• No results found

100 jaar verkeersborden [2]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "100 jaar verkeersborden [2]"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een firma die massaal veel ver- keersborden heeft geplaatst, is Callier uit Nazareth (in 2005 over- genomen door de groep van Glenn Janssens). In hun atelier zijn er honderdduizenden gemaakt. Een deel werd doorverkocht aan ge- meentes en onderaannemers, maar het grootste part werd door eigen werkvolk langs de weg gepoot, in heel België. Hubert (65) heeft die buitendienst gedaan van 1968 tot 2002.

Hubert «Callier is in Nazareth be- gonnen met een smidse en een café. Ze besloegen paarden, ze ver- kochten en repareerden alaam en landbouwmachines, en ze hadden ook een winkel van huishoudgerief en ijzerwaren. In 1954 zijn ze in ’t verkeer begonnen. Eerst met weg- markeringen en later met verkeers- platen en wegwijzers.

»Die oudere borden, dat was nog handwerk. Op dat aluminium plak- te men Scotchlite, een zelfkleven- de laag die het licht weerkaatste.

De witte achtergrond, de zwarte fi- guurtjes en lettertjes, dat werd in het begin allemaal met de hand uit die rollen Scotchlite gesneden en dan vacuüm op dat bord gezo- gen. Elk bord kreeg ook zo’n scho- ne plooirand, die werd eraan ge- draaid op de draaibank.

»Ik heb vooral in de Ardennen gewerkt, tot helemaal in Eupen, Sankt-Vith en Malmédy. In het begin reden we met één camion.

Twee werkmannen op de voorbank en twee werkmannen in de laad- bak, die zaten daar op een deken en onder zo’n kort stuk zeildoek, en zo elke dag naar de Walen. En

’s avonds helemaal terug naar Na- zareth. Als je dan een hele dag in

de regen had gewerkt, dan moest je daarna nog uren in die kouwe natte laadbak zitten. Er waren toen ook amper snelwegen in België. Als wij naar Wallonië moesten, dan reden wij elke dag dwars door al die ste- den, door al dat verkeer van Gent, Brussel, Leuven, Tienen, Namen en noem maar op!

»En een bord plaatsen in gras en aarde, dat is gemakkelijk. Maar we kwamen ook op plaatsen waar rotsen waren, en daar moest even- goed een put in de grond komen.

Later deden we dat met de drilboor, maar in het begin hadden we al- leen onze pince, zo’n lang breek- ijzer. Daarmee moest je beuken en stoten tot er een gat in de rotsen kwam.

»Vroeger had zo’n verkeerspaal ook nog een betonnen voet, en die moesten we insmeren met teer zo- dat-ie langer bestand was tegen vocht en sleet. Dat was van de staat en dat was bedoeld om eeu- wig mee te gaan. Omdat het staats- eigendom is, zijn er ook die daar hun koleire op uitwerken. We heb-

ben dat gezien toen ze de koolmij- nen sloten in Limburg. Toen hebben de mijnwerkers in Genk alle borden langs de snelweg uit de grond ge- sleurd.

»Als ik nu een ongeval zie op tv, dan gebeurt het heel dikwijls dat ik zeg: daar heb ik nog borden ge- plaatst! Een gewone chauffeur rijdt daar voorbij, maar wij zijn daar uren en uren bezig geweest. Die plekken vergeet je niet rap.»

Sommige van m’n vragen vindt hij raar. Welk bord hij het mooiste vindt, en of hij al eens een hert heeft gezien op het moment dat hij zo’n bord ‘overstekend wild’ in de grond sloeg. (‘Wij spraken niet van een hert, maar van een A27.’) En of hij er fier op was dat hij iets voor de veiligheid van de wegge- bruikers deed (‘mja, ’t was vooral werk hè!’). Maar dan wel een werk dat hij gráág gedaan heeft: ‘Vier- endertig jaar heb ik met dezelfde werkmakker kunnen samenwer- ken. Wij waren vrije vogels. We re- gelden onze dag zelf, we aten onze boterhammen in de open lucht en

134 – HUMO Nr 3647 | 30

De aarde is een bol van bergen en oceanen. Maar ook een bol vol- gespeld met miljarden verkeersborden. Humo gaat op zoek naar de geschiedenis van dit alledaagse voorwerp: niets lijkt zo on- zichtbaar als een verkeersbord, en toch staan ze altijd en overal in ons gezichtsveld.

100 jaar verkeersborden [ 2 ]

(2)

we zagen elke dag een andere kant van België.’

Hij wijst naar buiten, achter zijn tuinhaag. Aan die secundaire weg staat nu ook al een verkeersbord.

