep zou gaan tegen de Informatielast en er vanuit ging dat zij de vergunningen voor adviseren zou behouden. Op 7 oktober 2017 heeft [C] daarom de samenwerking met TFD weer geactiveerd. [C] was in de

veronderstelling dat TFD vanaf dat moment weer voldeed aan het aanstellingsbeleid van [C] en de benodigde vergunning had voor adviseren. Pas in juni 2019 kwam [C] erachter dat TFD sinds 25 september 2017 geen vergunning meer had om te adviseren en dus niet voldeed aan het

aanstellingsbeleid van [C]. Dit heeft geleid tot een dossieronderzoek waarna de samenwerking tussen TFD en [C] is opgezegd door [C]. Naar het oordeel van [C] zou er sprake zijn van onduidelijkheden, intransparanties, tegenstrijdigheden en onzorgvuldigheden in de onderzochte dossiers. Hierdoor zou TFD, volgens [C], de zorgplicht jegens de klant, maar ook jegens de bank hebben geschonden.

Informeren AFM

[X] heeft het bovenstaande onderzoek en de opzegging van de samenwerking door [C] met TFD niet bij de AFM gemeld.

Informatie uit het hertoetsingsgesprek

[X] heeft hierover niet kunnen verklaren tijdens het hertoetsingsgesprek omdat [C] de samenwerking toen nog niet had stopgezet.

2.4. Melding [D]

Op 10 januari 2020 meldde [D] bij de AFM dat het voornemens was om de samenwerking met TFD per 13 januari 2020 te beëindigen, als TFD niet reageerde op de brief van [D]. Op 20 januari 2020 bevestigde [D] dat zij de samenwerking met TFD inderdaad per 13 januari 2020 heeft beëindigd, omdat zij

onvolkomenheden en punten van zorg rondom de beheerste en integere bedrijfsvoering van TFD constateerde. Uit de brief van 24 december 2019 die [D] aan TFD stuurde bleek o.a. dat:

- TFD volgens [D] de indruk wekte hypotheekadvies te geven terwijl TFD al sinds 25 september 2017 geen vergunning van de AFM meer heeft om hierover te adviseren.

- Er stond geen dienstverleningsdocument op de website van TFD.

- De door [D] ontvangen klantendossiers voldeden volgens [D] niet aan artikel 4:24 Wft en artikel 80 Bgfo met betrekking tot het afnemen van de kennis en ervaringstoets bij klanten die, zonder advies, een hypothecaire lening willen sluiten.

(8)

17 Voor de volledigheid: de jaarrekeningen voor 2014 en 2016 zijn tijdig gedeponeerd.

- Op het briefpapier van TFD het bedrijfsstempel/logo van [F] stonden, terwijl de samenwerking tussen TFD en [F] naar het oordeel van [D] onvoldoende duidelijk c.q. onvoldoende transparant was.

- [Y] zich naar buiten toe presenteerde als de eigenaar van TFD, terwijl hij geen aandeelhouder of een getoetste beleidsbepaler is.

Informeren AFM

[X] heeft de opzegging van de samenwerking door [D] met TFD niet bij de AFM gemeld.

Informatie uit het hertoetsingsgesprek

[X] heeft hierover niet kunnen verklaren tijdens het hertoetsingsgesprek omdat toen de samenwerking met [D] nog niet was beëindigd.

2.5. De jaarrekeningen Informatie KvK

Uit het handelsregister van de KvK blijkt dat TFD de jaarrekening over meerdere boekjaren niet tijdig of helemaal niet heeft gedeponeerd in het handelsregister. Een vijftal jaarrekeningen, over de boekjaren 2010, 2011, 2012, 2013 en 2015 zijn niet tijdig gedeponeerd en een tweetal jaarrekeningen, over 2017 en 2018, zijn niet gedeponeerd.17 Daarmee staat het totale aantal van (niet) tijdig gedeponeerde jaarrekeningen op zeven.

Informatie uit het hertoetsingsgesprek

[Y] verklaarde tijdens het gesprek dat TFD lang gebruik maakte van een accountant uit de familiesfeer.

De relatie is nu verbroken en sinds kort maakt TFD gebruik van een andere accountant. [X] verklaarde dat [verklaring] de reden is van het te laat of niet deponeren van de jaarrekeningen. Op de opmerking van de AFM dat ook in 2010 al een jaarrekening te laat was gedeponeerd, geeft [Y] aan dat hij zich hier bewust van is, maar geeft hiervoor geen verdere verklaring.

2.6. Belastingschulden en verzuimboete Informatie Belastingdienst van 1 april 2019

Uit informatie die de AFM van de Belastingdienst heeft ontvangen op 1 april 2019 bleek dat TFD per 11 maart 2019 een openstaande belastingschuld had van € 14.473,-. Voor deze schuld zijn meerdere dwangbevelen uitgevaardigd. De schuld bestaat uit aanslagen loonheffing, vennootschapsbelasting en motorrijtuigenbelasting. […]

Informeren AFM

TFD meldde het bovenstaande niet (onverwijld) bij de AFM […] bij vraag 3 op het

betrouwbaarheidsformulier dat ziet op het financiële antecedentenonderzoek. Deze vraag bevat onderdelen

- 3a “Heeft u financiële problemen (gehad) die hebben geleid tot een juridische, invorderings- of incassoprocedure?”;

- 3c “Verwacht u binnen een jaar financiële problemen die kunnen leiden tot een juridische, invorderings- of incassoprocedure?”;

(9)

- 3d “Heeft één of meer ondernemingen waar u (mede) beleidsbepaler bent (geweest) financiële problemen (gehad)? “ en

- 3g “Zijn er overige feiten en omstandigheden op financieel gebied, die voor het betrouwbaarheidsonderzoek van belang kunnen zijn?”.

Bij al deze deelvragen laat [X] de belastingschuld – waarvoor dwangbevelen zijn uitgevaardigd – onvermeld.

Informatie uit het hertoetsingsgesprek

In het hertoetsingsgesprek heeft [X] verklaard het betrouwbaarheidsformulier zelf te hebben ingevuld en hierover geen vragen meer te hebben; de vragen waren wat haar betreft duidelijk. […]. Wel werd er gevraagd naar de financiële situatie van TFD. Daar gaf [X] desgevraagd over aan dat TFD niet in

surseance van betaling verkeert en geen betalingsachterstanden bij de Belastingdienst heeft. Daarnaast lichtte de AFM tijdens het gesprek toe dat bijvoorbeeld betalingsachterstanden, […], bij de

Belastingdienst antecedenten kunnen opleveren die bij de AFM gemeld moeten worden. Ook na de toelichting van de AFM stelde [X] (opnieuw) dat dergelijke antecedenten niet zijn voorgevallen.

Informatie Belastingdienst van 13 februari

Op 24 januari 2020 heeft de AFM nogmaals een informatieverzoek ingediend bij de Belastingdienst om informatie op te vragen over TFD en [X]. Uit de reactie die de AFM daarop heeft ontvangen van de Belastingdienst bleek het volgende over TFD:

- Over de jaren 2017 en 2018 zijn geen aangiftes vennootschapsbelasting ingediend door TFD.

Hiervoor heeft de Belastingdienst ambtshalve aanslagen vennootschapsbelasting opgelegd met daarbij een verzuimboete van €2.639,-. Deze aanslagen, inclusief verzuimboetes zijn op 13 februari 2020 nog niet betaald aan de Belastingdienst.

