• No results found

Samenvatting Geschiedenis Tijd van Pruiken en Revoluties

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Samenvatting Geschiedenis Tijd van Pruiken en Revoluties"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samenvatting Geschiedenis Tijd van Pruiken en Revoluties

Samenvatting door S.

4e klas havo 4664 woorden 1 jaar geleden

0

4 keer beoordeeld

Vak Geschiedenis

Methode Feniks

Tijd van pruiken en revoluties 1700-1800

Beeldmerk van het tijdvak

De guillotine staat symbool voor de Franse Revolutie. Witte pruiken waren in de achttiende eeuw.

7.0 Oriëntatie op het tijdvak

Samenvatting

Cornelis Troost is de bekendste Nederlandse schrijver uit deze tijd. Hij leverde commentaar op de samenleving.

Vooral in spectators (tijdschriften) gebeurt dit. Ze waren de belangrijkste spreekbuis van de Verlichting. De nadruk in de artikelen lag op gematigdheid. Alleen zo kon volgens de auteurs voorkomen dat het land ter onder zou gaan aan hun slechte gewoontes. Cornelis zegt dat de rijken niet zo moeten pronken. De meeste mensen in Frankrijk leefden immers in armoede. Als de burgers niet krijgen wat ze willen, beginnen ze een revolutie. Parijs was een broeinest van revolutionaire ideeën.

In de Engelse koloniën in Amerika leidden moderne opvattingen tot strijd voor onafhankelijkheid. In 1776 werd de VS gesticht met een president als staatshoofd gekozen door het volk. In Frankrijk leidden de verlichte denkbeelden tot een radicale verandering in het landsbestuur. In 1793 werd de koning zelfs onthoofd.

Het woord revoluties heeft in dit tijdvak zowel betrekking op de nieuwe wetenschappelijke inzichten als op de opstanden tegen de macht van de koning en de standenmaatschappij.

(2)

7.1 Slavenhandel en abolitionisme

Kenmerkende aspecten

Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.

Samenvatting De kern

Na de ontdekkingsreizen in de vijftien en zestiende eeuw ontstonden na de Gouden Eeuw intensieve

handelscontacten tussen de Republiek en Indonesië + Suriname + de Antillen. Die worden voortgezet. Uit de

plantagekoloniën in Noord- en Zuid-Amerika kwamen suiker, tabak, thee, etc naar Europa. Blanke kolonisten hadden hier alle macht, voor het zware werk waren slaven. Het abolitionisme zette zich in voor het afschaffen van de

slavenhandel en later van de slavernij.

Het belang van het onderwerp

De Europese mogendheden verstevigden hun economische positite in de wereld. Door de stichting van plantagekoloniën kwamen er steeds meer contacten tussen werelddelen. Tegenwoordig noemen we dit mondialisering. De economieën van alle landen worden steeds meer met elkaar verweven

Trans-Atlantische handel

Spanjaarden en Portugezen bouwden in de Nieuwe Wereld een groot koloniaal rijk. Zij waren vooral geïnteresseerd in de mijnbouw. Na 1700 werd deze economische activiteit minder belangrijk. In diezelfde periode veroverden de

Engelsen, Fransen en Hollanders gebieden. Hier vestigden zij plantagekoloniën. De plantage-eigenaar specialiseerde zich vaak in de verbouw van maar één gewas. Suiker en tabak in het begin, koffie en cacao later. Aan het eind van deze tijd vooral katoen. Dit gebeurde in het zuiden van Amerika goed. Kolonisten baas op plantages. Mensen uit Afrika deden al het zware werk. Tussen de continenten Europa, Afrika en Amerika stond daarvoor de trans-

Atlantische slavenhandel, ook bekend als de driehoekshandel. Mensen in dienst van een handelscompagnie moesten elke koop en verkoop bijhouden voor aandeelhouders. Daardoor weten we precies wat er verkocht werd. Meer dan de helft van Hollandse slavenschepen die naar Afrika voeren, bestond uit textiel. Handelaren ruilden deze goederen tegen slaven.