En dat het ongelooflijk is wat er de laatste jaren is bijgezet. ‘Op som- mige plaatsen moet je begot aan de kant gaan staan als je ze allemaal wilt lezen. En de mensen peizen dat ons land altijd vol borden heeft ge- staan, maar dat is misschien nog maar een dikke twintig jaar. In de jaren zestig waren er amper borden in een dorp. Hier in Nazareth ston- den enkel borden waar de zijstraten op de grote weg uitkwamen, verder was er niks. Buiten de bebouwde kom was het maagdelijk. Voor wie zouden ze toen wel borden gezet

hebben? In de jaren zestig kwam geen énkele werkmens bij Callier met de auto. Iedereen kwam met de fiets of het brommerke. Maar toen ik wegging in 2002, toen kwa- men zelfs de jobstudenten met een auto!’

Wildgroei [1]

Van de alomtegenwoordige borden anno 2010 is het een sprong naar 1928. In de Antwerpse erfgoedbi- bliotheek vind ik teksten van de Volkerenbond. Die voorloper van de Verenigde Naties werkte in 1928- 1929 een uniforme, internationale verkeerscode uit: het ronde bord met de rode ring geeft een verbod aan, het driehoekige rode bord wijst op een gevaar en het recht- hoekige blauwe bord is bedoeld als aanwijzing. Zo stelde de Volkeren- bond tweeëntwintig tekens voor, die later vastgelegd zijn in de Con- ventie van Genève aangaande de Wegsignalisatie (16 maart 1931), en ook dat schitterende document heb ik nu in handen. De tweeën- twintig tekens vullen amper drie

kleine bladzijden, maar de borden zijn van een heftig rood en blauw als van zuurstokken en toverballen.

Bij die lijst van tweeëntwintig zitten al de Gevaarlijke Bocht, de uitge- holde Weg, de Overweg, de Voor- rang aan de Hoofdweg, de Maxi- mumsnelheid en de P van parkeren.

Nog datzelfde jaar wordt de Con- ventie in ons land bij Koninklijk Be- sluit bekrachtigd, en krijgen wij dus ook tweeëntwintig tekens in de Bel- gische wegcode. Dat is één tiende van de circa tweehonderdtwintig verkeerstekentypes die we nu heb- ben, en toch waarschuwt de Volke- renbond al in 1931 voor wildgroei:

‘Een teveel aan tekens en een te grote verspreiding van de tekens moet vermeden worden, anders ris-

keren we de aandacht van de weg- gebruiker te verstrooien en creëren we een nieuw gevaar!’

In 1932 ontstaat in Antwerpen een consensus dat elke school het waarschuwingsbord School Ecole moet krijgen, maar al na enkele maanden worden er volop borden teruggenomen omdat er scholen zijn waar ‘zeer gering verkeer is en waar het bord dus nutteloos is’.

Bij een aantal scholen wordt letter- lijk vermeld dat het bord weg moet

‘aangezien het onderwijzend perso- neel de leerlingen vergezelt tot aan den hoek van de straat’.

In het Antwerpse stadsarchief bevinden zich twee foto’s van die schoolborden, het zijn zowat de eni- ge opnames die ik kan vinden over de signalisatie in de jaren dertig, en tussen beide is er een bizar ver- schil. Op het ene bord staat boven de letters SCHOOL een uitroepte- ken, ‘gevaar!’, maar op de tweede foto is geen uitroepteken maar de fakkel van de vrijzinnigen te zien.

Wat zou betekenen dat er aparte verkeersborden waren voor de ka-

tholieke en de vrijzinnige stads- scholen!

Dat er toen over veiligheid min- der streng gedacht werd dan nu, blijkt uit een brief van de Royal Au- tomobile Club de Belgique. In 1933 melden zij dat ze ‘ook in Antwer- pen gevaarsborden zullen plaatsen daar waar een spoorbaan is van den NMBS’. Er zijn dan nog heel veel on- bewaakte overwegen, het spoorver- keer is ook drukker dan nu, en toch worden die spoorovergangen nog niet met een bord aangegeven. Pas in mei 1936 zal de NMBS de veror- dening krijgen om ‘overal en on- verwijld’ waarschuwingstekens te plaatsen nabij de overwegen.

uit de briefwisseling blijkt ook dat men alle verkeersborden toen

nog met de hand (!) schilderde:

aan de verf waren glasparels toe- gevoegd om de borden enigszins lichtweerkaatsend te maken. De borden worden om de twee jaar bij- geschilderd, en in 1933 begint het Bestuur der Wegenis een afweging te maken. Al die verf-uren kosten te veel vergeleken met de nieuwe uitvinding: het geëmailleerde bord, toen nog ‘bord uit verglaasd plaat- ijzer’ genoemd. Een ouderwets ge- schilderd bord kost over heel de levensduur 40 à 60 frank, en het emailbord kost 24 frank per stuk

‘en moet nooit meer onderhouden worden’. Na akkoord van het col- lege worden acht Belgische email- leries aangeschreven voor een aan- besteding. Eén van de voorwaarden om te mogen meedingen is dat de borden een slagproef moeten door- staan: ‘Op het bord laat men een peervormig gietstalen gewicht van 2Kg neerkomen, vanuit een hoogte van twee meter, en onder dien slag mag het email niet barsten of af- schilferen.’ Ik heb het nooit voor ad- ministratie en paperassen gehad,

maar dit is fascinerend om te le- zen. De slagproef! The hit with the iron fist! Dit gaat niet om bordjes van wegwerpaluminium, dit gaat om staalharde harnassen die alle natuurelementen én een komende wereldoorlog konden weerstaan.