- Per 27 januari 2020 heeft TFD een openstaande belastingschuld van €17.359,-, hiervoor zijn meerdere dwangbevelen uitgevaardigd. Deze schuld bestaat uit vijf aanslagen loonheffing, 3 aanslagen vennootschapsbelasting en 8 aanslagen motorrijtuigenbelasting.

[…]

Informeren AFM

[X] heeft de bovenstaande verzuimboete en openstaande belastingschuld van TFD niet bij de AFM gemeld.

Informatie uit het hertoetsingsgesprek

[X] heeft hierover niet kunnen verklaren tijdens het hertoetsingsgesprek omdat de verzuimboete nog niet was opgelegd.

(10)

18 Laatste check 08-09-2020. Inmiddels ziet de website van TFD er anders uit dan ten tijde van het Voornemen en staat er o.a. vermeld dat

‘Er is Advies B.V. Real Estate Company is a full-service brokerage offering real estate buying and selling options in Europe and the Middle East. Our agents provide the most efficient services for buyers and sellers of real estate, alongside exceptional, professional and timely customer service. Explore the many ways we can serve you below:’ De financiële diensten die TFD ten tijde van het Voornemen nog wel op de website had staan, staan er inmiddels niet meer op.

2.7. Inrichting bedrijfsvoering: procedures en administratie TFD

Verklaringen tijdens hertoetsingsgesprek

Tijdens het hertoetsingsgesprek vroeg de AFM aan [X] of er binnen TFD wordt nagedacht over risico’s en procedures en of TFD beschikt over bijvoorbeeld een klachten- en/of incidentenregister en

uitgeschreven procedures hiervoor. [Y] antwoordde daarop dat dergelijke registers er niet zijn binnen TFD. Volgens [Y] heeft TFD nooit een klacht van een klant ontvangen. [Y] verklaarde dat zij zelf op basis van ervaring en vertrouwen beslissen wie zij als klant accepteren. Daarop gaf de AFM aan dat de Wft bepaalde wettelijke regels bevat waarin onder andere de checks die uitgevoerd dienen te worden door een financiëledienstverlener wanneer zij nieuwe klanten accepteert zijn uitgewerkt. [Y] stelde dat er wel gegevens worden opgevraagd bij de prospect, zoals loonstroken, jaarcijfers, werkgeversverklaringen, leeftijd en werkzaamheden. [X] vertelde dat er hiervoor bij TFD geen uitgeschreven procedures bestaan, maar dat dit gaat op basis van gevoel. Daarnaast stelde zij dat TFD slechts betrouwbare klanten heeft die werkzaam zijn bij de overheid en grote bedrijven. Hierdoor achtten zij een klachten- en

incidentenregister niet nodig. Bovendien bleek uit het hertoetsingsgesprek dat [X] niet op de hoogte was van wat er wordt verstaan onder een incident. Daarnaast vertelde zij ook in het hertoetsingsgesprek dat zij niet op de hoogte was van de meldplicht.

Website TFD - dienstverlengingsdocument

Op de website van TFD staat geen dienstverleningsdocument (DVD) opgenomen. 18 2.8. De rol van [Y] bij TFD

[Y] is niet als beleidsbepaler aangemeld bij de AFM en is daarom niet getoetst op geschiktheid en betrouwbaarheid.

Verklaringen tijdens hertoetsingsgesprek

[Y] is aanwezig bij het hertoetsingsgesprek, ondanks dat hij door de AFM niet was uitgenodigd. Hij verklaarde aanwezig te zijn omdat hij de taken en werkzaamheden van [X] een tijd lang heeft

overgenomen. Dit werd bevestigd door [X]. […]. De AFM heeft ook gevraagd naar de rolverdeling bij TFD […]. Daarop is verklaard dat [Y] het ‘veldwerk’ deed, de adviesgesprekken met de klanten voerde en dat [X] diende ter ondersteuning hiervan. Deze ondersteuning bestond voornamelijk uit administratieve zaken. [Y] beschikte volgens hen in tegenstelling tot [X] over de benodigde diploma’s om advies te geven.

In het hertoetsingsgesprek heeft de AFM gevraagd naar de reden dat bij de aanvraag van de vergunning van TFD alleen [X] als (enig) dagelijks beleidsbepaler van TFD is opgegeven. […] [Y] verklaarde verder dat hij en [X] ten tijde van de vergunningaanvraag bij de AFM advies hebben ingewonnen bij een

advieskantoor. Dit kantoor heeft hen geadviseerd dat slechts [X] als dagelijks beleidsbepaler aangemeld diende te worden. Dit advies hebben [Y] en [X] gevolgd.

(11)

19 Laatst gecheckt op 08-09-2020.

De AFM heeft verder gevraagd wie de beslissingen omtrent het beleid van TFD neemt. [Y] heeft daarop geantwoord dat TFD klein is en slechts relaties met particulieren heeft waardoor er geen belangrijke besluiten genomen hoeven te worden. Er wordt onderling overlegd over alle beslissingen die binnen TFD genomen dienen te worden. TFD heeft geen andere werknemers in dienst gehad. [Y] merkt op niet te hebben gedacht dat het feit dat hij […] haar taken heeft overgenomen, betekende dat hij (die twee jaar) de dagelijks beleidsbepaler van TFD was.

De AFM heeft in het hertoetsingsgesprek aangegeven dat een B.V. altijd dient te beschikken over een bestuur en dat [Y] volgens de verklaringen in het hertoetsingsgesprek deze rol heeft vervuld. De AFM heeft verder toegelicht dat [Y] daarom aangemeld zou moeten zijn bij de AFM en getoetst had moeten worden op geschiktheid en betrouwbaarheid. Daarnaast gaf de AFM aan dat wanneer de situatie waarin [Y] feitelijk als beleidsbepaler werkt voor TFD voortduurt hij alsnog aangemeld dient te worden bij de AFM. De advocaat van [X] en [Y] geeft aan dat zij hiervan niet op de hoogte waren en daarmee niet te kwader trouw hebben gehandeld.

LinkedIn

Op Linkedin geeft [Y] aan dat hij, sinds november 2008 tot heden, eigenaar is van TFD. 19 Feiten uit melding [D] over de rol van [Y]

In de melding van [D] heeft [D] opgenomen: “[Y] presenteert zich naar buiten toe, op LinkedIn, als eigenaar van R.S. Tewarie Financiële Diensten B.V., terwijl hij geen aandeelhouder of bestuurder is en evenmin als beleidsbepaler in het register van de AFM wordt vermeld”. Daarnaast heeft [D] in een telefoongesprek met de AFM aangegeven dat wanneer zij telefonisch contact hebben met TFD [Y] de contactpersoon is.

Feiten uit de melding [C] over de rol van [Y]

Uit de melding van [C] blijkt dat zij in haar onderzoek alleen contact had met heer [Y] die desgevraagd verklaringen bij haar aflegde over de bedrijfsvoering van TFD. [X] wordt in de melding niet genoemd. Bij

‘Persoon waarover u meldt’ in het meldformulier van de AFM geeft [C] aan: ‘[Y].