De oversteek

Afhankelijk van de grootte van het schip bestond de ‘vracht’ uit 300 tot 600 slaven. De tocht duurde ruim twee maanden. De slaven verbleven in het donkere ruim van het schip. Het was onmenselijk. Een groot aantal slaven overleeft de reis niet. Dit kwam mede door een tekort aan drinkwater, iets wat de mensen van toen niet besefte. De kapitein kon niet altijd retourvracht vinden.

Een plantage-economie: Suriname

Als een slavenschip het Caribisch gebied had bereikt, probeerde de kapitein de slaven voor veel geld te verkopen.

Hiervoor waren soms wat trucjes nodig. De meeste slaven werkten op plantages. Het enige wat het land zelf levert is de grond en het klimaat. Al het andere kwam uit de Republiek. Alleen de arbeidskrachten kwamen uit Afrika. De eerste plantages in Suriname waren suikerrietplantages. Toen in 1750 koffie als de nieuwe geldmaker werd ontdekt,

(3)

typisch Hollandse manier. Een gemiddelde plantage had tussen vijftien en twintig strekkende kilometer sloten. Slaven vonden graven het zwaarste werk. Een kwart van de slaven stierf binnen drie jaar na aankomst. Hierdoor waren er de hele tijd opnieuw slaven nodig. 12 miljoen Afrikaanse slaven waren tussen 1500 en 1850 naar Amerika

getransporteerd.

Het abolitionisme

In het tijdvak werd er aan het eind over veel zaken anders gedacht dan aan het begin. Zo ook over de slavernij. In 1787 werd in Engeland de Vereniging voor de afschaffing van de slavenhandel opgericht. De aanhangers van deze beweging waren abolitionisten genoemd. Zij benadrukten vooral de onmenselijke kant van de slavenhandel. Hun motto was: Am I not a man and a brother? Het duurde een tijdje voordat de ideeën algemeen werden aanvaard. De Fransen maakten in 1794 een begin aan de afschaffing. Engeland schaft in 1807 de slavenhandel af, maar laat slaven toe tot 1833. Frankrijk en Denemarken volgen in 1848. Nederland maakte pas per 1 juli 1863 een einde aan de slavernij in Suriname en op de Antillen.

Leerdoelen

Je weet wat plantagekoloniën zijn en je kunt beschrijven op welke wijze slaven daar tewerk werden gesteld.

Een plantagekolonie is een gebied waar slaven werken voor Europese kolonisten. Ze moesten bijvoorbeeld suiker verbouwen, dijken maken of koffie verbouwen.

Je kunt het ontstaan en de werking van de trans-Atlantische slavenhandel beschrijven.

Het ontstaan komt door de al bestaande economie. De werking gaat als volgt: de handelsschepen voeren eerst van West-Europa naar de Afrikaanse westkust, staken vervolgens de Atlantische Oceaan over en voeren van Amerika weer terug naar Europa.

Je kunt uitleggen wat abolitionisme is en wat dit te maken heeft met de Verlichting.

Het abolitionisme is het streven naar het afschaffen van de slavenhandel en later van slavernij. Door het verlicht denken laat in de Tijd van pruiken en revoluties, ontstaat er het abolitionisme.

Termen

Abolitionisme- Het streven naar het afschaffen van de slavenhandel en later van slavernij.

Plantagekolonie- Een overzees gebiedsdeel met grote landbouwgebieden waar slaven handelsgewassen voor de Europese markt verbouwden.

Trans-Atlantische slavenhandel- De koop van zwarte Afrikaanse slaven en de verkoop daarvan in Amerika.

7.2 Rationeel optimisme en verlicht denken

Kenmerkende aspecten

Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek en sociale verhoudingen.