Stop de claxon!

Toch is er in 1934 al een Nederland- se firma die borden van alumini- um verkoopt, ‘ze roesten, barsten of schilferen niet en ze zijn door hun lichtgewicht overal makkelijk te bevestigen’. Maar het alumini- umbord zal pas in de jaren vijftig doorbreken. Voorlopig blijft men kiezen voor de zware solide ver- keersinfrastructuur, en zo worden in 1935 2.700 ‘bronzen nagelen’

aangekocht. Dat zijn grote spijker- koppen die tussen de kasseien wor- den gedreven en die de oversteek- plaatsen van voetgangers moeten afbakenen, de voorlopers van het zebrapad dus.

Dat er meer verkeersborden ko- men is natuurlijk omdat er meer ver- keersdrukte is in die jaren dertig, en het beste bewijs is de Nationa- le Anti-Lawaaiweek van november 1935. Er blijken in de omringende landen zelfs anti-lawaaibewegin- gen te bestaan die ervoor ijveren dat er ‘veel minder geclaxonneerd wordt’. Dé structurele oplossing is: geef wielrijders, voetgangers en autobestuurders elk een goed afgebakende weg, dan gaan ze me- kaar niet meer hinderen en ‘zo zal er minder geroepen, gefloten en ge- claxonneerd worden in onze stra- ten, dat spaart ieders zenuwen!’

Niet dat het in de stad allemaal drukke wegen waren. Dat blijkt uit een brief van de Antwerpse burge- meester Camille Huysmans aan een landschapschilder: ‘Mijnheer, in antwoord op uw schrijven kan ik u meedelen dat er geen toelating vereist is om op den openbaren weg plaats te nemen en daar enkele zich- ten te schilderen. Wel is te verstaan dat u het openbaar verkeer niet mag hinderen noch stremmen.’

overStekend vee

Ik ben onderweg in het landschap van de Noorderkempen. In Poppel staat een gevaarsbord A29 (Door- tocht van Vee). Het is een ouder- wetse koe, nog kloek van schoft, en niet zo slank als de Danonebees- ten die ze nu langs de boerenwe- gen zetten. Op het erf bekvechten de mussen in de haag, en boer en boerin zeggen dat dat bord er al-

27 juLI 2010 HUMO – 135

‘Ditisgeenouwe

rommel.Ditis

werelderfgoed!’

(3)

zeleven staat. Want ja, hier moe- ten de koeien in de zomer de weg oversteken, twee keer per dag is dat. En de chauffeurs letten amper op dat bord, er wordt hier veel te hard gereden. Maar toch moet dat bord daar blijven, want als er wat gebeurt, zijn zij in hun recht.

De boer zegt dat er één keer een malheur is gebeurd. Dat was een zaterdagavond, er kwam een brom- mer af, zo rap dat hij dacht, jonge- jonge, gaat gij nog kunnen stop- pen?! En pas op ’t laatste zag hij die koeien, remmen toe, en zo is hij dan tussen die beesten geslipt en ge- vallen, gelukkig geen koe gewond of gaan lopen. Die vent zei niet veel toen hij rechtkroop. Zat natuurlijk.

En dat er nogal wat chauffeurs ongeduldig worden, ook al duurt die oversteek van de koeien maar drie minuten. Zijn vrouw zegt: niet álle chauffeurs. Vorige zomer had- den ze hier een gepensioneerde, die bleef wachten. Ik deed teken, rij maar door meneer, maar nee, hij bleef kijken, hij vond dat schoon, die overstekende koeien, dat zoiets nog te zien was tegenwoordig. En hij is nog ávonden teruggekomen.

En dat hij er al dikwijls over ge- dacht heeft of het nog loont om ze naar de overkant te brengen. Niet vanwege het verkeer, maar vanwe- ge dat mestdecreet. Hij moet op- schrijven hoeveel uren ze op die wei staan en dan uitrekenen hoe- veel stront die beesten gescheten hebben, de grote schijters apart van de kleine, zo pesten ze de boe- ren met die administratie! En die koeien hebben zich zeker al afge- vraagd waarom er daar een zwarte koe op dat verkeersteken staat, ik heb hier alleen maar roodbont ras!

En dan gaat het over blauwtong en de verplichte vaccinatie tegen die ziekte en dat ze daardoor meer mismaakte kalveren hebben. Zelfs een kalf met twee koppen! Dat had twee kelen en twee stembanden, dat kon langs twee kanten beuh zeggen, echtig waar. Enfin, zo heb- ben we toch eens kunnen klappen, en dat allemaal omdat ik hier ge- stopt ben voor dat bord.

achtung!