3. Beoordeling betrouwbaarheid [X]

3.1. Overtreding van artikel 4:10, eerste lid, Wft

Volgens artikel 4:10, eerste lid, Wft dient het beleid van een financiëledienstverlener te worden bepaald door personen van wie de betrouwbaarheid buiten twijfel staat. In artikel 4:10, tweede lid, Wft is bepaald dat de betrouwbaarheid van een (mede)beleidsbepaler buiten twijfel staat wanneer dat door de toezichthouder is vastgesteld. Uitgangspunt is dat de betrouwbaarheid van personen in principe eenmaal wordt getoetst. Hiervan kan worden afgeweken als de AFM aanleiding heeft om te

veronderstellen dat zich wijzigingen in de antecedenten hebben voorgedaan.

Volgens artikel 12 BGfo stelt de AFM vast of de betrouwbaarheid van een persoon, zoals bedoeld in artikel 4:10 Wft, buiten twijfel staat op basis van diens "voornemens, handelingen en antecedenten".

Volgens artikel 13 BGfo neemt de AFM bij de vaststelling onder andere financiële antecedenten, toezichtantecedenten en fiscaal bestuursrechtelijke antecedenten als bedoeld in de onderdelen 3, 4 en 5 van Bijlage C, BGfo in aanmerking.

(12)

In haar beoordeling of de feiten en omstandigheden leiden tot twijfel aan de betrouwbaarheid van [X], dient de AFM vast te stellen dat de onder 2.1. t/m 2.6. en 2.8 beschreven feiten en omstandigheden aan te merken zijn als antecedenten.

3.2. Toezichtantecedenten

Op grond van artikel 13, aanhef en onderdeel c, BGfo juncto onderdeel 4, Bijlage C, BGfo, neemt de AFM bij de vaststelling of de betrouwbaarheid van een beleidsbepaler buiten twijfel staat, in aanmerking of de in Bijlage C, BGfo genoemde toezichtantecedenten zich hebben voorgedaan.

In het geval van TFD is er zowel sprake van toezichtantecedenten zoals bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdeel c, BGfo juncto onderdeel 4.1 Bijlage C, BGfo ("het onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens aan een toezichthouder of toezichthoudende instantie” en “[…] een vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende […] bekleedt […] is in conflict geweest met een toezichthouder […] en dit conflict heeft geleid tot enige maatregel jegens betrokkene dan wel jegens de vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende […] persoon bekleedt”) (4.1 toezichtantecedenten) als toezichtantecedenten zoals bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdeel c, BGfo juncto onderdeel 4.2 Bijlage C, BGfo ("Andere feiten en omstandigheden die (..) van belang kunnen zijn voor de beoordeling van diens betrouwbaarheid”) (4.2

toezichtantecedenten).

Hieronder worden eerst de drie 4.1 toezichtantecedenten benoemd en beoordeeld en daarna worden de vier 4.2 toezichtantecedenten benoemd en beoordeeld.

4.1 toezichtantecedenten:

- De in paragraaf 2.1.1. genoemde Informatielast is te kwalificeren als een 4.1

toezichtantecedent, omdat TFD niet heeft voldaan aan een informatievordering van de AFM en de AFM TFD een informatielast heeft opgelegd.

- De in paragraaf 2.1.2. beschreven waarschuwingsbrief is te kwalificeren als een 4.1

toezichtantecedent, omdat TFD een waarschuwing van de AFM heeft gekregen voor overtreding van artikel 5:20 Awb.

- Daarnaast blijkt uit paragraaf 2.6 dat [X] de nog openstaande belastingschuld […] van TFD niet heeft gemeld op het betrouwbaarheidsformulier, ondanks de uitgevaardigde dwangbevelen.

Daarmee heeft ze het door haar op 6 maart 2019 ingevulde betrouwbaarheidsformulier onjuist en/of onvolledig ingevuld. Dit is ook te kwalificeren als een 4.1 toezichtantecedent.

Beoordeling feiten en omstandigheden met betrekking tot de Informatielast

De AFM weegt dit toezichtantecedent van TFD mee in het oordeel over de betrouwbaarheid van [X] als beleidsbepaler van TFD. [X] droeg de verantwoordelijkheid voor het tijdig aanleveren van de informatie.

Als beleidsbepaler van TFD was [X] gehouden te voldoen aan de verplichtingen behorende bij de vergunning van TFD. […].

De AFM merkt voorts op dat [X] blijkens haar verklaring in het hertoetsingsgesprek ook nu nog niet het nut en de noodzaak van het informatieverzoek en de daaropvolgende Informatielast onderkent. Die maatregel heeft de AFM wat haar betreft ten onrechte opgelegd; zij had immers geen problemen met klanten. De AFM merkt hierover op dat [X] hiermee de relevantie van het informatieverzoek van de

(13)

AFM, dat zag op haar diplomaplicht, lijkt te miskennen, alsook de verplichting van TFD om aan dit verzoek te voldoen. Deze houding van [X] past niet bij haar positie als beleidsbepaler van TFD.

Beoordeling feiten en omstandigheden met betrekking tot de waarschuwingsbrief

De AFM weegt dit toezichtantecedent van TFD mee in het oordeel over de betrouwbaarheid van [X] als beleidsbepaler van TFD. [X] is verantwoordelijk voor het aanleveren van de door de AFM gevorderde informatie. Het niet naleven van de medewerkingsplicht, is een overtreding van artikel 5:20 Awb. Net zoals is geoordeeld met betrekking tot de Informatielast, getuigt ook dit antecedent wat de AFM betreft ervan dat [X] niet de nodige prioriteit geeft aan het beantwoorden van verzoeken van de

toezichthouder. Ook hier geldt dat, […]. Door dit na te laten en niet (binnen de termijn) te voldoen aan haar verplichtingen voor TFD als vergunninghouder, heeft [X] niet beantwoord aan de eisen die gelden voor de rol van beleidsbepaler bij TFD. Daarnaast doet het de AFM twijfelen aan het belang dat [X]

hecht aan openheid richting de toezichthouder. Dit komt haar betrouwbaarheid als beleidsbepaler niet ten goede.

Beoordeling feiten en omstandigheden met betrekking tot het onjuist en onvolledig invullen van het betrouwbaarheidsformulier

De AFM weegt dit toezichtantecedent van TFD mee in het oordeel over de betrouwbaarheid van [X] als beleidsbepaler van TFD. [X] droeg namelijk de verantwoordelijkheid voor het juist en volledig invullen van het betrouwbaarheidsformulier en zij heeft het formulier ondertekend. Het moet [X] duidelijk zijn geweest dat de belastingschuld voor de AFM relevant was bij de gestelde vragen over financiële antecedenten op het betrouwbaarheidsformulier. Te meer omdat zij in het formulier wel aangeeft dat ze financiële problemen hebben ‘in verband met de opgelegde dwangsom’. De schuld die bij de Belastingdienst openstond zouden deze problemen logischerwijs alleen maar groter maken. Daarnaast gaat het om een bedrag van € 14.473,- dat TFD schuldig is aan de Belastingdienst. De AFM vindt dit gedrag of nalaten van [X] ernstig, omdat de toezichthouder moet kunnen vertrouwen op de openheid van de personen die onder haar toezicht vallen.

4.2 toezichtantecedenten:

- [X] heeft drie incidenten niet gemeld bij de AFM. Het niet melden van een incident is een 4.2 toezichtantecedent omdat het niet melden van incidenten van belang kan zijn voor de beoordeling van iemands betrouwbaarheid. Het betreft de volgende incidenten:

- Het in paragraaf 2.2. genoemde [melding [B]].

- Het in paragraaf 2.3. genoemde onderzoek en opzegging van de samenwerking door [C].

- De in paragraaf 2.4. genoemde opzegging van de samenwerking door [D].