Samenvatting

(4)

De kern

Na 1750 raakte de westerse wereld doordrongen van de ideeën van de Verlichting. Deze ideeën komen van de Wetenschappelijke Revolutie. Wetenschappers beperkte zich niet meer alleen tot wiskunde, maar ook hielden ze zich bezig met sociale verhoudingen, economie, enz. Het verlichte denken zou een einde maken aan de duistere tijd van de onwetendheid. Met rationalisme wordt bedoeld dat als de mens zijn verstand maar zou gebruiken, hij de wereld naar zijn hand zou kunnen zetten. Montesquieu ergerde zich aan absolutisme in Frankrijk. Hij noemde een alternatief:

trias politica.

Het belang van het onderwerp

De trias politica zou het meest toegepaste politieke stelsel worden. De ideeën van de Verlichting zijn in de westerse wereld algemeen aanvaard. Vrijheid en gelijkheid, democratie en mensenrechten, voorkeur geven aan

wetenschappelijk bewijs - dit gedachtegoed danken we aan de Verlichting.

Durf te denken

Bijna de hele achttiende eeuw droegen denkers en schrijvers ideeën aan voor een betere en rechtvaardige wereld.

Onderling waren de Verlichtingsfilosofen van elkaar verschillend. Maar, ze hebben wel wat punten met elkaar gemeen. Mensen moet voor zichzelf nadenken bijvoorbeeld. Dit is in contrast met bijvoorbeeld de kerk, die zegt dat je niet zelf mag nadenken.

Verspreiding Verlichtingsideeën

Een kenmerk van het Verlichte denken is het rationalisme. Het is de overtuiging dat door menselijk verstand te gebruiken, wereldproblemen goed op te lossen zijn. Het rationalisme komt voort uit de Wetenschappelijke Revolutie.

Er is echter een groot verschil. In de Wetenschappelijke Revolutie was het denkbeeld alleen maar verspreid binnen een kleine groep. In deze tijd wordt het juist wel verspreid. Dit komt door bijvoorbeeld kranten in Frankrijk. De groeiende groep lezers wou niet alleen nieuws, ze willen ook kennis. Veel van de bestaande kennis werd samengevat in de Encylopédie. De Franse geleerden Denis Diderot en Jean d’Alembert gaven leiding aan een team van meer dan tweehonderd deskundigen. Ieder kreeg de opdracht om over zijn eigen vak artikelen te schrijven. Tussen 1751 en 1772 verschenen 28 delen. Dit had in Europa grote invloed op het denken van de burgerij. De verlichte denkbeelden drongen ook door tot de vorsten en hun naaste medewerkers.

Niet iedereen vond de Encylopédie goed. In 1752 eisten de adel en de geestelijkheid dat artikelen waarin de religieuzen werden aangevallen, verboden werden, en dat mensen die het spreiden of lezen een enorme boete zouden krijgen. Dit werkte natuurlijk averechts. De Verlichtingsfilosofen wisten ook te voorkomen dat boeken verboden werden. Zo schreven ze niet over hun land, maar over een ver land, terwijl het overduidelijk was dat het verre land een metafoor is voor hun land. Montesquieu liet in 1721 in Amsterdam zijn roman Lettres persanes

uitgeven. Twee Perzen maakte in het boek een rondreis door Frankrijk. Zij verbazen zich over de vreemde gewoontes en gebruiken die op dat moment in Frankrijk bestonden. Dit boek bleek een goede manier om kritiek te uiten. Lettres persanes wordt beschouwd als het eerste boek van de Franse Verlichting.

Trias politica

Montesquieu verbleef tussen 1729 en 1731 in Engeland. Hier maakte hij kennis met de Engelse staatsinrichting. De scheiding der machten is bekend geworden als de trias politica. In de zuiverste vorm is het de taak van het parlement om wetten vast te stellen. Het uitvoeren en het handhaven daarvan is de taak van de overheid. Een tweede taak van

(5)

het parlement is het controleren van de uitvoerende macht. De derde macht is de onafhankelijke rechterlijke macht.

Deze spreekt recht op basis van de door het parlement vastgestelde wetten. Parlement en regering hebben geen zeggenschap over het oordeel van de rechter. Montesquieu vindt dat de vrijheid alleen kan worden bereikt als burgers zich veilig voelen. Daarom moeten er wetten komen die ervoor zorgen dat iemand niet onevenredig veel macht krijgt. De drie machten moeten daarom niet alleen los van elkaar staan, maar ook middelen hebben om elkaar in balans te houden.