In 1937 opent koning Leopold III de verlichting van de rijksbaan Brus- sel-Antwerpen, de latere A12, en rond die tijd wordt ook een nieuw verkeersbord geïntroduceerd. Het is het bord ‘Verboden voor te ste- ken’ met een rode en een zwarte automobiel.

In 1937 gaat men ook langzaam van start met ‘nationaal verkeers- onderricht van onze schoolkinde- ren’. Drie jaar eerder telde men al meer dan achthonderd doden in het verkeer: ‘364 ter plekke en nog eens 450 doden in de eerste dagen na het ongeval. Dat is een schrikbarend getal!’ Omdat er veel schoolkinderen bij de slachtoffers zijn, moeten zij onderricht krijgen over de gevaren van het verkeer, en zo zijn er aanbevelingen voor scholieren die met een rijwiel naar school komen. Los het stuur niet!

Houd uw voeten op de trappers!

Doe geen koersen of zotte toeren!

Klamp u niet vast aan wagens om

u te laten voorttrekken! Het lijkt zo uit de albums van Kwik en Flupke te komen.

Onzichtbaar op papier is intus- sen de oorlog uitgebroken, maar het signaliseren gaat gewoon ver- der: in april 1941 bestelt de stad 287 emaillen ‘verkeersborden’ (meteen de eerste keer dat die term voor- komt). Ik vind ook een lijstje met verkeersboetes. Voor de wielrij- ders: stuur niet vastgehouden of trappers losgelaten – 10 frank. Voor de automobilisten: verbod van sta- tioneren negeren – 10 frank.

En dan duikt de Duitse bezet- ter toch op in de correspondentie.

‘Op last van de militaire bevelheb- ber van België en Noord-Frankrijk’

wordt een Tiendaagse van de Ver- keersopvoeding gehouden (15-25 juli 1942). Op de gebouwen van politie en rijkswacht ‘zullen grote

lichtborden en spandoeken worden aangebracht’. Met als stichtende boodschappen: Opletten op straat!

Voetgangers, blijf niet op de rijweg!

en Let op de verkeerstekens! ja, de nazi’s hadden best wel oog voor de problemen van hun tijd.

Wildgroei [2]

Na 1945 neemt het aantal verkeers- borden gestaag toe. Tussen 1931 en 1947 evolueren we van tweeën- twintig naar zevenenveertig, en in 1960 zitten we aan negenenvijftig stuks. Nieuw is onder meer de let- ter ‘A’ voor Autosnelweg, en er is ook al het springende hert voor de Doortocht Groot Wild (ingevoerd in

1958). In tegenstelling tot wat alge- meen gedacht wordt, zijn de jaren zestig helemaal géén veilige tijd.

In 1960 vielen er al 1.667 doden op de weg (met ‘amper’ 950.000 wa- gens). Anno 2009 zijn er iets min- der dan duizend doden (met meer dan zes miljoen voertuigen).

In januari 1969 houdt men in Brussel een internationaal sym- posium over ‘De Psychologie van het Autorijden’. Er zijn magistraten, verkeersambtenaren, psychologen en professoren aanwezig, en één van de topics is het probleem van de ‘saturatie der verkeersborden’.

Men stelt vast dat er te veel borden langs de wegen staan en ‘dat dit zoveel aandacht van de weggebrui- ker eist dat die er soms de brui aan geeft’. De Luikse prof Piret drukt het treffend uit: ‘De beste manier om van de mensen niks gedaan te

krijgen is te veel van ze te eisen.’

De kennis van de verkeerstekens is ook veel beperkter dan gedacht, zo blijkt uit een steekproef. Bij het bord ‘Verboden voor voetgangers’

oppert 30% van de ondervraagden dat het om een ‘plaats van overste- kende voetgangers’ gaat, en bij de helling met 10% denkt een minder- heid dat het ‘de uitgang van een fa- briek om 10 uren’ betreft.

Mogelijk geen ijzel

In de speurtocht naar oude bor- den wil ik vandaag een stuk van West-Vlaanderen doorkruisen. Op de snelweg kan ik de ogen sluiten:

daar valt niks meer te zoeken, daar is elk oud bord met wortel en tak uitgeroeid. Tegelijk is er de waan- zinnige wildgroei van het bordje met de witte ster en de slippende auto dat mogelijke ijzel aankon- digt. Echte ijzel komt eens om de vijf jaar voor in België, maar moge- lijke ijzel slaat nu om de kilometer toe, ik hou mijn stuur stevig vast, winter en zomer!

In de dorpen die ik aandoe rijden overal mestkarren rond, monsters of agriculture, gigantische gierbak- ken op reusachtige wielen die op hun rug darmen en injectiespuiten torsen. Iets groter dan een zwaluw zijn ze, maar zo weten we toch ook dat het lente is.