- Op basis van de in paragraaf 2.8 beschreven feiten blijkt dat [Y] is aan te merken als beleidsbepaler bij TFD. Doordat hij niet als zodanig is aangemeld, is er sprake van een overtreding van de Wft en dit is te kwalificeren als een 4.2. toezichtantecedent, omdat deze overtreding van belang is voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van [X].

Beoordeling feiten en omstandigheden met betrekking tot het niet melden van incidenten

De AFM weegt deze toezichtantecedenten van TFD mee in het oordeel over de betrouwbaarheid van [X]

als beleidsbepaler van TFD. [X] moet in haar hoedanigheid van beleidsbepaler bij TFD op grond van artikel 4:11, vierde lid, Wft jo. artikel 29, derde lid BGfo incidenten aan de AFM melden. Artikel 1 BGfo

(14)

20 Op zijn LinkedIn-pagina geeft [Y] aan per november 2008 als ‘owner’ bij TFD werkzaam te zijn. Daarnaast heeft de AFM alleen contact met [Y] gehad inzake de naleving van de Informatielast.

definieert een incident als ‘een gedraging of gebeurtenis die een ernstig gevaar vormt voor de integere uitoefening van het bedrijf van een financiële onderneming’. De onderzoeken naar TFD dan wel de opzeggingen van de samenwerking met TFD van [C] en [D] kwalificeren als incidenten en hadden daarom moeten worden gemeld. [X] moest als beleidsbepaler van TFD bekend zijn met deze plicht en was op de hoogte van voorgenoemde incidenten.

Het incident met [B] had [X] onverwijld moeten melden, en zij had dit ook op het

betrouwbaarheidsformulier of in het hertoetsingsgesprek moeten melden. Dat zij dit heeft nagelaten rekent de AFM haar zwaar aan. Tijdens het hertoetsingsgesprek heeft [X] aangeven dat zij niet bekend was met de meldplicht en dat zij niet bekend was met het begrip incident zoals bedoeld in de Wft. De AFM heeft beide begrippen aan haar toegelicht. Als [X] voor het hertoetsingsgesprek niet op de hoogte was van deze verplichting (hetgeen van een beleidsbepaler wel verwacht mag worden), dan had zij het na deze uitleg toch uit zichzelf moeten melden gedurende het hertoetsingsgesprek. Zij heeft dat

desondanks nagelaten. De AFM heeft het incident met [B] zelf naar voren moeten brengen om van [X] te horen hoe zij tegen het incident met [B] aankijkt.

Na het hertoetsingsgesprek was [X] op de hoogte van haar meldplicht en van het begrip incident. De incidenten met [C] en [D] heeft zij desondanks niet bij de AFM gemeld. Ook dit rekent de AFM haar zwaar aan.

Het niet melden van voornoemde incidenten leveren TFD drie toezichtantecedenten op.

Beoordeling van feiten en omstandigheden met betrekking tot het niet aanmelden van [Y] als beleidsbepaler van TFD

De AFM beoordeelt de door [Y] en [X] beschreven rol van de heer [Y] bij TFD, […] als die van een

dagelijks beleidsbepaler20. [Y] voerde en voert relevante werkzaamheden van TFD uit en beslist(e) (mee) over TFD zaken. Dit beeld wordt bovendien ondersteund door de verklaringen die [C] en [D] hebben gedaan over hun contacten met TFD in het kader van de door hen verrichte onderzoeken. Uit deze verklaringen blijkt dat de contacten via [Y] verliepen en toen [C] melding maakte over TFD meldde zij specifiek dat de melding ging over de heer ‘[Y]’. [Y] presenteert zich bovendien als bestuurder van TFD op Linkedin, hetgeen het beeld dat de AFM van de rol van [Y] binnen TFD heeft gekregen, nog meer bevestigt.

Op grond van de artikelen 4:9, eerste lid, Wft en 4:10, eerste lid, Wft dient het dagelijks beleid van een financiëledienstverlener te worden bepaald door personen van wie door de AFM is vastgesteld dat zij geschikt zijn en wier betrouwbaarheid buiten twijfel staat. Op grond van artikel 4:26, eerste en negende lid, Wft juncto artikel 103, eerste lid, onder a en tweede lid, BGfo moeten door de

financiëledienstverlener de personen bij de AFM worden gemeld waarvan de financiëledienstverlener voornemens is dat zij het beleid gaan (mede) bepalen. Aan deze laatste eis heeft TFD niet voldaan, door [Y] niet aan te melden als dagelijks beleidsbepaler. Door dit na te laten en niet (binnen de termijn) te voldoen aan haar verplichtingen voor TFD als vergunninghouder, heeft [X] niet beantwoord aan de eisen die gelden voor de rol van beleidsbepaler bij TFD. Wat voor de AFM verzwarend weegt in deze

beoordeling is het feit dat [Y] nog steeds niet is aangemeld als beleidsbepaler van TFD; de overtreding van artikel 4:26, eerste en negende lid, Wft juncto artikel 103, eerste lid, onder a en tweede lid, BGfo is daarom nog steeds gaande. Dit ondanks dat de AFM haar heeft gewezen op het feit dat

(15)

21 Voor het boekjaar 2015 en daarvoor gold een termijn van dertien in plaats van twaalf maanden. Voor rechtspersonen waarvan de aandeelhouders tevens de statutair bestuurders van de rechtspersoon zijn, geldt een periode van tien maanden en acht dagen.

financiëledienstverleners verplicht zijn de AFM schriftelijk op de hoogte te stellen van het voornemen tot benoeming van een persoon die het beleid van de financiëledienstverlener bepaalt of mede bepaalt.

3.3. Financiële antecedenten

Op grond van artikel 13, aanhef en onderdeel c, BGfo juncto onderdeel 3, Bijlage C, BGfo, neemt de AFM bij de vaststelling of de betrouwbaarheid van een beleidsbepaler buiten twijfel staat, in aanmerking of de in Bijlage C, BGfo genoemde financiële antecedenten zich hebben voorgedaan. In het geval van TFD is er sprake van negen financiële antecedenten zoals bedoeld in artikel 13, aanhef en onderdeel c, BGfo juncto onderdeel 3.3, Bijlage C, BGfo ("Andere feiten en omstandigheden die (..) van belang kunnen zijn voor de beoordeling van diens betrouwbaarheid”):

- Het in paragraaf 2.5. beschreven niet of niet tijdig deponeren van jaarrekeningen is te kwalificeren als zeven financiële antecedenten.

- De in paragraaf 2.6. beschreven belastingschuld van TFD is te kwalificeren als één financieel antecedent.

- De in paragraaf 2.6. beschreven verzuimboete voor TFD is te kwalificeren als één financieel antecedent.

Beoordeling van feiten en omstandigheden met betrekking tot het niet (tijdig) deponeren van de jaarrekeningen

De AFM weegt deze financiële antecedenten van TFD mee in het oordeel over de betrouwbaarheid van [X] als beleidsbepaler van TFD. Op grond van artikel 2:394 van het Burgerlijk Wetboek moet een rechtspersoon haar jaarrekening uiterlijk twaalf maanden na afloop van het boekjaar openbaar hebben gemaakt door deponering daarvan bij het handelsregister van de KvK.21 Aan deze verplichting heeft TFD meermaals niet voldaan. Aan deze verplichting moet grote waarde worden gehecht ten behoeve van de (financiële) transparantie van TFD.