Leerdoelen

Je weet dat de Verlichtingsfilosofen voortbouwen op het rationalisme en de Wetenschappelijke Revolutie uit de Tijd van regenten en vorsten.

Ja, dat weet ik nu. Geen idee hoe ik hier iets kan toevoegen. Rationalisme is het boven alles stellen van het verstand.

In de Wetenschappelijke Revolutie kwam dit op een kleinere manier al voor, bij het onderzoek.

Je weet hoe de kritiek op de standenmaatschappij en op de absolute vorsten verspreid raakte onder het volk.

Door kranten, en boeken. Vaak gingen die boeken niet over het land zelf, maar was het wel duidelijk dat het een metafoor was. Het raakte zo snel verspreid.

Je kunt de kerngedachte achter de trias politica beschrijven en aangeven waarom deze theorie onverenigbaar is met het absolutisme.

De trias politica is een manier van staatsinrichting. Het is een staatsinrichting waarin niemand corrupt kan zijn, in de puurste vorm. Hij is onverenigbaar met het absolutisme, omdat daar de koning al de macht heeft.

Termen

Rationalisme- Het boven alles stellen van het gebruik van het verstand (de rede, de ratio).

7.3 Verlicht absolutisme

Kenmerkende aspecten

Voortbestaan van het Ancien Régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).

Samenvatting De kern

Veel Europese landen in deze tijd hebben nog een standenmaatschappij. Afkomst, ambt of beroep bepaalde in welk van de drie standen je kwam. Elke stand had zijn eigen privileges. Omdat de eerste en tweede stand nauwe banden met het hof hadden, was het moeilijk om hieraan iets te veranderen. De absolute vorsten in Europa hadden alle macht. Toch waren er enkele vorsten die de ideeën van de Verlichting wel redelijk vonden. Hun manier van regeren heet verlicht absolutisme. Ze wilden dat hun onderdanen het goed hebben, maar vonden het niet verstandig om de macht aan ze te geven. Hun motto luidt als volgt: ‘alles voor, maar niets door het volk.’

Het belang van het onderwerp

(6)

Tegenwoordig beschouwen de meeste mensen in de westerse wereld de democratie als beste regeringsvorm. Maar zijn de voorwaarden niet goed, dan kan de democratie in chaos eindigen. In deze tijd zijn een paar vorsten aan de macht geweest in Rusland, Pruisen of Oostenrijk die het nieuwe met het oude probeerde te versmelten. Deze overgangsvorm kent tot vandaag de dag navolgers in Zuid-Amerika, Afrika en het Midden-Oosten. In die zin is het verlicht absolutisme nog steeds een prominent thema.

Standenmaatschappij

De eerste stand (de geestelijkheid) en de tweede stand (de adel) waren vanouds belangrijke adviseurs en helpers van de vorsten. De rest van de bevolking vormt de derde stand. Dat waren niet alleen boeren, maar ook burgers van de steden. De sociale verhoudingen tussen de standen waren voor velen een vaststaand gegeven, want niemand wilde een verworven positie prijsgeven.

Privileges eerste en tweede stand

De eerste en tweede stand hadden allemaal privileges. Het belangrijkste privilege is dat men een gedeeltelijke

vrijstelling heeft van belastingen betalen. Bovendien had de geestelijkheid ook het tiendrecht: het recht op een tiende deel van de oogst, waarmee de geestelijken in hun levensonderhoud moesten voorzien. Adellijke grondbezitters hadden allerlei ‘heerlijke’ rechten die nog uit de Middeleeuwen dateerden. Onder de boeren was vooral het jachtrecht van de adel zeer gehaat, omdat de edelen tijdens de jacht vaak een deel van de oogst op het veld vertrapten.