En dan een eerste bescheiden museumstuk: het zwart-geel-rode plaatsnaambord van Alveringem met het onderschrift Sparen… Ge- meentekrediet. Die ‘reclameborden’

zijn intussen zeker dertig jaar oud en sparen bij het Gemeentekrediet is al vijftien jaar niet meer mogelijk.

Ook het gemeentebord van Oost- vleteren is nog een gift van datzelf- de Gemeentekrediet. Door weer en wind, takken en steengruis is het aan alle kanten gekreukt, gekrast en gebarsten, en de letters zijn gro- tendeels uitgeveegd. Het ding staat op twee dunne krukken en wordt nog met roest en ijzerdraad aan el- kaar gehouden. Een verbeten oud- strijder, respect!

Ik zie oude boerderijen, ik zie be- jaarde telefoonpalen waarvan de leidingen naar een afgelegen huis in de prairie gaan, ik ben dus in de juiste contreien om enige ar- cheologie van het verkeer te vin- den, maar niks! Het is alsof er pre- mies zijn uitgeloofd voor wie een oud verkeersbord binnenlevert op het gemeentehuis. Wat er intussen wél is bijgekomen, is een gekma-

136 – HUMO Nr 3647 | 30

100 jaar verkeersborden [2]

Zeldzame foto van een waarschuwingsbord bij een Antwerpse school, jaren 30. ‘Op één foto staat boven de letters SCHOOL een uitroepteken, ‘gevaar!’, op een andere foto de fakkel van de vrijzin- nigen. Wat zou betekenen dat er aparte verkeersborden waren voor de katholieke en de vrijzinnige stadsscholen.’

FELIxArCHIEF ANTWErPEN

(4)

kende hoeveelheid nieuwe bordjes die fietsroutes en fietsknooppunten aangeven, een irritante ruis in elke hoek van het landschap.

korstmossen

Tussen Poperinge en Dikkebus rij ik langs geraamtes van hopstaken en naast reuzenknotwilgen die open- gespleten zijn door de ouderdom.

Waar ik stop, is het zo stil dat mus- sen nog kunnen sjilpen in de dak- goot. De naam van de lange baan is Ouderdomseweg en zelfs hier vind ik maar één oudje, het gemeente- bord van Reningelst dat overwoe- kerd is door korstmossen. En daar wil ik toch bij stilstaan, hoe die korstmossen een voorliefde heb- ben voor oude én nieuwe verkeers- borden, en dan met name in West- Vlaanderen. Ik kom voortdurend de Xanthoria parietina (Groot Dooier- mos) tegen, een gelige korst die ook blijkt te gedijen op ‘grafste- nen, kale muren en autowrakken’.

Dat zo’n korstmos welig tiert op de verkeersborden schijnt te danken te zijn aan de ‘intensieve varkens- en veeteelt met haar neerslag van voedzame fosfaten en nitraten’.

Dankzij die mossen kan ik ook de leeftijd van een verkeersbord in- schatten, want zo’n korstmos groeit

‘gemiddeld 0,1 millimeter per jaar’.

Studenten biologie! Dit is uw scrip- tie, uw powerpoint en uw grote onderscheiding: ‘Korstmossen op West-Vlaamse Verkeerssignalisa- tie: een verkennende studie’.

Het wordt later op de dag, de me- rels fluiten in de tuinwijk, en ach- ter de kerk van Dikkebus liggen de gesneuvelden van de Eerste We- reldoorlog in het gezelschap van een glasbak. C’est la vie in 2010.

Ik ben in het armere westen van West-Vlaanderen, en zelfs hier is de oogst aan oude borden heel ma- ger omdat zoveel dorpscentra en omliggende straten heraangelegd zijn. Overal diezelfde protserige lantaarns, roze fietspaden en frêle sierboompjes die recht worden ge- houden tussen drie houten palen.

Ik word er mistroostig van.

Het museum van de Weg

Op de Place Nervienne in Mons is de toegangspoort van Le Musée de la Route. In de brochure raadt men aan om ‘warme kleren aan te trek- ken’, aangezien het museum in de onverwarmde kazematten van een oud fort gevestigd is. Die beschut- ting is overbodig. Curator Bruno

Van Mol (74) is één en al warmte en bezieling, en leidt ons met zwier langs ouwe naftpompen, ouwe stoplichten en ouwe verkeersbor- den van email die om wat plaats vechten in een doolhof van antieke pletwalsen, camions, jeeps en hijs- kranen. En dat we niet mogen val- len over de ladders, stellingen en ijzeren sjablonen waarmee ze vroe- ger de witte pijlen op de weg schil- derden. Nergens kan je zitten, je kan hoogstens leunen op een gla- zen toonkast die dan ook nog vol gedateerde wegcodes ligt.