[X] wordt als beleidsbepaler van TFD geacht bekend te zijn geweest met de publicatieverplichting van een B.V. Dat zij hieraan meermaals niet (tijdig) voldeed, zegt iets over de mate waarin dit soort

relevante wettelijke verplichtingen serieus worden genomen door [X]. Gelet op de periode waarin niet of niet tijdig gedeponeerd is, is de AFM van oordeel dat hier sprake is van een patroon. Dit vindt de AFM ernstig.

De AFM volgt (ook) hier niet het door [X] ter rechtvaardiging gebrachte argument [verklaring]. Als beleidsbepaler van TFD was [X] gehouden te voldoen aan deze relevante wettelijke verplichting. […].

Bovendien merkt de AFM op dat de jaarrekeningen al sinds 2010 niet tijdig werden gedeponeerd, terwijl [X] heeft verklaard [verklaring]. Alle niet of niet tijdig gedeponeerde jaarrekeningen leveren TFD zeven financiële antecedenten op.

Beoordeling van feiten en omstandigheden met betrekking tot de openstaande belastingschulden en de verzuimboete

De AFM weegt deze financiële antecedenten van TFD mee in het oordeel over de betrouwbaarheid van [X] als beleidsbepaler van TFD.

(16)

- De belastingschuld

Per 27 januari 2020 heeft TFD een openstaande belastingschuld van € 17.359,-. Dit gaat om een fors bedrag dat voortkomt uit het niet voldoen van meerdere heffingen en belastingen die aan TFD zijn opgelegd. Het was de verantwoordelijkheid van [X] om ervoor te zorgen dat TFD tijdig aan haar belastingen bij de Belastingdienst betaalde. Dat dit niet is gebeurd, vindt de AFM ernstig. Te meer omdat is gebleken dat de schuld van TFD in het afgelopen jaar alleen maar verder is opgelopen, van € 14.473,- in maart 2019 naar het huidige bedrag.

- De verzuimboete

Omdat TFD in 2017 en 2018 de aangifte vennootschapsbelasting niet heeft ingediend bij de Belastingdienst heeft deze een verzuimboete opgelegd van € 2.639,-. Het was wederom de verantwoordelijkheid van [X] om ervoor te zorgen dat deze aangiftes tijdig werden gedaan bij de Belastingdienst.

De belastingschuld en de verzuimboete leveren TFD samen twee financiële antecedenten op.

3.4. Tussenconclusie betrouwbaarheid van [X]

Resumerend komt het neer op zeven toezichtantecedenten en negen financiële antecedenten voor TFD.

Vanwege het feit dat [X] de enige (aangemelde) beleidsbepaler is van TFD en de nauwe verwevenheid van [X] en TFD, is [X] rechtstreeks betrokken bij al deze antecedenten. Deze antecedenten kunnen daarom ook direct aan [X] worden toegerekend en zullen worden meegenomen in de beoordeling van haar betrouwbaarheid. Het geheel aan antecedenten overziend, ziet de AFM dat er vaak sprake is van nalatigheid van [X] om de AFM op tijd te voorzien van gevraagde informatie. Zo reageerde zij in 2017 niet (tijdig) op een informatieverzoek van de AFM en heeft zij ook de MMAB over 2018 niet ingevuld.

Bovendien worden vorderingen die de AFM op TFD heeft (bijvoorbeeld naar aanleiding van heffingen) in de meeste gevallen via een gerechtsdeurwaarder geïnd en is de dwangsom horend bij de Informatielast pas voldaan nadat de AFM heeft aangegeven dat zij faillissement zou aanvragen wanneer de dwangsom niet zou worden voldaan. Ook richting andere instanties voldoet [X] niet aan haar verplichtingen. Zij heeft de jaarrekeningen van TFD over de boekjaren 2010, 2011, 2012, 2013, 2015 en 2017 niet tijdig in het handelsregister van de KvK gedeponeerd. En bij de Belastingdienst laat zij schulden ontstaan en doet zij niet tijdig aangiftes vennootschapbelasting, waarvoor uiteindelijk een verzuimboete is opgelegd. Als beleidsbepaler van TFD zorgt [X] aldus niet voor een behoorlijke naleving van de bijbehorende

verplichtingen.

[Verklaring] van [X] ontslaat haar als beleidsbepaler niet van de verantwoordelijkheid om behoorlijk en tijdig te voldoen aan de wettelijke verplichtingen waaraan ook TFD is onderworpen. Als [X] [verklaring], had zij haar taken goed moeten overdragen en/of overleg met de AFM moeten zoeken. Dat heeft zij niet gedaan.

De houding van [X] getuigt ervan dat zij het als beleidsbepaler niet zo nauw neemt met de naleving van geldende (publiekrechtelijke) regels. De genoemde toezichts- en financiële antecedenten geven blijk van een gebrek aan normbesef en plichtsgetrouwheid bij [X]. Dat zijn eigenschappen waarover zij als

beleidsbepaler van TFD zou moeten beschikken.

(17)

Nog zwaarder weegt voor de AFM bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van [X] dat zij de aanwezigheid van de belastingschuld en de [incidenten met betrekking tot] [B], [D] en [C] niet aan de AFM heeft gemeld. De AFM heeft van [B] vernomen [inhoud melding [B]]. En van de Belastingdienst kreeg de AFM informatie over belastingschuld en een verzuimboete bij TFD […]. Ook de informatie over de opgezegde overeenkomsten met [C] en [D] heeft zij niet van [X] maar van de betreffende

instellingen. […]. [X] wordt ook verondersteld bekend te zijn met [de] belastingschuld [van TFD] en de opgezegde overeenkomsten met [C] en [D]. Tot slot heeft [X] tot op heden toegestaan dat [Y] als beleidsbepaler bij TFD werkzaam is geweest, zonder dat zij hem heeft aangemeld bij de AFM, zelfs niet nadat zij expliciet is gewezen op deze verplichting in het hertoetsingsgesprek.

[X] heeft zich tijdens het hertoetsingsgesprek beroepen op een gebrek aan kennis: zij zou niet hebben geweten wat een meldenswaardig antecedent of incident is. De AFM rekent het tot de

verantwoordelijkheid van [X] als beleidsbepaler van TFD om de geldende meldingsplichten te kennen.

Bovendien is wat de AFM betreft moeilijk voorstelbaar dat [X] – zelfs zonder de wet te kennen – niet heeft begrepen dat een […] dergelijke uitkomst voor de AFM relevant is in het kader van haar betrouwbaarheid. Zij had in ieder geval op het betrouwbaarheidsformulier deze feiten moeten vermelden. De relevantie van belastingschulden heeft de AFM [X] tijdens het hertoetsingsgesprek nog eens nadrukkelijk voorgehouden. Dat zij daarop desondanks over deze schuld is blijven zwijgen, kan de AFM moeilijk meer als onwetendheid duiden.

Dit geldt tevens voor de incidenten met betrekking tot [C] en [D]. [X] had moeten weten dat ze dit had moeten melden als incident bij de AFM nu deze incidenten plaatsvonden na het hertoetsingsgesprek waar deze begrippen en verplichting duidelijk zijn besproken. Desondanks heeft zij deze twee incidenten niet gemeld.