Ook veel openbare ambten waren uitsluitend toegankelijk voor leden van de eerste en tweede stand. Vaak waren dit inhoudsloze betrekkingen. Zo liepen er in Versailles twintig Koninklijke Bekerdragers rond. De vorsten die op deze manier het Ancien Régime lieten voortbestaan, kregen in de loop van de achttiende eeuw te maken met een chronisch gebrek aan geld. Zij probeerden dit probleem op te lossen door keer op keer de belastingen te verhogen.

Het volk was hier niet blij mee. De afkeer werd nog vergroot door de bijzondere manier waarop de belastingheffing was georganiseerd.

Belastingpachters

Het gewone volk was onder meer ontevreden over het feit dat het grootste deel van de belastingen uit accijnzen bestond. Bovendien werd de belastingheffing ‘verpacht’. In Frankrijk sloot de koning iedere zes jaar een

pachtcontract met de belastingpachters. Ze betaalde de koning vooraf en mochten in ruil daarvoor een zelf de belangrijkste accijnzen innen. Maar er was een groot verschil in de hoeveelheid die men betaalde aan de

belastingpachters, en de hoeveelheid die de belastingpachters betaalde aan de koning. Om die reden werden ze

‘een bende van roofzuchtige bandieten met koninklijke goedkeuring’ genoemd. Om de belastingen te ontduiken ontstond er een levendige smokkelhandel. Natuurlijk stond daar een hevige straf op. De ontevredenheid over de belastingheffing was een belangrijke oorzaak voor de steeds luidere roep om verandering.

Frederik II van Pruisen

Frederik II van Pruisen (bijgenaamd Frederik de Grote), koos voor een nieuwe vorm van koningschap. Hij was een van de vorsten die beginselen van de Verlichting probeerden toe te passen op hun regering. Frederik zag zich als ‘de eerste dienaar van de staat’, niet meer en niet minder. Toen hij in 1740 de macht in Pruisen overnam, liet hij zijn ministers meteen weten dat van verworven rechten geen sprake meer zou zijn. Ook voor hemzelf had de theorie van het droit divin geen enkele waarde. In plaats daarvan baseerde Frederik zijn machtsaanspraken op de gedachte van

(7)

een maatschappelijk verdrag. Hierin droegen de onderdanen de autoriteit over aan een vorst. Dit contract kon echter niet worden opgezegd. In deze zin bleef hij een absoluut heerser.

Frederik regeerde van 1740 tot 1786 en heeft veel tot stand gebracht. Hij heeft de rechtspraak hervormd, voor meer religieuze tolerantie gezorgd, de belastingheffing effectiever gemaakt en een actieve economische politiek gevoerd.

Hij heeft dus veel gedaan.

Alles voor de onderdanen

Frederik was geen revolutionair die de bestaande maatschappelijke orde wilde doorbreken. Hij probeerde zijn onderdanen te vriend te houden - maar binnen zekere grenzen. Men moest gehoorzaam zijn. Uiteindelijk domineerden in Frederiks afwegingen altijd de belangen van de staat.

Leerdoelen

Je kunt uitleggen waarom het innen van de belastingen bijdroeg aan de ondergang van de standenmaatschappij.

Door het innen van de belastingen werden mensen juist bozer. Woede zorgt voor opstand, en daarmee ook het einde van de standenmaatschappij.

Je weet op welke wijze verlichte despoten verlichte denkbeelden in de praktijk brachten.

Door droit divin af te schaffen, en ook door verworven rechten op te heven.

Je kunt beschrijven hoe de verlichte despoten stonden tegenover de verlichte denkbeelden op maatschappelijk en bestuurlijk gebied.

Alles moest met mate. Zo waren er misschien geen verworven rechten meer, maar de standenmaatschappij werd wel in stand gehouden. Het belang van de staat staat boven het belang van het volk.

Termen

Ancien Régime - Letterlijk: de Oude Orde. Benaming voor de tijd van vóór de Franse Revolutie toen er nog sprake was van een standenmaatschappij en absolutisme.