Eén van zijn oudste verkeerste- kens is een Brussels bord (1900- 1910) dat ‘enkel bedoeld was voor de Koningsstraat’. Het groene email gebiedt in witte drukletters dat een automobiel hier niet onbeheerd ge- parkeerd mag worden: er moet een chauffeur achter het stuur blijven zitten. ‘Dat is een voortzetting van het politiereglement ten tijde van de koetsen, toen moest de koetsier ook op de bok en bij de paarden blijven.’

Een tweede bord uit dezelfde pe- riode heeft drie tekstregels: ‘Rijdt Rechts’, ‘Steekt Links Voor’ en ‘Ver- licht Uw Voertuig Bij Het Vallen Van De Avond’, ‘die simpele regel van drie, dat was toen de complete wegcode!’

Bruno Van Mol «In 1968 ben ik begonnen bij de regie voor Open- bare Werken in Mons. En in de ja- ren zeventig begon men wegen te

verbreden en te moderniseren, en toen is men al die ouwe spullen naar de schroothoop gaan bren- gen. Ik zag bijna elke dag machi- nes, voertuigen, gereedschap en verkeersborden verdwijnen. ’t Wa- ren museumstukken, en al heel gauw heb ik aan onze wegenwer- kers gevraagd om ze in een ma- gazijn bijeen te brengen. Ik vroeg dat in Mons, dan in heel Henegou- wen, later in andere provincies en op de duur ging het in heel België rond dat ik ‘ouwe rommel’ verza- melde, le brol de Van Mol! (Toont een rooie lantaarn die vroeger weg- werkzaamheden aangaf). Ik heb nu een stápel lantaarns, daar kan ik nog kilometers mee verlichten!

»In 1985 ben ik met pensioen ge- gaan en heb ik dit museum kunnen openen. En er is altijd sympathie geweest voor mijn missie, omdat ik een openbaar nut nastreefde. Al die borden en voertuigen waren staats- eigendom, ik bewaarde ze, ik gaf ze een tweede leven, en ook belang- rijk: ik verkocht niks. Hier komen brocanteurs en verzamelaars die 200 à 250 euro willen neertellen voor een oud verkeersbord, maar ik weiger. En 200 euro is nog wei- nig hè. In Frankrijk betalen ze vijf keer zoveel! Veel van dat materiaal dat hier staat, is ooit betaald met belastingen, en ik geef het via dit museum terug aan de belastingbe- taler. Ik ga mezelf niet verrijken met staatseigendom.»

Van Mol toont een verkeersbord Ecole School: ‘Een tweetalig bord hè, hier in Mons! Dat dateert van de jaren dertig, toen moesten alle borden in het land tweetalig zijn.

En dat is in Mons blijven hangen tot in 1980!’

HUMO Ik zie veel verkeersborden van email. Dat blijkt materiaal te zijn dat men niet gauwgauw kon fabriceren.

Van Mol «Dat was een traag pro- ductieproces, olala! Eerst moest men een cirkel of een driehoek uit een ijzerplaat snijden. Dan be- strooide men die plaat met een rood poeder; dat werd in een oven gezet, en bij het smelten hechtte die kleur zich op het ijzer. Op die rode achtergrond maakte men dan een wit veld met wit poeder, weer in de oven en weer afkoelen. En als laatste kwamen de zwarte cijfers of symbolen: ook weer zwart poeder, maar dan in een ijzeren sjabloontje gelegd. Men kon wel vijftig borden in dezelfde oven stoppen, maar eer die hele partij klaar was, dat kon dagen duren, met al dat verhitten en afkoelen.

»Die borden van ijzer en email zijn in de jaren zestig en zeventig massaal weggegooid, omdat men intussen volop met het lichtere alu- minium en met Scotchlite was be- ginnen te werken.»

HUMO Bij Callier hadden ze het ook over die Scotchlite.

Van Mol «Natuurlijk! Dat was voor de oorlog in Amerika ontwikkeld, en dat is hier in de jaren vijftig op- gekomen. Dat waren rollen folie in diverse kleuren, zelfklevend en lichtweerkaatsend: op die folie za- ten glaspareltjes, kleiner dan een tiende van een millimeter!

»Bij Callier en in al die andere ateliers in Vlaanderen en Wallonië moesten arbeiders die stroken uit- snijden en op dat aluminium kle- ven: de rode rand, het witte veld en daarop het cijfer 50, of 90, of een ander symbool. Ook de blauwe aanwijsborden werden zo gemaakt, met een wit biesje om het mooi af te lijnen. En van het ministerie kregen ze stippellijnpatronen, zodat ze wis- ten hoe ze elk bord tot op de milli- meter moesten uittekenen. Dat was precisiewerk én monnikenwerk!»

HUMO Dus die fijne silhouetten zoals het hert en de fiets werden ook uit Scotchlite gesneden?