De AFM is aldus over vier belangrijke onderwerpen door [X] niet geïnformeerd, wat sterk doet twijfelen aan de betrouwbaarheid van [X] als beleidsbepaler van TFD. De AFM vindt het immers van groot belang dat transparantie wordt betracht over onderwerpen die voor de toezichthouder van belang zijn. De AFM neemt daarbij [X] in het bijzonder kwalijk dat zij is blijven zwijgen over relevante feiten, ook nadat de AFM haar nog eens expliciet naar deze feiten heeft gevraagd. Daaruit is bovendien af te leiden dat [X] er bewust voor koos te zwijgen over voor de AFM relevante maar voor haar onwelgevallige feiten.

Voornoemde gedragingen geven geen blijk van integer gedrag.

Alle 16 hiervoor beschreven antecedenten in samenhang bezien, leiden ertoe dat de AFM ernstige twijfels heeft over de betrouwbaarheid van [X] als beleidsbepaler van TFD, waardoor de AFM tot het voorlopige oordeel komt dat de betrouwbaarheid van [X] niet langer buiten twijfel staat.

3.5. Belangenafweging betrouwbaarheid [X]

Op grond van artikel 16 BGfo heeft de AFM bij de voorlopige vaststelling dat de betrouwbaarheid van [X]

niet langer buiten twijfel staat, onder meer de belangen die de Wft beoogt te beschermen, de belangen van de [X] en de belangen van TFD in aanmerking genomen.

3.5.1. Belangen die de wet beoogt te beschermen

Bij haar belangenafweging kent de AFM grote betekenis toe aan het feit dat het toezicht op de

financiële markten onder meer is gericht op de bescherming van de belangen van consumenten en het vertrouwen in de financiële sector. Aan deze doelstellingen ligt onder meer de overweging ten

grondslag dat het publiek dient te kunnen vertrouwen op de betrouwbaarheid van de beleidsbepalers van ondernemingen die op de financiële markten actief zijn. Ondernemingen en de toezichthouder

(18)

22 Kamerstukken II 2005/06, 29 708, 19, p. 500.

hebben dan ook een gezamenlijk belang om te voorkomen dat onbetrouwbare en ongeschikte bestuurders zijn aangesteld als beleidsbepaler.

Over de betrouwbaarheid van een beleidsbepaler mag geen twijfel bestaan. Volgens de wetgever wordt onder betrouwbaarheid verstaan dat de betrokkene zich onthoudt van gedragingen die in de weg staan aan het vervullen van zijn functie.22 Onder gedragingen wordt zowel een doen als een nalaten begrepen.

Uitgangspunt is dat de betrouwbaarheid van personen in principe éénmaal wordt getoetst. Hiervan kan worden afgeweken als de AFM een redelijke aanleiding heeft om te veronderstellen dat zich wijzigingen in de antecedenten hebben voorgedaan. In dat geval staat het de AFM vrij om zelf onderzoek te doen naar de antecedenten van een bepaald persoon om een eigen oordeel te vormen over de antecedenten.

Die redelijke aanleiding bestond in casu en was gelegen in onder meer de melding van [B] aan de AFM […]. Daarover had [X] de AFM namelijk niet geïnformeerd.

De AFM vindt het van groot belang dat beleidsbepalers van onder toezicht staande financiële

ondernemingen transparant zijn richting de toezichthouder. De AFM moet erop kunnen vertrouwen dat een beleidsbepaler op een eerlijke en open wijze met haar communiceert. Dit heeft [X], zoals hierboven beschreven, meerdere keren nagelaten. Met het oog op de integriteit van de financiële markten is van belang dat financiëledienstverleners en hun beleidsbepalers de wettelijke verplichtingen ten aanzien van wijzigingen in betrouwbaarheidsgegevens naleven. Ook dit heeft [X] richting de AFM meermaals nagelaten. Beleidsbepalers die hun wettelijke meldplicht niet nakomen, belemmeren een adequaat toezicht op de financiële markten en schenden daarmee in het bijzonder het belang van integriteit van de financiële markten.

[X] heeft, in haar hoedanigheid als beleidsbepaler van TFD, meermaals nagelaten om de AFM tijdig de nodige informatie te verstrekken. Daarbij heeft TFD niet voldaan aan de meldplicht. [X] is zelfs blijven zwijgen nadat de AFM haar nadrukkelijk heeft gewezen op het belang om de belastingschulden te vermelden en dat rekent de AFM haar zwaar aan. Ook het feit dat zij na het hertoetsingsgesprek de twee nieuwe incidenten van [C] en [D] niet heeft gemeld, weegt zwaar mee. Hiermee heeft [X]

meermaals blijk gegeven van een gebrek aan normbesef, gevoel voor integriteit en openheid. Dit zijn eigenschappen waarover een beleidsbepaler zou moeten beschikken. Het is aan TFD als

financiëledienstverlener om ervoor te zorgen dat zij beschikt over een betrouwbare beleidsbepaler.

Aan een eventuele onbekendheid met betreffende toezichtwetgeving wordt geen gewicht toegekend.

Van iemand die zich als beleidsbepaler van een vergunninghouder op de financiële markt beweegt mag in ieder geval worden verwacht dat hij of zij op de hoogte is van de verplichtingen die het houden van een bepaalde vergunning met zich meebrengt. Een vergunninghouder dient zich ervan te vergewissen of de handelingen die hij verricht, dan wel nalaat, gegeven de wet- en regelgeving waaraan hij is

gebonden, toelaatbaar is.

3.5.2. Belangen van [X]

[X] heeft een evident belang om als beleidsbepaler van TFD te kunnen aanblijven. Een negatief oordeel over haar betrouwbaarheid zal de onderneming TFD raken en daarnaast de nodige impact hebben op [X]. Zo zou deze beslissing [X] behalve financieel ook reputationeel kunnen raken. [Y] heeft in het hertoetsingsgesprek naar voren gebracht dat de impact op hen beiden groot zal zijn, nu hij met zijn eigen onderneming niet voldoende inkomen genereert voor hen samen. De AFM betrekt deze te

(19)

23 Hoewel in de praktijk blijkbaar ook [Y] als werknemer/beleidsbepaler fungeert.

24 Het enkele feit dat de betrouwbaarheid niet langer buiten twijfel staat, betekent dat [X] niet langer kan aanblijven als beleidsbepaler van TFD. De AFM heeft om deze reden niet ook nog de geschiktheid van [X] beoordeeld, zoals was vermeld in de brief van 21 februari 2019 (met kenmerk: […]) waarin de hertoetsingsprocedure was aangekondigd.

verwachten negatieve gevolgen voor TFD en [X] in haar oordeelsvorming en kent de belangen van deze partijen ook een belangrijk gewicht toe.

3.5.3. Belangen van TFD

Wanneer [X] als beleidsbepaler van TFD wordt heengezonden heeft dit uiteraard verstrekkende gevolgen voor TFD. De continuïteit van de onderneming zou ermee in het geding kunnen komen. Daar TFD volgens het handelsregister van de KvK echter geen werknemers heeft,23 lijken de gevolgen voor TFD toch vooral gevolgen voor [X] en deze belangen zijn reeds in paragraaf 3.5.2. beschreven.

Resultaat belangenafweging

De AFM is van oordeel dat de belangen van TFD alsook de (persoonlijke) belangen van [X] en [Y] niet opwegen tegen de belangen die de Wft beoogt te beschermen en die door [X] ernstig geschonden zijn.

[X] heeft er blijk van gegeven als beleidsbepaler niet te beschikken over een gevoel voor normbesef, plichtsgetrouwheid en integriteit. Een aanblijven als beleidsbepaler van TFD zou de integriteit op de financiële markten, het maatschappelijk vertrouwen in deze markten en het belang van (potentiële) cliënten en andere marktpartijen kunnen schaden. Onder deze omstandigheden wegen de belangen die de wet moet beschermen zwaarder dan die van TFD en [X].