Sociale verhoudingen - De verschillen, de overeenkomsten en de onderlinge wisselwerking tussen verschillende groepen in de samenleving.

7.4 Democratische revoluties

Kenmerkende aspecten

De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.

Samenvatting De kern

Na 1780 wilden mensen duidelijk over de rechten en plichten van de overheid en de burgers. In de VS, Frankrijk en de Republiek vond aan het eind van de achttiende eeuw een democratische revolutie plaats. Deze ontstonden allemaal door verschillende oorzaken, maar hadden veel kenmerken gemeen. Men baseerde denkbeelden op de Verlichting.

(8)

Vooral het idee van volkssoevereiniteit (het volk heeft de hoogste macht) was daarbij belangrijk. Na de revolutie was de wet gelijk voor alle “standen” (die dus afgeschaft waren). Ook vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid ontstonden door de revolutie.

Het belang van het onderwerp

Gedurende de hele geschiedenis hebben mensen gedroomd over een ideale samenleving. Op sommige momenten leek dit heel dichtbij. De Franse Revolutie is hiervan een voorbeeld. Deze gebeurtenis laat echter zien dat het niet eenvoudig is om in een korte tijd grote en blijvende verandering door te voeren. De Franse Revolutie leert ons dat moed en idealisme alleen onvoldoende zijn om een andere, betere en meer rechtvaardige wereld te scheppen.

Op de rand van het bankroet

Nadat Lodewijk XVI in 1776 de macht had overgenomen, gaf hij jarenlang meer uit dan dat hij binnenkreeg. In de begroting van 1788 ging de staat ervan uit dat er 623 miljoen livres (munteenheid van de tijd) zou worden

uitgegeven, en er 503 miljoen livres binnen zou komen. De helft van de uitgaven moest gereserveerd worden voor betaling van rente. De enige manier om van dit probleem af te komen was het verhogen van de inkomsten. Dit was een groot probleem, want de eerste en tweede stand genoten van het privilege om geen of weinig belasting te hoeven betalen.

Grote hervormingen

De ministers gaven Lodewijk XVI het advies om de geestelijkheid en adel reële belastingen te laten betalen. De edelen wezen hem op een afspraak uit de Middeleeuwen: zonder goedkeuring van de Staten-Generaal mag dit niet.

Lodewijk moest toegeven. De Staten-Generaal (Frankrijk was dat tussen de drie standen) waren al sinds 1614 niet meer bij elkaar gekomen. Er werd na lang overleg besloten om te stemmen per stand. Dit was natuurlijk gunstig voor de adel en de geestelijkheid, die kunnen zelf dingen samen afspreken.

De derde stand haatte dit. De rijkere burgerij (de bourgeoisie) wil een eind maken aan de privileges van de tweede en eerste stand. De burgerij wil vrijheid. Ook willen ze gelijkheid. De boeren willen meer land en lagere belastingen.

Vrijwel direct na de eerste bijeenkomst van de Staten-Generaal in Versailles (5 mei 1789) was het duidelijk dat de verschillen te groot waren. Omdat er per stand gestemd zou worden, was de kans klein dat de derde stand ook maar iets echt te zeggen had. Daarom stapten de leden van de derde stand uit de Staten-Generaal en riepen zichzelf uit tot Nationale Vergadering. Een paar dagen later (20 juni 1789) beloofden ze uit elkaar te gaan als Frankrijk een grondwet zou hebben. Daarna ging alles snel.

De val van de Bastille

In deze periode wilden de Parijzenaars zichzelf kunnen verdedigen. Daarvoor waren er wapens en munitie nodig. Op de ochtend van 14 juli 1789 trok een grote menigte naar het wapenmagazijn en had zo zonder veel moeite 32.000 musketten. Geweren zonder munitie zijn niks waard, en munitie was opgesloten in de Bastille. Dat is een oud fort, dat nu als staatsgevangenis werd gebruikt. Hij had een muur van wel 20 meter hoog. Voor de Fransen was dit een gehaat symbool van het absolutisme. Ze vroegen De Launay, de gouverneur van de Bastille, om de 10.000 pond buskruit te geven. Hij weigerde dit. Toen was er een bestorming, er vielen 98 doden en 73 gewonden. Het beslissende moment kwam halverwege de middag. Leden van de Franse Garde legden een rookgordijn aan van brandende stro op karren. De Launay dreigde toen de munitiemagazijnen op te blazen. Uiteindelijk bedacht hij zich en gaf hij zich

(9)

over. Hij werd door de menigte gedood en onthoofd. Zijn hoofd werd op een spies door de stad als optocht gevoerd.