Van Mol «Jaja, men had een mal, en met een cuttermesje sneed men dat fijne beeld eruit. Ook zo’n tekst als ‘Uitgezonderd Plaatselijk Ver-

138 – HUMO Nr 3647 | 30

100 jaar verkeersborden [2]

‘Van die over- stekende voet- gangers heb ik al zeker vijftien verschillende versies gezien.

Sommige stap- pen stijf en stram, andere lopen gehaast.

En altijd is die voetganger een man, vrouwen steken blijk- baar niet over.’

(5)

27 JULI 2010 HUMO – 139 keer’ werd letter voor letter uitge-

sneden en op het bord gekleefd.

Un travail de fou! En dat opkleven gebeurde met een lat, zodat de let- ters mooi horizontaal stonden en niet dansten.

»Omdat het zo’n prutswerk was, is men die letters en fijne symbo- len op de duur gaan zeefdrukken op de Scotchlite. Maar ook dan moest men dat patroon eerst uitsnijden in dat gaas van de zeefdruk. Later viel dat handsnijwerk weg en konden ze die figuurtjes machinaal uit de Scotchlite stansen, maar dan nog werden ze met de hand op al die tienduizenden borden gekleefd. En dat lijkt nu een compleet achter- haald procédé, maar zo is men tot in de jaren zeventig blijven werken.

»En weet u wat zo vreemd is. Die herten en fietsen zijn overal iden- tiek, maar van die overstekende voetgangers heb ik al zeker vijf- tien verschillende versies gezien.

Sommige stappen stijf en stram, andere lopen gehaast. En d’r zijn deftige heren bij, maar er is ook een tiep die eruitziet als een cow- boy! En altijd is die voetganger een man, une femme ça n’existe pas!»

HUMO Vanwaar uw interesse voor alles wat met wegen en verkeer te maken heeft?

Van Mol «Als kind speelde ik heel graag met Dinky Toys. Die auto- tjes op denkbeeldige wegen door de huiskamer laten rijden, dat was mijn groot plezier. En uit dat kamer- verkeer is een ingenieur gegroeid, en die kleine miniatuurauto’s zijn nu levensgrote voertuigen in dit museum.

»Ik ga nog altijd door met verza- melen, en ik word nog steeds ge- holpen door de administratie. Hier

op de regie in Mons heb ik nog al- tijd een bureau en een telefoon, en ik kan ook nog altijd een ploeg uit- sturen om een machine op te ha- len of een oud verkeersbord los te schroeven. En mijn opvolging is verzekerd: we hebben hier vrijwil- ligers, twintigers en dertigers, die enthousiast met het museum wil- len doorgaan.»

HUMO Ik vind het een fantasti- sche plek en ik begrijp niet waarom de Dienst voor Toerisme uw muse- um niet kende. Het is elke zondag- middag open, en zij zeiden dat het

‘al jaren gesloten was’!

Van Mol «Oh, ce sont des zieve- reirs! Het is gewoon gebrek aan be- langstelling. Ze kennen hun eigen musea niet, ze zetten er nooit een voet binnen!»

En natuurlijk wenst hij ons ‘bon- ne route’, en nog geen kilometer buiten Mons duikt al een oud bord op (Opgepast Oversteekplaats Voetgangers). En deze voetganger is bijzonder, het is een kruising tussen Buster Keaton en een cow- boy met een te kleine hoed. Sacré piéton!

torHout = stoneHenge

Over één plaats in West-Vlaanderen heb ik hierboven niet gerept, en dat is het wonderlijke Torhout. Aan de rand van de stad vind ik een bord van een doodlopende weg dat nog met de hand geschilderd is! Ik neem een foto en de boerenmens komt van zijn oprit. Wat ik aan het trek- ken ben? Toch niet de struiken? Ah, dat bord! Dat is al oud en hij wijst waar de weg doodloopt, ginder in de velden. Er woonden daar, eens tel- len op zijn vingers, vijf boeren. Hij

noemt hun familienamen, ‘maar nu staat daar geen enkel beest meer’.

De boeren wonen nog op hun hof, maar hun grond is opgekocht als opbrengstland voor een groot agra- risch bedrijf. Zo gaat dat, een klein boerenbestaan kan soms doodlo- pen. En dat er op die boerenweg nog nooit wat gebeurd is, maar wel op deze hoofdboane! Op die Korte- markstraat waren al accidenten dat zulder dood in den auto staken.

De Kortemarkstraat is een druk- ke secundaire weg, maar nog met betonplaten die door een asfaltreep van mekaar gescheiden zijn, en dan staat daar ineens een ongelooflijk oud verkeersteken. Het is een ruwe staak van gewapend beton met bo- venop de grote blauwe plaat van Verplicht Fietspad. De plaat zelf is van email en zit met dikke bou- ten vast in een ring van verweerd beton. Dit is historisch, dit is bij- na prehistorisch, zo’n bord dateert uit de vroege jaren dertig! De ran- den van het email zijn weggeroest, maar de fiets is nog intact. Of nee, dit is geen fiets, dit is een rijwiel, met dikke banden en een oerde- gelijk zadel en massieve handvat- ten. En dan zie ik tweehonderd me- ter verder een identieke staak én een identiek bord! Niet te geloven:

twee borden van de jaren dertig na elkaar. Jubel welt in mij op. Tor- hout moet een prijs krijgen! Torhout moet op de lijst van de Unesco!