3.6. Eindconclusie betrouwbaarheid

Op grond van bovenstaande concludeert de AFM dat de betrouwbaarheid van [X] niet langer buiten twijfel staat zoals is vereist in artikel 4:10 Wft.24

4. Beoordeling beleid van TFD

4.1. Overtreding van artikel 4:11, tweede lid, Wft

Op grond van artikel 4:11, tweede lid, Wft voert een financiëledienstverlener zoals TFD een adequaat beleid dat een integere uitoefening van het bedrijf waarborgt. Onder een integere bedrijfsuitoefening wordt verstaan dat wordt tegengegaan dat de financiëledienstverlener (of zijn werknemers) strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan, die het vertrouwen in de financiële markten kunnen schaden.

Om te beoordelen of TFD een adequaat beleid voert dat een integere uitoefening van het bedrijf waarborgt is van belang of is tegengegaan dat er wetsovertredingen door TFD (of haar werknemers) zijn begaan en of deze wetsovertredingen het vertrouwen in TFD of de financiële markten kunnen schaden.

4.1.1. Niet aanmelden [Y] als beleidsbepaler bij TFD

Op grond van artikel 4:26, negende lid, Wft jo. artikel 103, eerste lid, onder a en tweede lid Bgfo dient een financiëledienstverlener de AFM schriftelijk te melden wanneer het voornemens is een persoon die het beleid van de financiëledienstverlener bepaalt of mede bepaalt te benoemen. Uit de feiten

beschreven in paragraaf 2.8 blijkt dat [Y] ten tijde van […], maar ook tot op heden als (mede)

beleidsbepaler van TFD heeft gefungeerd. Dit terwijl TFD tot op dit moment [Y] niet heeft aangemeld als beleidsbepaler. Daarmee overtreedt TFD artikel 4:26, negende lid, Wft jo. artikel 103, eerste lid en tweede lid BGfo doorlopend.

(20)

25 Te weten de incidenten met betrekking tot [B], [C] en [D] zoals vermeld in paragraaf x.

Deze overtredingen kunnen het vertrouwen in TFD of de financiële markten schaden. Marktpartijen en (toekomstige) klanten gaan er immers vanuit dat beleidsbepalers van een financiëledienstverlener zijn aangemeld bij en zijn beoordeeld door de AFM. Door het niet aanmelden van een beleidsbepaler, kan een beleidsbepaler zich aan het toezicht van de AFM onttrekken.

4.1.2. Niet meewerken aan vragen van de toezichthouder

Op grond van artikel 5:20, eerste lid, Awb is een ieder verplicht aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden. Uit paragraaf 2.1.1. blijkt dat TFD in september 2017 een informatielast ontving omdat zij niet voldeed aan een informatievordering van de AFM. Hiermee overtrad zij artikel 5:20 Awb. Daarnaast beschrijft paragraaf 2.1.2. dat TFD de MMAB in 2018 niet (binnen de gestelde) termijn invulde. Dit heeft TFD een waarschuwing opgeleverd voor het (wederom) overtreden van de medewerkingsplicht uit artikel 5:20 Awb. Daarmee heeft TFD in 2017 en in 2018 artikel 5:20 Awb overtreden.

Deze overtredingen kunnen het vertrouwen in TFD of de financiële markten schaden. Marktpartijen en (toekomstige) klanten van TFD gaan er namelijk vanuit dat TFD meewerkt aan informatieverzoeken van de AFM, waardoor de AFM niet wordt beperkt in haar toezicht op financiëledienstverleners. De

wettelijke medewerkingsplicht maakt het mogelijk dat de AFM haar wettelijk vastgelegde taken en daarbij behorende bevoegdheden ook daadwerkelijk kan effectueren en kan vaststellen of de Wft (en andere regelgeving) wordt nageleefd. Indien geen of onvoldoende medewerking wordt verleend, doordat informatie niet wordt verstrekt, beperkt TFD het toezicht van de AFM. De AFM beschikt dan immers niet over alle benodigde informatie.

4.1.3. Inrichting bedrijfsvoering is geen waarborging beheerste en integere bedrijfsuitoefening

Op grond van artikel 4:15, eerste lid, Wft richt een financiëledienstverlener de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt.

Procedures en maatregelen met betrekking tot de omgang en vastlegging van incidenten en het onverwijld informeren van de AFM

Uit de feiten zoals vermeld in paragraaf 2.2. blijkt dat [X] niet op de hoogte is van wat er wordt verstaan onder een incident. TFD heeft dan ook geen procedures met betrekking tot de omgang met en het vastleggen van incidenten en ze heeft geen incidentenregister. Dit is een overtreding van artikel 29, eerste lid, BGfo. Daarnaast heeft TFD de drie incidenten25 niet onverwijld gemeld aan de AFM. Dit zijn overtredingen van artikel 29, derde lid, BGfo.

Beschikking over interne klachtenprocedure

Daarnaast blijkt uit paragraaf 2.7 dat TFD niet beschikt over een interne klachtenprocedure gericht op spoedige en zorgvuldige behandeling van klachten. TFD geeft in het hertoetsingsgesprek aan nooit klachten te hebben gehad. Desondanks dient een financiëledienstverlener wel te beschikken over een klachtenprocedure. Dit is dan ook een overtreding van artikel 4:17, eerste lid, onder a Wft.

Uit bovenstaande blijkt dat TFD geen procedures en maatregelen omtrent de omgang en de vastlegging van incidenten en het onverwijld informeren van de AFM heeft. Daarnaast heeft TFD drie incidenten

(21)

niet onverwijld gemeld. Bovendien beschikt TFD niet over een interne klachtenprocedure. Dat deze belangrijke procedures en maatregelen ontbreken bij TFD, getuigt niet van een beheerste inrichting van de bedrijfsvoering. Hierdoor is de AFM van oordeel dat de beheerste en integere uitoefening van het bedrijf van TFD niet is gewaarborgd, dit is een overtreding van artikel 4:15, eerste lid, Wft.

Deze overtreding kan het vertrouwen in TFD of de financiële markten schaden. TFD moet immers haar bedrijf zodanig inrichten dat deze een beheerste en integere uitoefening van het bedrijf waarborgt.

Marktpartijen en (toekomstige) klanten vertrouwen erop dat TFD dit doet. De omgang en vastlegging van incidenten is onder meer van belang om te kunnen leren van incidenten en herhaling te voorkomen.

Het onverwijld melden van de misstanden is onder meer van belang voor het toezicht van de AFM. De AFM moet tijdig op de hoogte zijn van zaken die de integriteit van een onderneming kunnen bedreigen.

Hierdoor kan de AFM gericht toezicht houden. Ook moeten klanten bij een financiëledienstverlener terecht kunnen met hun eventuele klachten en moeten hun klachten zorgvuldig worden behandeld. Het beschikken over een klachtenprocedure is hiervoor van belang.

4.1.4. Geen publicatie van dienstverleningsdocument (DVD)

Op grond van artikel 86f, vijfde lid, BGfo dient een financiëledienstverlener een DVD op haar website opgenomen hebben. TFD heeft geen DVD op haar website gepubliceerd, dit is dan ook een overtreding van artikel 86f, vijfde lid, BGfo.