Op die manier verspreidde men het nieuws. In de grote gevangenis bleken slechts zeven gevangenen te zitten.

Rechten van de mens

De val van de Bastille werd symbool van de overwinning op de tirannie. In de zomer van 1789 gebeurde nog twee andere belangrijke dingen. De eerste is nuit de sacrifeces, op 4 augustus 1789, toen de feodale rechten werden afgeschaft. Men dacht dat de boerenopstanden de goedkeuring van de koning hadden. De tweede gebeurtenis zorgde ervoor dat de burgerij de grote winnaar van de revolutie was. In de Declaration des droits et des devoirs de l’homme et du citoyen kondigde op 26 augustus de Nationale Vergadering gelijkheid van allen voor de wet af. Nog nooit was staatsburgerschap zo duidelijk vastgelegd. Er was wel nog steeds onderscheid tussen mensen. Zo hadden bezitters het recht om te stemmen, en niet-bezitters niet. Ook hield de burgerij weinig rekening met de belangen van boeren. Het kerkelijk bezit - een kwart van de grond - werd onteigend. Hiermee probeerde men de staatsschuld af te betalen. Op het platteland waren mensen niet blij met de revolutie. Alleen rijke burgers of grote boeren kunnen de voormalige kerken kopen, blijkt. Zo werd na 1789 de kloof tussen arm en rijk alleen maar groter. Ook inflatie zorgde ervoor dat men ongeruster werd.

Het einde van het absolutisme

In de zomer van 1789 verbleef Lodewijk XVI nog in Versailles. In het najaar werden ze gedwongen om in het centrum van Parijs te wonen. Daar kon men hun doen en laten beter in de gaten houden.

In juni 1791 probeerde Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie-Antoinette Frankrijk te ontsnappen. Dit mislukt als ze net voor de grens gevangen genomen worden en teruggevoerd naar Parijs. Stap voor stap werd de macht van de koning beroofd. In de zomer van 1791 werd hij gedwongen de nieuwe grondwet te ondertekenen. De belangrijkste grondrechten van zijn onderdanen waren daarin nauwkeurig vastgelegd. Een jaar later, op 20 september 1792, verloor hij het laatste beetje macht en werd in Frankrijk de monarchie vervangen door een republiek. In dit jaar was Frankrijk in oorlog met buurlanden. Om te voorkomen dat hij hen zou verraden (opnieuw) werd hij gevangen. In januari 1793 werd de koning als burger voor de rechtbank gebracht en ter dood veroordeeld.

De revolutie gaat de grenzen over

Onder leiding van Robespierre voerden de radicalen onder de revolutionairen (de Jacobijnen) oorlog tegen zogenaamde volksvijanden. Deze periode heet de Terreur (1793-1794) en alleen al in Parijs kwamen meer dan drieduizend mensen onder de guillotine. Ook buiten Frankrijk gingen er veel mensen dood. Dat kwam door de oorlogen die Frankrijk had met zijn buurlanden vanaf 1792. De revolutionairen maakte een leger om de revolutie te redden. Dit leger vocht niet voor een koning, maar voor vaderlandsliefde. Met het succes van het revolutionair leger was het ook mogelijk om landen te veroveren. In 1795 vielen ze de Republiek binnen, die voortaan de Bataafse Republiek zou heten. De Franse bezetter controleerde het bestuur en de Republiek moest daaraan flink meebetalen.