Vlak bij dat tweede bord is een man zijn huis aan het verbouwen, mag ik van tussen de savooikolen fotograferen? Hij zegt ja met zijn handen in zijn zakken, ’t moet weg zeker?! Neenee, dit moet zeker niet weg. Maar hij blijft knikken, ’t moet weg, want die paal staat scheef, en

trouwens, ‘ze’ gaan eraan begin- nen, eind dit jaar gaan ze de weg verbreden en goeie riolen aanleg- gen en dan verdwijnt die paal. Ik schud van nee, dit wordt een kwes- tie voor Monumentenzorg, en of dat stokoude verkeersteken hem nog niet opgevallen was? Tja, hij woont hier nog maar twee jaar, en dat ouwe ding, nee, dat was hem niet opgevallen, wel dat die paal scheefstond, en verlegen lachen om zijn onachtzaamheid.

Bijna tachtig jaar hebben die bor- den hier dus gestaan. Ze hebben de kranten zien rondbrengen met de val van koning Albert in Mar- che-les-Dames en het auto-ongeluk van koningin Astrid. Ze hebben de 18-daagse veldtocht, de bezetting, de V-bommen, de koningskwestie en de eenheidsstaking overleefd.

En ze hebben ook de komst van de eerste automobielen gezien, tot deze drukte nu, dat constante da- veren van auto’s, bussen en vracht- wagens. En het kan niet op. Een paar honderd meter verder staat een jarenzestigbord van een slip- pende auto. De auto mist een wiel, de bandensporen zijn half vergaan en in ruil heeft een passerende vo- gel dan maar zijn remsporen gezet.

Dus nogmaals, léve Torhout, leve de Kortemarkstraat!

Twee dagen later zoek ik de straat in Google Afbeeldingen, eens zien of iemand die ouwe staken al eerder op foto heeft gezet. Op ‘Kor- temarkstraat’ komen driehonderd hits en op één van de eerste foto’s staat Hilde Crevits, ik kom op haar site, en no kidding, zij is van Tor- hout, zij is als Vlaams minister van Openbare Werken en Mobiliteit ook verantwoordelijk voor het plaatsen van verkeersborden en… zij woont in deze Kortemarkstraat! Hoe groot is dit toeval? Hoe klein is de kans dat ik daar kwam?! Er zijn tiendui- zenden straten in Vlaanderen die ik had kunnen nemen en toch komt het tot deze éne onwaarschijnlijke samenloop van omstandigheden.

Bij dezen, mevrouw de minister, beschouw dit als een bijzonder voorteken. U bent hier ooit schepen van Openbare Werken geweest, u hebt deze borden misschien wel be- wust laten staan. Welnu, start een snelprocedure en bescherm deze unieke straat als verkeersgezicht.

Jan Hertoghs Foto’s Stephan Vanfleteren VOLGENDE WEEK

OM de 30 M een BOrd Curator Bruno

Van Mol (74) van Le Musée de la Route in Mons. ‘In Frankrijk beta- len ze duizend euro voor een oud verkeers- bord, maar ik verkoop niks.’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een gymzaal die niet alleen door de school, maar ook volop voor sport en activiteiten in het dorp gebruikt wordt.. Op meerdere fronten verliest het dorp dus mogelijkheden

D e videocampagne is opgezet door VOS/ABB in samen- werking met de Vereniging Openbaar Onderwijs, de twee organisaties die in 2020 gezamenlijk nieuwe kernwaarden voor de openbare

Natuurlijk moeten die schoolleiders zich dan niet gaan bezighouden met bedrijfsvoering, en ook moet niet elke school zelf een personeelsadministratie gaan inhuren en geld

Het zou fantastisch zijn als alle openbare scholen op die manier laten zien waar ze voor staan.’ Ook is er een promotievideo gemaakt over het openbaar onderwijs en is er

- augustus De Panne augustus Middelkerke augustus De Panne augustus Middelkerke augustus Nieuwpoort augustus Mariakerke augustus Nieuwpoort augustus Mariakerke

Als het systeem jouw kind een plaats kan toekennen in een bepaalde school, ontvang je via e- mail en per post een ticket voor inschrijving in de school.. Na het toekennen van

Langere woorden in onze taal bestaan vaak uit vaste stukjes die je helpen snel een woord te kunnen lezen en het woord goed te kunnen schrijven.. Deze stukjes staan vaak aan het

Niet vanwege haar ver- stand, maar omwille van haar belast- baarheid was ze van de havo over- gestapt naar het mbo.. Maar ook hier verscheen ze dagen niet op school omdat ze in