Deze overtreding kan het vertrouwen in TFD of de financiële markten schaden. Door het niet publiceren van het DVD worden (toekomstige) klanten en andere marktpartijken niet op gelijke wijze geïnformeerd over TFD. Het DVD is namelijk een belangrijk hulpmiddel bij het kiezen van een financiëledienstverlener.

Het DVD geeft informatie over de dienstverlening, onafhankelijkheid en de kosten van de adviseur. Alle financiëledienstverleners werken met hetzelfde standaard document.

4.1.5. Conclusie beleid van TFD

Uit de beoordelingen in bovenstaande paragrafen 4.1.1., 4.1.2., 4.1.3. en 4.1.4. blijkt dat er meerdere wetsovertredingen zijn begaan door TFD. De artikelen die zijn overtreden zijn:

- Artikel 4:26, negende lid, Wft jo. artikel 103, eerste lid en tweede lid Bgfo;

- Artikel 5:20 Awb;

- Artikel 4:15, eerste lid, Wft, met onderliggende overtredingen van artikel 29, eerste lid en derde lid, BGfo, en artikel 4:17, eerste lid, onder a Wft; en

- artikel 86f, vijfde lid, BGfo.

Het geheel aan wetsovertredingen tezamen bezien, concludeert de AFM voorlopig dat TFD geen adequaat beleid voert dat een integere uitoefening van het bedrijf waarborgt zoals bedoeld in artikel 4:11, tweede lid, Wft. TFD voert immers geen beleid dat tegengaat dat TFD wetsovertredingen begaat die het vertrouwen in deze financiëledienstverlener of in de financiële markten kunnen schaden.

Gezien de veelvoud aan uiteenlopende en in het kader van de integriteit relevante normen, oordeelt de AFM dat TFD geen adequaat beleid voert dat deze wetsovertredingen tegengaat. Bovendien kunnen deze overtredingen (waarvan het grootste deel overtredingen van de Wft zijn) het vertrouwen in TFD en de financiële markten schaden. TFD overtreedt hiermee artikel 4:11, tweede lid Wft.

(22)

26 Zie paragraaf 3.5.1.

5. Voorlopige conclusie intrekking van de vergunning

De AFM stelt op grond van voorgaande paragrafen voorlopig twee ernstige overtredingen vast bij TFD, namelijk dat TFD geen adequaat beleid voert dat een integere uitoefening van het bedrijf waarborgt (artikel 4:11 Wft) en dat de betrouwbaarheid van de enige beleidsbepaler van TFD niet langer buiten twijfel staat (artikel 4:10 Wft).

Daarmee voldoet, volgens het voorlopige oordeel van de AFM, TFD niet meer aan de bij of krachtens de Wft gestelde regels aan de aan de vergunning verbonden voorschriften of regels (artikel 1:104 eerste lid onder d Wft). Dit kan voor de AFM reden zijn om over te gaan tot het intrekken van de verleende vergunning.

6. Belangenafweging intrekking vergunning

In paragraaf 3.5.1. is in een belangenafweging reeds uiteengezet waarom de overtredingen en

gedragingen van [X] hebben geleid tot het oordeel dat haar betrouwbaarheid niet langer buiten twijfel staat. Deze paragraaf gaat in op de belangenafweging die de AFM heeft gemaakt waarom de AFM het passend en geboden acht dat de vergunning van TFD wordt ingetrokken, aangezien het intrekken van een vergunning (anders dan op verzoek van de vergunninghouder zelf) een ingrijpende

toezichtmaatregel is. De AFM dient namelijk na te gaan of een minder verstrekkende maatregel niet ook zou kunnen volstaan. Bij de afweging of de vergunning van TFD moet worden ingetrokken betrekt de AFM daarom ook alle mogelijk relevante belangen die door dit besluit zouden kunnen worden geraakt.

Deze belangen zien enerzijds op de doelstellingen die de regels van het gedragstoezicht beogen te beschermen en anderzijds op het belang van TFD om haar vergunningplichtige activiteiten te continueren.

6.1. Belangen die de wet beoogt te beschermen

De AFM kent grote betekenis toe aan het feit dat het toezicht op de financiële markten onder meer is gericht op de bescherming van de belangen van de consumenten en andere marktdeelnemers, het gelijke speelveld en het maatschappelijk vertrouwen in de financiële sector. Voor

financiëledienstverleners zijn eisen gesteld aan de bedrijfsuitoefening. Zo moet elke

financiëledienstverlener een adequaat beleid voeren dat een integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt (artikel 4:11, tweede lid, Wft) en moet het beleid van de financiëledienstverlener worden bepaald door een beleidsbepaler wiens de betrouwbaarheid buiten twijfel staat (artikel 4:10 Wft).

Hiervoor heeft de AFM voorlopig vastgesteld dat TFD niet aan deze eisen voldoet. De AFM is van oordeel dat in het kader van een gelijk speelveld en het vertrouwen in de financiële markten, [X] niet langer kan aanblijven als beleidsbepaler nu haar betrouwbaarheid niet langer buiten twijfel staat26. Daarnaast concludeert de AFM dat TFD het belang niet onderkent van het vastleggen en volgen van procedures of het verstrekken van informatie aan de AFM of consumenten, waardoor de belangen van consumenten en andere marktpartijen kunnen worden geschaad. Zo heeft TFD [Y] niet aangemeld om getoetst te worden op betrouwbaarheid en geschiktheid en meldt TFD incidenten niet bij de AFM. Ook reageert TFD niet altijd op verzoeken van de toezichthouder waardoor de AFM beperkt wordt in het uitoefenen van haar toezichtstaak. Dit kan het vertrouwen van consumenten en andere marktpartijen in TFD, maar ook de financiële markt in zijn geheel ernstig schaden. Het beleid van TFD wordt immers mogelijk

uitgeoefend door iemand die niet geschikt en/of betrouwbaar is en mogelijk dat er sprake is van zeer ernstige incidenten binnen TFD, waar niet op geacteerd kan worden door de toezichthouder. Daarbij

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nadat de operator en Operations Supervisor hebben geconstateerd dat er alleen regenwater in de tankput zit (geen drijflagen/resten afkomstig van de opgeslagen oliën en vetten)

ontwikkelen van appartementen. Het plan behelst de realisering van 9 appartementen in het bestaande pand en 8 appartementen op het achterterrein. U heeft verzocht om wijziging van

Tussenvoegsel Achternaam Geslacht Postcode Huisnummer Toevoeging Huisletter Straat Plaats..

De toetsing van Waterschap Zeeuwse Eilanden, zoals beschreven in "Rapportage toetsing bekleding, Borsselepolder Oost (Zuid-Beveland) dijkpaaI504-541" (PZDT-R-06476)

Deze nieuwe initiatieven laten bovendien zien dat partijen in de financiële sector het van belang vinden dat, juist ook in deze nieuwe omstandigheden, consumenten worden geholpen

voetbal 2 FIFA * lava zand-rubber Ceelen 2008 Evolution Plus XM 60 1. V.V.H./Velserbroek voetbal FIFA* lava zand-rubber Ceelen 2011 Evolution 60 Plus

Vanuit onze verantwoordelijkheid voor de regionale economie, bieden we volop kansen aan de ontwikkeling van het bedrijfsleven, met aandacht voor het midden-

Deze thema’s zijn de financiële weerbaarheid van huishoudens, digitalisering, Europese wet & regelgeving en het vestigingsklimaat voor de kapitaalmarkten.. Deze brief gaat zowel