Napoleon Bonaparte

Jonge generaals zoals Napoleon wonnen in deze periode populariteit. In 1799 maakte hij met een staatsgreep een einde aan de chaos in Frankrijk. Dat vond iedereen leuk. In 1804 riep hij zichzelf uit tot keizer. Met de Code Napoleon zorgde hij voor eenheid in de rechtspraak in Frankrijk en veroverde gebieden. Code Napoleon is in veel Europese landen nog steeds de basis van het recht.

In 1805 sloten Engeland, Rusland en Oostenrijk een bondgenootschap tegen Frankrijk. De Franse legers bleven

(10)

winnen. Steeds meer gebieden waren van Frankrijk. In 1806 werd de broer van Napoleon (Lodewijk) koning van het Koninkrijk Holland. Om de UK een beetje te pesten, verbood Napoleon alle handel met het land. De Russische tsaar trok hier zich niks van aan. Om hem te straffen, ging Napoleon in 1812 aan het hoofd van een leger van

zeshonderdduizend soldaten richting Moskou. Slechts tien procent van de soldaten overleefde de barre tocht.

Oostenrijk, Pruisen en Engeland slagen er in om het leger te verslaan. In 1814 deed Napoleon afstand van de troon.

Hij werd verbannen naar het eiland Elba, ontsnapte, en in 1815 kreeg hij nog een nederlaag.

Leerdoelen

Je kunt aangeven in hoeverre de Franse Revolutie een verandering betekende ten aanzien van absolutisme, feodalisme en standenmaatschappij.

Al die begrippen kwamen tot een bitter eind in de revolutie.

Je kunt aangeven op welke momenten enkele Verlichtingsdenkbeelden in Frankrijk in de praktijk gebracht werden.

Tijdens het gevecht van de Bastille, waar men als menigte samenwerkt.

Je kunt de rol van Napoleon beschrijven bij het verspreiden van de idealen van de Franse Revolutie.

Hij verovert veel landen, en verspreid daarmee de idealen van de revolutie.

Termen

Grondrechten - Vrijheidsrechten die burgers bescherming bieden tegen een oneerlijke behandeling door de overheid of door andere burgers.

Grondwet- Een wet (constitutie) waarin de grondbeginselen van een staat en de rechten en plichten van de burger en overheid staan.

Staatsburgerschap- Het behoren bij een staat, met de politieke rechten van een burger.

Democratische revolutie - Een verandering in het bestuur van een land die in een grondwet wordt vastgelegd en waarbij het volk meer macht krijgt ten koste van de macht van de vorst.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tegelijkertijd leidt juist de toenemende aandacht voor de implementatie van Europese regelgeving er toe dat de lidstaten in toenemende mate worden aangesproken op de wijze waarop de

(Jezelf wassen wordt juist als onhygiënisch beschouwd. Daarom gaan zelfs rijke mensen hooguit een paar keer per jaar in bad. Nare lichaamsgeuren worden bestreden met heel

In 1792 komt Frankrijk in oorlog met Oostenrijk dat gesteund wordt door Pruisen.. Het Franse volk is ervan overtuigd dat Lodewijk hen

Door de kruistochten en de handel waren de christenen in contact gekomen met de Arabische wetenschappers die de wetenschappelijke kennis uit de Klassieke Oudheid kenden en die

Dit kon de koning zich weer niet veroorloven, omdat hij zijn leenmannen nodig had om het rijk te besturen en te verdedigen.. De verhoudingen tussen leenmannen en leenheren werden

De regering begon na de oorlog onder leiding van minister-president Drees (PVDA) ook met de opbouw van een verzorgingsstaat: een uitkering voor mensen die geen werk hadden of

De hoofdvraag van het onderzoek luidt: “Hoe kan de theorie van Foucault over disciplinering en waarheidsmacht bruikbaar gemaakt worden voor het bevorderen van sociale

1 Bijzonder goed, gezien zij zelf de dag van de opname zei dat ze er rustig onder voelde 11/5/2019 3:00 PM 2 Dat mijn vader rustig was, dat de pijn zoveel mogelijk bestreden werd en